Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ bijdrage Gebruikers en de subsidie voor de BI-zone Gijsbrecht 2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-10-2026

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ bijdrage Gebruikers en de subsidie voor de BI-zone Gijsbrecht 2026

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Hilversum,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders betreffende raadsvoorstel Verordeningen BIZ Gijsbrecht Gebruikers en Eigenaren 2026-2030 d.d. 24 juni 2025 met kenmerk 1831601,

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ bijdrage Gebruikers en de subsidie voor de BI-zone Gijsbrecht 2026.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ- bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

b. de wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones (BIZ);

c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

d. Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Hilversum en Stichting Ondernemersfonds De Gijsbrecht gesloten Uitvoeringsovereenkomst Bedrijven Investeringszone Gijsbrecht en omgeving van 9-9-2025.

Artikel 2 Aard van de belasting

1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

1. De belasting wordt gedurende een periode van 5 jaren (2026 t/m 2030), jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI- zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Middels de gewaarmerkte kaart wordt duidelijk gemaakt welke onroerende zaken binnen het gebate gebied vallen. Het zijn de onroerende zaken die geheel of gedeeltelijk rechtstreeks zijn gelegen aan de Gijsbrecht van Amstelstraat 103 t/m 265, Gijsbrecht van Amstelstraat 108 t/m 272, Bosdrift 46 t/m 50, Neuweg 146, Hilvertsweg 115 t/m 139, Hilvertsweg 58 t/m 86, hierna te noemen ‘BI-zone’.

2. De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

4. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is:

a. wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

b. volgt er slechts een aanslag op grond van de BIZ bijdrage eigenaren, indien er zowel een verordening eigenaren als gebruikers BIZ bijdrage van kracht is.

Artikel 4 Belastingobject

1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

2. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient.

3. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.

Artikel 6 Belastingtarief

De BIZ- bijdrage bedraagt per onroerende zaak € 470,-.

Artikel 7 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienst van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen. Ook wordt geen belasting geheven ter zake van objecten die in gebruik zijn als ‘magazijn, opslag, distributie’.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ -bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in een termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in één termijn en vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

3. Machtigingen voor een automatische incasso moeten uiterlijk binnen drie weken na dagtekening van de aanslag door de gemeente ontvangen zijn.

4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

Artikel 10. Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening Hilversum 2021 niet van toepassing.

Artikel 11 Aanwijzing vereniging (stichting)

De Stichting Ondernemersfonds de Gijsbrecht (hierna: de stichting) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 12 De subsidieaanvraag

1. De aanvraag van een subsidie wordt ingediend, voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden.

2. Bij de aanvraag van een subsidie wordt in ieder geval de volgende informatie overgelegd:

a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

b. een begroting van het komende jaar, bestaande uit een raming van kosten en uitgaven die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 13 Subsidieverlening

1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van de subsidies.

2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

3. Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen door het college aan Stichting Ondernemersfonds de Gijsbrecht ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen worden opgenomen in de met de Stichting Ondernemersfonds de Gijsbrecht gesloten uitvoeringsovereenkomst.

4. De subsidie wordt bepaald op het geraamde bedrag van de BIZ-bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven, verminderd met de geraamde perceptiekosten (2% van geraamde bedrag BIZ-bijdragen) voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen. De beschikking tot het verlenen van subsidie kan vermelden dat voorschotten worden verstrekt.

5. De beschikking wordt bekendgemaakt voor 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

6. De subsidiebeschikking vermeldt het subsidiebedrag en voor welke activiteit(en) de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 14 Weigeringsgronden

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren, indien de subsidie niet of in onvoldoende mate wordt besteed aan activiteiten zoals overeengekomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 15 Wijze van betalen

De subsidie wordt betaald jaarlijks in twee termijnen, voor 1 februari (2/3e deel) en voor 1 juli (1/3e deel) van elk jaar waarin de BIZ-bijdrage wordt geheven.

Artikel 16 Melding van relevante wijzigingen

1. De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

2. De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 17 De subsidievaststelling

3. De Stichting Ondernemersfonds De Gijsbrecht dient uiterlijk op 1 juli na afloop van het subsidiejaar een aanvraag te doen voor de subsidievaststelling en daarbij de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

4. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de complete aanvraag tot vaststelling de subsidie definitief vast. Deze termijn kan met eenmaal zes weken worden verlengd.

5. Het college kan de subsidie lager of op nihil vaststellen, indien de subsidie niet of in onvoldoende mate is besteed aan activiteiten zoals overeengekomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

6. Bij het niet tijdig indienen van een aanvraag tot vaststelling, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend, dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

7. Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigingen van de subsidie-vaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet Bestuursrecht.

Artikel 18 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regelingen vast te stellen, waarin wordt bepaald welke activiteiten in aanmerking komen voor subsidie en hoe de subsidie moet worden verantwoord.

Artikel 19 Intrekking

1. Deze verordening wordt zo spoedig mogelijk ingetrokken indien daarvoor voldoende steun is als bedoeld in artikel 4 van de wet.

2. De "Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ bijdrage Gebruikers en de subsidie voor de BI-zone Gijsbrecht 2021", vastgesteld bij besluit van 10 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de datum genoemd in artikel 21 lid 2 van deze verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 20 Vervallen verordening

1. Deze verordening vervalt met ingang van 1 januari 2031.

Artikel 21 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking onder voorbehoud van voldoende steun onder bijdrageplichtigen als bedoeld in artikel 4 van de wet.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening BIZ Gijsbrecht Gebruikers 2026".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 september 2025.

de griffier, de voorzitter,

dr. M. Pen dr. ir. G.M. van den Top

Ondertekening