Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR746031
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR746031/1
Leidraad invordering gemeente Veere
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026
Intitulé
Leidraad invordering gemeente VeereHoofdstuk 1 Inleiding en toepassingsgebied
1.1 Inleiding
De gemeente Veere vindt het belangrijk om op een duidelijke en concrete manier om te gaan met het innen van belastingen. Een goed geregeld invorderingsproces, met tijdige en aaneengesloten invorderingsacties, draagt in de praktijk enorm bij aan het succesvol innen van vorderingen.
Er is behoefte aan duidelijk geformuleerde beleidsregels over het invorderingsproces, die aansluiten bij de huidige wet- en regelgeving, en die op een gestructureerde manier vast te leggen.
Verder maakt een duidelijk invorderingsbeleid het mogelijk om een uniforme gedragslijn te voeren. De beginselen van proportionaliteit, rechtsgelijkheid- en zekerheid spelen in een toenemende mate een rol.
1.2 Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland
De Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland heft en int alle belastingen van de gemeente Veere. De afdeling Belastingen is ook verantwoordelijk voor het uitvoeren van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). Ze stelt de WOZ-waarde vast van alle onroerende zaken in Veere.
Het team Belastingen is gevestigd in het stadskantoor van Middelburg. Het Team Belastingen is bereikbaar via telefoonnummer 0118 67 50 00.
1.3 Doel
Deze leidraad is bedoeld om het invorderingsproces en het bijbehorende invorderingsbeleid vast te leggen en begrijpelijk te maken voor zowel de medewerkers die zich bezighouden met de invordering als de belastingschuldigen.
1.4 Vaststelling Leidraad
Het college van B&W heeft de Leidraad Invordering vastgesteld.
Inzien
De leidraad invordering gemeente Veere is te vinden op Beleidsdocumenten | Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland en op www.overheid.nl.
1.5 Wet- en regelgeving
De invordering van belastingen is geregeld in verschillende wetten en regels. Hieronder volgen 3 belangrijke wetten:
Invorderingswet 1990 (IW 1990)
De gemeente Veere is op grond van de Gemeentewet (artikelen 231 en 249) bevoegd om de IW 1990 en de Kostenwet te gebruiken om belastingen te innen.
Kostenwet invordering Rijksbelastingen
De kostenwet bevat tarieven voor invorderingsmaatregelen, zoals aanmaningen, dwangbevel en beslag. Voor de actuele tarieven moet de Kostenwet worden geraadpleegd.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een wet die regels geeft over hoe de gemeente moet omgaan met burgers en bedrijven. Het zorgt ervoor dat de gemeente eerlijk, duidelijk en volgens bepaalde procedures handelt als zij besluiten neemt die invloed hebben op mensen.
Volgens de Invorderingswet 1990 zijn niet alle regels uit de Awb zijn van toepassing, maar voor de invordering van gemeentelijke belastingen proberen wij zoveel mogelijk de werkwijze uit de Awb te volgen als dat mogelijk is.
Dwangsom bij niet-tijdige beslissing
Eén van de regels uit de Awb die niet van toepassing is, is de dwangsom bij niet-tijdige beslissing. Als de gemeente te laat een beslissing neemt op een bezwaarschrift, kan de belastingschuldige recht hebben op een dwangsom. Deze dwangsom is een boete (geld) die de gemeente aan de belastingschuldige moet betalen.
Dit passen wij in het invorderingsproces alleen in de volgende situaties toe:
- •
bezwaarschriften tegen beschikkingen invorderingsrente (art. 30, lid 1);
- •
bezwaarschriften tegen beschikkingen aansprakelijkstelling (art. 49, lid 1);
- •
bezwaar- en beroepschriften als bedoeld in art. 7, lid 1, Kostenwet;
- •
bezwaarschriften tegen beschikkingen kostenvergoeding bij een onrechtmatig opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, van de wet;
- •
bezwaarschriften tegen beschikkingen bestuurlijke boete als bedoel in artikel 63b van de wet.
1.6 Begrippen
|
Het college van B&W |
is verantwoordelijk voor de uitvoering. Het college kan nadere regels voor de heffing en invordering stellen. Daarbij kan worden gedacht aan regels voor de aangifte, het opleggen van voorlopige aanslagen, maar ook richtlijnen bij de uitleg van bepalingen in de verordening. Ook wijst het college van B&W de heffingsambtenaar en invorderingsambtenaar aan. |
|
De heffingsambtenaar |
is verantwoordelijk voor het opleggen van de belasting aanslagen. Naast het opleggen van de aanslagen beslist de heffingsambtenaar ook op de bezwaarschriften, en treedt voor de gemeente op in beroep en hoger beroep. |
|
De invorderingsambtenaar |
is verantwoordelijk voor het incasseren van de opgelegde aanslagen. Naast het verzenden van de aanslagen en het incasseren van de bedragen, zorgt de invorderingsambtenaar voor dwangmaatregelen zoals aanmaningen en dwangbevelen. |
|
De belastingschuldige |
is degene die de belastingaanslag moet betalen - dus op wiens naam de belastingaanslag is gesteld. |
|
Gevorderde som (Kostenwet) |
Is het openstaande belastingbedrag zonder kosten van de aanmaning en het dwangbevel en zonder invorderingsrente. |
|
De belastingdeurwaarder |
Is wettelijk bevoegd om deurwaarderswerkzaamheden in het kader van dwangmaatregelen te verrichten voor de invordering van gemeentelijke belastingen. Hij voert zijn taken altijd uit in opdracht van de invorderingsambtenaar en houdt bij de uitoefening van die taken rekening met de persoonlijke situatie van de belastingschuldige. |
|
Een ondernemer |
is een belastingschuldige die een onderneming heeft of zelfstandig een beroep uitoefent. |
|
Een particulier |
is een belastingschuldige die geen ondernemer is. |
Hoofdstuk 2 Het invorderingsproces
Het proces van belastinginning is eenvoudig: er ontstaat een schuld, een belastingaanslag wordt verstuurd, en er wordt gecontroleerd of de betaling plaatsvindt. Als de betaling uitblijft, wordt er een kosteloze herinnering en altijd een aanmaning en een dwangbevel gestuurd en uiteindelijk kunnen dwangmaatregelen zoals beslag volgen.
Algemeen uitgangspunt
Als de invordering op verschillende manieren kan plaatsvinden, dan kiezen wij voor de meest eenvoudige, snelle en goedkope manier.
2.1 Stap 1: belastingaanslag (art. 8 IW)
Een belastingaanslag wordt vastgesteld door de heffingsambtenaar. Op de belastingaanslag staat op welke datum het geld op de rekening van de gemeente moet staan. De belastingschuldige moet het hele bedrag betalen.
Versturen van het aanslagbiljet
De belastingaanslag wordt naar de belastingschuldige gestuurd. In sommige gevallen wordt de belastingaanslag niet aan de belastingschuldige maar aan zijn wettelijke vertegenwoordiger verstuurd.
MijnOverheid
De belastingaanslag kan ook digitaal via MijnOverheid worden gestuurd. De belastingaanslag komt dan binnen in de Berichtenbox van belastingschuldige. De belastingaanslag wordt dan niet meer per post toegestuurd. Als de belastingschuldige géén berichten meer wil ontvangen in de Berichtenbox, dan dient hij dat zelf aan te passen bij MijnOverheid.
2.2 Stap 2: betalingsherinnering (waarschuwing)
Op de aanslag staat de datum waarop de aanslag moet zijn betaald. Als de betaling niet op tijd binnenkomt, wordt er een betalingsherinnering gestuurd. De belastingschuldige heeft dan 7 dagen om toch nog te betalen zonder extra kosten.
2.3 Stap 3: aanmaning (art. 11 IW)
Betaalt de belastingschuldige na de betalingsherinnering niet? Dan volgt een aanmaning. Hij moet dan binnen 2 weken het openstaande bedrag betalen, met extra kosten.
Kosten aanmaning
Als de invorderingsambtenaar een aanmaning stuurt, dan moet de belastingschuldige daar kosten voor betalen. Dat staat in artikel 2 van de Kostenwet.
2.4 Stap 4: dwangbevel (art. 12 IW)
Als de belastingschuldige na de aanmaning nog steeds niet betaalt, zal de invorderingsambtenaar dwangmaatregelen moeten nemen om het geld in te vorderen.
Voor het nemen van die maatregelen moet de invorderingsambtenaar een dwangbevel hebben. Dit is een officiële brief waarin de belastingschuldige bevel krijgt om de schuld te betalen.
2.5 Stap 5: betekenen dwangbevel (art. 13 IW)
De invorderingsambtenaar kan op grond van een dwangbevel (administratief) beslag leggen. Dat kan nadat het dwangbevel bekend is gemaakt aan de belastingschuldige. Het dwangbevel wordt bekend gemaakt door betekening.
Betekenen houdt in dat de belastingschuldige informatie krijgt over:
- •
de belastingaanslag die nog niet is betaald;
- •
de plicht om te betalen, en;
- •
de gevolgen als er niet wordt betaald.
Er zijn twee manieren om het dwangbevel te betekenen:
- 1.
Door de invorderingsambtenaar via de post (art. 13 IW).
- 2.
Door een deurwaarder volgens de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De invorderingsambtenaar maakt zoveel mogelijk gebruik van de mogelijkheid het dwangbevel per post te betekenen.
Kosten betekening dwangbevel
Het betekenen van een dwangbevel kost de belastingschuldige geld. Hoe hoog de kosten zijn, hangt af van de gevorderde som.
2.6 Stap 6: vordering (art. 19 IW)
De invorderingsambtenaar kan een derde (= een andere persoon of partij) verplichten om de belastingaanslag van de belastingschuldige te betalen. Dit kan alleen als die derde geld moet betalen aan de belastingschuldige of geld onder zich heeft van die belastingschuldige. De invorderingsambtenaar schrijft een brief aan de derde waarin staat dat de derde moet zorgen voor de betaling. Deze brief noemen we 'vordering'.
2.7 Stap 7: hernieuwd bevel tot betaling (art.14 IW)
Als de belastingschuldige na een met de post gestuurd dwangbevel niet op tijd betaalt, of als de loonvordering (zie artikel 3.2) niet tot volledige betaling heeft geleid, dan gaat de belastingdeurwaarder op bezoek met een hernieuwd bevel tot betaling.
Hij geeft dit aan de belastingschuldige of aan één van zijn huisgenoten. De belastingschuldige moet het verschuldigde bedrag direct aan hem betalen. Als er niemand thuis is, doet de belastingdeurwaarder het hernieuwd bevel in de brievenbus. In dat geval krijgt de belastingschuldige nog twee dagen om te betalen.
Kosten hernieuwd bevel tot betaling
Voor het betekenen van het hernieuwd bevel tot betaling brengt de deurwaarder extra kosten in rekening.
2.8 Stap 8: beslag (artikel 14 IW)
Als de belastingschuldige na het hernieuwd bevel niet betaalt dan kan de invorderingsambtenaar de belastingdeurwaarder opdrachtgeven om beslag te leggen.
Beslaglegging is een juridische term. Het verwijst naar de handeling waarbij een deurwaarder het recht heeft om eigendommen van een belastingschuldige in beslag te nemen.
Op welke zaken mag een deurwaarder beslag leggen?
Beslaglegging kan plaatsvinden op verschillende soorten eigendommen:
- •
beslag onder derden (bijv. beslag op een auto die bij een garage staat voor onderhoud);
- •
beslag roerende zaken (bijvoorbeeld auto, TV);
- •
beslag op onroerende zaken (bijvoorbeeld woning);
- •
etc.
Specifieke vorm van beslag
- loonbeslag (bij de werkgever wordt op het loon van de werknemer beslag gelegd).
Hoofdstuk 3 Waarop kan beslag worden gelegd?
Als de belastingschuldige na het dwangbevel nog niet betaalt, kan er beslag worden gelegd op zijn eigendommen of een vordering worden gedaan op het inkomen. In dit hoofdstuk worden die maatregelen verder toegelicht.
3.1 Vordering op loon of uitkering (loonbeslag)
De invorderingsambtenaar kan een vordering doen op loon, uitkering, pensioen of op andere periodieke betalingen die de belastingschuldige ontvangt. Iedere maand eist hij dan een deel van het salaris of uitkering op van de werkgever of instantie die de uitkering betaalt. Het loonbeslag gaat in op het moment dat de vordering aan de werkgever of uitkerende instantie wordt gestuurd. Deze vordering is geldig totdat de totale belastingschuld is afbetaald.
De werkgever of uitkeringsinstantie is verplicht de vordering uit te voeren vanaf de eerstvolgende betaling van het loon, uitkering of pensioen. Voordat het loonbeslag kan worden gestart moet er eerst een vooraankondiging aan de belastingschuldige worden gestuurd.
Beslagvrije voet
De beslagvrije voet is het deel van het inkomen waar geen beslag op mag worden gelegd. De belastingschuldige moet namelijk een minimumbedrag overhouden om van te leven. De beslagvrije voet wordt volgens de wettelijke regels berekend op basis van onder andere het inkomen, de leef- en woonsituatie. Als uit de berekening blijkt dat de beslagvrije voet gelijk of hoger is dan het inkomen van de belastingschuldige, dan wordt de beslagvrije voet aangepast naar 95% van het inkomen.
Bezwaar tegen beslagvrije voet
De belastingschuldige kan bezwaar maken tegen de hoogte van het bedrag dat hij maandelijks krijgt (de beslagvrije voet). Daarvoor dient hij binnen 4 weken contact op te nemen met het cluster invordering van de afdeling Belastingen.
Vordering (loonbeslag) opheffen
Het loonbeslag stopt als de volledige openstaande schuld en de bijkomende kosten zijn betaald of als de hele belastingschuld is kwijtgescholden. De invorderingsambtenaar kan de vordering ook om andere redenen stopzetten. De werkgever of uitkerende instantie krijgt daarover bericht.
3.2 Vordering en notoire wanbetalers
Als de belastingschuldige vaker zijn belastingen niet op tijd betaald, kan de invorderingsambtenaar ook een aparte vordering doen, waarin hij 10% eist van het bedrag dat niet voor beslag vatbaar is. Dit betekent dat invorderingsambtenaar dan ook 10% van het inkomen kan eisen als het inkomen lager is dan de beslagvrije voet.
Voorbeeld:
- De beslagvrije voet is € 1.000
- Het loon van de notoir slechte betaler is € 800
- Op vordering van de invorderingsambtenaar moet de werkgever 10% van € 800 = € 80 aan de
invorderingsambtenaar afdragen.
3.3 Betalingsvordering
Een betalingsvordering is een manier om beslag te leggen op de betaal- en spaar- en andere rekeningen bij de bank van de belastingschuldige. De betalingsvordering wordt bij particulieren en ondernemingen toegepast.
Beslagvrij bedrag en betalingsvordering
Voor ondernemingen geldt er geen beslagvrij bedrag. Alleen voor particulieren blijft het zogenoemde beslagvrij bedrag beschikbaar. Met dit bedrag kan de belastingschuldige blijven voorzien in zijn levensonderhoud.
Het bedrag boven dit vrij te laten bedrag wordt gebruikt om de belasting te betalen. Het beslagvrij bedrag is wettelijk vastgesteld en is afhankelijk van de leefsituatie.
Deze bedragen zijn wettelijk vastgelegd in artikel 475da, lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.).
Kosten betalingsvordering
De invorderingsambtenaar brengt geen kosten in rekening voor de betalingsvordering. De bank kan wel kosten in rekening brengen.
Wanneer wordt de belastingschuldige geïnformeerd over een betalingsvordering?
De belastingschuldige krijgt binnen 8 dagen een brief nadat er een betalingsvordering is gedaan. In die brief wordt ook het beslagvrij bedrag vermeldt. Ook krijgt de belastingschuldige een brief zodra de bank de belastingschuld heeft betaald.
Bezwaar maken tegen de betalingsvordering is niet mogelijk
Belastingschuldige kan geen bezwaar of beroep indienen tegen de betalingsvordering. Als de belastingschuldige het niet eens met de beslaglegging dan kan hij een kort geding starten waarbij de rechter wordt gevraagd om de beslaglegging ongedaan te maken. Voor deze procedure (artikel 17 IW) is een advocaat verplicht.
3.4 Vordering onder huurder, pachter, curator of houder van penningen
De invorderingsambtenaar kan een vordering doen onder derden die huur of pacht aan belastingschuldige moeten betalen. Ook kan de invorderingsambtenaar een vordering doen onder de curator in het faillissement van belastingschuldige en onder personen die gelden van de belastingschuldige onder zich hebben, zoals het geval kan zijn bij notarissen en bewindvoerders.
3.5 Overheidsvordering
De overheidsvordering is een eenvoudige manier van beslag leggen op de betaalrekening(en) van de belastingschuldige, inclusief de kredietruimte.
Het beslag heeft geen betrekking op spaarrekeningen of tegoeden op creditcards en wordt niet uitgevoerd wanneer de belastingschuldige in de schuldsanering zit of failliet is verklaard. De bank is verplicht hieraan mee te werken.
Als de invorderingsambtenaar een overheidsvordering heeft gedaan, krijgt de belastingschuldige hierover een brief. De bank meldt op het bankafschrift ook dat de overheidsvordering is gedaan. De belastingschuldige kan zijn bank geen opdracht geven het bedrag terug te storten.
Hoeveel mag er worden afgeschreven
Overheidsvorderingen mogen plaatsvinden voor aanslagen van ten hoogste € 1.500,-. Er mag voor dezelfde aanslag maximaal twee keer per maand een overheidsvordering worden gedaan en dat maximaal drie maanden lang. De overheidsvordering zelf mag per keer maximaal € 500,- bedragen.
Geldproblemen door de overheidsvordering
Als de belastingschuldige geldproblemen krijgt door de uitvoering van de overheidsvordering dan kan de belastingschuldige contact opnemen met de invorderingsambtenaar. De invorderingsambtenaar maakt dan betaalafspraken over het nog te betalen bedrag en kan (een deel van) het met de overheidsvordering afgeschreven bedrag terugbetalen.
Bezwaar tegen beslagvrije voet overheidsvordering
De invorderingsambtenaar berekent de beslagvrije voet voordat de overheidsvordering wordt gestuurd aan de bank. Als de belastingschuldige door de overheidsvordering minder overhoudt dan deze beslagvrije voet, kan hij de invorderingsambtenaar vragen om de overheidsvordering terug te draaien.
Bij het verzoek aan de invorderingsambtenaar moet de belastingschuldige:
- informatie over zijn inkomen- en gezinssituatie verstrekken, zodat de beslagvrije voet berekend kan
worden;
- een overzicht verstrekken van alle banktegoeden op het moment dat de overheidsvordering is gedaan;
- aangeven of op het moment dat de overheidsvordering werd gedaan ook al beslag op het loon was
gelegd (of er al geld van zijn salaris werd ingehouden).
De invorderingsambtenaar bepaalt op grond hiervan de beslagvrije voet.
Vermogenstoets
Als blijkt dat de overheidsvordering te hoog was, controleert hij hoeveel geld belastingschuldige op dat moment op zijn bankrekening(en) had staan. Dit heet een vermogenstoets.
Deze vermogenstoets is belangrijk. Want iemand met weinig of geen inkomen, maar wel met spaargeld, kan niet zomaar zeggen dat hij te weinig geld overhoudt. De gemeente wil voorkomen dat belastingschuldigen met spaargeld de vordering laten terugdraaien, terwijl ze het geld wél hebben.
Wat als er al loonbeslag is gelegd?
Als er al beslag op het loon is gelegd (bijvoorbeeld via een gerechtsdeurwaarder), dan kijkt de invorderingsambtenaar naar het bedrag dat de belastingschuldige op zijn bankrekening krijgt. Dit bedrag zou normaal overeen moeten komen met zijn beslagvrije voet. Als hij toch minder ontvangt door de overheidsvordering, dan wordt dat meegenomen in de beoordeling.
Geen spaargeld aanwezig?
Als de belastingschuldige geen spaargeld heeft, en ook minder geld overhoudt dan zijn beslagvrije voet, dan gaat de invorderingsambtenaar er – tenzij er iets bijzonders speelt – vanuit dat de overheidsvordering inderdaad onterecht is.
Terugwerkende kracht
Let op: als blijkt dat de beslagvrije voet niet juist is vastgesteld, wordt alleen de laatste overheidsvordering vóór het verzoek om herberekening hersteld. Het geldt dus niet met terugwerkende kracht voor eerdere vorderingen.
3.6 Beslag op roerende zaken
De belastingschuldige wordt vooraf geïnformeerd wanneer er beslag zal worden gelegd.
De belastingdeurwaarder kan vervolgens bij de belastingschuldige thuis of in zijn bedrijf komen om beslag te leggen op de roerende zaken, bijvoorbeeld op een auto of andere spullen. Hij maakt hiervan een verslag; het proces-verbaal van beslag. De belastingschuldige ontvangt een kopie hiervan.
Niet alle roerende zaken mogen in beslag worden genomen. Zo moeten bepaalde meubels blijven staan. Op een later tijdstip kunnen de in beslaggenomen zaken executoriaal (in het openbaar) worden verkocht.
Als er beslag is gelegd, kan de belastingschuldige niet meer vrij over zijn bezittingen beschikken. Hij mag de bezittingen niet beschadigen, verkopen of weggeven. De belastingdeurwaarder kan ze ook weghalen. Als de belastingschuldige na het beslag niet betaalt, verkoopt de belastingdeurwaarder de in beslag genomen bezittingen.
Bij een beslag op roerende zaken houdt de invorderingsambtenaar er rekening mee dat het niet is toegestaan om beslag te leggen als verwacht wordt dat de opbrengst bij verkoop minder oplevert dan de kosten van de beslaglegging en de verkoop.
Hiervan kan worden afgeweken als de invorderingsambtenaar aannemelijk maakt dat de belastingschuldige door het beslag en de verkoop van de roerende zaken niet op een te zware manier wordt benadeeld. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij beslag ter voorkoming van meer schulden.
De invorderingsambtenaar kan ook beslag laten leggen als de verwachtte opbrengst aanmerkelijk lager is dan de opbrengst als aannemelijk is dat de belastingschuldige zijn schuld wel kan, maar niet wil betalen.
Toestemming bij grote bedrijven
Als de invorderingsambtenaar maatregelen wil nemen die het voortbestaan van een bedrijf met meer dan vijftig werknemers kunnen bedreigen, moet hij eerst toestemming aan het college van B&W vragen.
De invorderingsambtenaar vraagt ook altijd toestemming aan het college van B&W als:
- de beslaglegging bedoeld is om snel (een deel van) de bezittingen van het bedrijf te verkopen;
- door de beslaglegging geld of de voorraad van het bedrijf vrijwel helemaal in beslag wordt genomen;
- derden niet onwetend blijven van de beslaglegging, zoals altijd het geval bij een beslag onder derden.
Kosten van het beslag
De belastingdeurwaarder voert bij een beslag meerdere acties uit, zoals het opmaken van een proces-verbaal van beslag en het betekenen van het beslag aan de belastingschuldige. Deze kosten staan in de Kostenwet.
Met wie moet de belastingschuldige na het beslag contact opnemen
In het proces-verbaal dat de deurwaarder heeft opgemaakt, staat omschreven welke roerende zaken in beslag zijn genomen en op welke datum deze in het openbaar zullen worden verkocht.
Als de belastingschuldige in Veere woont, dan dient hij contact op te nemen met het cluster invordering van de afdeling Belastingen. Telefoonnummer 0118 67 50 500.
Woont de belastingschuldige niet in Veere dan dient hij contact op te nemen met onze externe belastingdeurwaarder van het kantoor:
Cannock
Van Heemstraweg 58
6651 KH Druten
Telefoonnummer: 088 11 68 222
De belastingschuldige is het niet eens met het beslag (verzet)
De belastingschuldige kan in verzet komen tegen het beslag. Hij moet dan een advocaat inschakelen om de invorderingsambtenaar te dagvaarden. Dagvaarden betekent dat iemand officieel wordt opgeroepen om voor de rechter te verschijnen. De zaak wordt vervolgens behandeld bij een rechtbank.
3.7 Beslag onroerende zaken
Als de belastingschuldige een schuld heeft én een eigen woning of ander onroerend goed, dan kan de invorderingsambtenaar beslag leggen op die woning of het onroerend goed. Die kan dan verkocht worden en met de opbrengst van die verkoop kan de belastingschuld betaald worden.
Het beslag wordt ingeschreven bij het Kadaster. Wanneer er een hypotheek rust op de woning moet ook de financiële instelling, vaak een bank, van het beslag op de hoogte worden gebracht.
Door beslag te leggen op een woning, heeft de invorderingsambtenaar het recht om de woning via een notaris te verkopen.
De bank waar de hypotheek loopt, heeft echter het recht om de verkoop over te nemen. Een gevolg kan zijn dat de bank de hypotheek opeist. Dat betekent dat de belastingschuldige het hele bedrag van de hypotheek in één keer terug moet betalen of dat de bank het huis verkoopt.
Kosten beslag onroerende zaken
Ook bij deze manier van beslagleggen brengt de belastingdeurwaarder kosten in rekening voor het opmaken van het proces-verbaal van beslag en de diverse betekeningen. Daarnaast zijn er kosten verschuldigd om het beslag in te schrijven en door te halen bij het Kadaster.
Met wie moet de belastingschuldige na het beslag contact opnemen?
Ook bij beslag op een woning hoeft dit niet automatisch te betekenen dat het tot een verkoop komt. Er is meestal nog ruimte om het samen op te lossen. De belastingschuldige dient hiervoor contact op te nemen met het cluster invordering van de afdeling Belastingen. Telefoonnummer 0118 67 50 500.
Hoofdstuk 4 Acties door belastingschuldige
In dit hoofdstuk worden handelingen en/of acties door belastingschuldige toegelicht die gevolgen hebben voor het invorderingsproces.
De meest voor de hand liggende actie is een betaling. Bij de afboeking van een betaling op een belastingaanslag moeten als eerste de kosten, als tweede de rente en als derde het restant van de belastingaanslag worden afgeboekt. (art. 7 IW)
4.1 Hoe kan een belastingaanslag worden betaald?
De belastingschuldige kan op de volgende manieren de belastingaanslag betalen:
- door het bedrag zelf over te maken op rekeningnummer IBAN: NL60BNGH0285080237 van de
gemeente Veere. De BIC-code voor betalingen vanuit het buitenland is BNGH NL2G;
- door het bedrag contant te betalen op het stadskantoor aan de Kanaalweg 3 te Middelburg;
- door het bedrag te betalen via iDeal met een QR-code;
- door iemand anders de belastingaanslag te laten betalen;
- door middel van automatische incasso.
4.2 Automatische incasso
Als de belastingschuldige in termijnen betaalt met een automatische incasso, dan hoeft hij zelf geen geld over te maken. De gemeente schrijft in maximaal 10 keer het bedrag van zijn rekening af. Voor aanslagen toeristenbelasting en gemeentelijke facturen gelden andere incassotermijnen. Meer informatie staat op de website van de Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland.
Regels die gelden voor de automatische incasso (Incassoreglement)
Om ervoor te zorgen dat de automatische incasso zorgvuldig en overzichtelijk verloopt, heeft de gemeente een incassoreglement vastgesteld. Het incassoreglement is bindend. Met andere woorden: zowel de gemeente als de belastingschuldige moeten zich houden aan de regels die in het reglement staan.
Het incassoreglement is te vinden op Beleidsdocumenten | Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland en www.overheid.nl.
4.3 Wanneer is er betaald?
- Er is pas betaald als het volledige bedrag op de rekening van de gemeente is ontvangen.
- Bij een pin- of creditcardtransactie geldt de dag van de pin- of creditcardtransactie als tijdstip
van betaling.
- Bij betaling aan de belastingdeurwaarder geldt de dag waarop het bedrag aan de
belastingdeurwaarder is betaald als tijdstip van betaling.
- Bij betaling aan de kas van het stadskantoor geldt de dag waarop het bedrag aan het loket van het stadskantoor is betaald als tijdstip van betaling. Als je betaalt bij de balie van het stadskantoor, dan telt de dag waarop je het geld daar betaalt als de officiële betaaldatum.
4.4 Richtlijnen bij het afboeken van een betaling
Bij de afboeking van betalingen gelden de volgende richtlijnen:
- betalingen moeten worden afgeboekt op de aanslag die door de belastingschuldige is
aangegeven, behalve als de aangegeven bestemming in strijd is met artikel 7 IW;
- betalingen waarbij de belastingschuldige geen betalingskenmerk (bijvoorbeeld een aanslagnummer) heeft vermeld (de zogenoemde ongerichte betalingen) worden afgeboekt op de oudste openstaande belastingaanslagen;
- een teveelbetaling wordt op dezelfde manier behandeld als een ongerichte betaling.
4.5 Afboeking betaling bestuurlijke boete
Als er sprake is van een belastingaanslag én een bestuurlijke boete die daarmee te maken heeft, dan wordt de betaling eerst afgeboekt op de belastingaanslag. Dit gebeurt alleen als er voor de bestuurlijke boete uitstel van betaling is gegeven, bijvoorbeeld omdat er bezwaar of beroep (of hoger beroep) is ingediend tegen de boete.
Maar: als er ondanks het uitstel meer wordt betaald dan nodig is voor de belastingaanslag, dan wordt het resterende bedrag toch gebruikt om (gedeeltelijk) de boete te betalen.
Is er al een deel van de boete betaald en wordt daarna alsnog bezwaar of beroep tegen die boete ingediend? Dan blijft wat al betaald is gewoon staan en wordt dat niet teruggedraaid.
4.6 Betaling bij vergissing of misverstand
Als de belastingschuldige per ongeluk heeft betaald door een duidelijke vergissing of misverstand, zal de invorderingsambtenaar het bedrag niet direct terugbetalen. Het kan namelijk zijn dat de betaling toch terecht was, waardoor de schuld is betaald en invordering niet zomaar opnieuw kan plaatsvinden.
In die gevallen wordt het bedrag niet terugbetaald, tenzij de belastingschuldige schriftelijk aan de invorderingsambtenaar laat weten dat de belastingaanslag nog niet eerder is betaald en dat hij de schuld alsnog zal betalen.
4.7 Geen mededeling verwerking betaling
De invorderingsambtenaar stuurt de belastingschuldige geen bericht om hem op de hoogte te brengen over de afboeking van een betaling. Dit geldt ook als een betaling plaatsvindt op grond van een machtiging tot automatische afschrijving (automatische incasso).
4.8 Betaling aan belastingschuldige (artikel 7a IW)
Soms moet de gemeente een bedrag betalen aan de belastingschuldige, bijvoorbeeld als er te veel is betaald. De uitbetaling van een (of meerdere) bedrag(en) aan een belastingschuldige vindt plaats op het rekeningnummer waar de oorspronkelijke betaling mee gedaan is.
Als dat niet mogelijk is dan vindt uitbetaling plaats op het rekeningnummer dat in de financiële administratie van de gemeente is vastgelegd. Een zogenoemde en/of - rekening waarop de naam van de belastingschuldige vermeld wordt, wordt gezien als een bankrekening van de belastingschuldige.
Als de belastingschuldige het uit te betalen bedrag op een ander bankrekeningnummer wil ontvangen, dan moet hij dat op tijd aan de invorderingsambtenaar doorgeven zodat daarmee bij de uitbetaling rekening kan worden gehouden.
Uitbetalingsfouten
Als uitbetaling plaatsvindt op een andere rekening van de belastingschuldige dan de rekening die door de belastingschuldige is vermeld, dan moet de invorderingsambtenaar in principe opnieuw uitbetalen. Het eerder betaalde bedrag moet wel eerst worden terugbetaald door de belastingschuldige.
Directe uitbetaling gebeurt wél als de belastingschuldige aantoont dat:
- hij tijdig vóór de uitbetaling bij de invorderingsambtenaar heeft aangegeven dat de uitbetaling
niet meer op de desbetreffende bankrekening moet gebeuren, én
- hij niet over het uitbetaalde bedrag kan beschikken omdat de bank heeft aangegeven dat de
bankrekening waarop de uitbetaling heeft plaatsvonden, geblokkeerd is.
Als er aan de (wettelijke) voorwaarden is voldaan, zal de invorderingsambtenaar het eerder
betaalde bedrag vervolgens terugvorderen van de derde die het bedrag heeft ontvangen omdat
hij daar geen recht op had.
Als er een fout is gemaakt bij de uitbetaling, bijvoorbeeld door een verkeerde aanwijzing van de
belastingschuldige, dan is en blijft hij verantwoordelijk voor deze fout.
De invorderingsambtenaar stelt in zo’n geval dat de (uit)betaling is afgerond (volgens artikel 6:34 van het Burgerlijk Wetboek). Als de belastingschuldige dat wil, kan hij informatie krijgen over de naam, het adres en de woonplaats van de persoon aan wie het bedrag is uitbetaald.
4.9 Uitstel van betaling (art 25 IW) 4.9.1 Uitstel van betaling algemeen
Er zijn 3 redenen op grond waarvan een uitstelverzoek kan worden ingediend:
- de belastingschuldige is het niet eens met de hoogte van de aanslag en heeft bezwaar ingediend;
- de belastingschuldige kan de aanslag niet binnen de betalingstermijn(en) betalen omdat hij geen of onvoldoende geld heeft;
- de belastingschuldige heeft zich gemeld bij schuldhulpverlening en de schuldhulpverlener wil starten met de minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP). Regels voor uitstel van betaling in dit geval staan vermeld in artikel 4.13.1.
De invorderingsambtenaar kan in een brief (beschikking) en onder zijn voorwaarden een belastingschuldige uitstel van betaling verlenen. Zo kan de invorderingsambtenaar eisen dat de belastingschuldige zekerheid stelt. Dit betekent dat de belastingschuldige de garantie geeft dat de schuld wordt betaald. Er zijn verschillende vormen van zekerheid, zoals borg, hypotheek of een bankgarantie.
Als uitstel wordt verleend wordt de invordering stopgezet. De invorderingsambtenaar kan hiervan afwijken als hij denkt dat de belangen van de gemeente Veere in gevaar komen of als er misbruik gemaakt wordt van het uitstel van betaling.
4.9.2 Aanvragen van uitstel van betaling
De belastingschuldige kan op 3 manieren uitstel van betaling aanvragen:
- per e-mail: belastingen@middelburg.nl
- per post: Samenwerking belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland
Postbus 6000
4330 LA Middelburg
- per telefoon: 0118 67 50 00
4.9.3 Uitstel van betaling in verband met bezwaar of beroep
Als de belastingschuldige een gemotiveerd bezwaarschrift tegen een belastingaanslag indient, dan ziet de invorderingsambtenaar dit automatisch ook als een verzoek om uitstel van betaling.
Uitstel van betaling wordt niet gegeven als het bezwaar (direct of indirect) gaat over een WOZ-beschikking die al definitief is vastgesteld en waartegen geen bezwaar of beroep meer mogelijk is.
Als de belastingschuldige bezwaar maakt tegen een aanslag parkeerbelasting, dan dient hij toch de aanslag parkeerbelasting op tijd betalen. Blijkt later dat hij teveel of onterecht heeft betaald? Dan krijgt hij deze kosten terug.
Het indienen van een beroepschrift geeft niet automatisch uitstel van betaling van de belastingaanslag. De belastingschuldige moet daar schriftelijk om vragen.
Uitstel van betaling wordt door de ontvanger alleen verleend voor het deel van de aanslag waar het belastingschuldige bezwaar tegen maakt (het betwiste bedrag). Het niet betwiste bedrag moet gewoon op tijd betaald worden.
Het uitstel van betaling eindigt automatisch als er uitspraak is gedaan op het bezwaar of het beroep.
4.9.4 Uitstel van betaling voor een bestuurlijke boete
De invorderingsambtenaar kan uitstel van betaling geven voor een bestuurlijke boete als er bezwaar, beroep of hoger beroep is ingediend tegen die bestuurlijke boete.
Ook wordt uitstel van betaling gegeven als er bezwaar is gemaakt tegen een belastingaanslag én de belastingaanslag en de boetebeschikking samen op één aanslagbiljet staan. Dit uitstel geldt alleen als uit het bezwaar blijkt dat het (ook) tegen de boete is gericht. Is dat niet het geval, dan wordt er géén uitstel voor de boete verleend.
4.9.5 Uitstel van betaling omdat de belastingschuldige niet op tijd of in één keer kan betalen
Algemeen uitgangspunt
De invorderingsambtenaar houdt rekening met de persoonlijke- en financiële situatie van de belastingschuldige. Toch is zijn belangrijkste taak om ervoor te zorgen dat de openstaande schuld binnen de gestelde termijnen wordt betaald.
Als de belastingschuldige de belastingaanslag echter niet op tijd of in één keer kan betalen dan kan hij een betalingsregeling aanvragen. Een betalingsregeling is een vorm van uitstel van betaling waarbij de invorderingsambtenaar de voorwaarde stelt dat er iedere maand een deel van de aanslag wordt betaald.
Om het nog duidelijker te maken: onder 'betalingsregeling' valt ook het uitstel van betaling vanwege betalingsproblemen, tot een bepaalde datum.
Een betalingsregeling heeft alleen zin als de betalingsproblemen van belastingschuldige niet structureel zijn. Als de betalingsproblemen structureel zijn wordt er geen betalingsregeling afgesproken.
4.9.6 Betalingsregeling voor particulieren en ondernemers
Duur betalingsregeling
Omdat de meeste belastingen jaarlijks worden opgelegd streeft de invorderingsambtenaar naar een betalingsregeling waarbij de openstaande aanslag volledig betaald is voordat de nieuwe belastingaanslag wordt opgelegd. Dit doet hij om een opstapeling van schulden zoveel mogelijk te voorkomen.
Verder geldt dat een betalingsregeling maximaal 10 maanden duurt. De betalingsregeling start vanaf de datum waarop de regeling is verleend. Alleen als de invorderingsambtenaar vindt dat er bijzondere omstandigheden zijn, kan hij de belastingschuldige een langere termijn geven.
Een betalingsregeling kan maximaal 1 keer worden afgesproken. Uitzondering hierop is als de invordering is overgedragen aan het extern deurwaarderskantoor. Dan kan het extern deurwaarderskantoor eventueel nog akkoord gaan met een nieuw betalingsvoorstel.
Bij andere verzoeken rekening houden met de betalingscapaciteit
Als de invorderingsambtenaar van mening is dat hij niet met het verzoek om een betalingsregeling akkoord kan gaan, zal hij de betalingscapaciteit berekenen.
De betalingscapaciteit is een berekening waaruit blijkt of en hoeveel een belastingschuldige (maandelijks) kan betalen.
De invorderingsambtenaar kan bij de belastingschuldige (nadere) financiële gegevens opvragen die nodig zijn voor de beoordeling van de betalingscapaciteit. Bij de berekening van de betalingscapaciteit van particulieren hanteert de invorderingsambtenaar dezelfde wijze van berekening als bij een verzoek om kwijtschelding. De betalingscapaciteit bestaat in het algemeen uit het netto-besteedbaar inkomen na aftrek van het normbedrag voor levensonderhoud. Voor het betalen van achterstallige belastingschuld wordt van het hiervoor berekende bedrag ten minste 80% opgeëist.
4.10 Tweede verzoek om uitstel van dezelfde aanslag (herhaald verzoek)
Als de invorderingsambtenaar bij een herhaald verzoek om een betalingsregeling van mening is dat hij een beslissing kan nemen die gunstiger is voor de belastingschuldige dan zijn eerdere beslissing, dan handelt hij het verzoek zelf af en verstuurt hij en nieuwe betalingsregeling. Tegen deze beslissing kan de belastingschuldige een beroepschrift indienen bij het college van B&W, als hij het met de nieuwe betalingsregeling niet eens is.
4.10.1 Verrekening van teruggaven
Tijdens de loop van de betalingsregeling worden teruggaven of andere uit te betalen bedragen verrekend. De verrekening kan wel tot gevolg hebben dat het aantal termijnen dat de belastingschuldige moet aflossen wordt verminderd en/of de laatste aflossing afwijkt van het overeengekomen bedrag.
4.10.2 Uitstel in verband met faillissement, WSNP en surseance van betaling
De invorderingsambtenaar kan tijdens de wettelijke schuldsaneringsregeling onder de gebruikelijke voorwaarden uitstel van betaling verlenen voor belastingaanslagen waarvoor de wettelijke schuldsaneringsregeling niet geldt. Faillissementsschulden en belastingaanslagen waarvoor de wettelijke schuldsanering geldt, vallen niet onder een betalingsregeling.
4.10.3 Wanneer wordt een betalingsregeling beëindigd?
De betalingsregeling wordt in ieder geval beëindigd als:
- de belastingschuldige zich niet houdt aan de voorwaarden van de betalingsregeling;
- blijkt dat de belastingschuldige onjuiste gegevens heeft verstrekt;
- de reden voor de betalingsregeling is komen te vervallen;
- de belastingschuldige is toegelaten tot de minnelijke of wettelijke schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen.
Als de belastingschuldige twee maal een betalingstermijn van de betalingsregeling niet heeft betaald voldoet hij niet aan de voorwaarde van de betalingsregeling. In dat geval zal de invorderingsambtenaar de regeling beëindigen.
4.10.4 Invordering voortzetten
Als de invorderingsambtenaar geen nieuw uitstel van betaling geeft of het uitstel stopt, of als het beroep tegen de afwijzing van het uitstel is afgewezen, wordt de invordering pas na 14 dagen opgestart dan wel voortgezet.
4.10.5 Beroep
De belastingschuldige kan beroep aantekenen in de volgende gevallen:
- zijn verzoek om uitstel van betaling is afgewezen;
- een eerder verleend uitstel is ingetrokken.
Het beroepschrift moet binnen 10 dagen na dagtekening van de beschikking worden ingediend bij de invorderingsambtenaar, maar moet worden gericht aan het college van B&W.
Als blijkt dat het beroepschrift onvoldoende gemotiveerd is, wordt de belastingschuldige verzocht om het beroepschrift nader te motiveren.
Als het college van B&W op het beroepschrift heeft beslist, wordt de beslissing bekendgemaakt aan de belastingschuldige en/of zijn gemachtigde. De motivering wordt vermeld in de beslissing (brief).
4.10.6 Kwijtschelding (art. 26 IW)
Als de belastingschuldige de aanslag niet kan betalen (ook niet in termijnen), dan kan belastingschuldige kwijtschelding aanvragen. De gemeente kan dan besluiten dat de belastingaanslag niet hoeft te worden betaald. Of maar voor een deel.
Of de belastingschuldige kwijtschelding krijgt, hangt af van zijn persoonlijke situatie. Zoals het inkomen, wat hij bezit (zoals een auto) en hoe hij woont. De kwijtscheldingsregeling is een landelijke regeling waar de gemeente niet zomaar van kan afwijken.
4.10.7 Beleidskeuzes kwijtschelding
In artikel 255 van de Gemeentewet staat dat de gemeente bij het verlenen van volledige of gedeeltelijke kwijtschelding moet voldoen aan de regels die de Minister van Financiën heeft vastgesteld op basis van artikel 26 van de Invorderingswet. Deze regels staan in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (UR IW).
De gemeente kan binnen de wettelijke grenzen afwijken van de regels die in de UR IW staan. De mogelijkheden hiervoor zijn vastgelegd in de Gemeentewet, de UR IW en de Regeling Kwijtschelding belastingen voor medeoverheden.
De afwijkende regels staan in de door de gemeente opgestelde kwijtscheldingsverordening. Deze verordening is gepubliceerd op www.overheid.nl.
4.10.8 Kwijtschelding aanvragen
Een verzoek om kwijtschelding kan worden aangevraagd via www.sabewazeeland.nl met behulp van DigiD.
Voor belastingschuldigen die moeite hebben met computers of geen DigiD hebben, is een vangnet beschikbaar. In de gemeente is er speciaal team (de formulierenbrigade) dat kan helpen met het invullen en indienen van het kwijtscheldingsverzoek.
Sabewa Zeeland beoordeelt de kwijtscheldingsverzoeken voor gemeentelijke belastingen van de gemeente Veere.
Beroepschriften omtrent de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen worden eveneens inhoudelijk door Sabewa beoordeeld.
De gemeente Veere volgt het kwijtscheldingsbeleid van Sabewa dat is vastgelegd in de ‘’Leidraad kwijtschelding Sabewa Zeeland’’.
Tevens is de door de gemeenteraad van Veere vastgestelde kwijtscheldingsverordening van toepassing.
4.10.9 Kwijtschelding ondernemers voor privé belastingen
Voor belastingschuldigen die een bedrijf hebben of zelfstandig werken, gelden voor bepaalde gemeentelijke belastingen (die niet direct met hun werk te maken hebben) dezelfde kwijtscheldingsregels als voor andere natuurlijke personen.
De beoordeling van de aanvraag gebeurt op basis van het inkomen dat iemand heeft en het vermogen dat hij of zij bezit, bijvoorbeeld uit loon, een uitkering, enzovoort.
Bij de beoordeling van het netto-inkomen wordt gekeken naar de aangifte inkomstenbelasting en de winst- en verliesrekening van het jaar waarin de kwijtschelding wordt aangevraagd.
Bij het beoordelen van het vermogen (aan de hand van de winst- en verliesrekening) wordt het bedrijfsvermogen dat nodig is voor het bedrijf, niet meegerekend.
4.11 Kwijtschelding ondernemers voor zakelijke belastingen (saneringsakkoord)
Kwijtschelding voor ondernemers wordt voor zakelijke belastingen alleen gegeven als er een saneringsakkoord is tussen de ondernemer en alle schuldeisers, waarbij een deel van de schuld wordt betaald en de rest wordt kwijtgescholden. Een saneringsakkoord is dus een overeenkomst tussen de belastingschuldige, de gemeente en alle andere schuldeisers.
De kwijtschelding wordt pas verleend nadat alle zekerheden (bijvoorbeeld bezittingen) zijn verkocht om de schuld te betalen. Zelfs als er geen andere schuldeisers zijn, of alleen specifieke schuldeisers, kan de invorderingsambtenaar kwijtschelding verlenen.
Voorwaarde voor deelname aan een saneringsakkoord
De invorderingsambtenaar werkt alleen mee aan een akkoord als er goede kansen zijn dat de onderneming wordt voortgezet na het bereiken van het akkoord.
Op welke aanslagen is het saneringsakkoord van toepassing?
Bij het beoordelen van een saneringsakkoord kijkt de invorderingsambtenaar welke belastingaanslagen hierin meegenomen kunnen worden. De bestaande belastingaanslag(en) op het moment van het verzoek is hierbij het uitgangspunt.
Betaling van het bedrag uit het saneringsverzoek
In principe moet het bedrag van het saneringsakkoord direct worden betaald. De invorderingsambtenaar kan echter toestemming geven om het bedrag in termijnen te betalen. Dit is alleen mogelijk als de ondernemer of zelfstandige kan laten zien dat hij de termijnen en eventuele nieuwe belastingverplichtingen op tijd kan betalen.
Als de invorderingsambtenaar betaling in termijnen toestaat, gaat hij voorwaardelijk akkoord met het saneringsakkoord.
Hierbij gelden de volgende regels:
- •
Er wordt geen verrekening gedaan van belastingteruggaven of andere teruggaven die na de datum van het verzoek om het saneringsakkoord zijn ontstaan.
- •
De betalingstermijn van twaalf maanden begint de dag na de datum van de voorwaardelijke instemming.
- •
De ondernemer moet alle nieuwe belastingaanslagen, die door de invorderingsambtenaar worden geïnd, tijdig betalen gedurende de gehele saneringsprocedure, niet alleen tijdens de uitstelperiode.
- •
De ondernemer hoeft geen zekerheid te stellen (zoals een borg).
Kwijtschelding wordt pas verleend als aan alle gestelde voorwaarden is voldaan.
Wanneer zal de gemeente niet meedoen aan een saneringsakkoord
De gemeente doet niet mee aan een akkoord als:
- •
Een derde voor de belastingschuld aansprakelijk kan worden gesteld en de aansprakelijkstelling meer oplevert dan een akkoord.
- •
Uit het akkoord moet meer komen dan voortzetting van invordering zou opleveren.
- •
De ondernemer iets verwijtbaar heeft gedaan waardoor de belastingen niet zijn betaald.
- •
De ondernemer andere schuldeisers met enige voorrang heeft betaald, zodat nu de gemeente als enige schuldeiser is overgebleven.
- •
Een of meer schuldeisers hun niet-betaalde deel van de schuld niet kwijtschelden, maar het verkopen aan een derde of omzetten in aandelen.
Bijzondere schuldeisers
Bij de beoordeling van een akkoord speelt ook mee, dat sommige schuldeisers niet zijn verplicht om deel te nemen aan het saneringsakkoord.
Dit zijn onder andere:
- •
Pandhouders. Omdat het recht van voorrang van de pandhouder boven de concurrente vordering van de gemeente gaat.
- •
Leveranciers met een eigendomsvoorbehoud. Dit houdt in dat de leverancier eigenaar blijft van de geleverde zaken totdat hij de koopprijs voor deze zaken ontvangt.
- •
Dwangcrediteuren. Hiermee worden bedoeld de schuldeisers waarvan de ondernemer in zijn voortbestaan afhankelijk is. Zo houdt de invorderingsambtenaar bij de boordeling van het akkoord rekening met de volledige betaling van de vordering van de adviseur/boekhouder, die het saneringsvoorstel heeft opgesteld.
- •
Hypotheekhouders. Deze schuldeisers hebben voor zover hun vordering gedekt wordt door hypotheek niets te maken met andere schuldeisers dus ook niet met de gemeente.
4.12 Geen verdere invorderingsmaatregelen en afwijzing verzoek om kwijtschelding
Als de belastingschuldige niet in aanmerking komt voor kwijtschelding, maar de invorderingsambtenaar toch niet wil doorgaan met het innen van de schuld, zal het verzoek om kwijtschelding worden afgewezen. De invorderingsambtenaar zal in de beslissing aangeven dat er geen invorderingsmaatregelen meer zullen worden genomen. Tegen deze beslissing kan geen beroep worden ingediend.
Als de invorderingsambtenaar besluit om geen invorderingsmaatregelen te nemen voor de openstaande schuld zonder daar voorwaarden aan te stellen, heeft dit hetzelfde effect voor de belastingschuldige als het krijgen van kwijtschelding.
De invorderingsambtenaar kan ook besluiten om geen invorderingsmaatregelen te nemen, maar dan kan hij wel een voorwaarde stellen, bijvoorbeeld dat bepaalde bedragen die de belastingschuldige nog ontvangt, verrekend moeten worden met de openstaande schuld. Deze verrekening moet binnen drie jaar plaatsvinden, gerekend vanaf de datum van de beslissing, of eerder als de belastingaanslag al vervalt. De invorderingsambtenaar zal deze voorwaarde duidelijk in de beslissing opnemen.
Als de invorderingsambtenaar besluit om voorlopig geen invorderingsmaatregelen te nemen, kan hij voorwaarden of daarbij een termijn stellen.
Als de belastingschuldige de voorwaarden niet nakomt, kan de invorderingsambtenaar de beslissing intrekken. Dit kan pas gebeuren nadat de invorderingsambtenaar de belastingschuldige een brief heeft gestuurd waarin hij aangeeft dat hij de beslissing wil intrekken. De belastingschuldige krijgt dan veertien dagen de tijd om alsnog aan de voorwaarden te voldoen.
4.13 Insolventieprocedures
Insolventieprocedures zijn de (gerechtelijke) stappen die kunnen worden gezet wanneer een belastingschuldige zijn schulden niet meer kan betalen. Als de belastingschuldige er zelf niet uitkomt, is het belangrijk dat hij zo snel mogelijk hulp zoekt bij het oplossen van zijn schulden.
De gemeente kan daarbij helpen. Zij wordt daarbij ondersteunt door ‘’Orionis Walcheren”. Meer informatie is te vinden op de website van de gemeente en van Orionis.
4.13.1 De minnelijke schuldsaneringsregeling (MSNP) door leden van de NVVK of gemeenten
Stabilisatiefase
In deze fase worden de inkomsten en uitgaven van de belastingschuldige in kaart gebracht en gestabiliseerd. Lopende invorderingsmaatregelen worden opgeschort. Als de invorderingsambtenaar van de schuldhulpverlener een melding over de stabilisatie-overeenkomst ontvangt, wordt de invordering voor maximaal 240 dagen (8 maanden) stopgezet.
Voorwaarden MSNP
Als de schuldhulpverlener meldt dat er een schuldregelingsovereenkomst is afgesloten, krijgt de belastingschuldige uitstel van betaling voor maximaal 18 maanden, onder de volgende voorwaarden:
- •
De regeling geldt voor natuurlijke personen (mensen dus).
- •
De schuldhulpverlener is lid van de NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet) of de regeling wordt uitgevoerd door een gemeente.
- •
De schuldregeling is opgesteld volgens de Gedragscode Schuldhulpverlening van de NVVK, of een gelijkwaardige overeenkomst. Met hulp van de VTLB-Calculator wordt het vrij te laten bedrag (Vtlb) en de afloscapaciteit van de belastingschuldige bepaald;
- •
Voor ondernemers is de regeling opgesteld volgens specifieke regels (Module Schuldregeling voor ondernemers van de NVVK).
- •
Er een redelijke verwachting is dat het bedrijf of zelfstandig beroep van de belastingschuldige na de regeling levensvatbaar blijft.
- •
Het waarschijnlijk is dat de belastingschuldige in aanmerking komt voor een dwangakkoord.
- •
Aan het eind van de regeling wordt er een bedrag betaald dat gelijk is aan wat er anders bij een wettelijke schuldsanering zou worden verkregen.
Het uitstel van betaling begint vanaf de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Na het afsluiten van de overeenkomst onderzoekt de schuldhulpverlener binnen 120 dagen (maar uiterlijk 240 dagen) of een regeling met de schuldeisers kan worden bereikt.
Op welke belastingaanslagen is het uitstel van toepassing?
Het uitstel geldt voor belastingaanslagen tot en met de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Ook is de regeling van toepassing op belastingaanslagen die normaal gesproken niet worden kwijtgescholden.
Gevolgen van het MSNP- uitstel
- •
Als er een schuldregeling tussen de belastingschuldige en de schuldeisers wordt bereikt, vervallen
- •
eventuele beslagen die eerder zijn gelegd.
- •
Er kan verrekening plaatsvinden met belastingteruggaven die te maken hebben met belasting die is ontstaan tot de dag waarop het afschrift van de stabilisatie-overeenkomst is ontvangen.
- •
Als de belastingschuldige vraagt om kwijtschelding van belastingen die zijn ontstaan na de
- •
datum van de schuldregelingsovereenkomst, wordt het verzoek behandeld volgens het
- •
bestaande beleid.
Intrekken uitstel tijdens de MSNP
De invorderingsambtenaar kan het uitstel intrekken als:
- •
De schuldhulpverlener niet binnen 240 dagen na de datum van de schuldregelingsovereenkomst heeft aangegeven dat de schuldregeling doorgaat.
- •
De belastingschuldige probeert om zijn schuldeisers te benadelen.
- •
Hij daarvoor een andere goede reden heeft.
De invorderingsambtenaar trekt het uitstel pas in nadat hij de schuldhulpverlener schriftelijk heeft laten weten dat hij dat van plan is, en de belastingschuldige veertien dagen de tijd heeft om zijn verplichtingen correct na te komen.
Na de toepassing van de MSNP-regeling
De belastingaanslagen die betrekking hebben op de periode waarin MSNP van toepassing was zullen worden kwijtgescholden. Dit gebeurt alleen als de belastingschuldige zich tijdens de MSNP-regeling aan de afspraken heeft gehouden.
4.13.2 Minnelijke schuldsanering door anderen dan NVVK-leden of gemeenten
Hoe vindt beoordeling van het verzoek plaats?
Verzoeken voor een minnelijke schuldsanering, ingediend door een persoon of organisatie die geen NVVK-lid of gemeente is, worden door de invorderingsambtenaar beoordeeld op basis van de volgende overwegingen:
- •
Is het voorstel goed en duidelijk vastgelegd?
- •
Is het voorstel het hoogste wat de belastingschuldige financieel kan bieden?
- •
Is een eventueel faillissement of schuldsanering voordeliger voor de belastingschuldige?
- •
Heeft invorderingsambtenaar kans om evenveel of meer te krijgen als het faillissement of de schuldsanering doorgaat?
- •
Is er al eerder een soortgelijk geval geweest dat als voorbeeld kan dienen?
- •
Hoe belangrijk is het voor de invorderingsambtenaar om datgene wat afgesproken is, volledig te ontvangen?
- •
Hoe groot is het aandeel van de weigerende invorderingsambtenaar in de totale schuld?
- •
Staat de weigerende invorderingsambtenaar alleen tegenover de andere schuldeisers die wel akkoord gaan met het voorstel?
- •
Is er eerder een poging geweest om een schuldregeling te treffen die niet goed is uitgevoerd?
Als na beoordeling blijkt dat kan worden ingestemd met het verzoek, dan verleent de invorderingsambtenaar voor 18 maanden uitstel van betaling.
4.14 Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP)
Als de belastingschuldige aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan de rechter hem toelaten tot de WSNP. De WSNP stopt na 18 maanden. Deze termijn kan worden verlengd tot 5 jaar.
Gevolgen van de WSNP
- •
Als de rechter beslist dat de belastingschuldige een schone lei krijgt omdat hij zich aan alle afspraken heeft gehouden, dan stopt de WSNP. De belastingschulden die onder de WSNP vallen, zullen niet meer worden ingevorderd. Als er geen sprake is van een schone lei kan de invorderingsambtenaar de invordering hervatten.
- •
Als de belastingschuldige vraagt om kwijtschelding van belastingen die zijn ontstaan na de datum van de schuldregelingsovereenkomst, wordt het verzoek behandeld volgens het bestaande beleid.
Nieuwe schulden
(Nieuwe) belastingschulden die ontstaan vallen niet onder de werking van de WSNP en moeten volledig worden betaald. Hiervoor kan wel kwijtschelding aangevraagd worden.
4.15 Surseance van betaling
In deze situatie waarbij sprake is van tijdelijke liquiditeitsproblemen en waarin een faillissement niet op zijn plaats is, kan de rechter op verzoek van de belastingschuldige surseance (uitstel) van betaling verlenen aan de concurrente schuldeisers. De belastingaanslagen van de gemeente vallen daar ook onder.
Gevolgen surseance van betaling:
- •
de invorderingsambtenaar schort alle invorderingsmaatregelen op;
- •
de invorderingsambtenaar meldt alle openstaande vorderingen bij de bewindvoerder aan.
4.16 Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA)
Het doel van deze wet is om ondernemingen met gezonde bedrijfsactiviteiten, die vanwege een zware schuldenlast failliet dreigen te gaan, te helpen met reorganiseren. Dankzij de WHOA-procedure kan de rechter een akkoord tussen een onderneming en zijn schuldeisers homologeren (goedkeuren), waardoor alle betrokken én niet betrokken schuldeisers zich aan het akkoord moeten houden.
Voorwaarden WHOA
De invorderingsambtenaar stemt in met het akkoord, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- •
het akkoord is schriftelijk aangeboden en voldoet aan de eisen van artikel 375 van de Faillissementswet;
- •
de vorderingen van de gemeente zijn in de juiste groep (klasse) ingedeeld;
- •
dat het waarschijnlijk is dat de rechter het akkoord goedkeurt, zodra alle nodige stappen zijn genomen.
De invorderingsambtenaar kan ook akkoord gaan met een voorstel dat niet voor alle schuldeisers geldt, of als er nog een mogelijkheid is om een derde aansprakelijk te stellen.
De invorderingsambtenaar kan akkoord gaan met een voorstel waarbij schuldeisers een deel van hun vordering omzetten in aandelen, in plaats van het niet-ontvangen bedrag af te boeken.
De invorderingsambtenaar gaat echter niet akkoord als de betaling van het afgesproken bedrag gebeurt door de belastingschuld om te zetten in aandelenkapitaal of een andere soortgelijke betalingswijze.
Deze regels zijn ook van toepassing op belastingaanslagen waarbij normaal gesproken geen kwijtschelding wordt gegeven.
Gevolgen van goedkeuring van het WHOA-akkoord
Als het WHOA-akkoord wordt goedgekeurd en het bedrag door de gemeente is ontvangen, dan wordt het deel van de belastingschuld dat niet wordt betaald, kwijtgescholden. Als een akkoord echter wordt goedgekeurd door de rechtbank, terwijl de invorderingsambtenaar hier niet mee akkoord ging, krijgt de belastingschuldige voor het resterende deel van de belastingaanslagen geen kwijtschelding. De invorderingsambtenaar zal dan geen verdere stappen ondernemen om het bedrag te innen.
Belastingschulden die ontstaan na de sanering kunnen niet worden meegenomen in het WHOA-akkoord. Deze schulden moeten worden voldaan.
4.17 Faillissement
Als de belastingschuldige failliet wordt verklaard, dan benoemt de rechtbank een curator. De belastingschuldige mag niet meer zelf beslissen over zijn geld of bezittingen.
Toestemming voor faillissementsaanvraag
Voor het aanvragen van een faillissement heeft de invorderingsambtenaar toestemming van het college van B&W nodig.
Toestemming is ook vereist als de invorderingsambtenaar aan een schuldeiser bepaalde inlichtingen over openstaande belastingaanslagen geeft, zodat deze gebruikt kunnen worden als steunvordering bij het aanvragen van faillissement door die schuldeiser.
Gevolgen faillissement:
- •
de invorderingsambtenaar schort alle invorderingsmaatregelen op;
- •
gelegde beslagen komen te vervallen;
- •
de invorderingsambtenaar meldt alle openstaande vorderingen bij de curator aan.
Als een onderneming geen activiteiten meer uitvoert en het duidelijk is dat er geen geld of andere inkomsten zijn of komen, dan wordt er meestal gekozen om de onderneming te laten beëindigen (ontbinden) via de Kamer van Koophandel.
Einde faillissement
Na beëindiging van het faillissement van een natuurlijk persoon (mens) wordt de invordering niet meer opgestart. Dit gebeurt alleen als belastingschuldige binnen vijf jaar na het faillissement meer verdient dan het gemiddelde inkomen in Nederland, of als hij of zij bezittingen heeft die veel waard zijn.
4.18 Buitengerechtelijk akkoord
Een belastingschuldige die verwacht dat hij zijn belastingschulden niet volledig kan voldoen en een faillissement wil voorkomen, kan de invorderingsambtenaar vragen in te stemmen met een buitengerechtelijk akkoord. De invorderingsambtenaar gaat in principe altijd akkoord met het saneringsvoorstel.
Daarbij zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
- •
alle schuldeisers moeten meedoen;
- •
alle schuldeisers krijgen hetzelfde percentage;
- •
het aangeboden bedrag moet in een keer worden betaald;
- •
de onderneming moet (na de sanering) levensvatbaar zijn en aan haar lopende verplichtingen kunnen voldoen.
Gevolgen buitengerechtelijk akkoord:
- •
het aangeboden bedrag moet in een keer worden betaald;
- •
de invorderingsambtenaar verleent kwijtschelding voor het deel dat niet betaald is;
- •
nieuwe belastingaanslagen moeten op tijd worden betaald.
4.19 Wettelijk breed moratorium (incassopauze)
Als de invorderingsambtenaar een verzoek krijgt op grond van artikel 5 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, wordt de invordering voor maximaal 6 maanden stopgezet.
Gevolgen breed moratorium:
- •
een gelegd beslag door de belastingdeurwaarder vervalt niet. Het beslag wordt alleen tijdelijk opgeschort;
- •
teruggaven worden niet verrekend;
- •
een lopende betalingsregeling, wordt tijdelijk opgeschort.
Hoofdstuk 5 (Vervolg)acties invorderingsambtenaar
De invorderingsambtenaar heeft verschillende mogelijkheden om de belastingschuld te innen. In dit hoofdstuk worden een aantal van die mogelijkheden toegelicht.
5.1 Versnelde dwanginvordering (artikelen 10 en 15 IW)
Als één van de situaties zoals beschreven in artikel 10 IW zich voordoet, dan kan de invorderingsambtenaar met versnelde invordering de belastingaanslag direct en voor het volledige bedrag opeisen. De betalingstermijn(en) op de aanslag is/zijn dan niet meer van toepassing.
Artikel 15 IW vormt samen met art 10 IW de versnelde dwanginvorderingsprocedure. Dit artikel maakt het mogelijk om voor de belastingschuld zonder voorafgaande aanmaning direct beslag te leggen.
De invorderingsambtenaar zal de belastingschuldige altijd informeren op grond van welke feiten en omstandigheden hij tot versnelde invordering overgaat.
5.2 Verrekenen (art. 24 IW)
Op grond dit artikel kan de invorderingsambtenaar aan een belastingschuldige uit te betalen bedragen verrekenen met van deze belastingschuldige te innen bedragen. De verrekening kan al plaats vinden met te betalen aanslagen waarvan de betalingstermijn nog niet is verstreken (dus voordat de vordering opeisbaar is). De invorderingsambtenaar bepaalt of, al dan niet tot verrekening wordt overgegaan.
De invorderingsambtenaar maakt de verrekening bekend aan de belastingschuldige met een beschikking (brief).
5.3 Invorderingsrente (art. 28 IW)
Vergoeden
De invorderingsambtenaar vergoedt invorderingsrente als hij meer dan zes weken te laat is met het uitbetalen van een belastingteruggaaf. En in de situatie dat de belastingschuldige een bezwaarschrift heeft ingediend en na een verzoek daartoe geen uitstel van betaling heeft gekregen en vervolgens in het gelijk wordt gesteld.
Rente in rekening brengen
De gemeente berekent niet actief invorderingsrente als de belastingschuldige te laat is met het betalen van zijn belastingaanslag. Verdere regels die de gemeente stelt zijn te vinden in het rentebesluit. Zie www.overheid.nl
5.4 Aansprakelijk voor belastingschuld van een ander (art. 32 tot en met 57a IW)
De belastingschuldige is zelf verantwoordelijk voor het betalen van zijn eigen belastingschuld. Daarnaast kan iemand anders, een derde, aansprakelijk worden gesteld voor de schuld van de belastingschuldige.
Deze derde kan pas door de invorderingsambtenaar aansprakelijk worden gesteld voor de belastingschuld van een ander nadat de belastingschuldige ‘in gebreke is’ gesteld.
De invorderingsambtenaar gaat niet direct tot aansprakelijkstelling over, maar probeert eerst om de belastingschuld bij de belastingschuldige in te vorderen.
Twee soorten bepalingen
Bij het aansprakelijk stellen kan de invorderingsambtenaar van twee soorten bepalingen gebruik maken:
- •
De fiscale aansprakelijkheidsbepalingen. De invorderingsambtenaar maakt dan gebruik van de Invorderingswet 1990.
- •
De civiele aansprakelijkheidsbepalingen. In dit geval maakt de invorderingsambtenaar gebruik van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De invorderingsambtenaar bepaalt wie en op grond van welke wettelijke bepaling hij aansprakelijk stelt om de belastingschuld te kunnen invorderen.
Kosten
Ook aansprakelijkgestelden kunnen te maken krijgen met kosten die ontstaan door invorderingsmaatregelen. De regels die gelden voor een belastingschuldige gelden ook voor een aansprakelijkgestelde.
5.4.1 Uitstel bij aansprakelijkheid
Uitstel van betaling kan ook worden verleend aan iemand die aansprakelijk is gesteld. De regels (het beleid) bij uitstel aan een aansprakelijkgestelde komen overeen met de regels voor uitstel aan een belastingschuldige.
5.4.2 Bezwaar tegen de aansprakelijkstelling
De aansprakelijkgestelde kan een bezwaarschrift indienen tegen zowel de aansprakelijkstelling zelf als tegen de belastingaanslag. Dat laatste kan alleen als de oorspronkelijke belastingschuldige niet al bezwaar heeft gemaakt. Als de invorderingsambtenaar het bezwaarschrift heeft afgewezen, kan de aansprakelijkgestelde een beroepschrift indienen bij de rechtbank. Tegen de uitspraak van de rechtbank staat vervolgens hoger beroep open bij het gerechtshof.
Tegen de schriftelijke uitspraak van het gerechtshof kunnen zowel de aansprakelijkgestelde als het college van B&W respectievelijk het dagelijks bestuur eventueel in cassatie gaan. Cassatie vindt plaats bij de hoogste rechterlijke instantie van Nederland, de Hoge Raad. De Hoge Raad bekijkt of het recht goed is toegepast en of de uitspraak voldoende is gemotiveerd in een juridisch geschil.
5.5 Informatieverplichtingen (art. 58, 60, 61, 63 en 63a IW)
Tijdens het invorderen kan het nodig zijn dat de invorderingsambtenaar bepaalde gegevens van een belastingschuldige en diens echtgeno(o)t(e) of een aansprakelijkgestelde nodig heeft. Zij zijn verplicht deze gegevens te verstrekken.
Geen of onjuiste en/of onvolledige gegevens
Als de invorderingsambtenaar gegevens heeft verkregen die niet concreet of voor meerdere uitleg vatbaar zijn, dan vraagt hij de gegevens opnieuw op.
Als de gegevens ook na herhaling niet aan de gestelde eisen voldoen kan de invorderingsambtenaar overwegen om een bestuurlijke boete op te leggen of in het uiterste geval een civiele procedure op te starten.
5.6 Bestuurlijke boeten
Bestuurlijke boetes zijn geldboetes die de gemeente kan opleggen als iemand een wet overtreedt.
Het is een manier voor de gemeente om regels te handhaven, zonder dat er een rechter aan te pas komt. Deze boetes worden vaak gebruikt in plaats van een straf via de rechtbank.
Algemene uitgangspunten
Bij het opleggen van bestuurlijke boetes vanwege een verzuim (bijvoorbeeld voor het te laat aangifte doen voor de toeristenbelasting), gelden naast de regels in artikel 63b van de wet ook andere wettelijke regels.
Het gaat om:
- de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR),
- de Algemene wet bestuursrecht (Awb), vooral titel 5.1 en 5.4,
- en de “beleidsregels bestuurlijke boeten gemeente Middelburg” uit 2016.
Deze regels bepalen samen hoe en wanneer een boete opgelegd mag worden.
5.6.1 Boete bij te late betaling van belastingen (artikel 63b.2 IW)
Als de belastingschuldige een belastingaanslag niet, niet volledig of niet op tijd betaalt, kan hij een boete krijgen. Hoe hoog die boete is, hangt af van het bedrag dat te laat of niet betaald is.
De invorderingsambtenaar kan een boete opleggen van 5% van het bedrag dat te laat is betaald, met een minimale boete van € 50. Dit geldt tot een wettelijk vastgelegd maximum. In bijzondere gevallen kan de invorderingsambtenaar afwijken van die 5% en een hogere boete opleggen tot het wettelijk maximum.
Als later blijkt dat het belastingbedrag wordt verlaagd (bijvoorbeeld door een vermindering of teruggaaf, dan wordt de boete ook evenredig verlaagd. Maar de boete blijft altijd minimaal € 50.
Als een aanslag in meerdere termijnen mag worden betaald, en iemand betaalt één of meer termijnen niet op tijd, dan wordt elk verzuim apart beoordeeld.
Voor elke te late betaling kan dus een aparte boete opgelegd worden. De hoogte van de boete wordt dan per termijn berekend, op basis van het bedrag dat voor die termijn betaald moest worden.
De beslissing om een verzuimboete op te leggen hoeft niet tegelijk genomen te worden met eventueel een andere beslissing.
5.6.2 Boete bij het niet nakomen verplichting artikel 60, tweede lid IW
Als de belastingschuldige zich niet houdt aan de verplichting die in de wet staat (artikel 63b, tweede lid IW), kan de gemeente ook een verzuimboete opleggen. Deze boete is dan 50% van het wettelijk maximum. In uitzonderlijke gevallen kan de gemeente de boete verhogen tot het volledige maximum.
De boete wordt opgelegd aan de persoon die de verplichting niet is nagekomen. Dit hoeft niet altijd de belastingschuldige zelf te zijn; het kan ook een andere betrokkene zijn.
Ook hier geldt: de beslissing om de boete op te leggen mag apart genomen worden, los van andere besluiten.
Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding en citeertitel
6. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Leidraad Invordering treedt in werking op 1januari 2026
- 2.
Met ingang van het eerste lid bedoelde tijdstip vervalt de Leidraad Invordering gemeente Veere 2018, vastgesteld bij besluit van 23 januari 2018 met dien verstande dat de bepalingen van die Leidraad van kracht blijven voor het tijdvlak waarvoor deze heeft gegolden;
- 3.
Deze leidraad wordt aangehaald als “Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen Veere 2026”.
geldig vanaf: 1 januari 2026
Ondertekening
Domburg, 7 oktober 2025,
Het college van burgemeester en wethouders van Veere,
de secretaris, de burgemeester,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl