Regeling erkenning en aanspraken PTSS als beroepsziekte

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-02-2026

Intitulé

Regeling erkenning en aanspraken PTSS als beroepsziekte

Het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio,

gelet op artikel 33b Wet gemeenschappelijke regelingen,

besluit het volgende algemeen verbindende voorschrift vast te stellen:

  • vast te stellen de Regeling erkenning en aanspraken PTSS als beroepsziekte per 1 februari 2026.

Hoofdstuk 1: Begrippen

De regeling PTSS verstaat onder:

  • a.

    PTSS: post traumatische stress stoornis

  • b.

    adviescommissie PTSS: de Adviescommissie PTSS zoals bedoeld in artikel 4.1 van de regeling PTSS;

  • c.

    medewerker: een (gewezen) ambtenaar in de zin van artikel 1:1 onderdeel a CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s, niet zijnde een vrijwilliger;

  • d.

    vrijwilliger: een (gewezen) vrijwilliger in de zin van artikel 1:1 onderdeel aaa CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s;

  • e.

    veiligheidsregio: het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio waar de medewerker een aanstelling heeft;

  • f.

    erkend diagnostisch instituut: een onafhankelijke organisatie met expertise op het gebied van traumazorg en geaccordeerd door sociale partners;

  • g.

    maximumdagloon: het maximumdagloon zoals vastgesteld door het UWV;

  • h.

    hoofdwerkgever: de werkgever waar de vrijwilliger op basis van een aanstelling of arbeidsovereenkomst werkt;

  • i.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • j.

    WIA-besluit: Besluit van het UWV over de aanspraak op Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  • k.

    voltijdsdienstbetrekking: het aantal uren per week dat in de betreffende branche als voltijds is vastgesteld;

  • l.

    zzp-er: hiermee wordt tevens bedoeld de ondernemer die mogelijk wel personeel in dienst heeft.

Toelichting

In deze begripsbepalingen is belangrijk gevonden tot uitdrukking te brengen dat alle medewerkers en vrijwilligers met een aanstelling onder de regeling PTSS vallen. Niet onder de regeling PTSS vallen dus gedetacheerden en mensen die door de veiligheidsregio worden ingehuurd. De instelling van de commissie en praktische werkwijze kan verder worden geregeld in een reglement.

Hoofdstuk 2: Voorwaarden voor erkenning en reikwijdte van de regeling PTSS

Artikel 2.1 – Voorwaarden voor erkenning

De veiligheidsregio merkt voor de arbeidsongeschikte medewerkers en vrijwilligers zoals bedoeld in de regeling PTSS aan als beroepsziekte in de zin van artikel 7:1, onder d CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s als:

  • a.

    de diagnose PTSS is gesteld door een erkend diagnostisch instituut; en

  • b.

    de PTSS in overwegende mate verband houdt met de aard van de aan de medewerker of vrijwilliger opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze moesten worden verricht.

Toelichting

Algemeen

In dit artikel wordt één van de twee doelen van de regeling PTSS neergezet. PTSS als beroepsziekte aanmerken kan op grond van de CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s ook zonder de regeling PTSS als het om medewerkers gaat. Voor vrijwilligers wordt die mogelijkheid hierbij gecreëerd. Het doel van de regeling PTSS is eenvoud en eenduidigheid te brengen in dit proces.

Het andere doel van de regeling PTSS, namelijk het regelen van aanspraken voor zover die niet zijn geregeld in de CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s komt in een later artikel aan bod. De regeling PTSS is bedoeld voor de situatie waarin sprake is van uitval, arbeidsongeschiktheid of medische kosten vanwege PTSS. Daarvoor kan en moet sprake zijn van preventieve voorzieningen. De Toolbox kan daarvoor een hulpmiddel zijn. Daarvoor is vanzelfsprekend geen besluit beroepsziekte nodig.

Voorwaarde a – PTSS diagnose erkend diagnostisch instituut

Omdat PTSS zich niet altijd direct manifesteert kan het lastig zijn te duiden welke traumatische gebeurtenis(sen) hebben geleid tot de PTSS. Daarnaast moet een medisch causaal verband worden gelegd tussen de gebeurtenissen en het ontstaan van PTSS. Om eenduidigheid en kwaliteit te bewaken wordt daarom gekozen voor een erkend diagnostisch instituut.

Indien de conclusie van het erkend diagnostisch instituut is dat geen sprake is van PTSS of van een medisch causaal verband, dan staat het de medewerker of vrijwilliger vrij om een second opinion te vragen.

De kosten van deze second opinion komen echter niet zonder meer voor rekening van de werkgever. Hiervoor is gekozen omdat sociale partners kiezen voor een gerenommeerd diagnostisch instituut met expertise en ervaring op het gebied van traumazorg en PTSS.

Voorwaarde b – verband tussen PTSS en werk

Dit is de juridische causaliteit. Nadat medisch gezien PTSS is vastgesteld, zal de commissie moeten vaststellen of de gebeurtenissen die medisch gezien PTSS hebben veroorzaakt, in juridische zin ook een relatie hebben met het werk bij de veiligheidsregio. Om voor de aanspraken in aanmerking te komen, moet sprake zijn van een overwegend verband tussen het ontstaan van de klachten en het werk ten tijde van die gebeurtenissen. Van een overwegend verband is in ieder geval sprake bij meer dan 50%.

NB de buitensporigheidseis, ontwikkeld in jurisprudentie (zie ECLI:NL:CRVB:2023:1150) en eerder opgenomen als derde criteria onder c, is na overleg tussen sociale partners komen te vervallen. De concrete betekenis daarvan is dat, in navolging van de inzichten bij de Nationale Politie, het abstraheren van de gevoeligheden van een individuele medewerker of vrijwilliger (objectivering) als voorwaarden voor erkenning geen onderdeel uitmaakt van de regeling PTSS. Deze keuze is gemaakt om onnodige en onwenselijke discussies, over incidenten die leiden tot PTSS, te vermijden.

Artikel 2.2 – Terugwerkende kracht

  • 1. De aanspraken uit de regeling PTSS kennen een terugwerkende kracht van vijf jaar gerekend vanaf het moment van inwerkingtreding van de regeling PTSS.

  • 2. Een aanvraag die wordt gedaan en betrekking heeft op een periode langer dan vijf jaar voor de inwerkingtreding van de regeling PTSS, kan op grond van verjaring worden afgewezen. De veiligheidsregio beoordeelt de verjaring zelf, en kan besluiten af te zien van een beroep op verjaring.

Toelichting

Onder het huidige recht bestaat een verjaringstermijn van vijf jaar. Bij de terugwerkende kracht van de regeling PTSS is besloten daarbij aan te sluiten. Concreet betekent dit kosten gemaakt in de periode van vijf jaar voor de inwerkingtreding van de regeling PTSS, onder de regeling PTSS kunnen vallen. Voorwaarde is dan dat er een besluit ligt waaruit blijkt dat sprake is van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst. Aanspraken die ontstaan in de regeling PTSS, gelden dan alsnog voor die medewerkers of vrijwilligers. Als dat besluit er nog niet ligt, dan moet de medewerker of vrijwilliger de aanvraag doen volgens de procedure die in de regeling PTSS is omschreven.

Hoofdstuk 3: Aanvraagprocedure

Artikel 3.1 – Eisen aan de aanvraag

  • 1. Een medewerker of vrijwilliger die arbeidsongeschikt is, kan bij de veiligheidsregio een aanvraag indienen zijn PTSS te erkennen als beroepsziekte.

  • 2. De medewerker of vrijwilliger verstrekt de eventuele diagnose, datum van de diagnose en diagnosesteller en verdere gegevens die van belang zijn voor de aanvraag, waaronder de benodigde financiële informatie om de aanspraken vast te kunnen stellen. De medewerker of vrijwilliger hoeft de onderliggende medische gegevens bij de aanvraag niet te delen met de veiligheidsregio, maar verder in de procedure wel met de Adviescommissie PTSS.

Toelichting

Als een (deels) arbeidsongeschikte medewerker of vrijwilliger is gediagnosticeerd met PTSS of het vermoeden heeft dat sprake is van PTSS, dan kan hij de aanvraag voor erkenning van de PTSS doen. De veiligheidsregio is zich ervan bewust dat de aanvraag en de procedure erna belastend kan zijn voor de medewerker of vrijwilliger, en ondersteunt daar waar dat nodig is. Er is uitdrukkelijk vermeld dat het gaat om een arbeidsongeschikte medewerker of vrijwilliger, omdat niet is bedoeld een coulanceregeling in het leven te roepen, maar daadwerkelijke inkomensachteruitgang te compenseren.

Artikel 3.2 – Aanvraagformulier

  • 1. De aanvraag bevat een volledig ingevuld aanvraagformulier.

  • 2. Het aanvraagformulier zoals bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld door de Adviescommissie PTSS en via de veiligheidsregio verstrekt aan de medewerker of vrijwilliger.

Toelichting

Een medewerker of vrijwilliger kan er altijd voor kiezen zich bij te laten staan en een gemachtigde in te schakelen (artikel 2:1, lid 2 Awb).

Artikel 3.3 – Advisering

De veiligheidsregio legt de aanvraag voor aan de Adviescommissie PTSS.

Toelichting

Dit artikel zorgt ervoor dat alle aanvragen bij de Adviescommissie PTSS worden neergelegd, en niet deels inhoudelijk zelf door een veiligheidsregio worden afgedaan.

Hoofdstuk 4: Adviescommissie PTSS

Artikel 4.1 – Algemeen

  • 1. Er is één landelijke Adviescommissie PTSS.

  • 2. De veiligheidsregio belast de Adviescommissie PTSS met het adviseren over het besluit van artikel 5.1 van de regeling PTSS.

  • 3. De veiligheidsregio stelt een reglement vast voor de Adviescommissie PTSS.

Toelichting

Met de vaststelling van de regeling PTSS stelt ook iedere veiligheidsregio voor zich de Adviescommissie PTSS aan als zijnde adviseur in de zin van artikel 3:5, lid 1 Awb. In het reglement worden verdere bepalingen opgenomen over wie er plaatsneemt in de commissie (waarbij wordt gedacht aan een medicus met BIG-registratie, jurist en iemand met kennis van de werkzaamheden), hoe de poule wordt samengesteld en wat de zittingstermijnen zijn.

Artikel 4.2 – Onderzoek

  • 1. De Adviescommissie PTSS neemt kennis van het aanvraagformulier en stelt vast of de aanvraag door de Adviescommissie in behandeling kan worden genomen.

  • 2. De aanvrager verstrekt de Adviescommissie PTSS alle gevraagde inlichtingen en documenten en verleent toestemming om van relevante medische gegevens kennis te nemen.

  • 3. Als er nog geen PTSS diagnose van een erkend diagnostisch instituut is, dan wordt de aanvrager verzocht om deze te verkrijgen. Deze diagnose, waaruit ook de gebeurtenis of gebeurtenissen die (vermoedelijk) hebben geleid tot de PTSS blijken, zijn een vereiste om de aanvraag verder in behandeling te nemen.

  • 4. De Adviescommissie PTSS hanteert aannemelijkheid als maatstaf voor bewijs en handelt vanuit vertrouwen in de aanvrager.

  • 5. Op de veiligheidsregio rust de plicht om de aanvrager en de Adviescommissie PTSS desgevraagd te ondersteunen in de onderbouwing en te reageren op vragen van de Adviescommissie PTSS, voor zover dat van de veiligheidsregio kan worden verwacht.

  • 6. De Adviescommissie PTSS bespreekt de aanvraag tijdens een gesprek, waarvoor de aanvrager wordt uitgenodigd.

Toelichting

Uit het onderzoek moet blijken welke gebeurtenissen hebben geleid tot de PTSS, zodat de Adviescommissie PTSS kan vaststellen of sprake is van een verband van overwegende mate met het werk. Hoewel de bewijslast bij de medewerker of vrijwilliger ligt, zal vanuit goed werkgeverschap hiermee redelijk worden omgegaan. De medewerker of vrijwilliger wordt uitgenodigd voor een gesprek, maar is niet verplicht te verschijnen.

De werkgever wordt niet uitgenodigd, omdat tijdens het gesprek ook medische informatie wordt besproken. De werkgever kan voorafgaand aan en na het gesprek om inlichtingen worden gevraagd.

Artikel 4.3 – Advisering

  • 1. De Adviescommissie PTSS adviseert de veiligheidsregio gemotiveerd over de aanvraag.

  • 2. De Adviescommissie PTSS kan, als in een uiterst geval onvoldoende informatie is verkregen, adviseren de aanvraag om die reden af te wijzen.

Toelichting

In het advies worden geen medische gegevens opgenomen, maar wel een omschrijving van de incidenten die hebben geleid tot de PTSS, zodat voor de veiligheidsregio het causaal verband hiertussen ook duidelijk wordt.

Hoofdstuk 5: Besluit

  • 1. Na ontvangst van een complete aanvraag (artikel 3.2) legt de veiligheidsregio de aanvraag binnen twee weken voor ter advisering bij de Adviescommissie PTSS (artikel 3.3), de Adviescommissie heeft 12 weken de tijd om te adviseren op de aanvraag, tenzij een diagnose van een erkend diagnostisch instituut ontbreekt, in welk geval de termijn 24 weken bedraagt (artikel 4.3). Na het advies heeft de veiligheidsregio vier weken om te beslissen (artikel 5.1). De totale termijn bedraagt (na verlenging zoals bedoeld in 3:18, lid 2 Awb) maximaal 30 weken.

  • 2. De veiligheidsregio kan, onder deugdelijke motivering, afwijken van het advies van de Adviescommissie PTSS.

  • 3. Een besluit op basis van de regeling PTSS is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en staat open voor bezwaar en beroep.

Toelichting

Zie hiervoor artikel 3:9 Awb. De veiligheidsregio moet zich ervan vergewissen dat een deugdelijk advies is gegeven, waarop zij haar besluit kan baseren. De termijn kan als lang worden ervaren, maar er een maximale termijn opgenomen. Het streven is de besluitvorming zo snel mogelijk af te ronden, maar er is ook een zorgvuldige procedure nodig die met de diagnosestelling en beoordeling door de Adviescommissie PTSS tijd vraagt.

Hoofdstuk 6: Aanspraken

Artikel 6.1 – Aanspraken medewerker

  • 1. Als de veiligheidsregio besluit dat sprake is van een beroepsziekte, dan heeft de medewerker recht op de aanspraken zoals geregeld in de CAR(-UWO) veiligheidsregio’s. Het gaat om aanvulling van loon bij ziekte, vergoeding van noodzakelijk medische kosten die voor zijn rekening blijven en aanvulling van een eventuele WIA-uitkering tot aan de 1e dag van de maand volgend op die waarin de medewerker de AOW gerechtigde leeftijd bereikt.

  • 2. Voorafgaand aan de AOW gerechtigde leeftijd van de medewerker, stelt een onafhankelijk medisch deskundige de te voorziene doorlopende noodzakelijke medische kosten na de AOW gerechtigde leeftijd vast. Op grond daarvan stellen werkgever en medewerker schriftelijk de ‘eindsituatie’ inclusief bedrag voor finale kwijting vast.

Toelichting

Met het oog op de wens om de uitvoering zo eenvoudig mogelijk en ook de uitvoeringskosten laag te houden is gekozen voor een finale afronding. De medische deskundige1 stelt kort voor de AOW-leeftijd, in overleg met de behandelend sector, vast hoe de zorgvraag van de medewerker en de daarbij behorende kosten voor de medewerker in de jaren ná het bereiken van de AOW-leeftijd eruit zal komen te zien. Aan de hand daarvan biedt werkgever aan medewerker een bedrag als finale kwijting voor de medische kosten na de AOW-leeftijd. Hiermee wordt voorkomen dat de medewerker ná AOW-leeftijd blijvend moet aantonen dat gemaakte kosten medisch noodzakelijk zijn, dat de administratie van werkgever hiermee belast wordt en blijvend een arts moet worden ingeschakeld ter controle.

Om verschil te voorkomen tussen de CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s en deze regeling is verwezen naar de aanspraken, die zijn opgenomen in artikelen 7:3, 7:4, 7:5, 7:7 CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s.

Artikel 6.2 – Aanspraken vrijwilliger

  • 1. de vrijwilliger wiens PTSS is erkend als beroepsziekte, en die een hoofdwerkgever heeft, heeft recht op vergoeding van het loon - tot het maximumdagloon - dat bij de hoofdwerkgever in mindering is gebracht door de arbeidsongeschiktheid van de vrijwilliger;

  • 2. de vrijwilliger wiens PTSS is erkend als beroepsziekte, en zelfstandig ondernemer is, heeft bij arbeidsongeschiktheid recht op vergoeding van het gemiste inkomen uit zijn zelfstandige onderneming tot het maximumdagloon waarbij het gemiste inkomen wordt berekend door het gemiddelde daginkomen uit te rekenen over het jaar voorafgaand aan het openbaren van de PTSS. Indien dat jaar niet representatief is wordt een andere referentieperiode bepaald. Een uitkering vanwege verzekering voor arbeidsongeschiktheid wordt hierop in mindering gebracht.

  • 3. vergoeding van het loon kent een maximale looptijd van twee jaar bij volledige arbeidsongeschiktheid en drie jaar bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. De eventuele WIA aanspraak wordt hierop in mindering gebracht.

    De aanspraak eindigt als de werkzaamheden weer volledig zijn hervat of andere werkzaamheden worden verricht waarbij het loonniveau is hersteld;

  • 4. of sprake is van volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, wordt bepaald aan de hand van het WIA-besluit. De vrijwilliger stelt de veiligheidsregio in kennis van dat besluit. Bij zelfstandigen wordt uitgegaan van de vaststelling van mate van arbeidsongeschiktheid door de verzekeraar van de zelfstandige, of bij het ontbreken daarvan de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid door een door de veiligheidsregio aan te wijzen deskundige. De veiligheidsregio draagt de kosten van deze deskundige;

  • 5. de jaarvergoeding loopt op grond van de CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s door zolang de aanstelling duurt.

  • 6. de vrijwilliger met een hoofdwerkgever maakt net als de medewerker aanspraak op aanvulling van een WIA-uitkering, zoals bedoeld en gelijk aan artikel 7:5 CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s.

  • 7. De vrijwilliger wiens PTSS is erkend als beroepsziekte, komt in aanmerking voor vergoeding van noodzakelijk gemaakte medische kosten die hieruit ontstaan en voor zijn rekening blijven. Dit recht bestaat tot aan de 1e dag van de maand volgend op die waarin de medewerker de AOW gerechtigde leeftijd bereikt.

  • 8. Voorafgaand aan de AOW gerechtigde leeftijd van de vrijwilliger, stelt een onafhankelijk medisch deskundige de te voorziene doorlopende noodzakelijke medische kosten na de AOW gerechtigde leeftijd vast. Op grond daarvan stellen werkgever en vrijwilliger schriftelijk de ‘eindsituatie’ inclusief bedrag voor finale kwijting vast.

Toelichting

De duur van de aanspraken van vrijwilligers is gelijk aan die van medewerkers, maar daarvoor is wel een vaststelling nodig van de mate van arbeidsongeschiktheid. Gelijk aan de systematiek van de CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s is volledige arbeidsongeschiktheid 80-100% en gedeeltelijke 35-80%. Bij minder dan 35% arbeidsongeschiktheid zijn er dus geen aanspraken, zoals dat voor medewerkers ook geldt.

Artikel 6.3 – Kosten van de hoofdwerkgever

  • 1. Aan de hoofdwerkgever van de vrijwilliger worden de aantoonbare (bruto) loonkosten vergoed, overeenkomend met de mate waarin de vrijwilliger arbeidsongeschikt is voor werk bij de hoofdwerkgever ten gevolge van de vastgestelde beroepsziekte PTSS, voor zover de loonkosten daadwerkelijk ten laste van de hoofdwerkgever komen en gemaximaliseerd tot het dagloon.

  • 2. De redelijke kosten van re-integratie van de hoofdwerkgever komen voor vergoeding in aanmerking als sprake is van de beroepsziekte PTSS.

Toelichting

De loonkosten worden vergoed voor zover die daadwerkelijk voor rekening van de hoofdwerkgever blijven. Als de hoofdwerkgever verzekerd is, dan zal dat bijvoorbeeld niet zo zijn en is er geen schade. De veiligheidsregio heeft er ook belang bij dat die re-integratie goed wordt ingezet. De redelijke kosten zijn niet verder uitgewerkt om juist ruimte te laten voor maatwerk.

Artikel 6.4 – Samenloop

  • 1. Samenloop van meerdere inkomensbronnen is begrensd tot één (1) maal een voltijdsdienstbetrekking en het maximumdagloon.

  • 2. Van het eerste lid is uitgezonderd de jaarvergoeding indien de medewerker tevens vrijwilliger is.

Toelichting

Als een medewerker verschillende vormen van inkomen heeft volgt een aanvulling tot een gemaximeerd bedrag ter hoogte van het maximumdagloon en rekening houdend met maximaal een voltijdsdienstbetrekking. Naast de aanvulling op het loon conform dit artikel ontvangt de betrokkene de jaarvergoeding behorend bij de vrijwilligersaanstelling zolang de aanstelling als vrijwilliger duurt.

Artikel 6.5 – Andere dan medische kosten

  • 1. Aantoonbaar noodzakelijk gemaakte extra kosten voor huishoudelijke hulp, kinderopvang, thuiszorg, en vervoerskosten ten gevolge van de beroepsziekte PTSS worden vergoed tot maximaal 10.000 euro per jaar gedurende maximaal 156 weken, voor zover die niet uit algemene voorzieningen of door een verzekeraar worden vergoed. Voor OV-kosten worden de daadwerkelijk gemaakte kosten volledig vergoed. Voor kilometerkosten geldt een vergoeding gelijk aan het door de fiscus van loonbelasting vrijgestelde bedrag per kilometer plus eventuele parkeerkosten.

  • 2. De vergoeding van deze kosten eindigt op de dag dat de medewerker of vrijwilliger weer zijn werk kan verrichten of er geen sprake van arbeidsongeschiktheid is of de geneeskundige behandeling is beëindigd of op de 1e dag van de maand volgend op die waarin de medewerker of vrijwilliger de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt dan wel dat de medewerker of vrijwilliger overlijdt.

  • 3. Reiskosten van de partner of kinderen van de medewerker of vrijwilliger, alsmede van (andere) bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad worden vergoed als zij de medewerker of vrijwilliger bezoeken op een locatie waar hij is opgenomen ten gevolge van PTSS. Deze vergoeding geldt tot maximaal 100 km buiten de Nederlandse landsgrenzen. Voor OV-kosten worden de daadwerkelijk gemaakte kosten volledig vergoed. Voor kilometerkosten geldt een vergoeding gelijk aan het door de fiscus van loonbelasting vrijgestelde bedrag plus eventuele parkeerkosten. Als de gezins- of familieleden geen reiskosten maken, mag de medewerker of vrijwilliger twee anderen aanwijzen wiens reiskosten worden vergoed.

Hoofdstuk 7: Vergoeding van onderzoekskosten en verrekening

Artikel 7.1 – Vergoeding onderzoekskosten

  • 1. De kosten voor het onderzoek als genoemd in artikel 4.2 van de regeling PTSS worden vergoed, inclusief een vergoeding voor noodzakelijke reiskosten die in het kader van de aanvraag worden gemaakt (voor de diagnose, naar het gesprek met de commissie).

  • 2. Indien het erkend diagnostisch instituut concludeert dat geen sprake is van PTSS, kan de medewerker of vrijwilliger een verzoek indienen voor een collegiale toetsing binnen het instituut. De eventuele extra kosten voor collegiale toetsing vergoedt de werkgever.

  • 3. Kosten van een second opinion bij een ander onafhankelijk psychotrauma centrum komen uitsluitend in aanmerking voor vergoeding door de werkgever nadat collegiale toetsing heeft plaatsgevonden zoals genoemd in het tweede lid.

  • 4. De kosten van een second opinion komen geheel voor rekening van de werkgever als de second opinion leidt tot de conclusie dat sprake is van PTSS.

  • 5. Indien blijkt uit de second opinion dat geen sprake is van PTSS komen de kosten van de second opinion boven de € 2.000,- voor rekening van de werkgever. Voor het deel dat voor rekening komt van de medewerker of vrijwilliger en het de draagkracht van de medewerker of vrijwilliger te boven gaat, voorziet de werkgever in een voorschot met een terugbetalingsregeling.

Toelichting

Sociale partners hebben gekozen voor een gerenommeerd landelijk instituut op het gebied van PTSS. Dit instituut heeft veel ervaring met PTSS. Sociale partners hebben daarom vertrouwen in dit instituut. Om medewerkers en vrijwilligers tegemoet te komen in geval van een verschil van mening over het rapport zoals opgesteld bestaat de mogelijkheid om op kosten van werkgever binnen het instituut het rapport voor te leggen aan een collega expert. Kan de medewerker of vrijwilliger zich nog steeds niet vinden in het rapport dan heeft deze de mogelijkheid om een second opinion aan te vragen. Omdat sociale partners vertrouwen hebben in de expertise van het instituut en om te voorkomen dat bij een voor een medewerker of vrijwilliger onwelgevallige uitkomst geen enkele drempel bestaat om een second opinion aan te vragen, vergoed werkgever slechts een deel van de kosten. De kosten die uitgaan boven de € 2.000,- worden door werkgever vergoed. Is de conclusie van de second opinion dat sprake is van PTSS, dan vergoedt werkgever de kosten. Om toegang tot een second opinion mogelijk te maken, biedt werkgever indien noodzakelijk een betalingsregeling aan.

Artikel 7.2 – Verval van aanspraken en terugbetaling

De tegemoetkoming vervalt of wordt terug betaald indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de medewerker, vrijwilliger of de nabestaande(n), waaronder het verstrekken van onjuiste informatie, waardoor de aanspraken ten onrechte zijn vastgesteld of bedragen ten onrechte zijn uitgekeerd.

Hoofdstuk 8: Verhouding tot aansprakelijkstelling

  • 1. De vaststelling van PTSS als beroepsziekte en eventuele tegemoetkoming heeft geen relatie met een aansprakelijkstelling: de medewerker of vrijwilliger doet geen afstand van het recht de werkgever aansprakelijk te stellen voor schade die verband houdt met de gebeurtenissen en een besluit op grond van de regeling PTSS is geen erkenning van aansprakelijkheid.

  • 2. Vergoedingen die op grond van de CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s en de regeling PTSS worden betaald, worden in mindering gebracht op eventuele latere schadevergoedingen die door de veiligheidsregio worden betaald in verband met dezelfde ziekte waarvan is vast komen te staan dat deze in overwegende mate door het werk is/zijn veroorzaakt, ongeacht de vorm waarin die schadevergoeding wordt gedaan en de aard van de kosten waarin die schadevergoeding voorziet.

Toelichting

Dit zorgt ervoor dat als er uiteindelijk alsnog een aansprakelijkstelling volgt, deze betalingen niet nogmaals kunnen worden betrokken in die claim.

Hoofdstuk 9: Slotbepalingen

De veiligheidsregio kan de bepalingen in de regeling PTSS buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan gelet op het belang van de medewerker, vrijwilliger of zijn familie zal leiden tot een onbedoelde, onvoorziene, onbillijkheid van overwegende aard.

Ondertekening