Reglement van orde voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur 2025

1. De voorzitter is belast met:

• a.

  het leiden van de vergadering;

• b.

  het handhaven van de orde;

• c.

  het toepassen en doen naleven van dit reglement;

• d.

  het aan de orde stellen van de te behandelen punten;

• e.

  het geven van gelegenheid tot het voeren van het woord;

• f.

  het formuleren van datgene, waarover wordt gestemd en van de besluiten;

• g.

  het in stemming brengen van hetgeen aan de vergadering ter beslissing wordt voorgelegd en het aankondigen van de uitkomsten van de gehouden stemmingen en lotingen.

2. De voorzitter geeft met betrekking tot de in de regeling te onderscheiden belangen de voorzitters van de ingestelde commissies als bedoeld in Hoofdstuk VII van de regeling de gelegenheid een desbetreffend agendapunt toe te lichten.

3. De voorzitter kan besluiten tot verdaging of schorsing van de vergadering.

1. Het dagelijks bestuur stelt vóór de aanvang van elk kalenderjaar een schema vast voor de in dat jaar te houden vergaderingen. Dit schema wordt tijdig ter kennis gebracht van de leden.

2. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

3. De directie woont de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij.

1. De oproep behelst de agenda van de vergadering, terwijl een opgave van de ingekomen stukken wordt toegevoegd. Bij elk der ingekomen stukken wordt in die opgave het voorstel betreffende de wijze van behandeling vermeld.

2. Bij de agenda worden de te behandelen voorstellen gevoegd en afdrukken van andere stukken, welke daarvoor noodzakelijk zijn.

3. Leden, die verhinderd zijn de vergadering bij te wonen, geven daarvan vooraf kennis aan het directiesecretariaat.

1. Nadat de voorzitter is gebleken, dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is, opent hij op het bepaalde tijdstip de vergadering.

2. Indien een kwartier na de bepaalde aanvangstijd meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden niet is opgekomen, heft de voorzitter de bijeenkomst op.

3. Indien aan de voorzitter is gebleken dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden niet meer tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel opnieuw een vergadering tegen een tijdstip, dat tenminste een week na het bezorgen van de oproeping is gelegen. Wanneer sprake is van spoedeisende vergaderingen kan van het vorenstaande worden afgeweken.

1. Na de opening en de mededelingen stelt de voorzitter aan de orde de vaststelling van de notulen van de vorige vergadering.

2. De notulen worden ontworpen onder eindverantwoordelijkheid van de directie.

3. De notulen bevatten:

• a.

  de datum, tijd van aanvang en plaats van de vergadering;

• b.

  de namen van de aanwezige en afwezige leden, met vermelding van een eventueel ontvangen bericht van verhindering;

• c.

  een samenvattend verslag van het ter vergadering besprokene en verhandelde;

• d.

  een duidelijke omschrijving van de genomen besluiten met vermelding van de wijze waarop elk besluit tot stand is gekomen;

1. De directie doet voorstellen met betrekking tot de takenuitoefening ten behoeve van de deelnemende gemeenten.

2. Elk lid van het dagelijks bestuur is bevoegd voorstellen aan het dagelijks bestuur te doen.

3. Een zodanig voorstel wordt schriftelijk en door de voorsteller ondertekend tenminste drie dagen voor de dag, waarop de vergadering zal worden gehouden, bij de voorzitter ingediend.

4. In naar het oordeel van het dagelijks bestuur bijzondere spoedeisende gevallen kan worden afgeweken van het bepaalde in het derde lid.

5. De voorzitter is bevoegd, ook tijdens de vergadering, voor te stellen een onderwerp, dat niet op de agenda van de vergadering is vermeld, in behandeling te nemen.

6. De vergadering beslist of en wanneer zodanig voorstel in behandeling wordt genomen.

1. De voorzitter en elk lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

2. Onder een voorstel van orde wordt verstaan een voorstel tot het nemen van een besluit betreffende de wijze, het tijdstip of de duur van de behandeling van een onderwerp dat aan de orde is.

1. Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, behoudens de bevoegdheid van de voorzitter om hem te herinneren aan het in acht nemen van het reglement van orde. Interrupties zijn toegestaan

2. Indien een spreker over het onderwerp dat in behandeling is, afwijkt, brengt de voorzitter hem zulks onder het oog en roept hem tot de behandeling van het onderwerp terug.

3. Indien een spreker zich beledigende of onvoegzame uitdrukkingen veroorlooft of, op welke wijze ook, de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

4. Indien een spreker voortgaat met van het onderwerp af te wijken, beledigende of onvoegzame uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter bedoeld in artikel 11, lid 1, ontneemt de voorzitter hem het woord. Hiervan is beroep op de vergadering niet toegelaten.

5. In de vergadering waarin dit plaats heeft, mag het lid, aan wie het woord is ontnomen, aan de beraadslagingen over het onderwerp dat in behandeling is, niet meer deelnemen.

1. Na sluiting van de beraadslaging wordt tot stemming overgegaan. Besluiten worden bij acclamatie genomen, tenzij een der leden hoofdelijke stemming wenst. De notulen van de vergadering vermelden de uitslag van de stemming.

2. De leden stemmen zonder last of ruggespraak.

3. Het dagelijks bestuur besluit bij gewone meerderheid van stemmen. Bij het staken der stemmen beslist de voorzitter.

4. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden aan de stemming heeft deelgenomen.

5. Het vierde lid niet van toepassing ingeval opnieuw moet worden gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van het vierde lid niet geldig was.

6. De voorzitter brengt het laatst zijn stem uit.

7. Op het stemmen zijn de artikelen 27 en 32 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

8. Elk lid heeft het recht in het verslag te doen aantekenen dat hij zich met een - zonder hoofdelijke stemming - genomen besluit niet kan verenigen, doch zonder bijvoeging van de redenen van zijn gevoelens.

1. Wanneer bij het doen van een keuze, voordracht of aanbeveling van personen het voorstel is beperkt tot één persoon voor elke te vervullen vacature, wordt geen stemming gehouden, tenzij een der leden dit verlangt.

2. Stemming over personen geschiedt schriftelijk bij gesloten stembriefjes, tenzij het dagelijks bestuur met eenparigheid van stemmen anders besluit.

3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen te kiezen of voor te dragen zijn, tenzij de vergadering mocht bepalen dat meer benoemingen of voordrachten bij één stemming zullen geschieden.

4. Komen bij toepassing van het vorige lid meer personen in aanmerking die een gelijk aantal stemmen verkregen, dan beslist de voorzitter.

1. Niet of niet behoorlijk ingevulde stembriefjes worden niet gerekend tot de geldig uitgebrachte stemmen.

2. Indien meer namen op het briefje zijn gesteld dan er personen te verkiezen zijn, wordt de stem toegerekend aan diegenen die in volgorde het eerste op het briefje genoemd zijn.

3. In geval van twijfel over de inhoud of de geldigheid van het stembriefje beslist de voorzitter.

4. Een stemming is nietig indien zich naar het oordeel van de vergadering onregelmatigheden hebben voorgedaan, die invloed op de uitslag kunnen hebben. Alsdan worden de stembriefjes vernietigd en wordt terstond een nieuwe stemming gehouden.

5. De stembriefjes worden na de vaststelling van de uitslag door toedoen van de voorzitter na de vergadering vernietigd.

1. Wanneer voorstellen zich naar het oordeel van de voorzitter daartoe lenen kan door rondzending ook buiten de vergaderingen van het dagelijks bestuur worden besloten.

2. Indien tenminste drie leden van het dagelijks bestuur zich niet met de in het eerste lid genoemde wijze van besluitvorming kunnen verenigen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur geplaatst ter bespreking en beslissing.

3. Een besluit wordt geacht te zijn genomen indien alle leden van het dagelijks bestuur schriftelijk of via elektronisch berichtenverkeer te kennen hebben gegeven al dan niet in te stemmen met het voorstel.

4. Alle tussentijdse besluiten worden in de eerstvolgende reguliere vergadering van het dagelijks bestuur bij wijze van besluitenlijst geagendeerd.