Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Kempengemeenten 2025, 2026 en 2027

Geldend van 27-09-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Kempengemeenten 2025, 2026 en 2027

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk,

gelet op:

  • -

    artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 78gg Participatiewet;

overwegende dat, het college van burgemeester en wethouders (hierna het college):

  • -

    het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming kan worden verstrekt of geweigerd en

  • -

    daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;

besluiten:  

  • 1.

    Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Kempengemeenten 2025, 2026 en 2027 vast te stellen

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), de IOAW, de IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet op de zorgtoeslag.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder

    • -

      Alleenverdiener: het huishouden dat:

      • a.

        een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet en;

      • b.

        vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en;

      • c.

        een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.

    • -

      Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

    • -

      Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg, Participatiewet.

    • -

      Wet: de Participatiewet

Toegang

Artikel 2. Ambtshalve toekenning

  • 1.

    Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.

  • 2.

    Het college kent de vaste tegemoetkoming over 2025 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

    • a.

      het huishouden voor 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

    • d.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en

    • e.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

  • 3.

    Het college kent de vaste tegemoetkoming over de jaren 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

    • a.

      het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

    • d.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten en de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 3. Aanvraag zelfmelder

  • 1.

    Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.

  • 2.

    De aanvraag voor een vaste tegemoetkoming kan via een formulier op de website van KempenPlus worden ingediend.

  • 3.

    Het college beoordeelt of de aanvrager, als bedoeld in artikel 1 lid 2 alleenverdiener is.

  • 4.

    Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.

  • 5.

    Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners mee.

  • 6.

    Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 7.

    Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 8.

    Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.

  • 9.

    Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 10.

    Het peilmoment van het vermogen is 1 januari 00:00 van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 11

    De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.

Toekenning en verstrekking

Artikel 4. Toekenning en verstrekking

  • 1.

    Het college kent de vaste tegemoetkoming eenmaal voor het betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag.

  • 2.

    Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming in één keer.

  • 3.

    De verstrekking voor het betreffende kalenderjaar loopt door als het huishouden uit de gemeente verhuist.

Slotbepaling

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Kempengemeenten 2025, 2026 en 2027.

Ondertekening

Bergeijk, 2 september 2025

Burgemeester en wethouders van Bergeijk, Namens deze:

A.J.M. Ewalds

Gemeentesecretaris

W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Burgemeester (wnd.)

Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregels geven uitvoering aan de tijdelijke wettelijke regeling die vanaf 2025 geldt om de zogenoemde alleenverdienersproblematiek aan te pakken. Gemeenten hebben op grond van artikel 78gg van de Participatiewet de bevoegdheid een vaste tegemoetkoming toe te kennen aan huishoudens die als alleenverdiener financieel benadeeld worden ten opzichte van huishoudens met twee inkomens (tweeverdieners). Deze benadeling ontstaat door de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting, die onvoldoende wordt gecompenseerd via toeslagen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begrippen sluiten aan bij de landelijke regelgeving. De term ‘alleenverdiener’ is gedefinieerd volgens de criteria uit de VNG-handreiking: Het huishouden heeft in hoofdzaak één inkomen (uitkering of loon), eventueel aangevuld met een Participatiewet-uitkering (op basis van art. 19 Pw). In vergelijking met huishoudens met een volledige Pw-uitkering ontvangt het huishouden lagere tegemoetkomingen (zoals zorg- of huurtoeslag), vanwege de fiscale afbouw van de dubbele algemene heffingskorting. Daardoor heeft het huishouden een lager besteedbaar inkomen.

Verder wordt het begrip huishouden beperkt tot fiscale en toeslagpartners. Ook zijn begrippen als vaste tegemoetkoming en wet gedefinieerd, conform de terminologie van artikel 78gg Participatiewet.

Artikel 2. Ambtshalve toekenning

Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming zoveel mogelijk ambtshalve (zonder aanvraag), op basis van signalen van het Rijk (BSN van meestverdienende partner). Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de landelijke wens om de regeling uitvoerbaar en laagdrempelig te maken, zoals in de VNG-handreiking aanbevolen.

Voor situaties waarin het BSN niet is aangeleverd, maar het college vermoedt dat een huishouden tot de doelgroep behoort, is ruimte ingebouwd voor ambtshalve toekenning op basis van beschikbare gegevens, mits er geen wijzigingen zijn in de situatie en het huishouden nog niet eerder een tegemoetkoming kreeg. Ook wordt geëist dat de meestverdienende partner ingeschreven is in de gemeente.

Artikel 3. Aanvraag zelfmelder

Naast ambtshalve toekenning is er een mogelijkheid voor huishoudens om zichzelf te melden. Deze ‘zelfmeldroute’ is essentieel om huishoudens te bereiken die (nog) niet zijn gesignaleerd via het Rijk.

De regeling hanteert heldere toetsingskaders:

  • -

    Alleen inkomen van beide fiscale partners telt mee (geen derde of medebewoners).

  • -

    Er wordt gewerkt met een systematiek van vast of variabel inkomen (zoals ook aanbevolen in de handreiking).

  • -

    Indien de belastingaanslag of toeslagbeschikking beschikbaar is, prevaleert deze als grondslag.

  • -

    Vermogen wordt getoetst aan de zorgtoeslaggrens, met een peildatum van 1 januari van het betreffende jaar.

  • -

    Een ruime aanvraagtermijn (tot en met 31 december 2028) biedt huishoudens gelegenheid om ook achteraf nog gebruik te maken van de regeling, conform de landelijke regeling.

Artikel 4. Toekenning en verstrekking

De vaste tegemoetkoming wordt éénmalig per kalenderjaar verstrekt, als een eenmalige betaling. Ook bij verhuizing binnen het jaar behoudt het huishouden recht op de tegemoetkoming. Deze benadering sluit aan bij de landelijke regeling en bevordert rechtszekerheid en uitvoerbaarheid.

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels werken terug tot 1 januari 2025, zodat gemeenten tegemoetkomingen ook met terugwerkende kracht kunnen toekennen.

In de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden worden dezelfde beleidsregels vastgesteld. Deze gemeenten worden aangehaald als Kempengemeenten.