Subsidieregeling Validatie Oogst van Groningen

Geldend van 20-11-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Validatie Oogst van Groningen

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

Overwegende dat:

  • -

    er behoefte is binnen de provincie Groningen om zich als provincie te profileren op het gebied van de regionale en duurzame voedselketens;

  • -

    een subsidieregeling een bijdrage kan leveren aan dit doel waarbij bepaalde MKB-ondernemingen subsidie kan worden verstrekt ter stimulering van het regionale voedselecosysteem en nieuwe ketensamenwerkingsverbanden, de vraag naar - en de beschikbaarheid van regionaal en duurzaam geproduceerde producten en nieuwe mogelijkheden voor MKB-ondernemingen om de transitie naar een regionaal voedselsysteem te maken.

Gelet op:

  • -

    titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    de Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

Besluiten:

Vast te stellen de Subsidieregeling Validatie Oogst van Groningen, luidende als volgt:

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • de-minimisverordening: Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • de-minimisverordening voor de landbouwsector: Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2024/3118 van de Commissie van 10 december 2024;

  • de-minimisverordening voor de visserijsector: Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector

  • Kaderverordening: Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • mkb-bedrijf: kleine- en middelgrote ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt als bedoeld in Bijlage I bij de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014;

  • penvoerder: De partij binnen een samenwerkingsverband die als hoofdaanvrager optreedt bij de subsidieaanvraag. De penvoerder is verantwoordelijk voor de coördinatie, uitvoering en administratieve afhandeling van het project en fungeert als aanspreekpunt voor de subsidieverstrekker;

  • primaire landbouwproductie: de productie van in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde producten van de bodem en van de veehouderij, zonder verdere bewerking die de aard van deze producten wijzigt;

  • primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten: alle activiteiten in verband met het vissen, kweken of kweken van aquatische organismen, alsmede activiteiten op het landbouwbedrijf of aan boord die nodig zijn om een dier of plant voor de eerste verkoop voor te bereiden, met inbegrip van versnijden, fileren of invriezen, en de eerste verkoop aan wederverkopers of verwerkers;

  • Procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • provincie: provincie Groningen;

  • samenwerkingsverband: overeengekomen samenwerking die geen rechtspersoonlijkheid bezit, bestaand uit ten minste twee partijen, die is opgericht ten behoeve van de uitvoering van projectactiviteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van duurzame voedselketens.

Artikel 2 - Doel

Doel van de regeling is om innovatie te stimuleren en opschaling te bewerkstelligen van het productaanbod en de ketensamenwerking in de duurzame Groningse voedselketens.

Artikel 3 - Doelgroep

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door een samenwerkingsverband van partijen uit de volgende categorieën:

    • a.

      voedselproducenten;

    • b.

      voedselverwerkers;

    • c.

      collecteurs;

    • d.

      distributeurs;

    • e.

      horecaorganisaties;

    • f.

      (voedsel) inkooporganisaties; en

    • g.

      retailers.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid, geldt dat subsidie enkel kan worden verleend aan een Mkb-bedrijf, dat:

    • a.

      gevestigd is in de provincie Groningen; of

    • b.

      in overwegende mate activiteiten verricht binnen de Groningse voedselketen; of

    • c.

      de subsidie beoogt te gebruiken om binnen de Groningse voedselketen actief te worden.

  • 3. Subsidie wordt aangevraagd door de penvoerder van het samenwerkingsverband en het project draagt aantoonbaar de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

Artikel 4 - Subsidievorm

Gedeputeerde staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5 - Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    validatie van de marktpotentie middels een marktonderzoek

  • b.

    het verifiëren van de haalbaarheid door het uitvoeren van pilot testen.

  • c.

    het afstemmen van de processen tussen ketenpartijen middels pilot testen.

  • d.

    de inzet van externe experts voor bovenstaande activiteiten.

Artikel 6 - Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager niet valt onder de doelgroep;

  • b.

    er geen sprake is van subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 5 of niet wordt voldaan aan artikel 7;

  • c.

    de totale kosten van het project minder dan € 20.000 bedragen;

  • d.

    de aanvrager reeds eerder op grond van deze regeling subsidie heeft ontvangen;

  • e.

    de aanvraag ziet op activiteiten die reeds eerder op grond van deze subsidieregeling zijn gesubsidieerd;

  • f.

    er maximaal één partij uit de doelgroep als bedoeld in artikel 3 betrokken is.

Artikel 7 - Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende vereisten:

  • a.

    het initiatief kent een heldere en aantoonbare verbinding met de doelstellingen van de Stichting Oogst van Groningen: het versterken en laten groeien van duurzame korte voedselketens binnen de provincie Groningen;

  • b.

    het initiatief heeft in potentie een substantiële impact op de ontwikkeling van de regionale en duurzame voedselketen (aanbod en of consumptie); en

  • c.

    het initiatief heeft de potentie om een product op te leveren dat op de markt wordt gebracht.

Artikel 8 - Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    alle kosten die voortvloeien uit de activiteiten zoals bedoeld in artikel 5 tot maximaal 45.000 euro;

  • b.

    kosten voor het inschakelen van een externe expert tot een maximum van € 100,- per uur excl. BTW;

  • c.

    kosten voor eigen uren tot een maximum van € 50,- per uur excl. BTW. Voor de kosten voor eigen uren geldt een maximum van 15.000 euro en deze kosten mogen niet meer bedragen dan 50% van de totale subsidiabele kosten;

  • d.

    kosten voor uitvoeren van verificatie onderzoeken;

  • e.

    kosten voor realiseren van marktacceptatie en uitvoeren marktonderzoek;

  • f.

    kosten voor het doen van pilottesten;

  • g.

    kosten voor experimenteel materieel en huur van externe middelen voor het uitvoeren van testen of onderzoeken.

Artikel 9 - Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    het schrijven van subsidie- of financieringsaanvragen;

  • b.

    kosten voor de huur van eigen middelen;

  • c.

    kosten voor de aanschaf van machines en grond.

  • d.

    kosten voor aanleg van voedselbossen, voedseltuinen.

  • e.

    kosten voor teeltoptimalisatie.

  • f.

    kosten voor optimalisatie van bestaande bedrijfsprocessen.

Artikel 10 - Indieningsvereisten

  • 1. Aanvragen langs elektronische weg worden ingediend bij gedeputeerde staten door middel van een vastgesteld formulier.

  • 2. In aanvulling op artikel 2.1 van de Procedureregeling bevat een subsidieaanvraag:

    • a.

      een begroting met daarin inkomsten, uitgaven en de activiteiten. Bij de activiteiten de uitvoerende partij, begrote uren en gehanteerde tarievenkosten;

    • b.

      een planning (start- en einddatum);

    • c.

      een advies van de stichting Oogst van Groningen inzake de vereisten van artikel 7;

    • d.

      een ingevuld de-minimisformulier voor het gedeelte van de kosten van de deelnemer van het samenwerkingsverband;

    • e.

      een samenwerkingsovereenkomst waarin de rollen, verantwoordelijkheden, en financiële bijdragen van alle partners duidelijk worden beschreven.

Artikel 11 - Openstelling

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen één of meerdere openstellingsbesluiten vast

  • 2. Een openstellingsbesluit bevat ten minste een aanvraagperiode en een subsidieplafond.

Artikel 12 - Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5, bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 45.000.

Artikel 13 - Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 14 - Staatssteun

  • 1. Indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op een onderneming die actief is in de primaire landbouwproductie of de productie van visserij- en aquacultuurproducten, moet de subsidie voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening voor de landbouwsector of de de-minimisverordening voor de visserijsector.

  • 2. Indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op een onderneming die niet actief is in de primaire landbouwproductie of de productie van visserij- en aquacultuurproducten, moet de subsidie voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.

  • 3. Wanneer een onderneming zowel actief is in de productie van visserij- en aquacultuurproducten als in de primaire landbouwproductie of daarbuiten, moet een uitsplitsing van kosten en/of activiteiten plaatsvinden. Het toepasselijke kader zoals vermeld in lid 1 of lid 2 dient daarbij correct te worden toegepast.

Artikel 15 - Verplichtingen

Aanvrager is verplicht de resultaten van de subsidiabele activiteit breed en via de Stichting Oogst van Groningen te delen.

Artikel 16 - Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Artikel 17 - Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Validatie Oogst van Groningen.

Ondertekening

Groningen, 11 november 2025

Gedeputeerde Staten van Groningen:

René Paas, voorzitter

Hans Schrikkema, secretaris

Toelichting Subsidieregeling Validatie Oogst van Groningen

Deze toelichting bij de Subsidieregeling alidatie regeling Oogst van Groningen (hierna ook: de regeling of de subsidieregeling) is ten behoeve van de uitleg van de subsidieregeling.

Algemene toelichting

Beleidsdoel

De subsidieregeling wordt uitgevoerd door gedeputeerde staten van de provincie Groningen. De subsidieregeling is ontwikkeld door stichting Oogst van Groningen, Nationaal Programma Groningen en de provincie Groningen. Met de subsidieregeling wordt innovatie gestimuleerd en opschaling mogelijk gemaakt rondom productaanbod en ketensamenwerkingen in regionale en duurzame voedselketens.

Duurzaam en lokaal produceren is nodig om de druk die internationale voedselketens leggen op klimaat en leefomgeving te verminderen. Er is derhalve een noodzaak om voedselketens te verkorten en te verduurzamen. Echter, het ontwikkelen van korte duurzame ketens danwel het verkorten/verduurzamen van bestaande ketens komt moeizaam tot stand in de provincie Groningen.

Oogst van Groningen speelt een cruciale rol in het versterken en laten groeien van duurzame korte voedselketens binnen de provincie, door samenwerkingsverbanden tussen ketenpartners aan te jagen, te faciliteren en te organiseren, financiële drempels weg te nemen om te kunnen experimenten en zo ontbrekende ketenschakels op te zetten die leiden tot duurzame korte voedselketens zodat Groningen zich kan profileren op het gebied van de regionale en duurzame voedselketens.

De mogelijke effecten van de regeling voor de ondernemers zijn:

  • Het regionale voedselecosysteem wordt nieuw leven ingeblazen.

  • Nieuwe ketensamenwerkingsverbanden ontwikkelen zich.

  • Een groeiende vraag en betere beschikbaarheid van regionale, duurzaam geproduceerde producten.

  • Het participeren in regionale voedselketens is genormaliseerd.

  • Er ontstaan nieuwe verdienmodellen voor kleinere bedrijven die niet mee kunnen of willen in de strijd om de schaalvergroting (macroniveau). Zo krijgen agrarische ondernemers en andere ketenpartijen nieuwe opties/afzetmarkten en kunnen de transitie maken naar een regionaal voedselsysteem.

De uitvoering van deze regeling wordt betaald uit het budget van Nationaal Programma Groningen.

Juridische grondslag

De juridische grondslag van deze regeling is artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (hierna: de Kaderverordening). In die bepaling hebben Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels over subsidieverstrekking en de daarmee gepaard gaande procedure gedelegeerd. Verder zijn in het bijzonder de bepalingen van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018 (hierna: de Procedureregeling) van belang.

Staatssteun

Subsidieverstrekking aan entiteiten welke economische handelingen verrichten kan een vorm van staatssteun zijn. De regeling is ontworpen om overeenkomstig de staatssteunregels subsidies te kunnen verstrekken. In deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van de-minimissteun.

Toelichting artikel 1

Dit artikel bevat de begripsbepalingen. Begrippen waarvan de betekenis op grond van de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderverordening of de Procedureregeling voldoende duidelijk zijn, zijn niet opnieuw in artikel 1 gedefinieerd.

Toelichting artikel 2

In artikel 2 is het doel van de regeling omschreven. Daarmee vormt dit artikel een verbinding met het doel van Oost van Groningen.

Toelichting artikel 3

Dit artikel bevat een beschrijving van de doelgroep.

Het algemene beleidsdoel van de subsidieregeling is in het eerste lid opgenomen als toetsingskader waarmee bepaald wordt, of een aanvrager tot de doelgroep van de regeling behoort. In lid 2 is aangegeven dat de subsidie alleen wordt verstrekt aan een MKB-bedrijf.

De toets aan het eerste lid vindt plaats op basis van de informatie verstrekt door de aanvrager bij het indienen van de aanvraag. Uit deze informatie moet blijken om welke doelgroep uit lid 1 het gaat.

Toelichting artikel 4

De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een geldbedrag. Er wordt geen subsidie verstrekt in de vorm van bijvoorbeeld een borgstelling.

Toelichting artikel 5

De subsidie wordt verstrekt voor de subsidiabele activiteiten die omschreven worden in dit artikel (lid 1)

  • a.

    marktonderzoek;

Het systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens over een markt, doelgroep, concurrentie en externe factoren met als doel een onderbouwde beslissing te nemen. Een marktonderzoek kan inzicht geven in klantbehoeften, markttrends, koopgedrag, kansen of risico’s en vormt daarmee een essentieel instrument voor het ontwikkelen of verbeteren van producten of diensten. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit een marktonderzoek naar de consumentenacceptatie en marktvolume voor een humus gebaseerd op lokale duivenbonen.

  • b.

    het verifiëren van haalbaarheid door het uitvoeren van pilot testen;

Pilottesten zijn gecontroleerde praktijktesten waarbij een nieuw product of dienst wordt geïntroduceerd binnen een beperkte doelgroep of context. Het doel is om in een realistische setting feedback te verzamelen over bijvoorbeeld smaak, gebruikservaring, effectiviteit, bereidingsgemak of logistiek en zo eventuele verbeterpunten te signaleren voordat opschaling of marktintroductie plaatsvindt. Hiermee vormen ze een cruciale stap in het optimaliseren van innovaties en het beperken van risico’s bij markttoetreding. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit een testopzet waarin gedurende een gedefinieerde periode voorgebakken lokale friet wordt geleverd aan een beperkt aantal frietzaken om zo het proces, de kwaliteit en consumentenacceptatie te testen.

  • c.

    het afstemmen van de processen tussen ketenpartijen middels pilottesten.

Door middel van gecontroleerde praktijktesten met meerdere ketenpartners kan in een realistische setting feedback worden verzameld over de afstemming van de processen van de afzonderlijke ketenpartners. Op basis van de feedback kunnen processen aangepast, geoptimaliseerd en beter op elkaar afgestemd worden (denk hierbij aan afstemming van regionale leveranciers aan een lokale pastamakers). Zijn de volumes op elkaar afgestemd, dan voldoen de producten aan de juiste specificaties qua maalgrootte, droogtegraad etc. Ook zijn de procesparameters goed afgestemd op de lokale stromen.

  • d.

    De inzet van externe experts voor bovenstaande activiteiten;

Bovengenoemde activiteiten vergen vaak gespecialiseerde kennis waarvoor expertise extern ingekocht moet worden. Denk bijvoorbeeld aan voedseltechnologen, marktonderzoekers, procestechnologen, logistieke experts, kwaliteitscontroleurs.

Toelichting artikel 6 - Weigeringsgronden

Artikel 6 bevat de weigeringsgronden die zien op de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Eén van de uitgangspunten van deze subsidieregeling is (artikel 6 onder e van de Regeling), dat de projecten, maar één keer in aanmerking komen voor de subsidie. Zo komt het budget waarmee de provincie deze regeling uitvoert, beschikbaar voor een diverse groep aanvragers.

Toelichting artikel 7 - Subsidievereisten

In dit artikel zijn de vereisten voor de subsidieontvanger opgenomen. Dit betreffen cumulatieve voorwaarden, oftewel alle voorwaarden moeten vervuld worden.

Het project heeft een heldere en aantoonbare verbinding met de doelstelling van Oogst van Groningen: het versterken en laten groeien van duurzame korte voedselketens binnen de provincie Groningen;

Nadere toelichting: Er is sprake van een heldere en aantoonbare verbinding met de doelstelling als het gericht is op het versterken en laten groeien van de duurzame korte voedselketens binnen de provincie Groningen. De doelstelling bestaat uit de volgende elementen:

  • Gericht op de voedselketen in Groningen

  • Verduurzaming door het gebruik of stimuleren van gebruik van duurzame regionale ingrediënten.

  • Gedacht kan worden aan het voorbeeld:

  • Een hoofdbestanddeel van een product dat niet in Nederland geteeld wordt, wordt vervangen door een regionaal gewas wat past in een lange termijn bouwplan van een agrarisch bedrijf en een lagere druk levert op de draagkracht van de planeet.

  • Het initiatief heeft in potentie een substantiële impact op de ontwikkeling van de regionale en duurzame voedselketen (aanbod en of consumptie);

Nadere toelichting: Er is sprake van in potentie een substantiële impact op de ontwikkeling van de regionale en duurzame voedselketen (aanbod en of consumptie, indien:

Het initiatief op zichzelf in potentie een zodanige schaalgrootte heeft of dat een initiatief makkelijk te hergebruiken is en er door vermenigvuldigen een substantiële schaalgrootte ontstaat. Dit geschiedt door een volume te creëren dat past binnen een agrarische bedrijfsvoering of het vergroten van de afname met minimaal 1000 individuele consumenten.

Een voorbeeld is een initiatief dat de verkoop van boerderijwinkels aanzienlijk vergroot en makkelijk bij andere boerderijwinkels in de Provincie uitgerold kan worden. Het initiatief heeft de potentie om op de markt te worden gebracht, alleen of in samenwerking met andere organisaties en bedrijven.

Nadere toelichting: Een initiatief heeft de potentie om op de markt te worden gebracht alleen of in samenwerking met ander organisaties en bedrijven, indien:

  • het past binnen wet- en regelgeving; bijvoorbeeld een ingrediënt dat vrijgegeven is voor consumptie.

  • er afdoende ondernemerschap is en de aanvrager de intentie heeft om dit te implementeren.

  • de ingeschatte investeringen realistisch zijn voor het beoogde volume.

Bijvoorbeeld: is de toepassing van een specifieke algensoort wettelijk toegestaan voor consumptie en hoe kan deze binnen de huidige regelgeving het beste verwerkt worden?

Toelichting artikel 8 - Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten verwijzen naar de kosten die in aanmerking komen voor vergoeding door de Regeling. Het gaat hier om directe kosten, kosten voor externe expertise, kosten voor onderzoek en ontwikkeling (zoals weergegeven in dit artikel). Belangrijk is dat kosten voor eigen uren maximaal € 50,- per uur (exclusief BTW) mogen zijn. Voor de kosten van eigen uren geldt een maximum van 15.000 euro en deze kosten mogen niet meer bedragen dan 50% van de totaal aangevraagde kosten.

De kosten voor inschakelen van een expert maximaal € 100,- per uur (exclusief BTW).

Toelichting artikel 9 - Niet subsidiabele kosten

In deze Regeling is bewust gekozen voor het feit dat we voor drie categorieën (gericht op investeringen in materiële en immateriële activa) niet willen subsidiëren, omdat binnen deze regeling de haalbaarheid wordt onderzocht en het niet realistisch is om daarvoor al blijvende investeringen te maken.

Toelichting artikel 10 - Indieningsvereisten

In dit artikel zijn de indieningsvereisten voor de subsidieontvanger opgenomen. Een subsidieaanvraag moet ingediend worden met een formulier dat is goedgekeurd door gedeputeerde staten. De aanvraag moet de volgende onderdelen bevatten zoals omschreven in het artikel.

Een advies van stichting Oogst van Groningen met een inschatting in hoeverre er aan artikel 7 wordt voldaan is vereist. Indien er niet wordt voldaan aan artikel 7 (de doelstelling van Oogst van Groningen) zal de aanvraag worden geweigerd. De stichting Oogst van Groningen bevat experts op het gebied van de verkorte voedselketen en geven daarom een inschatting omtrent de aspecten van de subsidieregeling waarin expertise vereist is. Gedeputeerde staten beoordeeld de aanvraag met daarbij de inschatting van de stichting Oogst van Groningen en neemt een besluit hierover.

Toelichting artikel 11 - Openstelling

Geen toelichting nodig.

Toelichting artikel 12 - Subsidiehoogte

Maximaal 50% van de eigen bijdrage mag bestaan uit de inzet van eigen uren.

Toelichting artikel 13 - Verdeelcriteria

Dit artikel beschrijft de systematiek waarmee de subsidies verdeeld worden.

Toelichting artikel 14 - Staatssteun

Subsidieverstrekking aan entiteiten welke economische handelingen verrichten kan een vorm van staatssteun zijn. De regeling is ontworpen om overeenkomstig de staatssteunregels subsidies te kunnen verstrekken. In deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van de-minimissteun.

Toelichting artikel 15 - Verplichtingen

De bedoeling is dat er geleerd kan worden van de ervaringen die worden opgedaan met behulp van gelden uit de regeling.

Toelichting artikel 16 - Inwerkingtreding

Geen nadere toelichting.

Toelichting artikel 17 - Citeertitel

Geen nadere toelichting.