Regeling vervalt per 25-02-2026

Openstellingsbesluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland houdende GLB/NSP Openstelling en vaststelling subsidieplafond Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 - erfemissie.

Geldend van 10-10-2025 t/m 24-02-2026

Intitulé

Openstellingsbesluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland houdende GLB/NSP Openstelling en vaststelling subsidieplafond Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 - erfemissie.  

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 7 oktober 2025 (kenmerk 754350), houdende openstelling en vaststelling subsidieplafond Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 – erfemissie. 

Gedeputeerde Staten Zeeland;  

  • Overwegende dat voor verstrekking van subsidie in het kader van hoofdstuk 2, paragraaf 2 ‘productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn’ van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland een openstellingsperiode en een subsidieplafond dient te worden vastgesteld en nadere regels kunnen worden gesteld; 

  • Gelet op artikel 1.2 van Hoofdstuk 1 en paragraaf 2 van Hoofstuk 2 van de Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland; 

Besluiten:  

  • Vast te stellen dat aanvragen voor het verstrekken van subsidie in het kader van hoofdstuk 2, paragraaf 2 ‘Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn' van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland (hierna: de Verordening) kunnen worden ingediend met ingang van 3 december 2025 09.00 uur tot en met 25 februari 2026 17.00 uur; 

  • Het subsidieplafond voor de openstellingsperiode bedoeld onder I. vast te stellen op € 3.000.000,- is en dat dit bedrag bestaat uit 100% Europese (ELFPO) middelen; 

  • De volgende nadere regels vast te stellen: 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:  

  • 1.

    Elfpo: Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling; 

  • 2.

    Economisch verbonden landbouwer: landbouwers die zodanig met elkaar zijn verbonden dat zij gezamenlijk een economische eenheid vormen, doorgaans doordat één onderneming controle uitoefent over een andere of doordat zij onder gemeenschappelijke leiding staan. Dit kan blijken uit eigendomsstructuren, stemrechten, bestuursbevoegdheden, of operationele afhankelijkheden;

  • 3.

    GLB: Gemeenschappelijk Landbouw Beleid;

  • 4.

    Landbouwer: een natuurlijke of rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen die landbouwproducten produceert als bedoeld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bijlage I, met uitzondering van visserijproducten, alsmede hakhout met korte omlooptijd of die landbouwareaal in een staat houdt die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines; 

  • 5.

    Landbouwbedrijf: alle bij de KVK ingeschreven eenheden op het grondgebied van Nederland die voor landbouwactiviteiten (als bedoeld in bijlage 1 VWEU) worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd; 

  • 6.

    NSP: Nederlands Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027; 

  • 7.

    Productieve investering: investering in vaste activa of immateriële activa van ondernemingen met het oog op de productie van goederen en diensten, waardoor wordt bijgedragen tot de vorming van brutokapitaal en het scheppen van werkgelegenheid;

  • 8.

    Verordening: Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland. 

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor productieve investeringen die geplaatst/gebruikt worden in de provincie Zeeland.  

  • 2.

    Als uitwerking van artikel 2.2.2 van de Verordening wordt alleen subsidie verstrekt voor de productieve investeringen genoemd in bijlage 2 bij dit openstellingbesluit en voor de daarin genoemde subsidiabele activiteiten.  

 

Artikel 3 Aanvrager

In afwijking van artikel 2.2.3 van de Verordening wordt subsidie alleen verstrekt aan landbouwers. 

 

Artikel 4 Aanvraagvereisten

Onverminderd artikel 2.2.4 van de Verordening en in aanvulling op artikel 1.6 van de Verordening zijn de volgende subsidievereisten van toepassing:  

  • 1.

    Per landbouwer kan op grond van dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie worden aangevraagd. 

  • 2.

    Indien een landbouwbedrijf uit meerdere landbouwers bestaat wordt in het kader van dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie verstrekt en uitbetaald aan het landbouwbedrijf.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen worden ingediend door landbouwers die economisch verbonden zijn aan elkaar, wordt slechts één aanvraag in behandeling genomen, waarbij de eerste ontvankelijke aanvraag leidend is.  

