Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR746900
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR746900/1
Verordening van de raad van de gemeente Edam-Volendam regelende het betrekken van cliënten of hun vertegenwoordigers bij de uitvoering van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet (Verordening cliëntpanels sociaal domein Edam-Volendam)
Geldend van 15-11-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening van de raad van de gemeente Edam-Volendam regelende het betrekken van cliënten of hun vertegenwoordigers bij de uitvoering van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet (Verordening cliëntpanels sociaal domein Edam-Volendam)De raad van de gemeente Edam-Volendam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 september 2025, nr. Z25151089;
gelet op artikel 47 van de Participatiewet, artikelen 2.1.3, derde lid, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (verder: de Wmo) en artikel 2.10 van de Jeugdwet die gemeenten verplichten om in een verordening vast te leggen hoe de gemeente inwoners die gebruik maken van deze wetten en hun vertegenwoordigers medezeggenschap biedt over de wijze waarop de gemeente die wetten uitvoert;
gelet op het beleidsvoorstel inwonersparticipatie van 27 februari 2025 waarin het voornemen is opgenomen om in deze wettelijke verplichting te voorzien door het instellen van cliëntpanels voor de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wmo;
dat deze adviesfunctie momenteel is belegd bij de Koepel Sociaal Domein, waarmee deze verordening in de plaats treedt van de verordening op Koepel Sociaal Domein;
gezien het advies van de Koepel Sociaal Domein van 26 augustus 2025;
B E S L U I T :
vast te stellen de volgende Verordening cliëntpanels sociaal domeinEdam-Volendam.
PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- •
cliëntpanel: het door het college ingestelde orgaan dat het college gevraagd en ongevraagd adviseert over het gemeentelijk beleid, verordeningen en de uitvoering ten aanzien van de Jeugdwet, de Participatiewet dan wel de Wmo conform de in de desbetreffende wet genoemde bepalingen;
- •
beleid: gedragslijn, project, programma of plan van de gemeente om een bepaald doel te realiseren;
- •
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam.
- •
lid: een ingezetene die gebruik maakt van de Jeugdwet, de Participatiewet of de Wmo, dan wel de wettelijke vertegenwoordiger van een ingezetene die gebruik maakt van de Jeugdwet, de Participatiewet of de Wmo, die door het college in het cliëntpanel van de desbetreffende wet is benoemd.
- •
kandidaat: een ingezetene die gebruik maakt van de Jeugdwet, de Participatiewet of de Wmo, dan wel de wettelijke vertegenwoordiger van een ingezetene die gebruik maakt van de Jeugdwet, de Participatiewet of de Wmo, die zich kandidaat heeft gesteld voor het cliëntpanel van de desbetreffende wet.
- •
expertlid: een persoon met expertise ten aanzien van de Jeugdwet, de Participatiewet of de Wmo die op verzoek van de leden door het college ter ondersteuning van de leden in het cliëntpanel van de desbetreffende wet is benoemd.
Artikel 2 Reikwijdte
Deze verordening is van toepassing op de organisatie van de door de gemeenteraad ingestelde cliëntpanels en regelt op welke wijze het college ingezetenen die gebruik maken van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wmo, of hun wettelijke vertegenwoordigers, betrekt bij de uitvoering van de desbetreffende wet, te weten de wijze waarop zij:
- a.
In de gelegenheid worden gesteld voorstellen voor het beleid te doen ten aanzien van de wijze waarop de gemeente de desbetreffende wet uitvoert;
- b.
Vroegtijdig in staat worden gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen ten aanzien van de wijze waarop de gemeente de desbetreffende wet uitvoert;
- c.
Worden voorzien van ondersteuning door het college om hun rol effectief te kunnen vervullen;
- d.
Deel kunnen nemen aan periodiek overleg;
- e.
Onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;
- f.
Worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.
PARAGRAAF 2 PROCEDURE
Artikel 3 Instelling cliëntpanels
Het college stelt drie cliëntpanels in, elk voor een van de drie sociaal domeinwetten, te weten een cliëntpanel voor de Jeugdwet, een cliëntpanel voor de Participatiewet en een cliëntpanel voor de Wmo.
Artikel 4 Benoeming
-
1. Wanneer een zetel beschikbaar komt in een van de cliëntpanels, dan informeert het college de ingezetenen die gebruik maken van de desbetreffende wet per brief dat zij, of hun wettelijke vertegenwoordiger, zich kandidaat kunnen stellen voor het cliëntpanel.
-
2. Zolang een cliëntpanel onvervulde vacatures telt, verstuurt het college een oproep als bedoeld in lid 1 met een tussenpoos van maximaal een kalenderjaar.
-
3. Een kandidaat voor het cliëntpanel Jeugdwet is minimaal 12 jaar oud. Een minderjarige kandidaat heeft geen toestemming nodig van de ouders om zich kandidaat te kunnen stellen.
-
4. Het college nodigt de kandidaten uit voor een selectiegesprek. Op basis van het selectiegesprek bepaalt het college of de kandidaat benoembaar is.
-
5. Een kandidaat is benoembaar als lid indien:
- a.
De kandidaat of de persoon voor wie de kandidaat wettelijk vertegenwoordiger is op het moment van benoeming een lopende indicatie heeft voor de desbetreffende wet;
- b.
De kandidaat voldoende vaardigheden in huis heeft om kritisch en constructief te kunnen adviseren.
- a.
-
6. Het college kan, op verzoek van de leden, een expertlid benoemen. Een expertlid is benoembaar indien deze aantoonbare expertise heeft ten aanzien van de desbetreffende wet.
-
7. Het college benoemt voorts een voorzitter voor de cliëntpanels, die onafhankelijk is ten opzichte van lokale belangenorganisaties en het gemeentebestuur.
-
8. De leden, expertleden en voorzitter van een cliëntpanel worden benoemd door het college van burgemeester en wethouders.
-
9. De namen van de kandidaten en benoemde leden van een cliëntpanel zijn niet openbaar.
-
10. De namen van de voorzitter en de namen van expertleden zijn openbaar.
-
11. Ingeval van herbenoeming zijn artikel 5 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 Zittingsduur
-
1. De voorzitter, de leden van het cliëntpanel en eventuele expertleden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Na afloop van deze termijn is eenmaal een herbenoeming mogelijk.
-
2. Het cliëntpanel stelt een rooster van aftreden op voor de leden.
-
3. Het college ontslaat de voorzitter, een lid van het cliëntpanel of een expertlid:
- a.
Op diens verzoek;
- b.
Wanneer deze persoon uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is om diens functie te vervullen;
- c.
Bij de aanvaarding van een ambt of betrekking welke bij deze regeling onverenigbaar is verklaard met het lidmaatschap van het cliëntpanel;
- d.
Wanneer deze persoon bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel deze persoon bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- e.
Wanneer deze persoon ingevolge een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld.
- a.
-
4. Het college kan de voorzitter, een lid van het cliëntpanel of een expertlid schorsen indien deze persoon een misdrijf ten laste wordt gelegd die dermate ernstig is dat dit in de weg staat voor uitoefening van diens taken binnen het cliëntpanel.
Artikel 6 Samenstelling en omvang
-
1. Een cliëntpanel bestaat uit minimaal drie leden en een voorzitter.
-
2. Een cliëntpanel bestaat uit maximaal zeven leden, een expertlid en een voorzitter.
-
3. Indien een cliëntpanel minder dan drie leden telt, en een oproep zoals bedoeld onder artikel 4 lid 1 geen nieuwe benoembare kandidaten oplevert, dan kan het college ertoe besluiten om dat cliëntpanel samen te voegen met een van de andere cliëntpanels.
-
4. Een samengevoegd cliëntpanel dient per wet waar het cliëntpanel over adviseert, minimaal één lid te tellen dat op het moment van benoeming een lopende indicatie had voor de desbetreffende wet.
-
5. Indien er geen leden of benoembare kandidaten zijn met een lopende indicatie voor een van de drie wetten, heeft het college een inspanningsverplichting om leden te werven met een lopende indicatie voor de desbetreffende wet.
-
6. Het college wijst voor elk cliëntpanel een ambtelijk secretaris aan.
Artikel 7 Vergaderingen
-
1. Elk cliëntpanel vergadert in beginsel viermaal per jaar.
-
2. De vergaderingen zijn niet openbaar.
-
3. De secretaris schrijft de vergaderingen uit in samenspraak met de voorzitter.
-
4. De secretaris stelt in samenspraak met de voorzitter de agenda voor de vergaderingen op. De voorzitter en leden kunnen onderwerpen aandragen ter bespreking op de agenda.
-
5. Ingezetenen die gebruik maken van de desbetreffende wet en die geen lid zijn van het cliëntpanel kunnen de voorzitter verzoeken om onderwerpen aan te dragen ter bespreking op de agenda.
-
6. De secretaris beoordeelt in samenspraak met de voorzitter of de stukken behorend bij de agenda voldoende voldragen zijn ter bespreking en of de stukken in begrijpelijke taal zijn opgesteld dan wel zijn voorzien van een toelichting op de stukken die in begrijpelijke taal is opgesteld;
-
7. De secretaris zendt de stukken in beginsel twee weken voor de vergaderdatum aan de leden, expertleden en voorzitter toe.
Artikel 8 Informatievoorziening aan het cliëntpanel
-
1. Het college voorziet het cliëntpanel in begrijpelijke taal van alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om te kunnen reageren op plannen voor ontwikkelingen en wijzigingen van beleid en regelingen die van toepassing zijn op de uitvoering van de desbetreffende wet.
-
2. De leden, expertleden en voorzitter kunnen het college vragen om alle informatie en toelichting ten aanzien van de wijze waarop de gemeente de desbetreffende wet uitvoert die zij nodig hebben om tot een afgewogen advies te kunnen komen.
Artikel 9 Advisering
-
1. Het college vraagt het advies op een zodanig tijdstip, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
-
2. Het cliëntpanel adviseert het college gevraagd en ongevraagd over de wijze waarop de gemeente de betreffende wet uitvoert. Dit omvat de beleidsvoornemens, beleidsvoorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de uitvoering van de betreffende wet, inclusief de procedures en regelingen die hierop betrekking hebben.
-
3. Daarnaast kan het cliëntpanel het college ongevraagd adviseren over signalen uit de samenleving die relevant zijn voor de wijze waarop de gemeente de betreffende wet uitvoert en kan daarbij voorstellen voor beleid aan het college doen.
-
4. Het cliëntpanel is niet bevoegd te adviseren over klachten, bezwaarschriften en andere besluiten voor zover die op individuele cliënten betrekking hebben, met uitzondering van de hierbij gehanteerde regels en procedures.
-
5. Gehoord de leden formuleert de voorzitter het advies.
-
6. De secretaris legt het advies vast.
-
7. In de vergadering die volgt op het nemen van een besluit waarover het cliëntpanel heeft geadviseerd, koppelt het college aan het cliëntpanel terug of het advies is overgenomen en op welke wijze het advies is verwerkt in het besluit, dan wel dat het advies niet is overgenomen en waarom.
Artikel 10 Stemrecht
-
1. Bij besluiten over adviezen streeft het cliëntpanel naar eensluidendheid.
-
2. Indien het nodig is om te stemmen om tot overeenstemming te komen over een advies, dan hebben de leden elk een stem. De meerderheid van stemmen van de leden geeft de doorslag.
-
3. De voorzitter heeft een adviserende stem. Indien de stemmen van de leden staken, dan weegt de stem van de voorzitter mee, en geeft de doorslag.
-
4. De ambtelijk secretaris heeft geen stemrecht.
-
5. Een expertlid heeft geen stemrecht.
PARAGRAAF 3 BEKOSTIGING
Artikel 11 Vacatiegelden en training
-
1. Leden en expertleden ontvangen per vergadering een vergoeding per uur of gedeelte van een uur dat de vergadering duurt.
-
2. De vergoeding is even hoog als de voor dat jaar geldende maximale vrijwilligersvergoeding per uur.
-
3. Nieuwe leden krijgen kosteloos een passende training aangeboden inzake de wet waarover het cliëntpanel adviseert. Ingeval een wetswijziging of andere omstandigheden het naar mening van het college wenselijk maken dat alle leden een training ontvangen, dan bekostigt het college deze training. Leden krijgen een vacatievergoeding voor het bijwonen van deze training per uur of gedeelte van een uur dat de training duurt.
-
4. Leden kunnen het college verzoeken om aanvullende trainingen en workshops te kunnen volgen voor zover zij dit wenselijk achten om effectief te kunen adviseren. Inde het college een dergeklijk verzoek inwilligt, is artikel 3 van overeenkomsige toepassing.
PARAGRAAF 4 EVALUATIE
Artikel 12 Evaluatie
Elke vier jaar vindt een evaluatie van de doeltreffendheid en effecten van de uitvoering van de verordening plaats, voor het eerst vier jaar na inwerkingtreding van deze verordening.
PARAGRAAF 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 13. Intrekking oude regeling
De Verordening Koepel Sociaal Domein Edam-Volendam wordt ingetrokken.
Artikel 14. Overgangsbepalingen
De adviesraad ingesteld op basis van de in artikel 13 bedoelde verordening blijft in functie tot het moment dat het college de leden van de drie in artikel 3 genoemde cliëntpanels heeft benoemd.
Artikel 15. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.
Artikel 16. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntpanels sociaal domein Edam-Volendam.
Ondertekening
Aldus besloten door de gemeenteraad van Edam-Volendam in zijn openbare vergadering van 30 oktober 2025,
de griffier,
mw. mr. A. de Boer.
de voorzitter,
R.J. Beukers.
Bijlage 1 toelichting op de verordening op de cliëntpanels sociaal domein
Algemeen
De formele, juridische aard van een verordening maakt dat de tekst moeilijk leesbaar is voor mensen die geen juridische achtergrond hebben. Deze toelichting is bedoeld om in begrijpelijke taal uit te leggen wat in de verordening staat.
We gebruiken de toelichting ook om uit te leggen wat de bedoeling is van bepaalde teksten: wat willen we ermee bereiken, en waarom willen we dat? Wat is de achterliggende gedachte ervan?
Deze toelichting volgt de indeling van de verordening.
De considerans
Aan het begin van de verordening staat een lijstje met de kaders en overwegingen die tot de verordening hebben geleid. Dat heet ‘de considerans’.
Het begint met een verwijzing naar drie wetten: de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wmo. In elk van die drie wetten staat dat elke gemeente in een verordening moet vastleggen hoe mensen die gebruik maken van die wet invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop de gemeente die wet uitvoert. In de bijlage bij deze toelichting zijn de wetsteksten opgenomen.
Bij het lezen van die wetsteksten valt op dat ze bijna identiek zijn. Dat geeft aan dat de wetgever bij elk van die wetten eenzelfde doel nastreeft – medezeggenschap- en eenzelfde manier van werken.
Vervolgens verwijst de considerans naar het beleidsvoorstel inwonersparticipatie van 27 februari 2025, zaaknummer Z24134065. Daarin staat op pagina 15:
“We stellen de mensen die gebruik maken van de Jeugdwet, Participatiewet, Sociale Werkvoorziening en Wmo centraal waar het gaat om hun medezeggenschap over de wijze waarop wij als gemeente die wetten uitvoeren. Hiertoe richten we cliëntpanels op.”
De eerste zin uit die tekst is de leidende gedachte voor deze verordening: in een cliëntpanel staan de belangen van de mensen die gebruik maken van die wet centraal. De beste manier om dat te doen, is hen zelf aan het woord te laten.
Artikel 1 Definities
Dit artikel is een begrippenlijst. Het geeft aan wat bedoeld wordt wanneer in de verordening het woord ‘cliëntpanel', ‘beleid’ of ‘college’ genoemd wordt.
Artikel 2 Reikwijdte
Dit artikel beschrijft op hoofdlijnen wat de verordening regelt.
De tekst van dit artikel is grotendeels hetzelfde als artikel 2.1.3, derde lid van de Wmo. Dat artikel van de Wmo beschrijft wat de gemeente in de verordening moet regelen om mensen die gebruik maken van de wet medezeggenschap te bieden.
We hebben die tekst uit de Wmo overgenomen, omdat de tekst in de Wmo een extra zin bevat, die niet voorkomt in de Participatiewet. Dat is de zin: “...in de gelegenheid worden gesteld voorstellen voor het beleid te doen".
In de verordening maken we geen onderscheid tussen de drie cliëntpanels. Dat betekent dat het cliëntpanel Participatiewet voorstellen voor beleid kan doen, net als de beide andere cliëntpanels. We geven het cliëntpanel Participatiewet daarmee een ruimere bevoegdheid dan volgens de wet verplicht is.
Artikel 4 Benoeming
Dit artikel beschrijft hoe mensen die gebruik maken van de Participatiewet, de Jeugdwet of de Wmo lid kunnen worden van een cliëntpanel.
Lid 1 stelt dat wanneer er een vacature is in een cliëntpanel voor een bepaalde wet, het college een brief stuurt aan alle inwoners die van die wet gebruik maken.
Lid 2 stelt dat het college dit minimaal eenmaal per jaar moet doen, zolang er vacatures zijn. Het mag vaker. Een cliëntpanel telt maximaal zeven leden. Als die zeven plekken grotendeels bezet zijn, is een keer per jaar een oproep verzenden al snel voldoende. Als er maar een paar plekken bezet zijn, kan het college overwegen om vaker een oproep te doen, of om andere middelen in te zetten dan het rondzenden van een brief.
Lid 3 regelt twee zaken. Ten eerste stelt het een leeftijdsgrens voor het cliëntpanel Jeugdwet. Kandidaten moeten minimaal twaalf jaar oud zijn. Verder regelt lid 3 dat een minderjarige van 12 jaar of ouder geen toestemming nodig heeft van ouders, verzorgers of voogd om zich kandidaat te stellen voor het cliëntpanel Jeugdwet. De reden daarvoor is dat jongeren niet altijd op goede voet staan met hun ouders of verzorgers. Het is niet de bedoeling dat een ouder die ruzie heeft met hun kind, die jongere ervan weerhoudt om zijn of haar stem te laten horen.
De leeftijdsgrensgrens van twaalf jaar wordt in verschillende wetten gehanteerd als grens waarop minderjarigen in staat worden geacht om zelf te kunnen aangeven wat hun belang is, of hun voorkeur ten aanzien bepaalde beslissingen. Bijvoorbeeld welke ouder na een scheiding het ouderlijk gezag uitoefent. In de Jeugdwet wordt de leeftijd van twaalf jaar genoemd in artikel 6.1.1 lid 2. Daar staat dat in zaken die betrekking hebben op gesloten jeugdhulp bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, bekwaam is om “in en buiten rechte” op te treden.
Aangezien de wetgever jongeren vanaf twaalf jaar in staat acht om hun eigen belangen over allerlei onderwerpen te verwoorden, willen we hen ook de gelegenheid bieden om dat te doen in het cliëntpanel Jeugd.
Lid 4 en verder gaan over de selectie van de leden, voorzitter en eventuele expertleden.
Lid 5a bepaalt dat mensen zich alleen kandidaat kunnen stellen als zij een lopende indicatie hebben. Het gaat immers om mensen die gebruik maken van de Participatiewet, de Jeugdwet of de Wmo. Vervolgens vindt een selectiegesprek plaats. Dat gesprek dient enerzijds als kennismaking, en anderzijds als een (lichte) toets. Is de kandidaat in staat om kritisch mee te denken, en zich op een constructieve manier te uiten?
De verordening geeft niet aan wie onderdeel uitmaken van de selectiecommissie. Dit geeft het college de ruimte om de samenstelling aan te passen. Uitgangspunt is dat er tenminste een vertegenwoordiger van het college bij het selectiegesprek zit, en iemand van buiten de gemeentelijke organisatie. Die eerste zal vaak de ambtelijk secretaris van het cliëntpanel zijn, die tweede de onafhankelijk voorzitter van de cliëntpanels. Als er een derde lid in de commissie zit, dan kan dat iemand zijn van de uitvoering (bijvoorbeeld een kwaliteitsmedewerker of teamleider van het Breed Sociaal Loket) of een lid van het cliëntpanel.
Lid 6 gaat over expertleden. Dit lid laat het aan de leden over om te bepalen of zij behoefte hebben aan iemand die hen ondersteunt met extra inhoudelijke kennis.
Lid 7 geeft aan dat de voorzitter van de cliëntpanels onafhankelijk moet zijn. Daarmee wordt bedoeld: iemand die geen lokale belangen heeft, zodat die zich dienend op kan stellen aan de leden. De voorzitter krijgt een rol die vergelijkbaar is met die van een onafhankelijke cliëntondersteuner. Hij of zij helpt de leden bij hun meningsvorming en bij het formuleren van de adviezen. Verder heeft de voorzitter een rol in de kwaliteitsbewaking: hij of zij bereidt de vergaderingen samen met de ambtelijk secretaris voor en bekijkt daarbij onder andere of de stukken voldoende duidelijk zijn en of ze in begrijpelijke taal zijn geschreven. Zie ook artikel 7 lid 6.
In lid 8 tot en met 10 staat dat wanneer het college mensen benoemt in een cliëntpanel, de namen van de mensen die gebruik maken van de Participatiewet, de Jeugdwet en/of de Wmo niet openbaar gemaakt worden. Dat doen we om hun privacy te beschermen. Als we de namen wel openbaar zouden maken, zou dat voor sommige mensen bovendien reden kunnen zijn om zich niet kandidaat te stellen. Dat willen we voorkomen.
Alleen de namen van de mensen die van buiten komen, zijn openbaar: de voorzitter en eventuele expertleden.
We maken de naam van de voorzitter niet alleen openbaar bij het benoemingsbesluit: we publiceren de naam en contactgegevens van de voorzitter ook op de website. Inwoners die gebruik maken van de Participatiewet, de Jeugdwet of de Wmo en die niet in het cliëntpanel zitten, hebben dan de mogelijkheid om de voorzitter te vertellen waar zij tegen aan lopen bij de wijze waarop de gemeente die wetten uitvoert, en hem of haar te verzoeken om bepaalde onderwerpen op de agenda te zetten. Zie ook artikel 7 lid 4 en 5.
Artikel 5 bepaalt hoe lang leden lid zijn van het panel: vier jaar, met de mogelijkheid om zich eenmaal te laten herbenoemen. Dus maximaal acht jaar achtereenvolgens. Die vier jaar is niet gebaseerd op een wettelijke termijn. Een zittingsduur moet niet zo kort duren, dat de leden weinig ervaring kunnen opbouwen. Maar na enige tijd is verversing wel prettig. Anders loop je het risico dat je steeds hetzelfde geluid hoort. Vier tot acht jaar lijkt hierin een mooie tussenweg.
Leden moeten een indicatie hebben voor de desbetreffende wet om te kunnen worden benoemd of herbenoemd, maar als die indicatie afloopt gedurende de vier jaar waarin ze lid zijn, kunnen zij lid blijven van het panel.
Lid 2 zegt dat er een ‘rooster van aftreden’ wordt opgesteld voor de leden. Dat is vooral belangrijk als er meerdere leden op hetzelfde moment worden benoemd. Je maakt dan een rooster waarin je afspreekt dat het ene lid wat eerder aftreedt dan het andere, zodat je een goede mix houdt van ervaren en onervaren leden. Als alle leden op hetzelfde moment aftreden, moet er een hele nieuwe, verse ploeg worden benoemd. Die zijn dan allemaal onervaren. Daarom is het prettiger als de leden niet allemaal op hetzelfde moment aftreden.
Lid 3c bepaalt dat het college de voorzitter kan ontslaan indien die een functie bij de gemeente aanvaardt of actief wordt bij een belangenorganisatie die lokaal actief is. Voor de leden en expertleden geldt dat niet. De verordening noemt voor hen geen functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van een cliëntpanel.
Artikel 6 omschrijft de verschillende rollen in het cliëntpanel. De leden vormen de kern van het panel. Het is handig als er een oneven aantal leden is, voor het geval zij moeten stemmen. Drie leden is genoemd als minimum, aangezien je liefst verschillende ervaringen en geluiden hoort vanuit het panel. Om ervoor te zorgen dat de groep niet te groot is, zodat die verschillende stemmen wel allemaal aan bod kunnen komen tijdens een vergadering, is het maximum gesteld op zeven leden.
Als er minder dan drie leden zijn, dan kan het college panels samenvoegen. Zo heb je alsnog meerdere geluiden bij de afweging. Het is wel nodig dat er leden zijn die ervaring hebben met de wet die wordt besproken. Anders weet het panel niet goed waar ze over adviseren.
Zijn er geen leden of kandidaten voor een wet, dan heeft het college een inspanningsverplichting om die te werven. Als zich ook dan geen kandidaten melden, en het college geen advies kan inwinnen, is dat geen belemmering om besluiten te kunnen nemen. De drie wetten verplichten gemeenten om medezeggenschap mogelijk te maken. Als de die daarvoor in aanmerking komen daar geen gebruik van wensen te maken, mag dit niet leiden tot een patstelling.
Tenslotte noemt het artikel de ambtelijke secretaris. Dit zal doorgaans de senior beleidsmedeweker zijn voor de wet waar het cliëntpanel over gaat.
Artikel 7 geeft aan hoe vaak er wordt vergaderd, en hoe de vergaderingen worden voorbereid.
De vergaderingen zijn niet openbaar, om de privacy van de leden te waarborgen. Het belang van hun privacy is al eerder toegelicht bij artikel 4, lid 8-10.
Uit het artikel blijkt de rol van de voorzitter bij het garanderen van de kwaliteit van de advisering: de voorzitter kijkt mee of de agenda niet te vol is en kan onderwerpen aandragen (lid 4), bijvoorbeeld onderwerpen die zijn aangedragen door mensen die geen lid zij van het panel (lid 5). De voorzitter kijkt mee of de stukken goed in elkaar zitten en in begrijpelijke taal gesteld zijn.
Uiteindelijk is het echter de secretaris die bepaalt wat er op de agenda komt te staan en of de stukken goed genoeg zijn. Als vertegenwoordiger van het college is de secretaris eindverantwoordelijk. Hier is voor gekozen omdat sommige besluiten binnen een bepaalde termijn genomen moeten worden.
Het aandragen van onderwerpen voor beleid betekent dat de zowel leden als niet leden (via de voorzitter) voorstellen kunnen doen voor beleid, en onderwerpen kunnen aandragen voor een ongevraagd advies.
Artikel 8 beschrijft de plicht van het college om de leden van de cliëntpanels goed te informeren. Enerzijds door ervoor te zorgen dat wanneer het college stukken aanlevert, die in begrijpelijke taal zijn gesteld, of zijn voorzien van een toelichting die in begrijpelijke taal is gesteld. Anderzijds moeten ook de leden van het cliëntpanel informatie kunnen opvragen. Daarbij geldt als uitzondering dat het college geen gegevens mag delen die op een individuele inwoner terug te leiden zijn. Zie hiervoor ook artikel 9 lid 4.
Artikel 9 gaat over de advisering: waar mag het panel over adviseren en waarover niet? En hoe ziet het proces dat tot een advies leidt eruit?
Lid 1 stelt dat het cliëntpanel voldoende tijd moet hebben om te kunnen adviseren, voordat het college een besluit neemt.
Lid 2 en 3 geven aan dat het panel ook zelf onderwerpen kan aandragen voor advies. Op basis van hun eigen ervaringen, of die van andere mensen die gebruik maken van de desbetreffende wet.
Lid 4 beperkt de bevoegdheid van de cliëntpanels. De adviezen gaan alleen in algemene zin over de wijze waarop de gemeente de wetten uitvoert. Niet over specifieke, individuele gevallen. Dus wel over de vraag of de gemeente voor bepaalde overtredingen een boete oplegt of een andere sanctie, maar niet over de vraag of het terecht is dat mevrouw Jansen van nummer 4 een boete opgelegd heeft gekregen.
Lid 5 en 6 benoemen de rol van de voorzitter en de secretaris. De voorzitter heeft als taak om het advies te formuleren. Dat doet de voorzitter pas nadat de leden hun meningen hebben uitgewisseld en tot een standpunt zijn gekomen. Als onafhankelijke partij heeft de voorzitter een bemiddelende rol tussen de leden, die het wellicht niet altijd onderling eens zullen worden, en het belang van de gemeente. Daarom is het formuleren van het advies als taak bij de voorzitter belegd.
De secretaris is verantwoordelijk voor het vastleggen van dat advies: het opschrijven ervan, en het maken van een verslag van de vergaderingen.
Nadat een advies is uitgebracht, koppelt het college terug wat het heeft gedaan met het advies. Daartoe grijpen we terug op een belangrijk uitgangspunt dat geldt bij alle vormen van inwoners-participatie: goed en duidelijk terugkoppelen. Als je een advies overneemt, laat dan zien hoe het is verwerkt. En als je het niet overneemt, leg dan goed uit waarom.
Artikel 10 bepaalt wie stemrecht heeft in de vergadering, en wie niet.
Lid 1 geeft aan dat stemmen een noodgreep is. Dat doe je alleen als je er niet samen uitkomt. Idealiter komt het panel tot een advies waar alle leden het over eens zijn.
De voorzitter en eventuele expertleden zijn er om de leden te ondersteunen. Daarom telt hun stem in beginsel niet mee. Alleen als de stemmen van de leden staken, telt de stem van de voorzitter mee. Die geeft dan de doorslag.
De secretaris vertegenwoordigt het college en heeft een ander belang aan tafel. Daarom heeft de secretaris geen stemrecht.
Artikel 11 gaat over de vergoeding die leden wanneer zij deel nemen aan vergaderingen en trainingen.
Artikel 13 geeft het verband aan tussen de nieuwe verordening op de cliëntpanels en de huidige verordening op de Koepel Sociaal Domein. De nieuwe verordening komt in de plaats van de oude. Daarom trekt de gemeenteraad tegelijkertijd met het instellen van de nieuwe verordening op de cliëntpanels, de oude verordening in.
Bijlage bij de toelichting: het wettelijk kader
Het wettelijke kader voor de verordening op de cliëntpanels wordt gevormd door artikel 47 van de Participatiewet, artikelen 2.1.3, derde lid, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (verder: de Wmo) en artikel 2.10 van de Jeugdwet.
Artikel 47 van de Participatiewet is getiteld Cliëntenparticipatie en luidt als volgt:
“De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop de personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet en de daarop berustende bepalingen, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop deze personen of hun vertegenwoordigers:
- 1.
vroegtijdig in staat worden gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen;
- 2.
worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen;
- 3.
deel kunnen nemen aan periodiek overleg;
- 4.
onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;
- 5.
worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.”
Artikel 2.1.3 derde lid van de Wmo luidt:
- 1.
“In de verordening wordt bepaald op welke wijze ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop zij:
- 1.
in de gelegenheid worden gesteld voorstellen voor het beleid te doen*;
- 2.
vroegtijdig in staat worden gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen;
- 3.
worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen;
- 4.
deel kunnen nemen aan periodiek overleg;
- 5.
onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;
- 6.
worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.”
- 1.
Artikel 2.10 van de Jeugdwet luidt:
“De artikelen 2.1.3, derde lid, en 2.5.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 zijn van overeenkomstige toepassing.”
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl