Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR745219
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR745219/1
Verordening bezwaarschriften gemeente Hengelo
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026
Intitulé
Verordening bezwaarschriften gemeente HengeloDe raad, het college en de burgemeester van de gemeente Hengelo;
ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gelezen het voorstel van het college;
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
Besluiten vast te stellen de volgende verordening:
Verordening bezwaarschriften gemeente Hengelo
Hoofdstuk 1: Inleiding
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
bestuursorgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;
- b.
college: het college van burgemeester en wethouders;
- c.
commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;
- d.
ambtelijk horen: het horen door een ambtenaar namens het bestuursorgaan, zoals bedoeld in artikel 7:5 van de wet;
- e.
de wet: de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 2: Instelling en samenstelling commissie
Artikel 2. Inleidende bepaling commissie
-
1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.
-
2. De commissie fungeert bij alle bezwaren tegen besluiten van de in het voorgaande lid genoemde bestuursorganen als adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
-
3. Wanneer een bezwaar vergezeld gaat van een verzoek om vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de wet, adviseert de commissie eveneens omtrent al dan niet toekenning van die vergoeding.
-
4. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaren die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijke voorschrift inzake belastingen en de Wet waardering onroerende zaken.
-
5. In bepaalde door de raad, het college en de burgemeester bij afzonderlijk besluit aangewezen categorieën van bezwaren, kan de voorbereiding van de beslissing op bezwaren ambtelijk plaatsvinden. De voorbereiding van deze beslissingen zal in die gevallen via de interne procedure als bedoeld in hoofdstuk 4 plaatsvinden. Bij de aanwijzing van de categorieën van bezwaren, bepaalt het bevoegde bestuursorgaan tevens in welk organisatieonderdeel die voorbereiding plaatsvindt.
-
6. De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester kunnen, elk voor wat betreft zijn eigen competentie, op grond van bijzondere omstandigheden besluiten om voor een bepaalde periode en/of voor bepaalde categorieën bezwaren af te zien van advisering door de commissie.
Artikel 3. Samenstelling van de commissie
-
1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.
-
2. De voorzitter en de leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college.
-
3. In de Kamer Jeugd en Zorg wordt een gedragskundige benoemd tot lid. Het bepaalde in lid 2 is ten aanzien van deze leden van overeenkomstige toepassing.
-
4. Het college benoemt overeenkomstig het eerste en tweede lid plaatsvervangende voorzitters en een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.
-
5. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter in geval van afwezigheid van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitters.
-
6. De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding welke zijn grondslag vindt in de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2019.
-
7. De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
Artikel 4. Instellen Kamers
-
1. De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften. Indien dit wenselijk is kan het college hiertoe voorstellen doen aan de commissie.
-
2. De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.
-
3. In ieder geval worden de volgende kamers ingesteld:
- a.
een Kamer Participatiewet voor de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten in het kader van de Participatiewet en nader door het college vast te stellen wetten en regelingen;
- b.
Een Kamer Jeugd en Zorg voor de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten op het gebied van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- c.
Een Algemene Kamer voor de behandeling van overige bezwaarschriften, anders dan genoemd onder lid 3, sub a en b van dit artikel.
- a.
-
4. Voor het houden van een zitting is vereist dat minimaal één lid en de voorzitter, of zijn plaatsvervanger aanwezig zijn. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als diens plaatsvervanger is het vereist, dat twee leden aanwezig zijn, waarbij het lid dat door de commissie als zodanig is aangewezen fungeert als waarnemend voorzitter, met dien verstande dat bij de behandeling van een bezwaarschrift gericht tegen een besluit op het gebied van ondersteuning in de vorm van begeleiding krachtens de Jeugdwet of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, minimaal één deskundige op het gebied van ondersteuning in de vorm van begeleiding aanwezig.
Artikel 5. Secretaris
Het college wijst meerdere ambtenaren tot secretaris van de commissie aan.
Artikel 6. Zittingsduur
-
1. De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen daarna nog eenmaal worden benoemd voor vier jaar.
-
2. Burgemeester en wethouders verlenen een lid ontslag wanneer:
- a.
hij daarom verzoekt;
- b.
hij een functie heeft aanvaard die bij deze verordening onverenigbaar is verklaard met het lidmaatschap van de commissie;
- c.
hij naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet langer geschikt is voor het lidmaatschap van de commissie;
- d.
hij naar het oordeel van burgemeester en wethouders door handelen of nalaten het aanzien van de commissie ernstig schaadt.
- a.
-
3. De aftredende of ontslagnemende voorzitter of leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
Hoofdstuk 3: Procedure behandeling van bezwaarschriften
Artikel 7. Ingediend bezwaarschrift
-
1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
-
2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de secretaris gesteld.
Artikel 8. Vooronderzoek en bemiddeling
-
1. De secretaris onderzoekt of de zaak zich leent voor het toepassen van andere vormen van geschilbeslechting, alvorens de zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen.
-
2. Indien het toepassen van een andere vorm van geschilbeslechting tot een oplossing leidt, wordt hiervan aantekening gemaakt.
Artikel 9. Uitoefening bevoegdheden
-
1. De voorzitter van de commissie voert namens het bevoegde bestuursorgaan de volgende bevoegdheden uit:
- a.
artikel 2:1, tweede lid van de wet;
- b.
artikel 6:5, eerste lid van de wet;
- c.
artikel 6:6 van de wet, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;
- d.
artikel 6:14, eerste lid van de wet, indien er geen ontvangstbevestiging is uitgegaan van de administratie;
- e.
artikel 6:17 van de wet, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;
- f.
artikel 7:3 van de wet;
- g.
artikel 7:4, tweede lid van de wet;
- h.
artikel 7:5 van de wet;
- i.
artikel 7:6, tweede en vierde lid van de wet; en
- j.
artikel 7:10, derde en vierde lid van de wet.
- a.
-
2. Bovenstaande bevoegdheden kunnen met uitzondering van sub f en sub h. in ondermandaat worden uitgeoefend door een secretaris van de commissie.
Artikel 10. Vooronderzoek
-
1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.
-
2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.
Artikel 11. Hoorzitting
-
1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.
-
2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.
-
3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid beslist af te zien van het horen, motiveert hij dit in het advies aan het bestuursorgaan.
Artikel 12. Uitnodiging zitting
-
1. De voorzitter, of namens hem de secretaris, deelt de belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting, behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 7:3 onder d Awb.
-
2. Binnen vijf dagen na verzending van de vooraankondiging bedoeld in lid 1 kunnen de belanghebbenden of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
-
3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.
-
4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.
Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
Artikel 14. Openbaarheid zitting
-
1. De zittingen van de commissie zijn openbaar, die van de Kamer Participatiewet c.s. en de Kamer Jeugd en Zorg uitgezonderd.
-
2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
-
3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.
Artikel 15. Verslaglegging
-
1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.
-
2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
-
3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
-
4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.
-
5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.
-
6. Van de hoorzitting kan in plaats van een schriftelijk verslag een geluidsopname worden gemaakt, die op verzoek van belanghebbenden en het verwerend orgaan ter beschikking wordt gesteld.
Artikel 16. Nader onderzoek
-
1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.
-
2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden toegezonden.
-
3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.
Artikel 17. Raadkamer en advies
-
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies. Voor het uitbrengen van een advies bestaat de commissie uit de voorzitter en twee leden.
-
2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.
-
3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
-
4. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
-
5. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.
Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging
-
1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag, bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
-
2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, is hij bevoegd de beslissingstermijn te verdagen.
-
3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de belanghebbenden en het bestuursorgaan een afschrift.
Hoofdstuk 4: Interne bezwaarprocedure
Artikel 19. Samenstelling ambtelijke commissie
-
1. Het college draagt de voorbereiding van de door hem te nemen beslissingen op ingediende bezwaren als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, op aan een ambtelijke commissie, die uit ten minste twee leden, waaronder de voorzitter, bestaat.
-
2. Het college wijst voor de behandeling van bedoelde bezwaren één of meerdere medewerkers van de gemeente aan als voorzitter van de ambtelijke commissie aan.
-
3. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.
Artikel 20. Secretaris
Het college wijst meerdere ambtenaren tot secretaris van de commissie aan.
Artikel 21. Procedure behandeling van bezwaarschriften
Hoofdstuk 3 van deze verordening is zoveel als mogelijk is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 22. Opdracht bevoegdheden
De bevoegdheden, voor zover van toepassing, als bedoeld in artikel 9 van de verordening, worden uitgeoefend door de voorzitter en de secretaris.
Hoofdstuk 5: Slotbepalingen
Artikel 23. Jaarverslag
Er wordt jaarlijks verslag gedaan van de ingediende bezwaren en de afhandeling daarvan. Daarbij wordt ook ingegaan op de bezwaren waarop een andere vorm van geschilbeslechting is toegepast.
Artikel 24. Intrekking oude regeling
De geldende Verordening bezwaarschriften Gemeente Hengelo wordt ingetrokken.
Artikel 25. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2026.
Artikel 26. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bezwaarschriften gemeente Hengelo.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 1 oktober 2025.
De griffier,
De voorzitter,
Toelichting bij Verordening bezwaarschriften gemeente Hengelo
(op basis van de toelichting bij de VNG-modelverordening)
Algemeen
Deze verordening geeft een kader voor de behandeling van bezwaarschriften. Het contact met burger staat hierbij centraal. De verordening bevat bepalingen over de informele aanpak, het ambtelijk horen en het horen door een commissie. Het uitgangspunt is formele behandeling van bezwaren waar het moet en informele behandeling waar het kan.
Artikelsgewijs
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
Artikel 1. Definities
Bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Onder bestuursorgaan wordt hier verstaan een orgaan van de gemeente dat een besluit heeft genomen waartegen bezwaar wordt gemaakt. De raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester zijn gemeentelijke bestuursorganen die besluiten kunnen nemen waartegen bezwaar kan worden ingediend (zie artikel 7:1 in samenhang met artikel 8:1 van de Awb). Deze verordening geldt dus voor al deze gemeentelijke bestuursorganen.
Artikel 2. Horen en adviseren door de commissie
Het horen en adviseren door een commissie wordt in artikel 7:13 van de Awb geregeld. De commissie moet aan bepaalde (cumulatieve) vereisten voldoen. Deze zien op de samenstelling, mededeling dat de commissie zal adviseren aan bezwaarmaker, wijze van horen, uitnodiging bestuursorgaan en uitbrengen van het advies. Zie voor algemene opmerkingen over het horen de toelichting bij artikel 4.
Artikel 3. Samenstelling van de commissie
Raadsleden en burgemeester en wethouders mogen geen lid zijn van de commissie. Zie artikel 84, tweede lid, in samenhang met artikel 83, tweede lid, van de Gemeentewet.
Eerste lid
De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden (artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb). De voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 7:13, eerste lid, onder b, van de Awb). Dit geldt in Hengelo ook voor de gewone leden. Het aantal leden dat naast de voorzitter deel uitmaakt van de commissie moet tenminste twee zijn, maar dit kunnen er ook meer zijn. De Awb laat het aan het bestuursorgaan zelf of de leden deel uitmaken van en werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan of dat een of meerdere leden uit externen bestaan.
Tweede lid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de voorzitter, leden en plaatsvervangende leden te benoemen, te schorsen en te ontslaan. Het college mag niet te lichtvaardig met de ontslagbevoegdheid omspringen omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuursorgaan onwelgevallig standpunt. Als een lid niet naar behoren functioneert, is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal moeten ondernemen. De voorzitter zal hierbij een belangrijke rol spelen. Als er sprake is van een vertrouwensbreuk dan is ontslag en/of schorsing (door burgemeester en wethouders) mogelijk.
Vijfde lid
Als de voorzitter en de plaatsvervangers verhinderd zijn, dan kan de commissie zelf beslissen wie de voorzitter vervangt.
Artikel 4. Instelling kamers
Als daaraan behoefte bestaat, kan de commissie worden opgesplitst in kamers. Dit kan bijvoorbeeld gelet op het grote aantal te behandelen geschriften of in verband met een wenselijke splitsing naar onderwerp. Het gaat hier om een facultatieve bepaling waarbij de instelling van kamers door de commissie zelf gebeurt. Het is echter ook mogelijk dat de raad zelf (bijvoorbeeld) bij verordening de kamers instelt of dat de raad burgemeester en wethouders deze bevoegdheid geeft. In de verordening is voorzien in een kamer Jeugd en Zorg, vanwege o.m. de specifieke deskundigheid die daar vereist is (zie ook artikel 3, lid 3 waarin is aangegeven dat in deze kamer een gedragskundige moet zijn benoemd)). Daarnaast is er een Algemene Kamer en een Kamer voor alleen Participatiewetzaken en evt. andere aanverwante wetten en regelingen.
Artikel 5. Secretaris
Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een of meerdere secretarissen ter ondersteuning van de werkzaamheden.
Artikel 6. Zittingsduur
Derde lid
Het is voor van de continuïteit van het horen en adviseren wenselijk om aan te blijven als lid of voorzitter totdat in de opvolging is voorzien.
Artikel 8. Bemiddeling
Eerste en tweede lid
Na een eerste contact met de bezwaarmaker zal vaak nadere informatie moeten worden ingewonnen over de achtergronden van het besluit en de reden waarom bezwaar is gemaakt. Hierbij wordt met zowel de bezwaarmaker als de voorbereider van het bestreden besluit contact opgenomen en wordt de mogelijkheid van een andere vorm van geschilbeslechting (minnelijke oplossing van het bezwaar) verkend. Het is van belang dat dit contact kort na binnenkomst van het bezwaarschrift wordt gelegd. Als al bij het eerste contact een oplossing op het bezwaarschrift is gevonden dan hoeft (uiteraard) niet nog een keer contact te worden gezocht met de bezwaarmaker. Als een oplossing kan worden gevonden voor het probleem dat aanleiding was voor het bezwaarschrift dan hoeft het bezwaarschrift niet verder in behandeling te worden genomen en kan het (informeel) worden afgedaan. Indien er eventuele andere belanghebbenden zijn, dan wordt ook met hen in contact getreden als dit gewenst is voor de informele afhandeling Omdat de heroverweging van het bestreden besluit in bezwaar onbevooroordeeld moet gebeuren, is het wenselijk dat dit (ambtelijke) contact niet wordt gelegd door iemand die direct bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest. Indien bezwaarmaker een formele behandeling van het bezwaar wenst, dan zal het bezwaarschrift de formele weg volgen.
Als tijdens het informele contact blijkt dat een nieuw besluit wenselijk is, dan worden hierbij de belangen van derde belanghebbenden in acht genomen.
Artikel 9. Uitoefening bevoegdheden
Eerste lid
Dit lid regelt bevoegdheden die zelfstandig door de voorzitter kunnen worden uitgeoefend.
Tweede lid
De bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, kan de voorzitter mandateren aan de secretaris. Mandateren betekent het in naam van de mandaatgever (de voorzitter) uitoefenen van de bevoegdheden. De voorzitter is verantwoordelijk voor de in mandaat verrichte handelingen van de secretaris en blijft ook bevoegd om deze bevoegdheden zelf uit te oefenen.
Artikel 13
Hoewel artikel 2:4 van de Awb een gebod van onpartijdigheid bevat voor bestuursorganen is in dit lid nog uitdrukkelijk bepaald dat dit (ook) voor de commissie geldt. Dit biedt bijvoorbeeld duidelijkheid als de onafhankelijke voorzitter of een lid inhoudelijk niet onbevangen kan adviseren.
Artikel 14. Openbaarheid hoorzitting
Eerste lid
Hier is vastgelegd dat het uitgangspunt is dat de hoorzitting openbaar is. Het is wenselijk dat de zittingen van de Kamer Participatiewet en die van de Kamer Jeugd en Zorg niet in het openbaar plaatsvinden.
Tweede en derde lid
Hier wordt geregeld dat als de voorzitter of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of als een belanghebbende daartoe een verzoek doet, de hoorzitting mogelijk achter gesloten deuren zal kunnen plaatsvinden. De Awb bepaalt dat de (gehele) commissie over de openbaarheid van de hoorzitting beslist, en hiermee samenhangend ook de geheimhouding van stukken (zie de artikelen 7:13, vierde lid, in samenhang met 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid, van de Awb). Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door (enkel) de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend (Kamerstukken 21 221, nr. 3, p. 155).
Artikel 15. Verslaglegging
Artikel 7:7 van de Awb vereist dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De vorm en de inhoudelijke vereisten van het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen.
Het bepaalde in het eerste lid strekt niet zo ver dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Dit is ook niet wenselijk gelet op de bepalingen van de Algemene verordening gegevensbescherming. Enkel de noodzakelijk persoonsgegevens mogen in het verslag worden opgenomen. Noodzakelijk is in ieder geval dat uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.
Artikel 7:13, zesde lid, van de Awb bepaalt dat het schriftelijke advies van de commissie het verslag van het horen bevat. Hieruit volgt dat het verslag uiterlijk bij het uitbrengen van het advies moet zijn opgesteld. Niet is vereist dat het verslag schriftelijk is opgesteld. De Awb bepaalt ook niet dat het verslag aan de betrokkenen moet worden toegezonden. Dit is echter wel wenselijk.
Artikel 16. Nader onderzoek
Eerste lid
Na de hoorzitting kan de commissie constateren dat nader onderzoek nodig is alvorens een advies te kunnen opstellen. In het eerste lid is niet voorgeschreven hoe dit onderzoek moet plaatsvinden, het is aan commissie zelf hoe dit onderzoek vorm te geven. Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om de belanghebbenden en het bestuursorgaan opnieuw te horen.
Derde lid
Deze bepaling voorziet naast de mogelijkheid om binnen nader te stellen termijn een schriftelijke reactie te geven, in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 van de Awb is bepaald dat als het feiten of omstandigheden betreft die voor de beslissing op bezwaar van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel van hoor en wederhoor).
Artikel 17. Raadkamer en advies
Omdat het van belang is dat de commissie, haar kamers, in alle vrijheid kan beraadslagen en beslissen, is in het eerste lid bepaald dat dit achter gesloten deuren zal plaatsvinden. De advisering (en vaak logischerwijs ook de beraadslaging) moet plaatsvinden door een commissie, de kamer uit de commissie, die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb.
Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging
Eerste lid
In de bezwaarschriftprocedure maakt het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht (artikel 7:13, zesde lid, van de Awb). Zie ook de toelichting op artikel 15.
Tweede en derde lid
De termijn waarop op het bezwaarschrift moet zijn beslist, bedraagt twaalf weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken (artikel 7:10 van de Awb). Zie ook de toelichting bij artikel 3 onder “beslistermijnen”.
Het tweede lid van artikel 17 schrijft voor dat de voorzitter tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen, als hij voorziet dat de termijn van twaalf weken niet wordt gehaald. Mocht de commissie ondanks de verdaging door het bestuursorgaan niet tijdig een advies (kunnen) uitbrengen en er geen verder uitstel mogelijk is, dan moet het bestuursorgaan beslissen zonder het advies van de commissie en alsnog zelf horen.
Het besluit moet aan zowel de commissie als belanghebbenden worden bekendgemaakt.
Artikel 19. Ambtelijk horen
In Hengelo kennen we vanaf 1994, toen de Awb in werking trad, de mogelijkheid om ambtelijk te horen. Niet elke gemeente kiest voor behandeling van bezwaarschriften door een (onafhankelijke externe) commissie. Daarnaast zie je ook regelmatig dat beide naast elkaar bestaan. Uit recent onderzoek van de Rijksuniversiteit van Groningen tezamen met de Vrije Universiteit van Amsterdam (zie Gemeentestem, 2025, pag. 230 e.v.), bevestigt het beeld dat extern of intern is niet een kwestie van beter of best. Van belang is vooral dat de wijze waarop de bezwaarzaak wordt behandeld, past bij het geschil dat aan de orde is.
Het eerste lid voorziet in de mogelijkheid dat het bevoegde bestuursorgaan bepaalde categorieën van bezwaarschriften aanwijst, door het nemen van een aanwijzingsbesluit, waarbij ambtelijk wordt gehoord.
Artikel 23. Jaarverslag
Er dienst jaarlijks een verslag uitgebracht te worden over werkzaamheden met betrekking tot de ingediende bezwaarschriften aan de betrokken bestuursorganen. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven hoeveel bezwaren zijn ingediend, wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond, enz.), of het bestuursorgaan al dan niet overeenkomstig het advies heeft besloten, in welke gevallen beroep is ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is.
In geval een klacht is ingediend tegen de commissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.
Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl