Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR745239
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR745239/1
Besluit van de burgemeester van de gemeente Den Helder, houdende regels over toepassing verblijfsontzeggingen (Beleidsregels verblijfsontzeggingen en gebiedsverboden Den Helder)
Geldend van 11-10-2025 t/m heden
Intitulé
Besluit van de burgemeester van de gemeente Den Helder, houdende regels over toepassing verblijfsontzeggingen (Beleidsregels verblijfsontzeggingen en gebiedsverboden Den Helder)De burgemeester van de gemeente Den Helder;
gelet op artikel 172a en 172b van de Gemeentewet, artikel 2:78 van de Algemene plaatselijke verordening Den Helder 2021 (Apv) alsmede artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
overwegende dat:
- •
De burgemeester op grond van artikel 2:78 van de Apv bevoegd is tot het opleggen van een verblijfsontzegging aan personen in verband met de door hen veroorzaakte verstoring van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, of aan degene die een strafbaar feit pleegt is opgenomen;
- •
de burgemeester op grond van artikel 172a en 172b van de Gemeentewet (de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) met een gebiedsontzegging, groepsverbod, meldingsplicht en begeleidingsplicht kan optreden tegen (ernstige) verstoringen van de openbare orde;
- •
dat in deze beleidsregels de burgemeester bepaalt hoe hij of de door of namens hem gemandateerde ambtenaren van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2:78, eerste lid, van de Apv gebruik maken;
- •
dat als gevolg van de mogelijke samenloop van de maatregelen genoemd in de Apv en de Gemeentewet een integraal beleid en een afwegingskader gewenst is omtrent de toepassing van deze maatregelen door de burgemeester;
- •
dat het driehoeksoverleg als bedoeld in 13 van de Politiewet 2012 op 02 oktober 2025 heeft ingestemd met de manier waarop de bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging wordt uitgeoefend en met de omschrijvingen van overtredingen die tot een verblijfsontzegging kunnen leiden;
- •
dat het opleggen van een verblijfsontzegging niet inhoudt dat er geen strafrechtelijke vervolging door de officier van justitie plaatsvindt tegen de gepleegde strafbare feiten;
besluit:
de volgende beleidsregel vast te stellen.
(Beleidsregels verblijfsontzeggingen en gebiedsverboden Den Helder)
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Apv: Algemene plaatselijke verordening Den Helder 2021;
- b.
Begeleidingsverplichting; begeleidingsverplichting zoals bedoeld in artikel 172b Gemeentewet;
- c.
Betrokkene: de persoon aan wie een gebiedsverbod of verblijfsontzegging wordt overhandigd, dan wel aan wie een waarschuwing wordt overhandigd;
- d.
Burgemeester: de burgemeester van Den Helder;
- e.
Evenement; een evenement waar een vergunning ingevolge artikel 2:25 Apv voor is afgegeven dan wel waar ingevolge artikel 2:25 lid 2 een melding is gedaan;
- f.
Evenementenontzegging: verblijfsontzegging op basis van artikel 2:78 Apv voor de duur van een evenement;
- g.
Functionarissen met een publieke taak; politieambtenaren, ambulancepersoneel, brandweerpersoneel en medewerkers van gemeentelijke diensten.
- h.
Gebiedsverbod; gebiedsverbod zoals bedoeld in artikel 172a Gemeentewet;
- i.
Groepsverbod; groepsverbod zoals bedoeld in artikel 172a lid 1 sub b Gemeentewet;
- j.
Horecaconcentratiegebied; concentratie van de horeca binnen het centrumgebied van Den Helder en Julianadorp, te weten: Willemsoord, Beatrixstraat, Breewaterstraat (plein) en Loopuytpark, conform de Horecavisie Den Helder, zoals opgenomen in Bijlage 5;
- k.
Horecaverblijfsontzegging; verblijfsontzegging op basis van artikel 2:78 Apv voor horecaconcentratiegebieden;
- l.
Lichte feiten: gedragingen opgenomen in Bijlage 1;
- m.
Meldingsplicht: meldingsplicht zoals bedoeld in artikel 172a lid 1 sub c Gemeentewet;
- n.
Verblijfsontzeggingen; verblijfsontzeggingen op basis van artikel 2:78 Apv;
- o.
Zware feiten: gedragingen opgenomen in Bijlage 2
Artikel 2 Toepassingsbereik
De artikelen 172a en b van de Gemeentewet en de Apv geven de burgemeester de bevoegdheid om op te treden tegen overlastgevend gedrag door middel van het opleggen van een:
- a.
Verblijfsontzegging op grond van de Apv
- b.
Gebiedsverbod op grond van de Gemeentewet
- c.
Groepsverbod op grond van de Gemeentewet
- d.
Meldingsplicht op grond van de Gemeentewet
- e.
Begeleidingsplicht op grond van de Gemeentewet
Artikel 3 Waarschuwen en verblijfsontzeggingen tot en met twee weken
-
1. Tot het maken en bekendmaken van de waarschuwing en ook het opleggen en bekendmaken van een verblijfsontzegging voor de duur van maximaal twee weken namens de burgemeester, een horecaverblijfsontzegging of een evenementenontzegging – één en ander in overeenstemming met het Mandaatbesluit verblijfsontzegging Den Helder – zijn bevoegd de ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak als bedoeld in artikel 1, eerste lid en onder d, van het Besluit algemene rechtspositie politie;
-
2. Tot het maken en bekendmaken van de waarschuwing en ook het opleggen en bekendmaken van een verblijfsontzegging voor de duur van maximaal twee weken namens de burgemeester of een evenementenontzegging – één en ander in overeenstemming met het Mandaatbesluit verblijfsontzegging Den Helder zijn bevoegde de buitengewoon opsporingsambtenaren van het team Openbare Orde en Veiligheid, voor zover in de akte van opsporingsbevoegdheid aangewezen.
Hoofdstuk 2 Kernbepalingen
Artikel 4 Verblijfsontzegging op basis van de Apv
-
1. Een verblijfsontzegging kan worden opgelegd indien sprake is van een gedraging zoals opgenomen in bijlage 1 en 2 van deze beleidsregel.
-
2. De verblijfsontzegging kan worden opgelegd voor de buurt waarin de gedraging heeft plaatsgevonden, tenzij een specifiek gebied geschikt is om aan te wijzen, te weten:
- a.
Timorpark (bijlage 7);
- b.
Winkelcentrum Schooten Plaza (bijlage 8);
- c.
Winkelcentrum Marsdiepstraat (bijlage 9);
- d.
Winkelcentrum Duinpassage (bijlage 10);
- e.
Winkelcentrum Dorperweerth (bijlage 11);
- f.
Winkelcentrum De Riepel (bijlage 12);
- g.
Loopuytpark (bijlage 13);
- h.
Centrumgebied (bijlage 14);
- i.
Willemsoord (bijlage 15);
- j.
Stationsgebied Den Helder (Bijlage 16);
- k.
Stationsgebied Den Helder Zuid (Bijlage 17).
- l.
Gebieden waar evenementen worden gehouden.
- a.
-
3. De duur van de verblijfsontzegging wordt opgelegd zoals opgenomen in de tabel opgenomen in bijlage 3 van deze beleidsregel.
-
4. Afhankelijk van de ernst van de in bijlage 1 en 2 opgenomen gedraging of de combinatie daarvan kan van een waarschuwing worden afgezien.
-
5. Een verblijfsontzegging met een duur van ten hoogste vier, zes, acht of twaalf weken, wordt door de burgemeester opgelegd.
-
6. De burgemeester kan een verblijfsontzegging van maximaal 12 uur zonder waarschuwing vooraf opleggen als er sprake is van een vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde.
-
7. In afwijking van het derde lid legt de burgemeester bij agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak direct een verblijfsontzegging voor de duur van 12 weken op. Deze verblijfsontzegging kan ook worden opgelegd voor een gebied buiten de aangewezen gebieden binnen de gemeente Den Helder. Onder agressie en geweld wordt verstaan: lichamelijke en verbale geweldplegingen, belaging, intimidatie of bedreiging gepleegd in of door omstandigheden die verband houden met het uitvoeren van de publieke taak (wel of niet door of gepaard gaande met beschadiging van goederen).
Artikel 5 Horecaverblijfsontzegging
-
1. De burgemeester kan voor de duur van maximaal 48 uur een horecaverblijfsontzegging opleggen voor gedragingen die zijn opgenomen in bijlage 4.
-
2. Voor zware feiten genoemd in bijlage 2 wordt een verblijfsontzegging conform artikel 4 opgelegd.
-
3. Een horecaverblijfsontzegging geldt voor een horecaconcentratiegebied en is uitsluitend geldig tussen de tijdstippen 16.00 uur en 07.00 uur.
-
4. De burgemeester kan een horecaverblijfsontzegging zonder voorafgaande waarschuwing opleggen.
-
5. De burgemeester een horecaverblijfsontzegging voor hetzelfde horecacentrumgebied binnen een periode van twaalf maanden slechts twee keer opleggen.
-
6. Bij een tweede horecaverblijfsontzegging binnen twaalf maanden voor hetzelfde horecaconcentratiegebied is de duur twee weken.
-
7. De burgemeester kan in plaats van een horecaverblijfsontzegging kiezen voor een verblijfsontzegging wanneer binnen twaalf maanden sprake is van herhaling van een gedraging zoals opgenomen in bijlage 4.
-
8. De burgemeester trekt de horecaverblijfsontzegging in wanneer de omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
Artikel 6 Evenementenontzegging
-
1. De burgemeester kan een evenementenontzegging opleggen voor gedragingen die zijn opgenomen in Bijlage 1 en 2.
-
2. De burgemeester kan een evenementenontzegging zonder voorafgaande waarschuwing opleggen.
-
3. De evenementenontzegging geldt in afwijking van artikel 4 maximaal voor de duur van het evenement.
-
4. De evenementenontzegging geldt voor het gebied waar de evenementenvergunning op ziet, tenzij een buurt wordt aangewezen.
-
5. De burgemeester trekt de evenementenontzegging in indien de omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
Artikel 7 Gebiedsverbod op basis van de Gemeentewet
-
1. De burgemeester kan een gebiedsverbod opleggen indien sprake is van een openbare ordeverstoring van ernstige aard volgende uit een bestuurlijke rapportage van de politie of welke gedraging herhaaldelijk heeft plaatsgevonden.
-
2. De burgemeester kan een gebiedsverbod opleggen wanneer een verblijfsontzegging niet toereikend is.
-
3. Het gebiedsverbod kan worden ondersteund met een last onder dwangsom.
-
4. Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden, tenzij een kortere duur meer proportioneel en evenredig is.
-
5. Een gebiedsverbod kan ook worden opgelegd aan een persoon die woonachtig is buiten de gemeente.
Artikel 8 Groepsverbod op basis van de Gemeentewet
-
1. Als de openbare ordeverstoring van ernstige aard is of herhaaldelijk en voor het merendeel in groepsverband heeft plaatsgevonden, kan een groepsverbod worden opgelegd.
-
2. Een groepsverbod kan ook worden opgelegd aan een persoon die woonachtig is buiten de gemeente.
-
3. Het groepsverbod kan worden ondersteund met een last onder dwangsom.
-
4. Het groepsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden, tenzij een kortere duur meer proportioneel en evenredig is.
-
5. Het groepsverbod zal aangaande de inhoud, duur en de omvang van het gebied voldoen aan het gestelde in de Gemeentewet.
Artikel 9 Meldingsplicht op basis van de Gemeentewet
-
1. Bij een meldingsplicht krijgt de overlastgever het bevel van de burgemeester zich op bepaalde tijdstippen te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.
-
2. Een meldingsplicht kan ook worden opgelegd aan een persoon die woonachtig is buiten de gemeente.
-
3. De meldingsplicht wordt zoveel mogelijk opgelegd in de gemeente waar betrokkene woonachtig is, tenzij de aard van de omstandigheden zich hiertegen verzet.
-
4. De tijdstippen en plaats van de melding worden per individueel geval bepaald. In het besluit worden de tijden en locatie waar betrokkene zich moet melden vastgelegd. Een kopie van het besluit wordt afgegeven op de locatie waar de betrokkene zich moet melden.
-
5. Een fysieke en digitale meldingsplicht is mogelijk. In beginsel wordt een fysieke meldingsplicht opgelegd. Uitgangspunt is dat betrokkene zich meldt in de woonplaats waar hij woonachtig is.
Artikel 10 Begeleidingsverplichting ten aanzien van minderjarigen, 12 jaar en jonger op basis van de Gemeentewet
-
1. De begeleidingsverplichting wordt opgelegd voor de duur van één maand, tenzij een langere duur meer proportioneel en evenredig is.
-
2. Bij de begeleidingsverplichting dient een zwaardere afweging te worden gemaakt bij de beoordeling of het (kind)gedrag als overlastgevend kan worden aangemerkt. Joelen, stoeien en belletje trekken worden in beginsel niet als overlastgevend aangemerkt. De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) voor mulderfeiten wordt alleen dan meegenomen indien deze overtredingen een onevenredige druk leggen op de openbare orde in een bepaald gebied.
-
3. De burgemeester neemt in haar afweging bij een begeleidingsverplichting het belang van een (lopend of op te starten) hulpverleningstraject mee.
-
4. De maatregel is altijd onderdeel van een integrale, persoonsgebonden aanpak. De maatregel wordt in beginsel alleen ingezet als de persoonsgerichte aanpak, met minder vergaande middelen, niet tot een vermindering van het overlastgevend gedrag van de persoon leidt. Bij de persoonsgerichte aanpak wordt aangesloten bij de reguliere aanpak van overlast en jeugdgroepen in de gemeente.
-
5. Indien de persoon inmiddels de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, kan bij een volgende overtreding binnen zes maanden na verstrijken van de maatregel direct worden overgestapt op de andere maatregelen als genoemd in deze beleidsregel.
-
6. Indien een maatregel wordt opgelegd, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het gegeven bevel.
Artikel 11 Bepalingen ten aanzien van jongeren in de leeftijd 12 tot 18 jaar
-
1. De maatregelen uit deze beleidsregel zijn ook van toepassing op overlastgevende jongeren in de leeftijd 12 tot 18 jaar.
-
2. Vanwege de specifieke aandacht en aanpak ten aanzien van jongeren ligt het voor de hand hier op een andere manier mee om te gaan, de bepalingen ten aanzien van de artikelen 4 tot en met 9 worden daarom aangevuld met een persoonsgebonden aanpak.
Artikel 12 Zienswijzen
-
1. De burgemeester stelt de betrokkene aan wie een verblijfsontzegging langer dan 12 uur, gebiedsverbod, groepsverbod, meldingsplicht of een bevel op grond van artikel 172b van de Gemeentewet wordt opgelegd in de gelegenheid mondeling, dan wel schriftelijk zijn zienswijze kenbaar te maken overeenkomstig artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht.
-
2. De burgemeester kan de mogelijkheid tot het geven van een zienswijze op het voornemen tot het opleggen van een gebiedsontzegging, gebiedsverbod of een groepsverbod achterwege laten indien naar het oordeel van de burgemeester artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.
-
3. De betrokkene aan wie een spoedeisende verblijfsontzegging wordt uitgereikt, wordt direct gewezen op de mogelijkheid om mondeling een zienswijze kenbaar te maken. Als van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, dan wordt de zienswijze in een proces-verbaal vastgelegd.
-
4. Een zienswijze op een horecaverblijfsontzegging of een evenementenontzegging wordt vermeld in het besluit.
Artikel 13 Zwaarwegende belangen
Als de betrokkene kan aantonen dat er een zwaarwegend belang is om zich op een bepaalde plaats in het gebied op te houden, dan wordt in de verblijfsontzegging een looproute opgenomen. Het is de betrokkene in dat geval alleen toegestaan om die locatie via de aangegeven looproute te bereiken. Het gaat hierbij om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstantie.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 14 Overgangsbepaling
Als binnen een termijn van drie maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel één of meerdere verblijfsontzeggingen, gebiedsverboden, groepsverboden of een bevel op grond van artikel 172b van de Gemeentewet zijn opgelegd aan een betrokkene, dan is de duur afhankelijk van de langstdurende opgelegde maatregel binnen die drie maanden.
Artikel 15 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op de dag volgende op hun bekendmaking. Tegelijkertijd komen de eerder vastgestelde ‘Beleidsregels verblijfsontzeggingen’ te vervallen.
Artikel 16 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels verblijfsontzeggingen Den Helder”.
Ondertekening
Aldus besloten op 02 oktober 2025
De burgemeester van Den Helder,
J.A. (Jan) de Boer MSc.
Bijlage 1 Lichte feiten
|
Apv, voor deze gedragingen kan binnen en buiten de aangewezen gebieden een verblijfsontzegging worden opgelegd. |
Bevoegdheid |
|
|
Artikel 2:1 Apv |
Samenscholing en ongeregeldheden |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:26 Apv |
Ordeverstoring evenement |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:31 Apv |
Verboden gedragingen openbare inrichting |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:41 Apv |
Betreden gesloten woning of lokaal |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:45 Apv |
Betreden van plantsoenen en dergelijke |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:46 Apv |
Rijden over bermen en dergelijke |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:47 Apv |
Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:48 Apv |
Verboden drankgebruik |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:49 Apv |
Verboden gedrag bij of in gebouwen |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:50 Apv |
Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:65 Apv |
Bedelarij |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:73 Apv |
Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 2:74a Apv |
Drugsgebruik in het openbaar |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 3:19 Apv |
Straatprostitutie |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 4:6 Apv |
Overige geluidhinder |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 4:8 Apv |
Natuurlijke behoefte doen |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 5:6 Apv |
Kampeermiddelen en andere voertuigen |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 27 Afvalstoffenverordening 2006 |
Doorzoeken huisvuil |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 424 lid 1 Wetboek van Strafrecht |
Straatschenderij |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 426 Wetboek van Strafrecht |
Staat van dronkenschap de openbare orde dan wel het verkeer verstoren |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 453 Wetboek van Strafrecht |
Openbare dronkenschap |
Bevoegd: politie & boa |
|
Artikel 461 Wetboek van Strafrecht |
Verboden toegang onbevoegden |
Bevoegd: politie & boa |
|
Handelingen die de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang verstoren op het NS-station als bepaald in of krachtens de Spoorwegwet en /of het Algemeen Reglement Vervoer. |
Bevoegd: politie & boa |
|
Bijlage 2 Zware feiten
|
Artikel 2:74 Apv |
Drugshandel op straat |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 2 Opiumwet |
Verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van harddrugs |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 3 Opiumwet |
Verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van softdrugs |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 10a Opiumwet |
Voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 141 Wetboek van Strafrecht |
Openlijke geweldpleging |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 180 Wetboek van Strafrecht |
Wederspannigheid tegen ambtenaar in functie |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 184 Wetboek van Strafrecht |
Negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 267 Wetboek van Strafrecht |
Belediging ambtenaar in functie |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 285 Wetboek van Strafrecht |
Bedreiging |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 300 Wetboek van Strafrecht |
Eenvoudige mishandeling |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 302 Wetboek van Strafrecht |
Zware mishandeling (of poging) |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 304 Wetboek van Strafrecht |
Mishandeling ambtenaar in functie |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 310 Wetboek van Strafrecht |
Eenvoudige diefstal |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 312 Wetboek van Strafrecht |
Diefstal d.m.v. geweld |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 350 Wetboek van Strafrecht |
Vernieling |
Bevoegd: politie |
|
Artikel 13 en 27 WWM |
Dragen verboden wapens |
Bevoegd: politie |
|
In geval van uitsluitend het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet wordt een verblijfsontzegging opgelegd indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast. |
Bevoegd: politie |
Bijlage 3 Termijnentabel behorende bij artikel 4
|
Lichte overtreding (Bijlage 1)
|
Burgemeester (en gemandateerden, zie mandaatbesluit) |
|
Eerste constatering |
Waarschuwing |
|
Tweede constatering binnen zes maanden na de vorige constatering |
Maximaal een aaneengesloten periode van twee weken |
|
Derde constatering binnen zes maanden na de vorige constatering |
Maximaal een aaneengesloten periode van vier weken |
|
Vierde constatering binnen zes maanden na de vorige constatering |
Maximaal een aaneengesloten periode van acht weken |
|
Iedere verdere constatering |
Optreden conform de Gemeentewet |
|
Zware overtreding (Bijlage 2)
|
Burgemeester (en gemandateerden, zie mandaatbesluit) |
|
Eerste constatering |
Waarschuwing |
|
Tweede constatering binnen zes maanden na de vorige constatering |
Maximaal aaneengesloten periode van zes weken |
|
Derde constatering binnen zes maanden na de vorige constatering |
Maximaal aaneengesloten periode van acht weken |
|
Vierde constatering binnen zes maanden na de vorige constatering |
Maximaal aaneengesloten periode van twaalf weken |
|
Iedere verdere constatering |
Optreden conform de Gemeentewet |
|
Eerste constatering bij evenementen |
Zonder waarschuwing maximaal de duur van het evenement in verband met spoedeisendheid (na mondelinge zienswijze) |
|
Meerdere constateringen bij evenementen in de afgelopen 12 maanden |
Optreden conform de Gemeentewet |
Bijlage 4 Gedragingen horecaverblijfsontzeggingen
|
Artikel 2:1 Apv |
Samenscholing en ongeregeldheden |
|
Artikel 2:31 Apv |
Verboden gedragingen openbare inrichting |
|
Artikel 2:41 Apv |
Betreden gesloten woning of lokaal |
|
Artikel 2:45 Apv |
Betreden van plantsoenen en dergelijke |
|
Artikel 2:46 Apv |
Rijden over bermen en dergelijke |
|
Artikel 2:47 Apv |
Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen |
|
Artikel 2:48 Apv |
Verboden drankgebruik |
|
Artikel 2:49 Apv |
Verboden gedrag bij of in gebouwen |
|
Artikel 2:50 Apv |
Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten |
|
Artikel 2:65 Apv |
Bedelarij |
|
Artikel 2:73 Apv |
Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling |
|
Artikel 2:74 Apv |
Drugshandel op straat |
|
Artikel 2:74a Apv |
Drugsgebruik in het openbaar |
|
Artikel 3:19 Apv |
Straatprostitutie |
|
Artikel 4:6 Apv |
Overige geluidhinder |
|
Artikel 4:8 Apv |
Natuurlijke behoefte doen |
|
Artikel 27 Afvalstoffenverordening 2006 |
Doorzoeken huisvuil |
|
Artikel 2 Opiumwet |
Verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van harddrugs |
|
Artikel 3 Opiumwet |
Verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van softdrugs |
|
Artikel 10a Opiumwet |
Voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs |
|
Artikel 141 Wetboek van Strafrecht |
Openlijk geweldpleging |
|
Artikel 180 Wetboek van Strafrecht |
Wederspannigheid tegen ambtenaar in functie |
|
Artikel 184 Wetboek van Strafrecht |
Negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel |
|
Artikel 267 Wetboek van Strafrecht |
Belediging ambtenaar in functie |
|
Artikel 285 Wetboek van Strafrecht |
Bedreiging |
|
Artikel 300 Wetboek van Strafrecht |
Eenvoudige mishandeling |
|
Artikel 302 Wetboek van Strafrecht |
Zware mishandeling (of poging) |
|
Artikel 304 Wetboek van Strafrecht |
Mishandeling ambtenaar in functie |
|
Artikel 310 Wetboek van Strafrecht |
Eenvoudige diefstal |
|
Artikel 312 Wetboek van Strafrecht |
Diefstal d.m.v. geweld |
|
Artikel 350 Wetboek van Strafrecht |
Vernieling |
|
Artikel 13 en 27 WWM |
Dragen verboden wapens |
Bijlage 6 Horecaconcentratiegebieden behorende bij artikel 5
Bijlage 7 Timorpark
Bijlage 8 Winkelcentrum Schooten Plaza
Bijlage 9 Winkelcentrum Marsdiepstraat
Bijlage 10 Winkelcentrum Duinpassage
Bijlage 11 Winkelcentrum Dorperweerth
Bijlage 12 Winkelcentrum De Riepel
Bijlage 13 Loopuytpark
Bijlage 14 Centrumgebied
Bijlage 15 Willemsoord
Bijlage 16 Stationsgebied Den Helder
Bijlage 17 Stationsgebied Den Helder Zuid
Bijlage 18 Buurten gemeente Den Helder
Toelichting bij Beleidsregels verblijfsontzeggingen en gebiedsverboden Den Helder
Algemeen
Deze beleidsregel stelt het beleid vast bij de oplegging van de diverse aan de burgemeester toegekende maatregelen op grond van de artikelen 2:78 van de Apv en artikelen 172a en 172b Gemeentewet.
Het opleggen van deze maatregelen impliceert dat personen in hun bewegingsvrijheid worden beperkt. Het betreffen dan ook maatregelen met ingrijpende gevolgen. Deze beleidsregel heeft tot doel duidelijk te maken onder welke omstandigheden welke maatregel wordt opgelegd. Met het opstellen en publiceren van deze beleidsregel wordt ook voldaan aan het voorzienbaarheidsvereiste.
Deze beleidsregel ziet niet op de toepassing van het zogeheten lichte bevelsbevoegdheid zoals bedoeld in artikel 172 lid 3 van de Gemeentewet.
Verhouding tussen verschillende maatregelen
Zowel de Apv als de Gemeentewet bevatten bepalingen die een inperking van de bewegingsvrijheid inhouden. Uit zowel het toepassingsbereik als redactie van de bepalingen is af te leiden dat deze maatregelen oplopen in zwaarte. De verblijfsontzegging en het gebiedsverbod verhouden zich tot elkaar als respectievelijk de lichtere en zwaardere generieke maatregel. Dit wordt hierna toegelicht. Voor de leesbaarheid wordt overigens volstaan met het enkel noemen van het gebiedsverbod terwijl daaronder ook het groepsverbod wordt verstaan.
Het onderscheid tussen de verblijfsontzegging en gebiedsverbod blijkt uit het gegeven dat een verblijfsontzegging voor maximaal 12 weken opgelegd kan worden zonder mogelijkheid van verlenging. Een gebiedsverbod kan zich uitstrekken over een langere periode en kan verlengd worden. Aan een gebiedsverbod kan ook een meldplicht gekoppeld worden. Dit beleid maakt het onderscheid nadrukkelijker doordat de maximale termijn van 12 weken voor de verblijfsontzegging nu niet opgelegd kan worden. Een dergelijke lange oplegging is verbonden aan het gebiedsverbod.
In een acute situatie waarin bijvoorbeeld relschoppers de openbare orde ernstig verstoren blijven de strafrechtelijke aanhouding, de Apv (bestuurlijk ophouden etc.), de noodrechtbevoegdheden (artikelen 172 en 175-176a Gemeentewet) de meest geëigende bevoegdheden.
De zogenaamde ‘lichte bevelsbevoegdheid’ artikel 172, derde lid biedt de burgemeester de bevoegdheid om in acute (overlastgevende) situaties op te treden en de bevelen (o.a. verwijderingsbevel) te geven die hij nodig acht. De wetgever heeft deze bevoegdheid in het leven geroepen voor situaties waarin de geldende regelgeving, waaronder lokale regelgeving, geen voorziening bevat voor een concreet openbare ordeprobleem en waarbij snel ingrijpen is vereist.
Artikelsgewijs
Artikel 1 Begripsbepalingen
In beginsel dienen definities zoals in de beleidsregel gebruikt begrepen te worden zoals opgenomen in de Apv en de Gemeentewet.
Artikel 2 Toepassingsbereik
De verblijfsontzegging en het gebiedsverbod / groepsverbod zijn erg nauw aan elkaar verwant, anders dan de verblijfsontzegging kan het gebiedsverbod ook ter voorkomen van herhaling van ernstige openbare orde verstoringen, voor een langere duur opgelegd worden en kan hieraan een meldplicht verbonden worden.
Artikel 3 Waarschuwen en verblijfsontzegging tot en met twee weken
De boa’s met de functie ‘’handhaver A, - B en – C’’ zijn bevoegd om als gemandateerde een verblijfsontzegging op te leggen. De boa’s met functie ‘’handhaver D’’ wordt deze bevoegdheid niet toegekend omdat deze minder ervaren zijn.
Verblijfsontzeggingen langer dan twee weken kunnen alleen door de burgemeester zelf worden opgelegd in verband met de grotere impact op iemands persoonlijke levenssfeer.
Artikel 4 Verblijfsontzegging op basis van de Apv
Een verblijfsontzegging kan worden opgelegd voor gedragingen zoals opgenomen in bijlage 1 en 2 van deze beleidsregel. Een persoon krijgt het bevel van de burgemeester zich niet te bevinden in een aangewezen gebied gedurende een in het verbod genoemde periode. De gedragingen, het tijdvak en het gebied waarvoor de verblijfsontzegging wordt opgelegd, worden medegedeeld en schriftelijk vastgelegd in een besluit of, in geval van mandaat aan de boa’s en/of politie, in een proces-verbaal. Tevens wordt zo mogelijk een kaart uitgereikt van het gebied.
Een verblijfsontzegging kan worden opgelegd nadat de betrokken persoon schriftelijk of mondeling is gewaarschuwd voor een gedraging waarvoor dat verbod kan worden opgelegd. Deze waarschuwing geldt voor de gehele gemeente voor de duur van zes maanden. De waarschuwing wordt namens de burgemeester gegeven door daartoe gemandateerde of aangewezen personen.
Van een mondelinge waarschuwing wordt een aantekening gemaakt in een proces-verbaal, in een dag-/nachtrapport of andere registratie. Belangrijk is in ieder geval dat ergens geregistreerd staat dat betrokkene (met vermelding van dag, tijdstip, plaats en door wie) is gewaarschuwd.
Deze waarschuwing dient, in geval van het opleggen van een verblijfsontzegging, in het dossier te worden vermeld. Het dient uit het dossier duidelijk te zijn, dat de betrokkene, door de waarschuwing had kunnen weten, dat bij het continueren van zijn overlastgevend gedrag, de burgemeester over kan gaan tot het opleggen van een verblijfsontzegging.
De burgemeester is bij agressie tegen functionarissen met een publieke taak bevoegd om zonder waarschuwing een verblijfsontzegging voor de duur van 12 weken op te leggen.
Als de betrokkene minderjarig is, worden ook de ouder(s)/voogd(en), voor zover bekend, ingelicht. De politie, boa of juridisch beleidsmedewerker OOV kan de jongere voor de keuze stellen dit zelf te doen of het door de politie te laten doen. Ook hierbij is het van belang van de inhoud van deze gesprekken een aantekening te maken in het dossier. Indien de gemeente een schriftelijke waarschuwing naar de betrokkene stuurt, kan een afschrift hiervan naar de ouder(s)/voogd(en) alleen worden verstuurd, voor zover hiermee niet in strijd met de gestelde privacyregels wordt gehandeld.
Nadat de betrokkene is gewaarschuwd maar toch overlast blijft veroorzaken, kan de burgemeester, op basis van een voldoende duidelijk en onderbouwd dossier, besluiten tot het opleggen van een verblijfsontzegging.
Voor het toepassen van een openbare ordemaatregel, zoals een verblijfsontzegging, moet gelet op de Apv aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- a.
Het situatievereiste: er moet sprake zijn van omstandigheden die tot ingrijpen ter handhaving van de openbare orde kunnen noodzaken.
- b.
Het doelcriterium: de maatregel moet zijn gericht op het beëindigen of voorkomen van (verdere) ordeverstoringen of overlast of het beperken van de gevolgen daarvan.
- c.
Het toepassen van de bevoegdheid kan alleen ten tijde van een (dreigende) ordeverstoring.
- d.
De duur van deze concrete maatregel moet direct gekoppeld zijn aan de situatie dat er gevaar dreigt voor de openbare orde. Hierdoor kan de duur van de maatregel niet onevenredig lang zijn.
- e.
Bij de toepassing van de maatregel mag niet worden afgeweken van wettelijke voorschriften.
- f.
Subsidiariteit en proportionaliteit: er is geen minder zwaar middel voorhanden en het opleggen van een tijdelijk verbod moet in verhouding staan tot de te bestrijden problematiek of het te bereiken doel.
Een verblijfsontzegging geldt in beginsel voor de buurt waarbinnen de gedraging heeft plaatsgevonden en wordt in beginsel begrensd door de grenzen van deze buurt. Indien het, gelet op de druk op de openbare orde in een ander gebied, noodzakelijk wordt geacht, kan ook dat gebied worden aangewezen. Indien noodzakelijk wordt een looproute aangegeven, bijvoorbeeld als er zwaarwegende belangen als bedoeld in artikel 13 spelen. Een (nader te bepalen) buurt is minder omvangrijk dan een gebied. De gebieden staan gespecificeerd in artikel 4 lid 2. Indien een buurt wordt aangewezen kan daarnaast één of meer gebieden als bedoeld in bijlagen 6 tot en met 15 worden aangewezen waarvoor de verblijfsontzegging geldt. Verder kan naast een buurt één of meer buurten worden aangewezen. Ook kan enkel een buurt of enkel een gebied worden aangewezen.
Artikel 5 Horecaverblijfsontzegging
Door of namens de burgemeester kan een horecaverblijfsontzegging worden opgelegd voor de horecaconcentratiegebieden. De gedragingen, het tijdvak en het gebied waarvoor de horecaverblijfsontzegging wordt opgelegd, worden medegedeeld en schriftelijk vastgelegd in een besluit of, in geval van mandaat aan de boa’s en/of politie, in een proces-verbaal. Tevens wordt zo mogelijk een kaart uitgereikt van het verbodsgebied.
De horecaverblijfsontzegging betreft bij de eerst geconstateerde overtreding voor de duur van 48 uur op grond van de niet limitatieve overtredingen opgenomen in bijlage 4. Aan de betrokkene kan zonder voorafgaande waarschuwing een horecaverblijfsontzegging worden opgelegd als er sprake is van vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde in het betreffende horecaconcentratiegebied in verband met de spoedeisendheid. Omdat sprake is van een ontzegging die alleen voor de avond en nachturen geldt, is sprake van een lichtere maatregel dan de verblijfsontzegging van artikel 4.
Indien sprake is van een mondelinge waarschuwing wordt een aantekening gemaakt in een proces-verbaal, in een dag-/nachtrapport of andere registratie. Belangrijk is in ieder geval dat ergens geregistreerd staat dat betrokkene (met vermelding van dag, tijdstip, plaats en door wie) is gewaarschuwd. De waarschuwing dient in het dossier te worden vermeld. Het dient uit het dossier duidelijk te zijn, dat de betrokkene, door de waarschuwing had kunnen weten, dat bij het continueren van zijn overlastgevend gedrag, de burgemeester dan wel gemandateerden over konden gaan tot het opleggen van een horecaverblijfsontzegging.
Indien sprake is van een tweede overtreding bestaande uit een feit als bedoeld in bijlage 4 kan een horecaverblijfsontzegging voor een periode van twee weken worden opgelegd.
Bij zwaardere overtredingen zal gekozen worden voor een verblijfsontzegging of voor een gebiedsverbod.
Verdere recidive, een cumulatie van overtredingen of de ernst van overtredingen kunnen bijvoorbeeld meegewogen worden bij de voor van de verblijfsontzegging.
Artikel 6 Evenementenontzegging
Tijdens een evenement kan namens de burgemeester een verblijfsontzegging voor de duur van het evenement zonder waarschuwing vooraf worden opgelegd als er sprake is van een vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde tijdens dit evenement.
Gekozen is voor een verwijzing naar bijlage 1 en 2 voor de toepassing van gedragingen, nu op evenementen ander soort gedragingen kunnen plaatsvinden dan in horecaconcentratiegebieden.
De gemandateerde kan kiezen voor de evenementenlocatie als verboden gebied of voor een buurt. Met name bij cumulatie van gedragingen of zware overtredingen zal eerder gekozen worden voor een groter gebied dan de evenementenlocatie dan bij lichte overtredingen.
De burgemeester kan ervoor kiezen om de evenementenontzegging in te trekken. Omstandigheden die hiertoe aanleiding geven zijn bijvoorbeeld indien de betrokkene bij een vijfdaags evenement op de derde dag om intrekking vraagt en motiveert waarom herhaling van de overtreding kan worden voorkomen.
Bij een overlap in gebieden tussen horecaconcentratiegebied en een evenement wordt gekozen voor de evenementenontzegging wanneer de overtreding plaatsvindt tijdens het evenement en voor een horecaontzegging wordt gekozen wanneer de overtreding niet plaatsvindt op het evenement. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken.
Bij evenementen valt bijvoorbeeld de denken aan Julianapop, Kermis Den Helder, Sail Den Helder, Visbuurt Feestweek, de Jutterhavendagen en Helderse Zomerfeesten.
Artikel 7 Gebiedsverbod op basis van de Gemeentewet
Een gebiedsverbod op basis van de Gemeentewet kan worden opgelegd door de burgemeester aan personen die:
- 1.
herhaaldelijke groepsgewijze of individuele verstoring van de openbare orde hebben veroorzaakt;
- 2.
ernstige groepsgewijze of individuele verstoring van de openbare orde hebben veroorzaakt;
- 3.
een leidende rol vervulde bij een (ernstige) groepsgewijze verstoring van de openbare orde.
Sprake moet zijn van een ernstige vrees voor verder verstoring van de openbare orde. Het gaat daarbij veelal om een samenstel van hinderlijke, overlastgevende en criminele gedragingen. De gevolgen hiervan kunnen voor de omgeving ingrijpend zijn: mensen die zich in hun eigen woonomgeving bedreigd en onveilig voelen, bewoners die weggepest worden en verhuizen of winkeliers die hun zaak sluiten en mede als gevolg daarvan verloederde buurten. 1
Een patroon van opeenvolgende openbare ordeverstoringen wekt bijvoorbeeld (ernstige) vrees voor herhaling, maar ook uitspraken van betrokkene zelf kunnen tot vrees voor herhaling leiden. Een gebiedsverbod wordt gebaseerd op geconstateerde verstoringen van de openbare orde volgend uit een bestuurlijke rapportage van de politie. Het gebiedsverbod heeft tot doel om (herhaling van) ordeverstorend gedrag te voorkomen. Het gebiedsverbod kan gepaard gaan met een last onder dwangsom als ondersteuning. De betrokkene verbeurt deze dwangsom indien hij het gebiedsverbod overtreedt.
De burgemeester kan een gebiedsverbod opleggen wanneer een verblijfsontzegging niet toereikend is. Het opleggen van een gebiedsverbod is een ingrijpende maatregel; een uiterst middel als andere, minder ingrijpende maatregelen niet geschikt zijn om de overlast te doen stoppen. Het gebiedsverbod mag niet verder ingrijpen dan strikt noodzakelijk én de nadelige gevolgen ervan (beperking bewegingsvrijheid) mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot het te dienen doel (belang handhaving openbare orde). Er wordt daarbij rekening gehouden met zwaarwegende belangen van de betrokkene zoals bedoeld in artikel 13.
Aan de betrokkene wordt in beginsel eerst het voornemen tot het opleggen van een gebiedsverbod kenbaar gemaakt. In spoedeisende gevallen kan de burgemeester afzien van horen, maar bekendmaking van het besluit is wel vereist.
Een spoedeisend geval is bijvoorbeeld wanneer de vrees ontstaat dat op zeer korte termijn de openbare orde ernstig wordt verstoord.
De duur van het gebiedsverbod is een periode van maximaal drie aaneengesloten maanden, met een mogelijkheid om de duur drie keer te verlengen met steeds een nieuwe periode van drie maanden. De totale duur kan dus twaalf maanden bedragen. De duur kan ook tijdstippen of perioden omvatten verspreid over ten hoogste 90 dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 24 maanden.
De aaneengesloten periode is geschikt voor situaties waarin continu vrees is voor verdere verstoring van de openbare orde, of dat deze verstoring zich niet concentreert op een specifiek moment. Dit laatste geldt wel voor de 90-dagen-termijn. De gekozen duur moet proportioneel zijn en evenredig zijn met het beoogde doel (beëindiging van de openbare ordeverstoring).
De burgemeester kan zowel aanscherping als matiging van het bevel (gebiedsverbod) overwegen indien zich nieuwe feiten en omstandigheden voordoen die daartoe aanleiding geven. Een reden voor matiging kan bijvoorbeeld zijn dat de betrokkene naar een andere gemeente is verhuisd. Een reden voor aanscherping (verzwaring) kan zijn dat betrokkene aan wie een gebiedsverbod is opgelegd zijn overlastgevend gedrag verplaatst naar een ander deel van de gemeente of overtreedt.
Artikel 8 Groepsverbod op basis van de Gemeentewet
Het bevel van de burgemeester kan ook een groepsverbod inhouden. Dit verbod heeft als doel om een einde te maken aan (structurele) groepsgebonden overlast. Het is geschikt bij ernstige verstoring van de openbare orde dan wel herhaaldelijke verstoring van de openbare orde dat voor het merendeel in groepsverband heeft plaatsgevonden. Niet is vereist dat betrokkene aan wie het verbod is gericht daarbij een leidende rol heeft vervuld.
Het groepsverbod houdt in dat de betrokkene zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen in groepsverband mag ophouden. Hiermee wordt ongewenste groepsvorming tegengegaan en worden groepspatronen doorbroken. Een groepsverbod kan gepaard gaan met een last onder dwangsom om de overlast en/of strafbare feiten te doen stoppen.
De duur van het groepsverbod kan evenals het gebiedsgebod voor de duur van drie aaneengesloten maanden worden opgelegd. De duur kan ook tijdstippen of perioden omvatten verspreid over ten hoogste 90 dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 24 maanden. De gekozen duur moet proportioneel zijn en evenredig zijn met het beoogde doel (beëindiging van de openbare ordeverstoring).
Artikel 9 Meldingsplicht op basis van de Gemeentewet
Het is mogelijk om een gebiedsverbod uit te breiden met een meldingsplicht.
De meldingsplicht, ter effectuering van het gebiedsverbod, biedt belangrijke voordelen vanuit het oogpunt van het handhaven van de openbare orde en het voorkomen van verstoring van de openbare orde elders op dat moment. Zo kan de ordeverstoorder bijvoorbeeld de plicht krijgen zich iedere zaterdagavond om 20.00 uur en iedere koopavond om 18.00 uur te melden bij zijn buurtagent. Dit maakt niet alleen het gebiedsverbod tot een effectiever instrument, maar vereenvoudigt ook de handhaving van het gebiedsverbod. Bovendien kan van een meldingsplicht bij de wijkagent of de buurtwerker een disciplinerende werking uitgaan.
Indien nodig kan de meldplicht ook in een andere gemeente zijn en in dat geval wordt de burgemeester van de andere gemeente hierover tijdig ingelicht.
Artikel 10 Begeleidingsverplichting ten aanzien van minderjarigen, 12 jaar en jonger op basis van de Gemeentewet
Onder het begeleiden van twaalfminners wordt verstaan dat de volwassene direct toezicht op het gedrag van de jongere moet kunnen uitoefenen, zodat de fysieke aanwezigheid van de volwassene in de directe omgeving van de jongere min of meer noodzakelijk zal zijn.
De gedragingen in groepsverband in de zin van dit artikel zijn gedragingen die bij eenmalig vertoon niet als ernstig worden opgevat, maar zodra deze consistent en gericht plaatsvinden wel. Het gaat om ‘kattenkwaad’ dat het onschuldig karakter verliest, maar ook om vernielingen, hinderlijk rondhangen en intimideren.
Het gebiedsverbod dat is gericht aan een persoon dat de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt (twaalfminner) is geadresseerd aan de ouders/verzorgers bij wie het (ouderlijk) gezag berust. Met het bevel wordt geappelleerd aan de toezichthoudende taak van ouders/verzorgers en wordt een extra middel gecreëerd om de overlast van twaalfminners te doen eindigen. Het beoogt de twaalfminner van straat te houden. De burgemeester van de gemeente waar de overlastgevende gedragingen plaatsvinden is bevoegd het bevel op te leggen. Mulderfeiten als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) worden alleen dan meegenomen indien deze overtredingen een onevenredige druk leggen op de openbare orde in een bepaald gebied, zoals stelselmatige baldadigheid.
Het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen periode van in beginsel één maand, maar ten hoogste drie maanden.
De burgemeester kan zowel aanscherping als matiging van het bevel overwegen indien zich nieuwe feiten en omstandigheden voordoen die daartoe aanleiding geven. Een aanscherping van het bevel kan worden ingezet indien de voorgaande maatregel geen doel treft. Een matiging van het bevel kan worden bewerkstelligt indien blijkt dat de maatregel in positieve zin bijdraagt aan verandering in het gedrag van de twaalfminner.
Artikel 11 Bepalingen ten aanzien van jongeren in de leeftijd 12 tot 18 jaar
De maatregelen die gelden voor personen van 12 tot 18 jaar vereisen een persoonsgerichte aanpak. Te denken valt aan een persoonsgerichte begeleiding naar sport, werk of school.
Indien een maatregel wordt opgelegd aan jongeren tussen de 12 en 18 jaar, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het opgelegde bevel.
Artikel 12 Zienswijzen
De burgemeester is verplicht de betrokkene voorafgaand aan het besluit te horen (art. 4:8 Awb). Dit horen is vormvrij en kan zelfs telefonisch gebeuren. Uitzonderingen op deze hoorplicht, zoals genoemd in artikel 4:11 Awb, zijn met name van toepassing bij een gebiedsverbod voor de duur van 12 uur of minder en een gebiedsverbod tijdens een evenement. Het vragen om een reactie is hier in beginsel ‘mondeling en direct’.
In de zogenaamde “voornemen verblijfsontzegging” en “voornemen gebiedsverbod” wordt aangegeven waarom de burgemeester van plan is om een verbod op te leggen. Tevens wordt een termijn genoemd waarbinnen betrokkene, mondeling of schriftelijk, een reactie (zienswijze) op dit voorgenomen besluit kan geven.
Na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een zienswijze, besluit de burgemeester of in geval van een verblijfsontzegging door haar gemandateerden, of het verbod daadwerkelijk opgelegd wordt. Bij deze besluitvorming wordt de eventuele ingebrachte zienswijze in de beoordeling meegewogen. In het besluit geeft de burgemeester aan of er een zienswijze is ingediend, wat deze zienswijze inhoudt en wat hij met deze zienswijze bij de besluitvorming heeft gedaan. De ingebrachte zienswijze kan een aanleiding zijn om anders dan het voornemen te besluiten.
De praktijk is echter dat het voornemen tot het opleggen van een verbod niet zonder reden is ontstaan. De betrokkene zal dan ook met goede argumenten moeten komen, waarom de burgemeester van zijn voorgenomen besluit moet afzien. Het feit dat betrokkene het “er niet mee eens is”, is hierbij niet voldoende.
Artikel 13 Zwaarwegende belangen
De betrokkene zal zelf moeten aantonen dat er zwaarwegende belangen spelen indien hij van mening is dat hier rekening mee moet worden gehouden. Dit kan de betrokkene bijvoorbeeld doen door een zienswijze als bedoeld in artikel 11 kenbaar te maken, zowel mondeling als schriftelijk.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl