Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR744976
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR744976/1
Beleidsregel beoordeling levensgedrag gemeente West Betuwe
Geldend van 08-10-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel beoordeling levensgedrag gemeente West BetuweDe burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe,
BESLUITEN:
gelet op:
- •
artikelen 2:25, 2:28 , 2:81 en 3:3 van de APV;
- •
artikel 8 van de Alcoholwet;
- •
artikel 30d van de Wet op de Kansspelen gelezen in samenhang met artikel 4, lid 1 onder b, van het Speelautomatenbesluit 2000;
- •
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
ieder voor zover het de eigen bevoegdheden betreft, de volgende beleidsregel vast te stellen:
Beleidsregel beoordeling levensgedrag gemeente West Betuwe
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
- •
APV: Algemene plaatselijke verordening van de gemeente West Betuwe;
- •
burgemeester: de burgemeester van de gemeente West Betuwe;
- •
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe;
- •
informatiebronnen: bronnen die worden geraadpleegd om levensgedrag te toetsen;
- •
leidinggevende: de volgende personen in het horecabedrijf, het slijtersbedrijf, de openbare inrichting, het seksbedrijf/escortbedrijf/seksinrichting, de hoogdrempelige inrichting of speelautomatenhal:
- 1.
de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden voor wiens rekening en risico het bedrijf wordt uitgeoefend
- 2.
de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan de onderneming
- 3.
de natuurlijke persoon die onmiddellijke leiding geeft aan uitoefening van het bedrijf.
- 1.
- •
pleegdatum: datum waarop het feit is gepleegd;
- •
slecht levensgedrag: een of meerdere gedraging(en) van een leidinggevende van een vergunningplichtige inrichting/bedrijf die aanleiding geeft dan wel geven om een vergunning of bijschrijving van een leidinggevende te weigeren dan wel een vergunning in te trekken;
- •
vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2:25 van de APV (evenementenvergunning voor vergunningplichtige vechtsportwedstrijden of -gala’s), artikel 2:28 van de APV (vergunning openbare inrichting), artikel 2:81 van APV (vergunning tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat), artikel 3:3 van de APV (vergunning seksbedrijf/seksinrichting/ escortbedrijf), artikel 3 van de Alcoholwet (Alcoholwetvergunning), artikel 30b van de Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning kansspelautoma(a)t(en)).
Artikel 1.2 Reikwijdte beleidsregel
Met deze beleidsregel vullen de burgemeester en het college in hoe zij uitvoering geven aan de beoordeling van het levensgedrag, zoals bedoeld in de Alcoholwet (vrije beoordeling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b.), APV, Wet op de kansspelen.
Artikel 1.3 Toepassing beleidsregel
Deze beleidsregel is van toepassing op alle inrichtingen, bedrijven en activiteiten, waarbij de burgemeester dan wel het college de bevoegdheid heeft de vergunning te weigeren of in te trekken, als de leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
Artikel 1.4 Informatiebronnen
-
1. De burgemeester dan wel het college toetst het levensgedrag van leidinggevenden bij de aanvraag van een vergunning, bij een verzoek tot wijziging van de vergunning, dan wel op ieder moment dat de burgemeester of het college dit nodig acht.
-
2. De burgemeester dan wel het college onderbouwt bij de weigering dan wel intrekking van de vergunning welke feiten of omstandigheden reden zijn om het levensgedrag tegen te werpen.
-
3. De burgemeester dan wel het college weegt bij de toets van het levensgedrag diverse gegevens in samenhang.
-
4. De belangrijkste informatiebronnen, die hierbij gebruikt worden zijn:
- a.
informatie van de politie;
- b.
het Justitieel Documentatie Systeem;
- c.
handhavingsgegevens en overige gegevens waarover de gemeente beschikt;
- d.
informatie uit openbare bronnen.
- a.
Artikel 1.5 Beoordeling levensgedrag
-
1. De burgemeester dan wel het college bepaalt per geval, of er sprake is van slecht levensgedrag dat moet leiden tot het weigeren of intrekken van de vergunning.
-
2. De toetsing vindt plaats naar aanleiding van de vergunningaanvraag, of een wijziging van een bestaande vergunning.
-
3. De burgemeester dan wel het college kan het levensgedrag opnieuw beoordelen indien er gedurende de looptijd van een vergunning sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden, naar aanleiding van signalen over de onderneming of naar aanleiding van signalen over een andere onderneming van dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon.
-
4. De volgende feiten en gedragingen kunnen in ieder geval worden betrokken bij de beoordeling van het levensgedrag:
- a.
gedragingen die zijn verwoord in processen-verbaal, bestuurlijke rapportages of mutaties van de politie;
- b.
gedragingen die zijn neergelegd in rapportages van toezichthouders;
- c.
gedragingen die blijken uit strafrechtelijke procedures;
- d.
strafrechtelijke veroordelingen, transacties en strafbeschikkingen;
- e.
zaken waarin het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard;
- f.
zaken die zijn geseponeerd;
- g.
het structureel overtreden van wet- en regelgeving waarvoor bestuursrechtelijke maatregelen, zoals boetes of lasten onder dwangsom, kunnen worden opgelegd.
- a.
-
5. In de bijlage bij deze beleidsregel is een niet-limitatief overzicht opgenomen van feiten die in ieder geval meewegen in de toets op levensgedrag. De bijlage wordt met deze beleidsregel vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Nadere uitwerking per type bedrijf of activiteit
Artikel 2.1 Ieder type inrichting, bedrijf of activiteit
Bij de beoordeling van het levensgedrag van leidinggevenden, van ieder type inrichting, bedrijf of activiteit, worden de volgende factoren betrokken:
- a)
type inrichting;
- b)
periode waarin de feiten zijn gepleegd. In beginsel worden alleen feiten die zich hebben voorgedaan in de periode van vijf jaar voorafgaand aan het besluit meegenomen in de beoordeling. Dit geldt niet voor informatie van de Belastingdienst en overige fiscale feiten. Daarbij wordt gekeken naar de aard en de omvang van de informatie en of sprake is van een patroon om te beoordelen of dit relevant is voor de toets op levensgedrag.
Bij de berekening van de periode van vijf jaar gelden de volgende uitgangspunten:
- 1.
de pleegdatum is leidend;
- 2.
de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of voorlopige hechtenis is ondergaan niet mee;
- 3.
de peildatum voor het vaststellen van de periode van vijf jaar is de datum van het primaire besluit over het levensgedrag op de aanvraag van de vergunning, de tussentijdse bijschrijving van een leidinggevende dan wel de intrekking van de vergunning;
- 4.
als sprake is van een patroon of een hoge frequentie van (soortgelijke) feiten, kunnen ook gedragingen of veroordelingen die langer dan vijf jaar voorafgaand aan het besluit hebben plaatsgevonden, in de beoordeling worden betrokken;
- 1.
- c)
type feiten. Er is sprake van gedragingen die naar hun aard en ernst de vrees rechtvaardigen dat de aanwezigheid van de leidinggevende -als verantwoordelijke voor de exploitatie van het bedrijf of de activiteit- een bedreiging vormt voor de openbare orde, veiligheid of de kwaliteit van het woon- en leefklimaat in de buurt.
Ook kan rekening worden gehouden met gedragingen die op zichzelf niet reeds als ernstig in vorenbedoelde zin worden beschouwd, maar die in samenhang met andere gedragingen een bepaald gedragspatroon opleveren dat voormelde vrees rechtvaardigt;
- d)
mate van samenhang van de gedragingen met de activiteit waarvoor de vergunningplicht geldt, evenals gedragingen die een leidinggevende in de privésfeer heeft begaan kunnen bij de beoordeling worden betrokken;
- e)
de omstandigheid of er een sanctie is opgelegd en de zwaarte van deze sanctie. Het is niet vereist dat er een sanctie is opgelegd om een feit mee te kunnen nemen in de beoordeling van het levensgedrag. Bij een sepot kan het feitencomplex informatie bevatten over de houding en het gedrag van de leidinggevende die relevant is voor de toets op het levensgedrag. Het delict zelf zal niet worden meegenomen in de beoordeling, maar relevante informatie over houding en gedrag wel. Een dergelijk feitencomplex zal op zichzelf staand geen weigeringsgrond opleveren;
- f)
de leeftijd op pleegdatum en huidige leeftijd van de leidinggevende. Ook feiten gepleegd als minderjarige, kunnen bij de beoordeling worden betrokken;
- g)
de omstandigheid of de leidinggevende verwijtbaar of nalatig betrokken is geweest bij een inrichting/bedrijf waarvan de vergunning is ingetrokken op grond van artikel 31, eerste lid, onder c, van de Alcoholwet, of een inrichting/bedrijf die voor ten minste een maand is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet, artikel 174 Gemeentewet of op grond van artikel 149 van de Gemeentewet vastgestelde verordening, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt kan worden gemaakt.
Artikel 2.2 Alcoholverstrekkend horecabedrijf of openbare inrichting
De burgemeester dan wel het college weegt bij de beoordeling van het levensgedrag van leidinggevenden van een alcoholverstrekkend horecabedrijf of openbare inrichting alcoholgerelateerde feiten verzwaard mee.
Artikel 2.3 Seksinrichting, seksbedrijf en escortbedrijf
De burgemeester dan wel het college kijkt bij de beoordeling van het levensgedrag van een leidinggevende van een seksinrichting, seksbedrijf of escortbedrijf onder andere naar persoonlijke omstandigheden en de achtergrond van de leidinggevende om te bepalen of het levensgedrag een risico vormt op het laten werken van (mogelijke) slachtoffers van misstanden in de inrichting/het bedrijf.
Artikel 2.4 Bedrijven in een aangewezen gebied, gebouw of bedrijfsmatige activiteit
In het geval van bedrijven, die op grond van artikel 2:81 van de APV vergunningplichtig zijn, betrekt de burgemeester bij de beoordeling van het levensgedrag ook de reden voor deze vergunningplicht.
Artikel 2.5 Vergunningplichtige vechtsportevenementen
De burgemeester toetst op levensgedrag bij vergunningplichtige vechtsportwedstrijden of -gala’s.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen
Artikel 3.1 Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Artikel 3.2 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel beoordeling levensgedrag gemeente West Betuwe 2025.
Ondertekening
Aldus besloten door het college van de gemeente West Betuwe in de vergadering van 16 september 2025.
Secretaris,
Philip Bosman
Burgemeester,
Servaas Stoop
Burgemeester,
Servaas Stoop
Bijlage bij de Beleidsregel beoordeling levensgedrag gemeente West Betuwe
Overzicht van de meest relevante feiten en gedragingen
De onderstaande lijst betreft een niet-limitatieve opsomming van feiten en gedragingen die meewegen in de beoordeling van het levensgedrag.
- 1.
Geweldsdelicten en vernieling
Mishandeling
Moord of doodslag
Overige misdrijven tegen het leven
Openlijke geweldpleging tegen goederen of personen
Vernieling, vandalisme, baldadigheid
Brandstichting
- 2.
Alcoholgerelateerde feiten
Rijden onder invloed van alcohol
Aanstalten maken rijden onder invloed van alcohol
Weigeren ademanalyse
Openbaar dronkenschap, openlijk of hinderlijk gebruik van alcohol
- 3.
Drugsgerelateerde feiten
Bezit, handel en vervaardigen van hard- en softdrugs
Openlijk of hinderlijk gebruik van drugs
Rijden onder invloed van drugs en/of verboden medicijnen
Drugsafval
- 4.
Wapens en munitie
Bezit, transport en/of handel in wapens of munitie als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie
Schiet- of steekpartijen
- 5.
Vermogensdelicten
Verduistering
Heling
Chantage en/of afpersing
Witwassen
Fraude
Vals geld aanmaken en/of vals geld uitgeven
Oplichting en flessentrekkerij
- 6.
Zedendelicten en mensenhandel
Zedendelicten
Gijzeling of ontvoering
Mensenhandel, arbeidsuitbuiting en mensensmokkel
- 7.
Niet meewerken met de politie en toezichthouders en het niet opvolgen van rechtelijke uitspraken
- 8.
Wederspannigheid
Niet voldoen aan bevel of vordering
Valsheid in geschrifte
Valse aangifte
Vals ID opgeven
Weigeren bloedproef
Weigeren vervangend (urine) onderzoek
Rijden tijdens rijverbod
Rijden terwijl rijbewijs is ingevorderd
Rijden tijdens rijontzegging
Overtreding huisverbod
(poging tot) Omkopen ambtenaar in functie
- 9.
Openbare orde en APV
Hinderlijk gedrag
Samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen
Afsteken vuurwerken op verboden plaatsen
Verkoop illegaal vuurwerk
Geluidshinder
Openbare orde sluiting op last van de burgemeester
Meerdere malen overtreden vergunningvoorschriften
- 10.
Wegenverkeerswet
Joyriding
Snelheidsovertreding
Agressief rijgedrag
Onveilig rijgedrag
Verkeersongeval met letsel
Verlaten plaats na verkeersongeval
Rijden met vals kenteken
Onverzekerd rijden
- 11.
Overig
Diefstal
Overval
Zakkenrollerij
Straatroof
Oplichting
Heling
Discriminatie
Belediging
Bedreiging
Intimidatie
Stalking
Cybercrime
Misdrijven Wet op de kansspelen (WOK)
Huisvredebreuk
Chantage
Machtsmisbruik
Toelichting
De beoordeling van het levensgedrag is voor meerdere vergunningen relevant. Alle vergunningen waarbij de beoordeling van het levensgedrag onderdeel uitmaakt van de aanvraag hebben betrekking op (het beschermen van) de omgeving leidinggevenden hebben een belangrijke verantwoordelijkheid voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de onderneming en de openbare orde en veiligheid. Zij dienen verstoring van de openbare orde, zoals overlast, criminaliteit, geweld en alcoholmisbruik (en andersoortige verdovende middelen) te voorkomen en te beperken. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk voor (de veiligheid van) hun personeel, bezoekers en de directe omgeving van de onderneming en voor het signaleren en melden van misstanden, waaronder drugshandel, mensenhandel en uitbuiting. Om deze redenen geldt voor meerdere vergunningen die de burgemeester dan wel het college op grond van de Algemene plaatselijke verordening (APV) van de gemeente West Betuwe, de Alcoholwet, de Wet op de Kansspelen kan verlenen, dat leidinggevenden ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag’ mogen zijn.
Bij de invulling van dit criterium komt de burgemeester dan wel het college beoordelingsruimte toe. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraken van 25 mei 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1493) en 1 juni 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1560) de geldende kaders hiervoor uiteengezet:
- a.
Het levensgedrag strekt ertoe het belang van de veiligheid, de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf te waarborgen. Het moet dan ook gaan om gedrag dat in het licht van die motieven niet past bij de verantwoordelijkheid van een leidinggevende van een bedrijf.
- b.
De feiten en omstandigheden moeten verband houden met de vraag of het bedrijf kan worden geëxploiteerd op een wijze die geen gevaar oplevert voor de veiligheid, de openbare orde en het woon- en leefklimaat. De feiten moeten dus relevant zijn voor de exploitatie van het horecabedrijf (samenhangcriterium).
- c.
Ondernemers/leidinggevenden moeten kunnen voorzien dat bepaalde gedragingen hen in de beoordeling kunnen worden tegengeworpen.
- d.
Een besluit moet evenredig zijn. Gemotiveerd moet worden waarom de feiten en omstandigheden niet gering zijn en waarom deze feiten, ondanks bijvoorbeeld tijdsverloop, (nog steeds) iets zeggen over de betrouwbaarheid van een persoon om een bedrijf op verantwoorde wijze te exploiteren.
Per geval moet gelet op deze kaders worden onderbouwd welke feiten of omstandigheden reden zijn om het levensgedrag tegen te werpen. Deze beleidsregel geeft een nadere invulling van het begrip ‘levensgedrag’ zoals opgenomen in de APV, de Alcoholwet, de Wet op de Kansspelen bevat een uiteenzetting van de gegevensbronnen die de burgemeester dan wel het college raadpleegt en de wijze waarop die informatie wordt betrokken bij de besluitvorming.
Toepassing van de toets op levensgedrag is een preventieve toets om risico’s voor de openbare orde en veiligheid of het goede woon- en leefklimaat te beperken. Slecht levensgedrag is een (zelfstandige) grond om de vergunning te weigeren of in te trekken, te weigeren om leidinggevenden bij te schrijven op de vergunning of om extra voorschriften en/of beperkingen aan de vergunning te verbinden.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2.1
Horecabedrijven zijn er in uiteenlopende soorten en maten. Elke categorie en grootte zal vragen om een andere afweging door het soort publiek dat het aantrekt, de openingstijden die het heeft of de ligging. Ze brengen daarom verschillende risico’s en verantwoordelijkheden voor de leidinggevende met zich mee.
Artikel 2.2
Leidinggevenden hebben een voorbeeldfunctie en zijn verantwoordelijk voor hun bezoekers. In het kader van deze verantwoordelijkheid zien zij bijvoorbeeld toe op naleving van het verbod op doorschenken en moeten zij bezoekers ervan weerhouden verboden middelen in te nemen. Alcoholgerelateerde feiten zijn daarom relevant voor de toets op levensgedrag. Bij alcoholschenkende horecabedrijven wegen overtredingen als rijden onder invloed van alcohol en openbaar dronkenschap zwaar mee in de beoordeling.
Artikel 2.3
Schuldenproblematiek en betrokkenheid bij (huiselijk) geweld en drugshandel zijn voorbeelden van omstandigheden die iets kunnen zeggen over het referentiekader van de leidinggevende. Bij de beoordeling wordt dan ook gekeken naar persoonlijke omstandigheden en de achtergrond van betrokkene om te bepalen of het levensgedrag een risico vormt. Mensenhandelgerelateerde feiten, uitbuiting en geweldsdelicten worden verzwaard meegewogen in verband met het welzijn van de sekswerkers.
Artikel 2.4
Bij het aanvragen van een vergunning voor een bedrijf in een aangewezen gebouw of gebied of voor een aangewezen bedrijfsmatige activiteit, is de reden voor de vergunningplicht een indicatie voor de feiten die extra relevant zijn bij het beoordelen van het levensgedrag. Dit wordt nader toegelicht in het betreffende aanwijzingsbesluit.
Artikel 2.5
Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de oproep van de Nederlandse Vechtsportautoriteit.
Dat een antecedent in de privésfeer is gepleegd, verhindert niet dat het bij de beoordeling van levensgedrag betrokken wordt.
Geweld, alcoholmisbruik en illegaal gokken zijn fenomenen die met regelmaat geconstateerd worden bij vechtsportevenementen. Bij de beoordeling van het levensgedrag van de aanvrager van een vergunning voor, dan wel de organisator van, het vechtsportevenement worden geweldsdelicten, alcoholgerelateerde feiten en feiten die gerelateerd zijn aan illegaal gokken dan ook verzwaard meegewogen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl