Parkeerverordening gemeente Kerkrade 2025

Geldend van 07-10-2025 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening gemeente Kerkrade 2025

De raad van de gemeente Kerkrade;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19-08-2025;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit vast te stellen de volgende verordening: ‘Parkeerverordening gemeente Kerkrade 2025’.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. College: college van burgemeester en wethouders van Kerkrade.

b. RVV 1990: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

c. Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990.

d. Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden en lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift verboden is.

e. Sector: gebied waar vergunninghouderplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

f. Blauwe zone: gebied dat is ingericht als parkeerschijfzone waarvoor belanghebbenden een ontheffing kunnen aanvragen.

g. Bewoner: inwoner van de gemeente Kerkrade die de leeftijd van zeventien jaar heeft bereikt en staat ingeschreven als ingezetene in de Basisregistratie personen (BRP) van de gemeente, op een adres in een gebied waar vergunninghouderplaatsen en/of combi-parkeerplaatsen aanwezig zijn.

h. Huishouden: een huishouden bestaat tenminste uit één of meer meerderjarige bewoners die in één woonruimte wonen en samen in hun dagelijkse onderhoud voorzien.

i. Bedrijf: natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een bewoner, stichting of vereniging, die:

• blijkens een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel gevestigd is in een sector, of

• volgens opgave van de Kamer van Koophandel behoort tot de vrije

beroepen en gevestigd is in een sector.

Een beroep of bedrijf wordt beschouwd als één bedrijf indien de vestigingsadressen dezelfde zijn, het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één beroep of bedrijf betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond.

j. Kentekenhouder: degene, op wiens naam een motorvoertuig is gesteld in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb.1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens. Met een kentekenhouder wordt gelijkgesteld:

• degene die krachtens een leasecontract of een huurcontract, afgesloten met een beroepsmatig dan wel bedrijfsmatig werkend lease-/verhuurbedrijf gebruiksgerechtigde is van een motorvoertuig voor een periode gelijk aan de geldigheidsperiode van de vergunning; of • degene die krachtens een werkgeversverklaring aantoont dat hij gedurende een aaneengesloten periode van tenminste de looptijd van de aan te vragen vergunning gerechtigd is gebruik te maken van een motorvoertuig, waarvan het kenteken staat ingeschreven op naam van zijn werkgever en dat hij gedurende deze periode werkzaam is bij deze werkgever.

k. Centrale computer: computer van het bedrijf c.q. de bedrijven waarmee de gemeente Kerkrade een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeertransacties in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel.

l. Belparkeren: bestemd voor de registratie van parkeerproducten en - transacties in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of internetverbinding.

m. Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, parkeercamera’s en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overig onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

n. Parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waar betaald parkeren van kracht is en waar tevens geparkeerd kan worden met een vergunning.

o. Vergunninghouderplaats: een parkeerplaats die gelegen is:

• binnen een sector die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990; of

• binnen een gebied aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift ‘zone’, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd.

p. E-laad parkeerplaats: een parkeerplaats die bestemd is voor het parkeren van een (semi-)elektrisch motorvoertuig ten behoeve van het opladen van het voertuig en die nader aangeduid is met bord E08 inclusief onderbord met aanduiding of in bord BE04b.

q. Gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats die bestemd is voor de houder van een Europese gehandicaptenparkeerkaart.

r. Parkeergelegenheid: hetgeen daar volgens maatschappelijke opvattingen onder wordt verstaan, waaronder garage, oprit of eigen (al dan niet gehuurde) parkeerplaats.

s. Vergunning: een door het college verleende vergunning krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in een nader omschreven sector, op daartoe aangewezen parkeerapparatuur en/of vergunninghouderplaatsen.

t. Ontheffing blauwe zone: een door het college verleende ontheffing met welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in een parkeerschijfzone.

u. Vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend. Vergunningen worden in de vorm van een vignet of andere hard-copy beschikbaar gesteld.

v. Ontheffingshouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een ontheffing is verleend. Ontheffingen worden in de vorm van een vignet of andere hard-copy beschikbaar gesteld.

w. Jaar: kalenderjaar.

x. Deelauto: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van een motorvoertuig op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder van een deelautosysteem.

y. Cameraparkeren: het parkeren wordt gecontroleerd middels een camera die het kenteken van het voertuig registreert dat geparkeerd wordt. Betaling vindt achteraf plaats door middel van telefonische afhandeling via een internetverbinding, of door te betalen aan de desbetreffende parkeerapparatuur.

AFDELING II VERGUNNINGHOUDERPLAATSEN, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 2

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, wegen c.q. weggedeelten en/of gebieden aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders;

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1.

    Het college kan op aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghouderplaatsen.

  • 2.

    Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3.

    Een vergunning wordt op kenteken en op adres verleend.

  • 4.

    Een vergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig, wanneer deze in een gebied waar vergunninghouderplaatsen aanwezig zijn:

    a. woont, dan wel

    b. een beroep uitoefent

    Met een vergunning zoals vermeld onder b. kan alleen geparkeerd worden op het Europaplein of de J.S. Bachstraat).

  • 5.

    De eigenaar of houder van een motorvoertuig die voldoet aan een van de in het vierde lid gestelde voorwaarden wordt, voor wat betreft de aangevraagde vergunning, geacht te beantwoorden aan de in het vierde lid onder a. genoemde voorwaarde.

  • 6.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het vierde lid van dit artikel genoemde voorwaarden.

  • 7.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vaststellen met betrekking tot de maximale uitgifte van het aantal vergunningen. Dit kan per type vergunning en/of per sector.

  • 8.

    De gemeente heeft de bevoegdheid om een wachtlijst in te voeren in het geval de maximale uitgifte van een type vergunning in een sector bereikt is.

  • 9.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4

  • 1.

    Het college beslist uiterlijk binnen 6 weken na de datum van ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

Artikel 5

  • 1.

    Een vergunning wordt verleend voor een periode van maximaal 12 maanden, oftewel een vergunning per kalenderjaar.

  • 2.

    Aan de vergunninghouder wordt een besluit van uitgifte van de vergunning verstrekt.

  • 3.

    Het bewijs van uitgifte bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    a. Artikel 87, juncto artikel 25 RVV 1990;

    b. Geldigheidsduur;

    c. Sectoraanduiding;

    d. Vergunningnummer;

    e. Het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6

  • 1.

    Het college kan een vergunning beëindigen, intrekken of wijzigen:

    a. op verzoek van de vergunninghouder;

    b. wanneer de vergunninghouder in de sector, waarvoor de vergunning is verleend, niet meer staat ingeschreven als ingezetene in de Basisregistratie personen (BRP) van de gemeente op een adres in een gebied waar vergunninghouderplaatsen en/of combi-parkeerplaatsen aanwezig zijn of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    c. wanneer zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van een vergunning;

    d. wanneer voor de betreffende sector het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

AFDELING III PARKEERSCHIJFZONE (BLAUWE ZONE)

Artikel 7

  • 1.

    Het is verboden om in een parkeerschijfzone te parkeren, behalve op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven, of plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep.

  • 2.

    Op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep is het parkeren van een motorvoertuig slechts toegestaan indien het motorvoertuig is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf dan wel een door de gemeente verstrekte ontheffing.

  • 3.

    Op de parkeerschijf moet in hele of halve uren het tijdstip worden aangegeven waarop met het parkeren is begonnen.

    * Bij het instellen mag het tijdstip van aankomst naar boven worden afgerond op het eerstvolgende hele of halve uur. De toegestane parkeerduur mag niet zijn verstreken.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan ontheffingen verlenen van het verplichte gebruik van een parkeerschijf.

    • Op grond van de legesverordening worden leges geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing.

Artikel 8

  • 1.

    Een ontheffing van het verplichte gebruik van een parkeerschijf wordt uitsluitend op kenteken verleend, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn die, in een specifiek geval en in een bijzondere situatie, verlening op naam noodzakelijk maken.

  • 2.

    Een verleende ontheffing vervalt zodra het kenteken van het motorvoertuig niet meer op naam staat van de ontheffinghouder.

  • 3.

    Als een verleende ontheffing vervalt door verkoop van het motorvoertuig, verhuizing of anderszins, moet de bij de ontheffing behorende kaart bij de gemeente worden ingeleverd..

  • 4.

    Als er in de beleidsregels voor een bepaald gebied staat, dat een ontheffing van het verplichte gebruik van een parkeerschijf uitsluitend kan worden verleend voor een motorvoertuig waarvan het kenteken op naam staat van de aanvrager, wordt daaronder mede verstaan een lease-auto, bedrijfsauto of deelauto die door de aanvrager wordt gebruikt mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • bij de aanvraag voor een ontheffing t.b.v. een lease-auto of bedrijfsauto moet zijn gevoegd:

    o een kopie van het kentekenbewijs waarop duidelijk de naam van de eigenaar van de auto vermeld staat;

    o een verklaring van de leasemaatschappij/werkgever waaruit blijkt • bij de aanvraag voor een ontheffing t.b.v. een deelauto moet zijn gevoegd:

    o een kopie van de leenovereenkomst.

  • 5.

    Als er in de beleidsregels voor een bepaald gebied staat, dat de mogelijkheid tot het verkrijgen van een ontheffing is gebonden aan een bepaald adres (of reeks van adressen), wordt uitsluitend ontheffing verleend aan een persoon die in de Basisregistratie Personen (BRP) op dat adres of een van die adressen staat ingeschreven.

AFDELING IV VERBODSBEPALINGEN

Artikel 9

  • 1.

    Het is verboden enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    a. op een parkeerapparatuurplaats;

    b. op een vergunninghouderplaats;

    c. op een gehandicaptenparkeerplaats;

    d. op een E-laad parkeerplaats;

    e. op een deelautoparkeerplaats;

    f. op een parkeerplaats in een parkeerschijfzone.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden een ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10

  • 1.

    Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

  • 2.

    Het is verboden op een parkeerapparatuurplaats, vergunningparkeerplaats, een e-laad parkeerplaats of een (e-laad) parkeerplaats in een parkeerschijfzone gedurende de tijden waarop het parkeren daar al dan niet tegen betaling is toegestaan:

    a. een motorvoertuig te parkeren indien de parkeerapparatuur niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking wordt gesteld; of

    b. een motorvoertuig te parkeren indien het kenteken niet is aangemeld bij een belprovider; en

    c. een motorvoertuig geparkeerd te houden indien de parkeerapparatuur dan wel de belprovider aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken. Indien de parkeerbelasting wordt geheven door middel van een parkeerautomaat, zal door het achter de voorruit van het motorvoertuig aanbrengen of neerleggen van de uit de parkeerautomaat verkregen kaart/betalingsbewijs moeten blijken of de hiervoor vermelde verbodsbepalingen niet worden overtreden. De dag en het tijdstip van afloop van de parkeertermijn, afgedrukt op deze kaart/dit betalingsbewijs, dienen nog niet verstreken te zijn en moeten duidelijk leesbaar zijn vanaf de buitenzijde van het voertuig, behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel;

    d. het parkeerterrein, indien uitgericht met cameraparkeren, met het geparkeerde motorvoertuig te verlaten zonder daaraan voorafgaand de parkeerkosten aan de automaat te voldoen;

    e. het motorvoertuig te parkeren zonder dat een correct ingestelde parkeerschijf zichtbaar in het voertuig aanwezig is.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel dient de betaling, indien het inwerkingstellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer van de gemeente dan wel van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel, te geschieden binnen twee maanden na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    Het in het tweede lid van dit artikel vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig een vergunning is verleend voor het parkeren op een parkeerplaats in de betreffende sector en niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 5.

    Het in tweede lid van dit artikel vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig een ontheffing is verleend voor het parkeren op een parkeerplaats in een parkeerschijfzone en niet gehandeld wordt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorwaarden.

  • 6.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel.

Artikel 11

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een vergunninghouderplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden wanneer dit in strijd is met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

AFDELING V STRAFBEPALING

Artikel 12

Overtreding van het bepaalde in afdeling IV van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie.

AFDELING VI OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvorderingen genoemde opsporingsambtenaren, de door het college aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op de dag na die, waarop zij is bekendgemaakt. Hiermee komen de huidige ‘parkeerverordening 1993’, ‘besluitformulier wijziging parkeerverordening 1993’ en ‘vaststellen wijziging parkeerverordening gemeente Kerkrade 8 december 2010’ te vervallen.

Artikel 15

Deze verordening wordt aangehaald als "Parkeerverordening gemeente Kerkrade 2025".

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Kerkrade van 24-09-2025.

voorzitter, griffier,

dr. T.P. Dassen-Housen mr. drs. D.G.M.G. Franssen