Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Enschede 2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Enschede 2026

De raad van de gemeente Enschede;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 september 2025;

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid en artikel 36 van de Participatiewet;

Besluit vast te stellen:

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Enschede 2026

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      inkomen: bij de hoogte van het inkomen wordt aansluiting gezocht bij de regels van algemene bijstand met in achtneming van paragraaf 3.4 van de Participatiewet;

    • b.

      bijstandsnorm: de normen als bedoeld in artikel 21 van de Participatiewet;

    • c.

      peildatum: datum waarop een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

    • d.

      referteperiode: periode van 60 maanden (5 jaar) voorafgaand aan de peildatum;

    • e.

      ten laste komend kind: het kind waarvoor de aanvrager op de peildatum op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) recht heeft op kinderbijslag;

  • 2. Begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

Artikel 2. Indienen verzoek

  • 1. Een aanvraag om verlening van een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 lid 1 Participatiewet wordt ingediend op een formulier dat het college beschikbaar stelt.

Artikel 3. Langdurig laag inkomen

  • 1. Er is sprake van een langdurig laag inkomen als het inkomen in de referteperiode niet meer bedraagt dan 100% van het toepasselijke bijstandsnorm. Dit geldt niet voor de kostendelersnorm. Bij de kostendelersnorm gaan we uit van de alleenstaande (ouder) norm of gehuwdennorm.

Artikel 4. Hoogte individuele inkomenstoeslag

  • 1. Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      € 120,- voor een alleenstaande;

    • b.

      € 120,- voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 170,- voor gehuwden.

    • d.

      Voor elk ten laste komend kind geldt een extra toeslag van:

      • -

        € 68,- per kind jonger dan 12 jaar;

      • -

        € 137,- per kind van 12 jaar of ouder, maar jonger dan 18 jaar.

  • 2. Het recht op inkomenstoeslag komt gehuwden gezamenlijk toe. Zij voldoen allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, aan de voorwaarden. Als één van beide gehuwden niet voldoet aan de voorwaarden, dan hebben beide echtgenoten geen recht op de individuele inkomenstoeslag.

  • 3. In afwijking van lid 2 geldt dat als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag als gevolg van de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, dan komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4. Voor toepassing van het eerste, tweede en derde lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 5. Vanaf 2027 worden de bedragen genoemd in het eerste lid jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de gemeentebegroting en afgerond naar boven op hele euro’s.

Artikel 5. Beleidsregels

  • 1. Het college stelt beleidsregels vast ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 6. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze regeling. Dit is mogelijk als het toepassen van deze beleidsregels leidt tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 7. Intrekken oude verordening

  • 1. De Verordening individuele inkomenstoeslag Gemeente Enschede 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 8. Overgangsbepaling

  • 1. Op een aanvraag of een bezwaarschrift die voor 1 januari 2026 is ingediend, wordt beslist met toepassing van de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Enschede 2015.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2026.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag Gemeente Enschede 2026.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 september 2025.

De voorzitter, R.W. Bleker

De griffier, J.J. Ligteringen

Toelichting

Algemeen

Vast te leggen regels in verordening

De individuele inkomenstoeslag is een ondersteunende maatregel voor mensen met langdurig een laag inkomen en geen uitzicht op verbetering (artikel 36, lid 1, Participatiewet). In een verordening moeten regels komen over het verstrekken van deze toeslag, waarin ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’ worden gedefinieerd. Een inkomen boven 100% van de bijstandsnorm geldt niet als laag. Ook moet de hoogte van de toeslag in de verordening worden vastgelegd. Het college kan in beleidsregels bepalen wanneer er ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’ is; dit hoeft niet in de verordening (artikel 8, lid 2, Participatiewet). Bij de beoordeling hiervan weegt het college de persoonlijke omstandigheden, zoals:

  • de krachten en vaardigheden van de persoon, en

  • de inspanningen om het inkomen te verbeteren (artikel 36, lid 2, Participatiewet).

Wijziging leefvorm

De leefvorm (alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwd) kan tijdens de referteperiode veranderen. Bijvoorbeeld: gehuwden die inkomenstoeslag aanvragen, maar een deel van de periode als alleenstaande gelden. Over dat deel moeten zij ook aan de voorwaarden voldoen. Gehuwden moeten zowel samen als apart aan de eisen voldoen.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hier behandeld.

Artikel 1 Begrippen

Begrippen uit de Participatiewet, Awb en Gemeentewet krijgen geen nieuwe uitleg in deze verordening. Ze gelden hier automatisch.

Inkomen

Met 'inkomen' bedoelen we het inkomen zoals dat staat in artikel 32 van de Participatiewet. Maar er is een uitzondering: bij het bepalen of iemand recht heeft op een individuele inkomenstoeslag, telt algemene bijstand ook mee als inkomen. Bijzondere bijstand telt niet mee als inkomen. Omdat de individuele inkomenstoeslag een vorm van bijzondere bijstand is, hoeft niet apart gezegd te worden dat een eerder gekregen toeslag niet meetelt bij het inkomen.

Het is niet de bedoeling om een eerder verstrekte individuele inkomenstoeslag als inkomen te zien. Dat kan namelijk een probleem geven: iemand kan dan geen nieuwe toeslag krijgen, omdat het inkomen in de referteperiode te hoog lijkt door die eerdere toeslag.

Referteperiode

De referteperiode is de periode van 60 maanden vóór de peildatum.

Artikel 2 Indienen verzoek

In artikel 2 van de verordening staat dat je een formulier moet gebruiken dat het college heeft vastgesteld. Dat formulier telt dan als een officiële aanvraag volgens artikel 4.1.1 van de Awb. Een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 Awb) moet ondertekend zijn en bevat minimaal je naam, adres, de datum en wat je precies vraagt (artikel 4:2, eerste lid, Awb). Ook moet je de gegevens en documenten geven die nodig zijn voor de beslissing en die je zelf kunt regelen (artikel 4:2, tweede lid, Awb). Een mondeling verzoek telt niet als een officiële aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet.

Artikel 3. Langdurig laag inkomen

Bij het bepalen wat een ‘langdurig laag inkomen’ is, is het belangrijk om te weten wat ‘langdurig’ en ‘laag’ betekenen.

Langdurig

De gemeenteraad heeft de langdurigheidsperiode voor de peildatum vastgesteld. Dit noemen we de referteperiode noemen.

Laag inkomen

Een inkomen is ‘laag’ als het niet hoger is dan 100 procent van de bijstandsnorm die voor die persoon geldt. Bij het beoordelen of iemands inkomen tijdens de referteperiode niet boven dit lage inkomen uitkomt, moet niet te streng worden beoordeeld. Een kleine overschrijding van dit bedrag mag je negeren. Als het inkomen in (een deel van) de referteperiode elke maand met € 5 of meer of € 60 op jaarbasis boven de bijstandsnorm uitkomt, is het geen kleine overschrijding meer. Het gaat dan namelijk niet om een eenmalige, kleine overschrijding.

Artikel 4. Hoogte individuele inkomenstoeslag

De hoogte van de individuele inkomenstoeslag verschilt per situatie: een alleenstaande, een alleenstaande ouder of gehuwden krijgen elk een ander bedrag. Ook krijgt iemand met ten laste komende kinderen een extra toeslag. Hierbij wordt gekeken naar de leeftijd van het kind: kinderen tot 12 jaar en kinderen van 12 tot 18 jaar krijgen een verschillend bedrag.

Gehuwden

Bij gehuwden is het belangrijk om te weten dat zij samen recht hebben op de individuele inkomenstoeslag. Als ze op de peildatum als gehuwden worden gezien, moeten beide partners voldoen aan de regels van artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet. Als één van hen niet aan die regels voldoet, krijgen ze allebei geen toeslag.

Maar als één partner geen recht heeft op de toeslag om een andere reden dan het niet voldoen aan artikel 36, eerste lid (bijvoorbeeld omdat hij geen bijstand mag krijgen op basis van artikel 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet), dan kan de andere partner wél de toeslag krijgen. In dat geval krijgt die partner een bedrag dat past bij zijn situatie als alleenstaande of alleenstaande ouder. Dit staat in het tweede lid van de verordening.

Artikel 5. Onvoorziene en andere regels

Dit artikel is bedoeld als vangnet. Waar de verordening onvoldoende aansluit bij een bijzondere situatie uit de praktijk, kan het college een besluit nemen om daarin te voorzien. Dit kan in een individueel geval zijn waarin de verordening niet voorziet. Dit kan ook door het college nadere regels over de uitvoering van deze verordening te laten vaststellen.