Referendumverordening Fryslân 2005

Geldend van 08-01-2006 t/m 26-04-2013

 PROVINCIALE STATEN VAN FRYSLAN

Gelet op het bepaalde in artikel 145 van de Provinciewet;

Gelet op de overgenomen amendementen 1, 2 en 3

BESLUITEN

Vast te stellen de aldus gewijzigde volgende verordening:

Referendumverordening Fryslân 2005

Paragraaf 1 Voorwerp van het referendum

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: een raadgevende volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een voorgenomen besluit van Provinciale Staten als bedoeld in artikel 2;

  • b.

    kiezers: de ingezetenen van de provincie Fryslân die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Fryslân en ingeschreven staan in het in artikel D1 van de Kieswet bedoelde register.

Artikel 2 Voorwerp van het referendum

  • 1.

    Een referendum kan worden gehouden over een voorgenomen besluit van Provinciale Staten:

    • a.

      inhoudende een algemeen verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan;

    • b.

      als bedoeld in artikel 156, eerste lid, van de Provinciewet.

  • 2.

    Geen referendum kan worden gehouden over een voorgenomen besluit als bedoeld in het eerste lid, indien:

    • a.

      het besluit strekt tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

    • b.

      het besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van een wet of besluit voorzover die wet of dat besluit strekt tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

    • c.

      Provinciale Staten bij het nemen van het besluit geen ruimte hebben voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard;

    • d.

      het besluit uitsluitend strekt tot intrekking van een besluit naar aanleiding van een daarover gehouden referendum;

    • e.

      het besluit uitsluitend betrekking heeft op de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

    • f.

      het besluit uitsluitend betrekking heeft op de provinciale belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Provinciewet.

Paragraaf 2 De procedure

Artikel 3 Inleidend verzoek

  • 1.

    Kiezers kunnen een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een door Provinciale Staten te nemen besluit.

  • 2.

    Het inleidend verzoek moet voorafgaand aan de vergadering van Provinciale Staten, waarvoor het te nemen besluit is geagendeerd, schriftelijk bij Gedeputeerde Staten worden ingediend. Het verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiezers dat ten minste gelijk is aan 1/3 procent van de kiesgerechtigden van de laatstgehouden verkiezing van de leden van Provinciale Staten.

  • 3.

    In het verzoek wordt aangegeven om welk te nemen besluit van Provinciale Staten het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde gegevens zijn geplaatst op daartoe van provinciewege verstrekte lijsten.

Artikel 4 Beslissing op het inleidend verzoek

  • 1.

    Provinciale Staten beslissen in hun vergadering waarvoor het te nemen besluit is geagendeerd:

    • a.

      of het inleidend verzoek een besluit betreft waarover, gelet op het bepaalde in artikel 2, een referendum kan worden gehouden, en

    • b.

      of het inleidend verzoek voldoet aan de in artikel 3 gestelde eisen.

  • 2.

    Provinciale Staten kunnen de beslissing als bedoeld in het eerste lid verdagen tot hun eerstvolgende vergadering.

  • 3.

    Wanneer Provinciale Staten van mening zijn dat over het voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, wordt het betreffende voorstel aan Provinciale Staten op de gangbare wijze behandeld. De stemming over het door Provinciale Staten te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het definitieve verzoek wordt beslist.

  • 4.

    De beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt door Gedeputeerde Staten binnen zeven dagen na de vergadering van Provinciale Staten bekendgemaakt.

Artikel 5 Steunverwerving en besluit definitief verzoek

  • 1.

    Kiezers kunnen bij Provinciale Staten een definitief verzoek indienen voor het houden van een referendum binnen zes weken na de bekendmaking als bedoeld in artikel 4, vierde lid.

  • 2.

    Het definitieve verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiezers dat ten minste gelijk is aan 5 procent van de kiesgerechtigden van de laatstgehouden verkiezing van de leden van Provinciale Staten.

  • 3.

    Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal worden de kiezers die het inleidende verzoek hebben ondersteund, meegerekend.

  • 4.

    In het verzoek wordt aangegeven om welk besluit van Provinciale Staten het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats. De legitimatie van de verzoeker en het zetten van de handtekening dient plaats te vinden op het gemeentehuis van de verzoeker.

  • 5.

    De in het vierde lid bedoelde gegevens zijn geplaatst op daartoe van provinciewege verstrekte lijsten.

  • 6.

    Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, nemen Provinciale Staten uiterlijk binnen vier weken na de dag van ontvangst van het definitieve verzoek een besluit over het houden van een referendum.

Artikel 6 Datum

  • 1.

    Provinciale Staten stellen vast wanneer het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk vier maanden na de dag waarop het definitieve verzoek is ingewilligd.

  • 2.

    Er kunnen tegelijkertijd meer referenda worden gehouden.

Artikel 7 Vraagstelling

Provinciale Staten stellen de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

Artikel 8 Advies en toezicht

  • 1.

    Provinciale Staten kunnen zich met betrekking tot het referendum laten adviseren door een commissie van advies en toezicht.

  • 2.

    Provinciale Staten stellen deze commissie van advies en toezicht in en benoemen en ontslaan haar leden.

Artikel 9 Uitvoering

Gedeputeerde Staten zijn belast met de uitvoering van het besluit van Provinciale Staten tot het houden van een referendum. Gedeputeerde Staten regelen de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.

Artikel 10 Budget

Provinciale Staten stellen, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

Artikel 11 De stemming

  • 1.

    Kiesgerechtigd voor een provinciaal referendum zijn diegenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten.

  • 2.

    De bepalingen van de Kieswet zijn voor zover nodig van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het uitbrengen van de stem geschiedt volgens de procedure zoals er gestemd wordt bij de Tweede Kamerverkiezingen.

Artikel 12 Geldigheid van de uitslag

  • 1.

    Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien ten minste veertig procent van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen een stem heeft uitgebracht.

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 13 De beslissing van Provinciale Staten

 In de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten na de dag als bedoeld in artikel 12, tweede lid, vindt besluitvorming plaats over het aangehouden besluit dat aan het referendum is onderworpen.

Paragraaf 3 Straf- en slotbepalingen

Artikel 14 Strafsanctie

 Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a.

    stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, danwel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door andere te doen gebruiken;

Artikel 15 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Referendumverordening Fryslân 2005.

Ondertekening

Leeuwarden, 22 juni 2005

voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels

griffier O. Bijlsma