Regeling vervallen per 01-07-2014

Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006

Geldend van 24-12-2011 t/m 30-06-2014

Intitulé

Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006

Verordening van 4 oktober 2006, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot het verstrekken van subsidie (Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006) (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 30 november 2011)

Provinciale Staten van Fryslân,

gelet op artikel 145 van de Provinciewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

besluiten vast te stellen de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 als volgt:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten;

  • c.

    subsidieverstrekking: de verzamelterm voor het toekennen van subsidie in de vorm van subsidieverlening, of van directe subsidievaststelling;

  • d.

    projectsubsidie: subsidie die eenmalig wordt verstrekt voor bepaalde activiteiten;

  • e.

    periodieke subsidie: subsidie die wordt verstrekt voor een periode van één tot maximaal vier jaar, voor activiteiten met een structureel karakter die van jaar tot jaar plaatsvinden of zich uitstrekken over meerdere jaren, te onderscheiden in budgetsubsidie en structurele subsidie;

  • f.

    budgetsubsidie: periodieke subsidie in de vorm van een budget, waarbij het subsidiebedrag is gerelateerd aan een bepaald niveau van prestaties of activiteiten;

  • g.

    structurele subsidie: periodieke subsidie in de vorm van een bijdrage in het tekort in de exploitatie van activiteiten van de aanvrager, niet zijnde investeringen;

  • h.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies;

  • i.

    activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen, met daarbij vermeld per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen;

  • j.

    productplan: een overzicht van door aanvrager te realiseren producten, uitgewerkt in meetbare prestaties, met daarbij vermeld de beoogde effecten en de kosten per product.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, is deze verordening van toepassing op alle subsidieverstrekkingen.

Artikel 3 Bevoegdheid

  • 1 Gedeputeerde Staten zijn bevoegd te besluiten tot het verstrekken van subsidie.

  • 2 Subsidie wordt alleen verstrekt indien dit past binnen het provinciale beleid en de door Provinciale Staten vastgestelde Begroting en de daaraan gerelateerde Meerjarenbegroting.

Artikel 4 Subsidieplafonds

  • 1  Indien op grond van het eerste lid geen subsidieplafond is vastgesteld, zijn Gedeputeerde Staten bevoegd tot het vaststellen van een subsidieplafond.

  • 2 Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot het vaststellen van een subsidieplafond.

  • 3 Gedeputeerde Staten maken de vastgestelde subsidieplafonds bekend. Bij de bekendmaking wordt de wijze van subsidieverdeling vermeld.

Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud

  • 1  Periodieke subsidies kunnen slechts worden verleend, indien daarvoor door Provinciale Staten in de provinciale begroting middelen beschikbaar zijn gesteld.

  • 2 Projectsubsidies kunnen slechts worden verleend, indien daarvoor door Provinciale Staten in de provinciale (Meerjaren)begroting middelen beschikbaar zijn gesteld

  • 3 Voor zover een periodieke subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat door Provinciale Staten voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 6 Niet-subsidiabele kosten

De kosten van activiteiten zijn niet subsidiabel voor zover deze door de aanvrager van een subsidie kunnen worden teruggevorderd op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds, de Wet op de Omzetbelasting 1968, of op grond van enig andere voorziening, tenzij anders bepaald bij besluit van Provinciale Staten.

Artikel 7 Aanvraagformulier

Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat voor een aanvraag tot het verlenen of vaststellen van subsidie gebruik moet worden gemaakt van een door hen vastgesteld aanvraagformulier.

Weigeringsgronden aanvraag tot het verlenen van subsidie

Artikel 8 Algemene weigeringsgronden Awb

  • 1 Een aanvraag tot het verlenen van subsidie wordt geweigerd indien door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden.

  • 2 De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 3 De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op een aanvraag zou hebben geleid, of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 9 Weigeringsgronden provincie Fryslân

  • 1 De aanvraag tot het verlenen van subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op, of aanwijsbaar niet of nauwelijks ten goede zullen komen aan de provincie Fryslân of haar ingezetenen;

    • b.

      er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de goede zeden of de openbare orde;

    • c.

      aannemelijk is dat de aanvrager voldoende mogelijkheden heeft om de betreffende activiteiten zonder de subsidie te verrichten.

  • 2 De aanvraag tot het verlenen van subsidie kan worden geweigerd indien het voornemen tot verlening van subsidie op grond van de artikelen 87, 88 en/of 89 van het EG-Verdrag ter goedkeuring bij de Europese Commissie wordt of moet worden gemeld.

  • 3 De aanvraag tot het verlenen van subsidie wordt geweigerd indien de subsidie een steunmaatregel vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

HOOFDSTUK 2. PERIODIEKE SUBSIDIES

 

Artikel 10 Aanvrager

Een periodieke subsidie kan alleen door een rechtspersoon worden aangevraagd.

Artikel 11 Subsidievormen

Een periodieke subsidie wordt verstrekt in de vorm van een budgetsubsidie of een structurele subsidie.

Artikel 12 Subsidieperiode

  • 1 Voor de verstrekking van periodieke subsidies geldt een vaste subsidieperiode van vier jaar. Deze periode vangt aan op 1 januari van het tweede jaar na de verkiezing van provinciale staten.

  • 2 Indien een aanvraag wordt ingediend binnen een lopende subsidieperiode, vindt de verstrekking ten hoogste plaats voor de resterende kalenderjaren of het resterende kalenderjaar van deze periode.

De aanvraag

Artikel 13 Aanvraag periodieke subsidie

  • 1 Bij de aanvraag van een periodieke subsidie moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:

    • a.

      een door het bestuur van de rechtspersoon vastgesteld beleidsplan met toelichting, waarin opgenomen de prestaties en effecten van de activiteiten, betrekking hebbende op de periode als bedoeld in artikel 12;

    • b.

      een meerjarenbegroting met toelichting, betrekking hebbend op de in het beleidsplan genoemde activiteiten;

    • c.

      een activiteitenplan of, indien het een budgetsubsidie betreft, een productplan;

    • d.

      een begroting van baten en lasten, die betrekking heeft op het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, voorzien van een duidelijke toelichting.

  • 2 De in lid 1 onder a. en b. genoemde bescheiden moeten worden ingediend voor 1 januari van het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de vaste subsidieperiode aanvangt.

  • 3 De in lid 1 onder c. en d. genoemde bescheiden moeten jaarlijks worden ingediend vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd tenzij door Gedeputeerde Staten een andere datum wordt bepaald.

  • 4 Indien de aanvraag valt onder de omschrijving van steunmaatregel als bedoeld in artikel 87, lid 1, EG-Verdrag, verstrekt de aanvrager de gegevens over subsidies of andere voordelen die in de drie jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag zijn verkregen door de aanvrager, het eventuele moederconcern of dochterondernemingen. Tevens dient melding te worden gemaakt van eventuele andere aanvragen die in behandeling zijn op het moment van de aanvraag van de periodieke subsidie.

  • 5 Tenzij de aanvraag wordt ingediend door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, gaat deze, indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, voorts vergezeld van

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd, en

    • b.

      de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of indien deze bescheiden ontbreken, een verslag van de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 6 Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd of zal aanvragen bij andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Artikel 14 Nadere voorschriften

Gedeputeerde Staten kunnen voorschriften geven met betrekking tot de inrichting van het activiteitenplan, het productplan, de begroting, het beleidsplan en de meerjarenbegroting.

Artikel 15 Nader door Gedeputeerde Staten te stellen voorwaarden

Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat naast de in artikel 13 genoemde bescheiden, andere gegevens worden overgelegd die zij voor een goede beoordeling van de aanvraag noodzakelijk achten.

Artikel 16 Beslistermijn

  • 1 Op een tijdig ingediende aanvraag van een periodieke subsidie beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk vóór 1 januari van het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2 Indien de subsidie valt onder de omschrijving van steunmaatregel als bedoeld in artikel 87, lid 1, EG-Verdrag en voor het verlenen van subsidie een melding heeft plaatsgevonden bij de Europese Commissie op grond van artikel 88 EG-Verdrag, beslissen Gedeputeerde Staten op een aanvraag tot subsidieverlening binnen acht weken na ontvangst van de beslissing van de Europese Commissie.

Verplichtingen ontvanger periodieke subsidie

Artikel 17 Administratie en bewaartermijn

  • 1 De subsidie-ontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2 De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaar bewaard.

Artikel 18 Medewerking aan controle

De subsidie-ontvanger verleent medewerking aan een door of vanwege het provinciaal bestuur in te stellen controle van de administratie. Hij verstrekt daartoe inzage in zijn administratie en verstrekt inlichtingen, die voor de beoordeling van de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de subsidie van belang zijn.

Artikel 19 Verzekering wettelijke aansprakelijkheid

De subsidie-ontvanger is verplicht zich in voldoende mate te verzekeren tegen de in het maatschappelijke verkeer gangbare risico’s.

Artikel 20 Verplichting tot kennisgeving

De subsidie-ontvanger stelt Gedeputeerde Staten onverwijld schriftelijk op de hoogte van:

  • a.

    het ontbinden van de rechtspersoon;

  • b.

    het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van surseance van betaling;

  • c.

    de verstrekking van subsidie door één of meer andere bestuursorganen, zoals bedoeld in artikel 13, lid 6.

Artikel 21 Toestemming voor bepaalde handelingen

De subsidie-ontvanger behoeft de toestemming van Gedeputeerde Staten in de gevallen als bedoeld in art 4:71 van de Awb, voor zover het verrichten van de aldaar bedoelde rechtshandelingen van invloed kan zijn op de aanwending van door de provincie verstrekte subsidiegelden.

Artikel 22 Vermogensvorming

  • 1 Voor zover het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, is de subsidie-ontvanger daarvoor een vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen:

    • a.

      de subsidie-ontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    • b.

      de subsidie-ontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    • c.

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • d.

      de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

    • e.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

  • 2 Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding worden de activa gewaardeerd op hun actuele waarde. De waardebepaling van onroerende zaken geschiedt door drie deskundigen. Gedeputeerde Staten en de subsidie-ontvanger wijzen elk een deskundige aan. Deze deskundigen wijzen in onderling overleg een derde deskundige aan.

Artikel 23 Overige verplichtingen

Gedeputeerde Staten kunnen aan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop, of de middelen waarmee, de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Aanvullende verplichting ontvanger structurele subsidie

Artikel 24 Melden aanmerkelijke afwijkingen begroting

Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de ontvanger van een structurele subsidie daarvan onverwijld mededeling aan Gedeputeerde Staten onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

De vaststelling

Artikel 25 Aanvraag vaststelling periodieke subsidie

  • 1 De aanvraag tot het vaststellen van een subsidie moet worden ingediend vóór 1 juli van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, tenzij door Gedeputeerde Staten een andere datum wordt bepaald.

  • 2 Bij de aanvraag tot vaststelling van een structurele subsidie wordt overgelegd:

    • a.

      de door aanvrager vastgestelde jaarrekening met een duidelijke toelichting, waarin de opbouw van de diverse uitkomsten is aangegeven;

    • b.

      een verslag van de in het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, verrichte activiteiten; het verslag bevat tevens gegevens omtrent de prestaties, die het gevolg zijn van de activiteiten waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 3 Bij de aanvraag tot vaststelling van een budgetsubsidie wordt overgelegd:

    • a.

      het door aanvrager vastgesteld productverslag en een productafrekening die gebaseerd zijn op de voor het betrokken kalenderjaar ingediende productplan en productbegroting;

    • b.

      de balans uit de jaarrekening, voorzien van een toelichting.

  • 4 Wanneer het subsidiebedrag € 50.000,- of meer bedraagt, moet de in lid 2 onder a. bedoelde jaarrekening en de in lid 3 onder a. bedoelde productafrekening, vergezeld gaan van een goedkeurende verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 5 Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening, in het belang van de controle op een rechtmatige en een doelmatige besteding van de subsidie, nadere eisen stellen en bepalen dat, in aanvulling op het tweede en derde lid, overige bescheiden worden overgelegd.

  • 6 Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening bepalen dat een goedkeurende verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, wordt overgelegd indien de verleende subsidie minder bedraagt dan € 50.000,-.

Aanvullende bepalingen bij de vaststelling structurele subsidie

Artikel 26 Eigen inkomsten

  • 1 De door de aanvrager ontvangen schenkingen, erfstellingen, legaten en dergelijke worden bij de vaststelling van een structurele subsidie buiten beschouwing gelaten, indien zij ter realisering van een bepaald doel ter beschikking van de aanvrager zijn gekomen.

  • 2 Renten en andere inkomsten uit roerende en onroerende bezittingen dienen in de exploitatierekening tot uitdrukking te worden gebracht en worden bij de vaststelling van een structurele subsidie meegerekend.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen, wanneer dat tot onbillijkheden zou leiden, bij de vaststelling van een structurele subsidie eigen inkomsten van de aanvrager buiten beschouwing laten.

Artikel 27 Niet-subsidiabele uitgaven

Indien blijkt dat door aanvrager over enig jaar:

  • a.

    uitgaven ten laste van de exploitatierekening zijn gebracht, waarvoor op de begroting van de instelling voor dat jaar`geen post is opgenomen, of

  • b.

    uitgaven zonder noodzaak dan wel tot een onevenredig hoog bedrag ten laste van de exploitatierekening zijn gebracht, of

  • c.

    uitgaven in de exploitatierekening zijn opgenomen, die het kennelijk doel hebben om deze te belasten ten behoeve van kapitaal- of fondsvorming, of

  • d.

    uitgaven in de exploitatierekening zijn opgenomen ten gunste van volgende jaren,

dan kunnen de daarmee gemoeide bedragen, onder lid a, b, c en d bij de vaststelling van de subsidie buiten beschouwing worden gelaten.

Artikel 28 Beslistermijn

Gedeputeerde Staten stellen een periodieke subsidie vast binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

Intrekking en wijziging

Artikel 29 Intrekking en wijziging

  • 1 Onverminderd hetgeen is bepaald in de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de Awb kunnen Gedeputeerde Staten zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      de subsidie-ontvanger handelt of heeft gehandeld in strijd met de wet, de goede zeden of het openbaar belang;

    • b.

      de subsidie-ontvanger een discriminatoir beleid voert of een dergelijk gedrag vertoont;

    • c.

      conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel van het vermogen van de aanvrager;

    • d.

      de subsidie-ontvanger in staat van faillissement is verklaard of dit is aangevraagd of aan hem surseance van betaling is verleend;

    • e.

      de subsidie-ontvanger weigert mee te werken aan een controle van de administratie als bedoeld in artikel 18.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieverlening of subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien de subsidie in strijd is met bepalingen bij of krachtens het EG-Verdrag.

  • 3 De beschikking tot terugvordering van subsidie, voor het geval deze subsidie in strijd is met bepalingen bij of krachtens het EG-Verdrag, omvat tevens de ingevolge het gemeenschapsrecht terug te vorderen rente.

Wensen en bedenkingen

Artikel 30 Wensen en bedenkingen Provinciale Staten

Een besluit, als bedoeld in artikel 4:50 en 4:51 van de Awb, tot het intrekken, wijzigen of geheel of gedeeltelijk weigeren van een periodieke subsidie wordt niet genomen dan nadat Provinciale Staten een ontwerp-besluit is toegezonden en zij hun wensen en bedenkingen ter kennis van Gedeputeerde Staten hebben kunnen brengen.

Betaling

Artikel 31 Betaling

Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 32 Voorschot

Gedeputeerde Staten kunnen aan de subsidie-ontvanger een voorschot verlenen.

HOOFDSTUK 3. PROJECTSUBSIDIES

 

Artikel 33 Aanvrager

De aanvrager van een projectsubsidie kan zijn een rechtspersoon of één of meer natuurlijke personen.

De aanvraag projectsubsidie

Artikel 34 De aanvraag

  • 1 De aanvraag tot subsidieverlening wordt uiterlijk vier weken voor de aanvang van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, ingediend.

  • 2 De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten;

    • b.

      een begroting van baten en lasten met een toelichting die betrekking heeft op de te subsidiëren activiteiten.

  • 3 Indien de aanvraag valt onder de omschrijving van steunmaatregel als bedoeld in artikel 87, lid 1, EG-Verdrag, verstrekt de aanvrager de gegevens over subsidies of andere voordelen die in de drie jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag zijn verkregen door de aanvrager, het eventuele moederconcern of dochterondernemingen. Tevens dient melding te worden gemaakt van eventuele andere aanvragen die in behandeling zijn op het moment van de aanvraag van de projectsubsidie.

Artikel 35 Nadere voorschriften

Gedeputeerde Staten geven voorschriften met betrekking tot de omschrijving van de activiteiten, het tijdstip waarop de activiteiten moeten worden gestart en beëindigd en de inrichting van de begroting.

Artikel 36 Nader door Gedeputeerde Staten te stellen voorwaarden

Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat naast de in artikel 34 genoemde bescheiden, andere gegevens worden overgelegd die zij voor een goede beoordeling van de aanvraag noodzakelijk achten.

Artikel 37 Beslistermijn

  • 1 Op een aanvraag van een projectsubsidie beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tenzij door hen anders wordt bepaald.

  • 2 Indien de subsidie valt onder de omschrijving van steunmaatregel als bedoeld in artikel 87, lid 1, EG-Verdrag en voor het verlenen van subsidie een melding heeft plaatsgevonden bij de Europese Commissie op grond van artikel 88 EG-Verdrag, beslissen Gedeputeerde Staten op een aanvraag tot subsidieverlening binnen acht weken na ontvangst van de beslissing van de Europese Commissie.

Verplichtingen ontvanger projectsubsidie

Artikel 38 Administratie en bewaartermijn

  • 1 De subsidie-ontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2 De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaar bewaard.

Artikel 39 Medewerking aan controle

De subsidie-ontvanger verleent medewerking aan een door of vanwege het provinciaal bestuur in te stellen controle van de administratie. Hij verstrekt daartoe inzage in zijn administratie en verstrekt inlichtingen, die voor de beoordeling van de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de subsidie van belang zijn.

Artikel 40 Overige verplichtingen

Gedeputeerde Staten kunnen aan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop, of de middelen waarmee, de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

De vaststelling

Artikel 41 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1 De aanvraag tot het vaststellen van het subsidiebedrag wordt uiterlijk acht weken na realisatie van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, ingediend, tenzij door Gedeputeerde Staten een andere termijn is bepaald.

  • 2 Bij de aanvraag wordt overgelegd:

    • a.

      wanneer het subsidiebedrag € 5000,- of minder bedraagt: een activiteitenverslag betrekking hebbend op de gesubsidieerde activiteit of het project, vergezeld van een door de aanvrager ondertekende verklaring, dat de gesubsidieerde activiteit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en de verleende subsidie daaraan is besteed;

    • b.

      wanneer het subsidiebedrag meer bedraagt dan € 5000,- doch minder dan € 50.000,-: een door de subsidie-ontvanger vastgestelde rekening, die betrekking heeft op de activiteit of het project en die zodanig is ingericht dat hieruit de met uitvoering gemoeide bedragen afzonderlijk blijken, alsmede een door de aanvrager ondertekende verklaring, dat de bedragen aan rechthebbenden zijn betaald;

    • c.

      wanneer het subsidiebedrag € 50.000,- of meer bedraagt, moet de onder b. bedoelde rekening vergezeld gaan van een goedkeurende verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening, in het belang van de controle op een rechtmatige en een doelmatige besteding van de subsidie, nadere eisen stellen en bepalen dat, in aanvulling op het tweede lid, overige bescheiden worden overgelegd.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening bepalen dat een goedkeurende verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek accountantsverklaring wordt overgelegd, indien de verleende subsidie minder bedraagt dan € 50.000,-.

Artikel 41a Verantwoordingssystematiek specifieke uitkeringen (Sisa)

  • 1 Een subsidie die is verleend aan een medeoverheid en wordt gefinancierd of medegefinancierd uit middelen die het rijk aan de provincie ter beschikking heeft gesteld, wordt, in afwijking van artikel 41, verantwoord volgens hetgeen is bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening, anders dan met toepassing van het eerste lid, besluiten dat de subsidie wordt verantwoord overeenkomstig het bepaalde in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 3 De inzending van in het eerste en tweede lid bedoelde verantwoordingsinformatie geldt tevens als aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening, in het belang van de controle op een rechtmatige en een doelmatige besteding van de subsidie, nadere eisen stellen en bepalen dat, in aanvulling op het derde lid, overige bescheiden worden overgelegd.

Artikel 41b

Bij de vaststelling van een subsidie, als bedoeld in artikel 41a, eerste lid, die is verleend voor 1 januari 2009, kunnen Gedeputeerde Staten het bepaalde in artikel 41a buiten toepassing laten of daarvan afwijken.

Artikel 42 Besluit tot vaststelling

  • 1 Gedeputeerde Staten beslissen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot het vaststellen van de subsidie.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen de in het eerste lid genoemde termijn verlengen met ten hoogste vier weken.

  • 3 Gedeputeerde Staten stellen subsidies die worden verantwoord volgens de SiSa-systematiek vast binnen 6 maanden na ontvangst van de SiSa-verantwoording.

Artikel 43 Directe vaststelling van subsidie

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen volstaan met het geven van een beschikking tot subsidievaststelling, zonder dat daar een besluit tot subsidieverlening aan vooraf gaat, wanneer:

    • a.

      aannemelijk is dat de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt gevraagd zullen plaatsvinden, en

    • b.

      het subsidiebedrag niet meer bedraagt dan € 1000,-

  • 2 De beschikking vermeldt welk bedrag voor welke activiteit(en) wordt verstrekt en met welke verplichtingen.

Intrekking en wijziging

Artikel 44 Intrekking en wijziging

  • 1 Onverminderd hetgeen is bepaald in de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de Awb kunnen Gedeputeerde Staten zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      de subsidie-ontvanger handelt of heeft gehandeld in strijd met de wet, de goede zeden of het openbaar belang;

    • b.

      de subsidie-ontvanger een discriminatoir beleid voert of een dergelijk gedrag vertoont;

    • c.

      conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel van het vermogen van de aanvrager;

    • d.

      de subsidie-ontvanger in staat van faillissement is verklaard of dit is aangevraagd of aan hem surseance van betaling is verleend;

    • e.

      de subsidie-ontvanger weigert mee te werken aan een controle van de administratie als bedoeld in artikel 39.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieverlening of subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien de subsidie in strijd is met bepalingen bij of krachtens het EG-Verdrag.

  • 3 De beschikking tot terugvordering van subsidie, voor het geval deze subsidie in strijd is met bepalingen bij of krachtens het EG-Verdrag, omvat tevens de ingevolge het gemeenschapsrecht terug te vorderen rente.

Betaling

Artikel 45 Betaling

Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 46 Voorschot

Gedeputeerde Staten kunnen aan de subsidie-ontvanger een voorschot verlenen.

HOOFDSTUK IV OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 47 Afwijkingsmogelijkheden

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen afwijken van de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening indien er tevens sprake is van subsidieverlening door andere bestuursorganen en:

    • a.

      de betreffende bepalingen in strijd zijn met of komen met de door de medesubsidiënten gestelde voorwaarden, bepalingen, danwel beperkingen, of

    • b.

      redelijkerwijs voorrang moet worden gegeven aan de door één van de medesubsidiënten gestelde voorwaarden, bepalingen, danwel beperkingen.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen afwijken van de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening, indien de subsidie valt onder de omschrijving van steunmaatregel als bedoeld in artikel 87, lid 1, EG-Verdrag, en voor het verstrekken van subsidie goedkeuring is vereist van de Europese Commissie, danwel een kennisgeving moet worden gedaan aan de Europese Commissie. Gedeputeerde Staten mogen slechts afwijken voor zover dit noodzakelijk is in verband met het verkrijgen van goedkeuring van de Europese Commissie, danwel het doen van een kennisgeving aan de Europese Commissie conform de voorwaarden van de toepasselijke vrijstellingsverordening van de Europese Commissie.

Artikel 48 Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover toepassing gelet op het belang van een doelgerichte of evenwichtige subsidieverstrekking, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 49 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 50 Intrekking oude verordening

De Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 1998, vastgesteld door Provinciale Staten op 17 juni 1997, wordt op het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt, ingetrokken.

Artikel 51 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 2006.

Ondertekening

Leeuwarden, 4 oktober 2006
voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels
griffier O. Bijlsma