Besluit van het college van burgemeester en wethouders houdende regels omtrent gelijkstelling levenspartner (Regeling Gelijkstelling Levenspartner)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

-ambtenaar:

de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 en de werknemer, met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan, als bedoeld in artikel 2:5 van de CAR;

- levenspartner:

de persoon met wie de ambtenaar, niet-gehuwd of niet-geregistreerd in het gemeentelijke samenlevingsregister zijnde, duurzaam samenwoont (een gemeenschappelijke huishouding voert).

De samenwoning kan/moet worden aangetoond door middel van een opgemaakte notariële akte of uit de hiertoe door de gemeente Westland vastgestelde schriftelijke verklaring.

Artikel 2 Gelijkgestelde rechtspositieregelingen

De bepalingen in de CAR/UWO en relevante lokale regelingen die gelden voor de gehuwde ambtenaar zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op de ambtenaar met een levenspartner of een geregistreerde partner overeenkomstig het gemeentelijke samenlevingsregister.

Waar in deze bepalingen staat “echtgenoot” moet tevens worden gelezen “levenspartner”.

Artikel 3 Aanvraag gelijkstelling levenspartner

Om voor erkenning van de gelijkstelling in aanmerking te komen, dient de ambtenaar bij Personeel & Organisatie een kopie van de inschrijving in het gemeentelijke samenlevingsregister, van de notariële akte of een door de ambtenaar en zijn/of haar levenspartner ondertekende model-verklaring in te leveren.

Deze modelverklaring kan worden aangevraagd bij P&O.

Artikel 4 Slotbepaling

Deze regeling treedt, met terugwerkende kracht, in werking op 1 januari 2004 en kan worden aangehaald als “Regeling Gelijkstelling Levenspartner”.