  • 4.

    Als de aanvraag wordt ingediend door een landbouwer met een biologische bedrijfsvoering of landbouwer die in omschakeling is naar biologische landbouw wordt de aanvraag vergezeld van een erkend certificaat of kwaliteitskeurmerk waaruit dit blijkt. 

  • 5.

    Als de aanvraag wordt ingediend door een landbouwer die in omschakeling is naar biologische landbouw wordt de aanvraag vergezeld van het inschrijfnummer en documentatie van een certificerende instantie ter onderbouwing dat de bedrijfsomschakeling is gestart. 

  • 6.

    Aanvragen worden ingediend via het online portaal van RVO. 

 

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidiabel zijn kosten van nieuwe machines en installaties met betrekking tot de investeringen zoals vastgesteld in bijlage 2. 

  • 2.

    In overeenstemming met artikel 2.2.5, lid 1, van de Verordening wordt alleen subsidie verstrekt voor de kosten als bedoeld in artikel 1.8, onder e, van de Verordening. 

  • 3.

    Subsidiabele kosten worden berekend volgens artikel 1.9a lid 3 uit de Verordening. 

 

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op en onverminderd van het bepaalde in artikel 1.10 van de Verordening komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking: 

  • 1.

    Er wordt geen subsidie verstrekt voor abonnementen op software updates en servicecontracten. Indien er voor het in gebruik stellen van de machine een abonnement noodzakelijk is dan dient de aanvrager uit eigen middelen de noodzakelijke abonnementen op software updates en servicecontracten af te sluiten; 

  • 2.

    Er wordt geen subsidie verstrekt voor apparatuur benodigd voor het aflezen en weergeven van de ICT- en sensortechnieken waaronder computers, laptops, tablets en smartphones.

 

 

Artikel 7 Hoogte subsidie

In overeenstemming met artikelen 1.2 en artikel 2.2.7 van de Verordening geldt het volgende: 

  • a.

    De subsidie bedraagt 70% van de subsidiabele kosten van de op de investeringslijst aangegeven categorie investeringen weergegeven in bijlage 2;  

  • b.

    De maximale hoogte van de subsidie bij verlening bedraagt € 100.000,-. 

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.5 van de Verordening wordt subsidie geweigerd indien de te beschikken subsidie bij verlening van het project lager is dan € 15.000,-. 

 

Artikel 9 Arrangement

Overeenkomstig artikel 1.7, vijfde lid, van de Verordening worden alle subsidies als bedoeld in artikel 2 verstrekt en vastgesteld op basis van arrangement 2.  

 

Artikel 10 Rangschikking & Selectie

  • 1.

    Voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.12, eerst lid, onder c en artikel 2.2.8 van de Verordening hanteren Gedeputeerde Staten de scores zoals weergegeven in de investeringslijst in Bijlage 2. 

  • 2.

    In overeenstemming met artikel 2.2.8, derde lid van de Verordening krijgen landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw één extra punt toegekend.  

  • 3.

    De aanvragen worden gerangschikt op volgorde van puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten. 

  • 4.

    In overeenstemming met artikel 1.12, zesde lid van de Verordening, wordt rangschikking van aanvragen bepaald door loting, indien aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, en het plafond met toekenning van deze aanvragen zou worden overschreden. 

 

Artikel 11 Bevoorschotting en deelbetalingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.17 van de Verordening verstrekken Gedeputeerde Staten geen voorschot.  

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.18 van de Verordening verstrekken Gedeputeerde Staten geen deelbetalingen. 

Artikel 12 Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.15 van de Verordening is de subsidieontvanger verplicht de subsidiabele activiteiten binnen twee jaar na verzending van de subsidieverleningsbeschikking af te ronden. 

  • 2.

    Indien de subsidiabele activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de projectperiode, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot uiterlijk 31 december 2028. 

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid is de subsidieontvanger verplicht om binnen 13 weken na afloop van de projectperiode, doch uiterlijk 1 april 2029, een aanvraag tot vaststelling in te dienen.  

  • 4.

    Ongeacht de hoogte van het te verstrekken subsidiebedrag, en overeenkomstig artikel 1.7, vijfde lid, van de Verordening gelden voor de vaststelling van subsidies welke zijn verleend in het kader van dit openstellingsbesluit alle regels volgens arrangement 2, zoals opgenomen in artikel 1.20 van de Verordening.  

  • 5.

    In afwijking van artikel 1.16 eerste lid, geldt er geen verplichting een voortgangsverslag over te leggen.  

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst. 

 

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Openstellingsbesluit Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 – erfemissie’. 

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 7 oktober 2025.

H.M. de Jonge, voorzitter 

Drs. M.J.C. Franken, secretaris  

Bijlage 1 Toelichting bij het Openstellingsbesluit ‘Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 – erfemissie’

 

LEESWIJZER 

Voorliggend openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 van de Provincie Zeeland. 

Met dit openstellingsbesluit wordt paragraaf 2 uit hoofdstuk 2 van de Verordening – de interventie Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn – opengesteld. De artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.8 van paragraaf 2 uit hoofdstuk 2 van de Verordening moeten tezamen gelezen worden met de artikelen in dit openstellingsbesluit. Daarnaast zijn de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1 en slotbepalingen uit hoofdstuk 3 van de Verordening ook van toepassing op een aanvraag.  

Dit is een openstelling vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB-NSP) in de provincie Zeeland. Het GLB-NSP programma loopt van 2023 tot en met 2027. Alle projecten moeten een vaststelling indienen voor 1 april 2029. Het programma is gericht op slimme veerkrachtige landbouw, milieu-, biodiversiteits- en klimaatdoelen en brede plattelandsontwikkeling. 

Deze maatregel is vooral bedoeld om de aanschaf van moderne installaties en machines te stimuleren, waarmee de landbouwers hun bedrijf kunnen verduurzamen. Dit doen zij door met specifieke investeringen op het gebied van erfemissie een bijdrage te leveren aan de milieu- en klimaatdoelen en het efficiënt gebruiken van natuurlijke hulpbronnen, zoals water. Het betreft waterbeheervoorzieningen: ter verlaging van risico’s van verontreiniging door erfafspoeling bij een veehouderij of door afvalwater uit de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegronds- of bedekte teelt. 

De score voor de investeringscategorie is bepaald op basis van de mate waarin de investering bijdraagt aan de innovatie en modernisering, effectiviteit en efficiëntie. De investeringen zijn zo gekozen dat zij bijdragen aan één of meerdere doelstellingen bijbehorend bij deze interventie, zoals die benoemd zijn in het Nationaal Strategisch Plan (NSP), namelijk; 

  • SO4 Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, onder meer door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en meer koolstof vast te leggen, en duurzame energie te bevorderen. 

  • SO5 Bevordering van de duurzame ontwikkeling en het efficiënte beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, onder meer door de afhankelijkheid van chemische middelen te verkleinen. 

  • SO6 Bijdragen tot het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, tot versterking van ecosysteemdiensten en tot de instandhouding van habitats en landschappen. 

 

Aan deze investeringscategorie is één resultaatindicator gekoppeld. Het betreft: 

  • R.26 Investeringen in verband met natuurlijke hulpbronnen: Aandeel van landbouwbedrijven die profiteren van productieve en niet-productieve investeringssteun van het GLB in verband met de zorg voor de natuurlijke hulpbronnen. 

Aanvraagprocedure en benodigde documenten 

Om in aanmerking te komen voor subsidie op basis van dit openstellingsbesluit moet er een subsidie aanvraag worden ingediend via het online portaal van RVO. De link naar het online aanvraagportaal wordt enkele dagen voor de openstelling bekend gemaakt via de website van de Provincie Zeeland. Om uw aanvraag te kunnen doen is E-herkenning 3+ benodigd.  

Bij de aanvraag moeten verschillende verplichte bijlagen worden meegestuurd, waaronder het volledig ingevulde format projectplan, een volledig ingevuld format begroting en een onderbouwing van de kosten. Ook kunnen er één of meerdere bijlagen verplicht zijn in uw situatie, zoals een volledig ingevulde MKB-verklaring of een vergunning, indien deze noodzakelijk is voor het uitvoeren van het project. 

 

Na afronding van het project is er 13 weken de tijd om een vaststellingsverzoek in te dienen in het online portaal. De eisen welke daaraan worden gesteld zijn uitgewerkt in de toelichting van artikel 9.   

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten 

Onder investeringen in bedrijfsmiddelen valt zowel aanschaf als financial lease van bedrijfsmiddelen. 

Wanneer sprake is van financial lease dient de subsidieontvanger wel eigenaar te zijn voordat de instandhoudingstermijn als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening is afgelopen. Dat betekent dat de subsidieontvanger voor die tijd alle termijnen moet hebben voldaan. 

 

Artikel 3 Aanvrager 

Samenwerkingsverbanden van landbouwers komen niet in aanmerking voor subsidie. 

 

Artikel 4 Aanvraagvereisten  

Indien meerdere aanvragen worden ingediend door landbouwers die economisch verbonden zijn met elkaar, bijvoorbeeld doordat zij gezamenlijk een economische eenheid vormen, doorgaans doordat één onderneming controle uitoefent over een andere of doordat zij onder gemeenschappelijke leiding staan, wordt er slechtst één aanvraag in behandeling genomen. De economische afhankelijkheid kan blijken uit eigendomsstructuren, stemrechten, bestuursbevoegdheden, of operationele afhankelijkheden. Als voorbeeld: één landbouwer die landbouwactiviteiten uit voert via verschillende organisatievormen, zoals een maatschap en een eenmanszaak kan slechts één aanvraag indienen.

Ten aanzien van artikel 4, vierde lid, van dit openstellingsbesluit: 

Een voorbeeld van een erkend certificaat is het Skal-certificaat, afgegeven door Skal Biocontrole. Demeter is een voorbeeld van een kwaliteitskeurmerk voor biodynamische landbouw. 

 

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten 

Investeringen die alleen of hoofdzakelijk gericht zijn op verbetering van de rentabiliteit van bedrijven komen niet voor op de lijst en vervanging van dezelfde goederen die al op het bedrijf aanwezig zijn komen niet voor subsidie in aanmerking. Daarnaast wordt er geen subsidie verstrekt voor de aanschaf van systemen voor het lozen van drain- of afvalwater vanuit kassen, overkapping voor voederopslag of mestopslag, kosten voor herinrichting van het erf, hemelwatersysteem waaronder dakgoten, buizen voor afvoer en reguliere riolering, kuilplaten en installaties, machines voor opvang van perssap of percolaat, indien een overloopvoorziening is of wordt aangebracht naar het reguliere riool, de bodem of het oppervlaktewater en erfverharding welke niet noodzakelijk is voor bovenstaande investeringen. Ook komen abonnementen op software updates en servicecontracten en apparatuur benodigd voor het aflezen en weergeven van de ICT- en sensortechnieken waaronder computers, laptops, tablets en smartphones niet voor subsidie in aanmerking.   

 

Artikel 8 Weigeringsgronden  

De weigeringsgronden zoals beschreven in artikel 1.5 van de Verordening zijn hier van toepassing en onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien: 

  • a.

    door aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is aangevraagd in dezelfde aanvraagperiode; 

  • b.

    voor dezelfde activiteiten en subsidiabele kosten op grond van enige regeling reeds subsidie is verstrekt tot het op grond van deze regeling toegestane maximale subsidiepercentage of -bedrag; 

  • c.

    de activiteiten niet overwegend plaatsvinden in provincie Zeeland, tenzij de activiteiten of de resultaten ervan aantoonbaar ten goede komen aan ingezetenen van provincie Zeeland, of de activiteiten of de resultaten daarvan aantoonbaar op enigerlei wijze het belang van de provincie Zeeland dienen; 

  • d.

    in het opstellingsbesluit de benodigde nationale overheidsfinanciering als bedoeld in artikel 1.4, niet of niet volledig beschikbaar is gesteld en de aanvraag niet voorzien is van een bijdrageverklaring of een subsidiebeschikking voor de benodigde resterende nationale overheidsfinanciering; 

  • e.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in de relevante voorschriften inzake staatssteun van de Europese Unie; 

  • f.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat, volgend op een eerdere beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard; 

  • g.

    de activiteiten een voorziene negatieve uitwerking hebben op het dierenwelzijn van landbouwhuisdieren, te weten dieren die in het kader van de uitoefening van een landbouwbedrijf worden gehouden in verband met de productie van bijvoorbeeld melk, vlees, wol, veren of eieren of in verband met het berijden van dieren; 

  • h.

    de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag op de uiterste datum van indiening; 

  • i.

    reeds gestart is met de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, voordat de aanvraag om subsidie is ingediend. 

 

Artikel 9 Arrangement 

Op grond van dit openstellingsbesluit geldt het volgende:

  • 1.

    Voor een subsidie tot € 125.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling bij Gedeputeerde Staten in.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na afloop van de projectperiode.

  • 3.

    Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, toont de subsidieontvanger middels een inhoudelijk verslag aan dat:

    • a.

      de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 5.

    Subsidieverstrekking vindt plaats in de vorm van een vast bedrag voor de in de verleningsbeschikking vastgelegde nog te verrichten prestatie-eenheid.

 

Artikel 12 Verplichtingen  

Naast de verplichtingen die in artikel 12 worden genoemd, gelden ook de algemene verplichtingen uit artikel 1.15 van de Verordening. Dit betreft de navolgende verplichtingen:  

  • 1.

    De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk mededeling aan Gedeputeerde Staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op de subsidieontvanger, van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, of tot verlening van surseance van betaling aan de subsidieontvanger, of tot faillietverklaring van de subsidieontvanger

  • 2.

    De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk mededeling aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat:

    • a.

      de subsidiabele activiteiten niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht, of

    • b.

      niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      het materiaal, bedoeld in bijlage III, deel 1, punt 1.7, van verordening 2022/129, op verzoek van Gedeputeerde Staten ter beschikking te stellen;

    • b.

      te voldoen aan de communicatieverplichtingen zoals omschreven in bijlage III, deel 2, van verordening 2022/129;

    • c.

      in geval van investeringen in roerende en onroerende zaken de investering op het moment van indiening van de aanvraag tot vaststelling ten minste gebruiksklaar te hebben;

    • d.

      indien sprake is van een investering in infrastructuur of een productieve investering gedurende vijf jaar na de subsidievaststelling te voldoen aan de instandhoudingsverplichting als bedoeld in artikel 65 van verordening 2021/1060, tenzij sprake is van een investering door een mkb-onderneming of sprake is van een investering die leidt tot door een mkb-onderneming gecreëerde banen, in welk geval de instandhoudingsverplichting drie jaar bedraagt;

    • e.

      zo spoedig als mogelijk, maar uiterlijk op de dag van daadwerkelijke vervreemding, bij Gedeputeerde Staten te melden:

      • i.

        vervreemding van de onderneming waaraan subsidie is verstrekt, of

      • ii.

        vervreemding van grond waarop activiteiten betrekking hebben waarvoor subsidie is verstrekt.

  • 4.

    De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden:

    • a.

      de aard, inhoud en voortgang van de verrichte activiteiten;

    • b.

      dat de communicatieactiviteiten, bedoeld in het derde lid, onder b, worden uitgevoerd;

    • c.

      welke kosten in het project zijn gemaakt en betaald; en

    • d.

      indien loonkosten of eigen arbeid subsidiabel zijn, het aantal uren dat per persoon is besteed aan activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen.

  • 5.

    De verplichting bedoeld in het vierde lid, onderdeel d, is niet van toepassing indien de subsidieverlening mede is gebaseerd op het gebruik van de vereenvoudigde kostenoptie bedoeld in artikel 1.9b.

  • 6.

    De administratie wordt ten minste vijf jaar na de subsidievaststelling bewaard.

  • 7.

    In geval van een gerechtelijke procedure wordt de administratie ten minste tien jaar na de datum van de afhandeling van de gerechtelijke procedure bewaard.

Mogelijke toepassing BIBOB-onderzoek  

Wanneer u subsidie aanvraagt kan de Provincie Zeeland gebruik maken van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen (Bibob). Deze wet dient te voorkomen dat de provincie criminele activiteit(en) faciliteert door subsidie te verlenen. 

Wanneer het Bibob-onderzoek op u van toepassing is ontvangt u van ons een brief waarin het Bibob-onderzoek verder wordt uitgelegd. Het onderzoek bestaat uit een uitgebreide vragenlijst die u moet invullen. 

https://www.zeeland.nl/bestuur/beleid-en-regelgeving/ondermijning  

Op wie is het Bibob-onderzoek van toepassing? 

Vraagt u een omgevingsvergunning of een subsidie aan, doet u mee met een overheidsopdracht, of sluit u een vastgoedtransactie met de Provincie Zeeland? Dan kan de Provincie Zeeland gebruikmaken van de Wet Bibob. Op de pagina Bibob beleid staat een lijst van activiteiten waarop wij vaak een Bibob-onderzoek toepassen. Wanneer het Bibob-onderzoek op u van toepassing is ontvangt u van ons een brief waarin het Bibob-onderzoek verder wordt uitgelegd. 

Bijlage 2 Investeringslijst Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 – erfemissie

Investering 

Wel/niet subsidiabel 

R-indicator 

Punten 

Investeringen in waterbeheervoorzieningen ter verlaging van risico’s van verontreiniging van oppervlaktewater door erfspoeling. 

 

Subsidiabel 

Aanschaf en aanleg van: 

  • overdekte of onoverdekte verharde, vloeistofdichte vul- en wasplaats voor spuitmachines, inclusief een voorziening voor opvang en opslag en zuivering of verdamping van waswater; 

  • een vloeistofdicht biologisch zuiveringssysteem of de aanschaf van zuiveringssystemen die werken op basis van ozon of UV voor het zuiveren van was- en spoelwater van spuitmachines; 

  • systemen voor de verdamping van was- en spoelwater van spuitmachines; 

  • aanleg en inrichting van een erf waarbij erfwater wordt opgevangen voor afvoer of verwerking middels zuiveren of verdampen voor een gesloten erf voor gewasbeschermingsmiddelen; 

  • kistenwasser, inclusief opvang restwater voor afvoer of verwerking middels zuiveren of verdampen; 

  • een waterdichte opvangput waarmee verontreinigd afvalwater van het bedrijf gescheiden blijft van regulier rioolsysteem, inclusief de buizen, goten, richels voor afvoer; 

  • aanvullende erf-en zuiveringsvoorzieningen voor de bollenteelt met spoelwater; 

  • helofytenfilter voor het zuiveren afspoelend water van het erf of voor gebruik in de erfsloot; 

  • opvang- en afvoersysteem van perssappen onder sleufsilo’s. 

Niet subsidiabel 

  • Systemen voor het lozen van drain- of afvalwater vanuit kassen;

  • overkapping voor een voederopslag; 

  • overkapping voor een mestopslag; 

  • kosten voor herinrichting van het erf; 

  • erfverharding welke niet noodzakelijk is voor bovenstaande investeringen; 

  • hemelwatersysteem waaronder dakgoten, buizen voor afvoer en reguliere riolering; 

  • kuilplaten; 

  • installaties of machines voor opvang van perssap of percolaat indien een overloopvoorziening is of wordt aangebracht naar het reguliere riool, de bodem of het oppervlaktewater. 

R26 

14