Verordening tot regeling van de samenstelling, taak en werkwijze van de Provinsjale Kommisje Kritebelied

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

• a.

  de commissie: de Provinsjale Kommisje Kritebelied (PKKb)

• b.

  Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van Fryslân

• c.

  Provinciale Staten: Provinciale Staten van Fryslân

• d.

  het secretariaat: het secretariaat van de PKKb

Artikel 2

• 1.

  Er is een Provinsjale Kommisje Kritebelied.

• 2.

  De commissie geldt als commissie zoals bedoeld in artikel 2.41 de Wet milieubeheer, artikel 8 van de wet op de Waterhuishouding en artikel 9.1 van de Wet op de ruimtelijke ordening.

• 3.

  De commissie heeft naast wat haar bij wet is opgedragen tot taak Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten, gevraagd en ongevraagd, te adviseren over de hoofdlijnen van het omgevingsbeleid.

• 4.

  In elk geval wordt geadviseerd over de ontwerpen voor:

  • a.

    het Provinciaal Milieubeleidsplan

  • b.

    het Waterhuishoudingsplan

  • c.

    Provinciale structuurvisies, projectbesluiten en inpassingsplannen

  • d.

    Provinciaal verkeer- en vervoerplan;

  • -

    over andere nota’s die betrekking hebben op het omgevingsbeleid;

  • -

    over onderwerpen op het gebied van volkshuisvesting en stads- en dorpvernieuwing.

• 5.

  Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten kunnen voor de behandeling van bepaalde onderwerpen subcommissies instellen.

Artikel 3

• 1.

  In de commissie hebben zitting:

  • a.

    een voorzitter

  • b.

    een vertegenwoordiger van VROM Inspectie Noord

  • c.

    een vertegenwoordiger van het Ministerie VROM

  • d.

    een vertegenwoordiger van Rijkswaterstaat Noord Nederland

  • e.

    een vertegenwoordiger van het Ministerie van LNV

  • f.

    een vertegenwoordiger van het Ministerie van Defensie

  • g.

    een vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische zaken

  • h.

    een vertegenwoordiger van het Bureau Arbeidsvoorziening Noord Nederland

  • i.

    een vertegenwoordiger van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten

  • j.

    een vertegenwoordiger van de afdeling Friesland van de Vereniging van Neder-landse gemeenten

  • k.

    een vertegenwoordiger van Wetterskip Fryslân

  • l.

    een vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel Noord Nederland

  • m.

    een vertegenwoordiger van de LTO

  • n.

    een vertegenwoordiger van de Friese Milieufederatie

  • o.

    een vertegenwoordiger van de instantie die in Fryslân de drinkwatervoorziening verzorgt

  • p.

    een vertegenwoordiger van de in Fryslân werkzame woningbouwcorporaties

• 2.

  Gedeputeerde Staten vragen de in de commissie vertegenwoordigde instanties een vertegenwoordiger en een plaatsvervangend vertegenwoordiger aan te wijzen.

• 3.

  Leden van de commissie zijn geen lid van Provinciale Staten noch van Gedeputeerde Staten.

Artikel 4

• 1.

  De voorzitter wordt benoemd door Provinciale Staten voor een periode van 4 jaar. De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

• 2.

  De leden van de commissie bedoeld in artikel 3 lid 1 onder b. tot en met e. en k tot en met m. worden benoemd door Provinciale Staten.

• 3.

  De leden van de commissie bedoeld in artikel 3 lid 1 onder f. tot en met j. en n. tot en met p. worden benoemd door Gedeputeerde Staten.

• 4.

  De leden kunnen te allen tijden ontslag nemen door een schriftelijke kennisgeving aan Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten.

Artikel 5

• 1.

  Leden van Gedeputeerde Staten kunnen de vergaderingen van de commissie bijwonen voor het geven van toelichting en het verstrekken van informatie.

• 2.

  De directeur van de sector Stêd en Lân van de provincie Fryslân is secretaris van de commissie en wordt bijgestaan door daarvoor aangewezen ambtenaren die het secretariaat van de commissie vormen.

• 3.

  Ambtenaren en arbeidscontractanten in dienst van de provincie Fryslân kunnen de vergaderingen van de commissie en van de ingestelde subcommissies bijwonen voor het geven van toelichting en het verstrekken van informatie.

Artikel 6

• 1.

  Jaarlijks stelt de commissie een vergaderschema vast.

• 2.

  Bij de uitnodiging voor de vergadering worden de agenda en de bijbehorende stukken toegezonden.

• 3.

  De secretaris zorgt er voor dat de agenda en de stukken voor de vergadering tenminste zeven dagen voor de vergadering verzonden worden.

• 4.

  Wanneer er geen inhoudelijke agendapunten zijn kan de voorzitter besluiten de vergadering te annuleren. De leden worden hiervan tijdig schriftelijk op de hoogte gesteld.

Artikel 7

• 1.

  De vergaderingen van de commissie zijn openbaar. De secretaris zorgt ervoor dat plaats, datum, aanvangstijd en agenda een week voor de vergadering worden gepubliceerd is een regionaal dagblad.

• 2.

  De commissie kan besluiten dat de deuren worden gesloten in gevallen waarin de in art. 10 van de Wet openbaarheid van bestuur genoemde belangen op de in dat artikel bedoelde wijze kunnen worden geschaad.

• 3.

  Bij een besluit tot het instellen van een subcommissie en eventueel een daaruit gevormde werkgroep, bepalen Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten of zij openbaar is/zijn of een besloten karakter heeft/hebben.

Artikel 8 (advies)

• 1.

  De adviezen van de commissie worden schriftelijk aan Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten uitgebracht, binnen een bij de adviesaanvraag te stellen termijn.

• 2.

  De adviezen van de commissie worden uitgebracht overeenkomstig de mening van de meerderheid van de vergadering

• 3.

  De adviezen van de commissie worden gemotiveerd

• 4.

  Op verzoek van de leden wordt een minderheidsstandpunt in de adviezen opgenomen.

• 5.

  Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten rapporteren aan de commissie welk gevolg zij geven of gegeven hebben aan een advies van de commissie.

Artikel 9 (verslag)

• 1.

  Het secretariaat maakt van de vergaderingen van de commissie een verslag.

• 2.

  Het verslag wordt binnen 3 weken na vaststelling ter kennis name aan Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten gezonden.

Artikel 10

Gedeputeerde Staten kunnen, gehoord de commissie, nadere regels stellen met betrekking tot de werkwijze van de commissie.

Artikel 11

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing daarvan beslist de voorzitter.

Artikel 12

Dit reglement treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.