Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR744165
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR744165/1
Beleid uitvoering gemeentelijke taken Wet kinderopvang Ermelo 2025
Geldend van 18-09-2025 t/m heden
Intitulé
Beleid uitvoering gemeentelijke taken Wet kinderopvang Ermelo 20251. Inleiding
1.1 Waarom beleid
In dit beleidsstuk is vastgelegd hoe het beleid is dat gemeente Ermelo voert met betrekking tot de gemeentelijke taken die voortvloeien uit de Wet kinderopvang.
Het vastleggen van dit beleid draagt bij aan:
- –
een transparante werkwijze, omdat houders, ouders, toezichthouders en andere belanghebbenden vooraf geïnformeerd zijn over de mogelijkheden en bevoegdheden van het college;
- –
rechtsgelijkheid, door het vastleggen van beleid wat voor iedereen van toepassing is;
- –
het stimuleren van kwalitatief goede kinderopvang.
1.2 Wat komt aan de orde
Allereerst wordt de gemeentelijke integrale visie op handhaving en de relatie met het dossier kinderopvang toegelicht. Vervolgens wordt ingegaan op de verschillende mogelijkheden binnen het toezicht, waaronder herstelaanbod en risico gestuurd toezicht. Daarna wordt uitgelegd hoe een aanvraag tot exploitatie afgehandeld wordt. Als laatste gaat het college in op de verschillende mogelijkheden voor handhaving bij het niet naleven van de kwaliteitseisen. Hierin wordt aangegeven welke strategie gevolgd wordt. Daarbij wordt per niet nageleefde kwaliteitseis bepaald welke handhaving daarop volgt, waarbij het afwegingsmodel richting geeft.
In het afwegingsmodel (in de bijlage) is vastgelegd:
- –
of er een boete kan worden opgelegd en de hoogte daarvan;
- –
de hoogte van een last onder dwangsom;
- –
de maximale hersteltermijn.
1.3 Landelijke en gemeentelijke ontwikkelingen (Nota Sociaal Domein)
De Wet kinderopvang is sinds 2005 van toepassing. Sindsdien is het speelveld volop in beweging. Zo bestaan er sinds 2018 geen peuterspeelzalen meer 1 . Ook is er in datzelfde jaar een personenregister kinderopvang ingevoerd om continue screening in de kinderopvang te versterken.
Daarnaast is in 2018 en 2019 de wetgeving dankzij de (wijzigings-) Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang behoorlijk aangepast. Met ingang van 2022 is het voor gemeenten en GGD’en in de uitvoering van het toezicht op kindercentra en gastouderbureaus mogelijk om keuzes te maken in de per inspectie te onderzoeken onderwerpen (de flexibele inspectieactiviteit). Waar de toezichthouder eerder verplicht was om minimaal een vooraf landelijk bepaald aantal onderwerpen mee te nemen in het onderzoek, is er door de invoering van deze flexibele inspectieactiviteit meer ruimte voor de gemeente en de toezichthouder om variatie hierin aan te brengen.
Nota Sociaal Domein
De Nota Sociaal Domein 2024 – 2029 ‘Samen doen wat nodig is’, versie 23 juni 2023, is vastgesteld door de drie gemeenten Harderwijk, Ermelo en Zeewolde.
De afgelopen jaren hebben deze drie gemeenten zich steeds meer gezamenlijk georiënteerd op de ontwikkelingen in het sociaal domein. Deze nota dient als kompas voor de verschillende uitvoeringsprogramma’s die in de drie gemeenten vorm krijgen. Hoewel de nota gemeenschappelijk is, wordt tijdens de uitvoering rekening gehouden met de lokale behoeften, voorzieningen en mogelijkheden.
Eén van de opgaven in de Nota Sociaal Domein is het kansrijk opgroeien. In de Nota staat dat we ernaar streven om jongeren optimale kansen te bieden, zodat ze hun volledige potentieel kunnen benutten. Het beschikken over een actueel beleid kinderopvangbeleid en uitvoering daarvan draagt bij aan deze doelstelling en opgave van de Nota Sociaal Domein.
2. Besluit, toepassing, citeertitel en definities
2.1 Besluit
Burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo
Gelet op artikel 4:81 en 5:21 ev, 5:31 ev en 5:4 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1 en 4, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;
besluiten:
Het ‘Beleid uitvoering gemeentelijke taken Wet kinderopvang Ermelo 2025’ vast te stellen.
2.2 Toepassing
Dit beleid is van toepassing op de gemeentelijke inzet om:
- –
toezicht te houden op de kwaliteit van de kinderopvang;
- –
aanvragen tot exploitatie en wijzigingsverzoeken voor kinderopvang af te handelen;
- –
te handhaven naar aanleiding van het niet naleven van voorschriften van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving;
Dit beleid is van toepassing op alle gastouderbureaus, voorzieningen voor kinderopvang en gastouderopvang binnen de gemeente.
2.3 Citeertitel
Dit document wordt aangehaald als ‘Beleid gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang Ermelo 2025’.
2.4 Definities
Hieronder vindt u definities van de belangrijkste in dit beleid voorkomende termen. Voor alle (overige) definities wordt aangesloten bij de definities zoals deze zijn gegeven in de Wet Kinderopvang en onderliggende regelgeving.
|
|
Definitie |
|
Afwegingsmodel |
In het afwegingsmodel worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een hersteltermijn, de hoogte van de bestuurlijke boete en de last onder dwangsom. Het afwegingsmodel is als bijlage toegevoegd. |
|
Awb |
Algemene wet bestuursrecht |
|
College |
Het college van burgemeester en wethouders |
|
Gemeente |
Gemeente Ermelo |
|
GGD |
GGD Noord- en Oost-Gelderland |
|
Houder |
De aanbieder van kinderopvang. In de Wet kinderopvang is de wettelijke definitie opgenomen. |
|
Kinderopvangvoorziening |
Buitenschoolse opvang op een specifiek adres, dagopvang op een specifiek adres, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang |
|
Kwaliteitseisen |
De kwaliteitseisen vastgelegd in voorschriften, welke door de houder nageleefd moeten worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving |
|
LRK |
Landelijk register kinderopvang |
|
Toezichthouder |
De aangewezen toezichthouder van de GGD. De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport. |
|
Wko |
Wet kinderopvang |
3. Kader, visie, ambitie en speerpunten
3.1 Kader
Aan kinderopvang worden kwaliteitseisen gesteld. Deze kwaliteitseisen staan in de Wet kinderopvang (Wko) en in de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen en aanverwante regelingen.
De regelgeving stelt kwaliteitseisen aan de volgende onderwerpen (in de GGD rapportages ook wel domeinen genoemd):
- –
registratie, wijzigingen en administratie;
- –
het pedagogisch klimaat;
- –
personeel en groepen;
- –
veiligheid en gezondheid;
- –
accommodatie;
- –
ouderrecht.
De Wko bepaalt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor toezicht op en handhaving van deze eisen. De GGD is bij wet de aangewezen toezichthouder voor kinderopvang. Het college heeft de directeur publieke gezondheid van de GGD aangewezen als toezichthouder.
De Inspectie van het Onderwijs is de tweedelijns toezichthouder en controleert jaarlijks of de gemeente haar wettelijke taken met betrekking tot de registervoering en de uitvoering van het toezicht, goed uitvoert.
3.2 Visie op handhaving
De gemeente heeft de volgende visie op handhaving. Wanneer geconstateerd wordt dat een kwaliteitseis niet nageleefd wordt grijpt de gemeente actief in met een handhavingsmaatregel. Feiten en omstandigheden waaronder de overtreding is begaan worden daarbij meegewogen.
- 1.
Het doel van het handhavend optreden is de overtreding te laten herstellen en te bestraffen indien nodig (dus: de gemeente kan een bestuurlijke boete opleggen).
3.3 Ambitie
De gemeente Ermelo vindt kwalitatief goede kinderopvang zeer belangrijk. Toezicht en handhaving worden passend ingezet. De gemeente streeft een goede relatie met de houder na en werkt vanuit vertrouwen.
Gemeente Ermelo heeft de volgende ambities:
- 1.
Streven naar het jaarlijks halen van de wettelijke 100% norm van het jaarlijkse toezicht op KDV, BSO en GOB.
- 2.
Streven om ieder jaar de wettelijke eis van minimaal 50% van de gastouders te bezoeken, doel is alle gastouders één keer in de 3 jaar te bezoeken.
- 3.
Toepassen flexibele inspectieactiviteit m.b.t. de jaarlijkse onderzoeken t.b.v. kindercentra en gastouderbureaus om de kwaliteit van de kinderopvang te verhogen.
- 4.
Een veilige en verantwoorde kinderopvang.
- 5.
Kwalitatief goede kinderopvang.
- 6.
Streven naar een goede relatie met de houder van de kinderopvang.
3.4 Flexibel inspecteren
Met ingang van 1 januari 2024 is de flexibilisering in het toezicht kinderopvang landelijk ingevoerd. Flexibel toezicht houdt in dat niet standaard vaste onderwerpen in het toezicht worden meegenomen, maar dat meer risico gestuurd maatwerk wordt toegepast. Dit maakt het toezicht minder voorspelbaar en draagt bij aan de kwaliteit. In de Beleidsregel werkwijze toezichthouder kinderopvang staan thema’s opgenomen die onderdeel zijn van het gesprek dat de gemeente met de GGD periodiek voert over de invulling van de flexibele inspectieactiviteit en daarmee de keuzes die gemaakt worden ten aanzien van de onderwerpen die aan toezicht onderworpen worden. De eisen met betrekking tot de verklaringen omtrent het gedrag, de registratie daarvan in het Personenregister kinderopvang, de pedagogische kwaliteit en (indien van toepassing) de Voorschoolse educatie worden bij ieder onderzoek meegenomen.
De thema’s zijn:
|
Ontwikkeling en kwaliteit; |
|
Veiligheid; |
|
Gezondheid; |
|
Stabiliteit; |
|
Professionaliteit. |
In het overleg tussen gemeente en GGD over het toezicht kunnen vanuit de gemeente ook speerpunten voor het toezicht worden meegegeven (zie ook paragraaf 3.8).
3.5 Signalen
De ambitie van het college is kwalitatief goede kinderopvang. Het houden van toezicht door de GGD draagt hieraan bij. Daarnaast kunnen er ook situaties zijn die gesignaleerd worden buiten dit toezicht om. Denk bijvoorbeeld aan ouders, beroepskrachten of andere betrokkenen die een situatie signaleren waarbij zij een zorg hebben over de kwaliteit van de kinderopvang. Zowel het college als de toezichthouder vinden het dan ook van belang dat iedereen deze signalen met ons deelt. Dergelijke signalen zijn voor het toezicht een belangrijke bron van informatie.
Signalen kunnen worden doorgegeven aan de gemeente en de GGD Noord en Oost Gelderland. Verwezen wordt naar de websites voor de actuele contactgegevens.
3.6 Gastouderopvang
Gastouderopvang is kleinschalig en persoonlijk en vindt plaats in de woning van de gastouder of van het kind. Ook voor de gastouderopvang heeft het college als ambitie van kwalitatief goede opvang. De wettelijke kwaliteits- en toezichteisen wijken op enkele punten af van die voor kindercentra, bijvoorbeeld de kwalificatie eis. Niet alleen de gastouder (de houder van de voorziening) is verantwoordelijk voor de kwaliteit, maar ook het gastouderbureau dat bemiddelt en begeleidt. In de gemeente Ermelo kunnen ook gastouders actief zijn die worden bemiddeld door een gastouderbureau buiten de GGD-regio. Hierdoor heeft de GGD die in de regio Ermelo actief is, minder zicht op de kwaliteit van deze gastouderbureaus.
De toezichthouder kan binnen het inspectieonderzoek bij een gastouderbureau contact opnemen met de aangesloten gastouders, ook als hun voorziening voor gastouderopvang is gevestigd buiten de gemeente Ermelo. Zoveel mogelijk van de inspecties bij gastouders zijn onaangekondigd en bij de gastouderbureaus zijn de inspecties aangekondigd. Wanneer de toezichthouder tijdens een inspectieonderzoek bij een gastouder een overtreding van het gastouderbureau vaststelt dan legt de toezichthouder deze overtreding ook vast in een inspectierapport. Daarnaast kan de toezichthouder zorgen over een gastouderbureau en signalen uit inspectieonderzoeken delen met de toezichthouder die toezicht houdt op het gastouderbureau.
3.7 Voorschoolse educatie
Het college is verantwoordelijk voor voldoende aanbod en een goede spreiding van de voorschoolse educatie. Kinderdagverblijven die voorschoolse educatie aanbieden zijn terug te vinden in het LRK. De voorschoolse educatie is onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid (OAB).
Voor voorschoolse educatie gelden aanvullende (wettelijke) kwaliteitseisen, waar de toezichthouder toezicht op houdt. De toezichthouder heeft hierbij een signaalfunctie richting de Inspectie voor het Onderwijs die toezicht houdt op de gehele voor- en vroegschoolse educatie (VVE).
De wettelijke kwaliteitseisen maken standaard onderdeel uit van het jaarlijks onderzoek. Dit zijn bijvoorbeeld eisen aan het minimaal aantal uur aanbod, de opleidingseisen van de beroepskrachten en het vastleggen van de werkwijze in het pedagogisch beleidsplan en de uitvoering van het beleid.
3.8 Speerpunten
De gemeente geeft aan bepaalde kwaliteitseisen extra aandacht. Dit kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld intensiever toezicht op voorschriften die al onderdeel uitmaken van het onderzoek, maar ook door extra (aanvullende) voorschriften in het onderzoek op te nemen. Op deze wijze krijgt de gemeente een beter beeld van de kwaliteit van de kinderopvang en waar nodig kan handhaving ingezet worden. Zodoende draagt de gemeente bij aan de kwaliteit van de kinderopvang.
Jaarlijks kunnen er speerpunten worden bepaald. De speerpunten kunnen bijvoorbeeld worden ingegeven door2 :
- –
informatie die via signalen binnenkomt;
- –
incidenten die in de regio of landelijk voorkomen.
4.Toezicht
De toezichthouder kinderopvang van de GGD komt jaarlijks op alle kindercentra en gastouderbureaus en ziet wat daar in de dagelijkse praktijk gebeurt. De toezichthouder fungeert daarmee als de ogen en oren van de gemeente. Hij onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en adviseert de gemeente over deze naleving.
De toezichthouder geeft geen advies aan de houder maar kan wel toelichten wat er wordt getoetst en waarom.
4.1. Onderzoeken
De toezichthouder van de GGD voert de volgende onderzoeken voor de gemeente Ermelo uit:
- •
Onderzoek voor registratie: naar aanleiding van een ingediende aanvraag tot exploitatie onderzoekt de toezichthouder of de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden volgens de voorschriften van de Wko en onderliggende regelgeving.
- •
Onderzoek na registratie: binnen 3 maanden na registratie in het LRK vindt een onderzoek plaats (dit onderzoek vindt niet plaats bij voorzieningen voor gastouderopvang).
- •
Jaarlijks onderzoek: alle kindercentra en gastouderbureaus worden jaarlijks onderzocht. Wanneer voor het kindercentrum of gastouderbureau een risicoprofiel is opgesteld, wordt het jaarlijks onderzoek volgens de flexibele inspectieactiviteit ingericht.
- •
Onderzoek voorzieningen voor gastouderopvang; ieder jaar dient minimaal 50% van de gastouders te worden bezocht, doel is alle gastouders één keer in de 3 jaar te bezoeken
- •
Nader onderzoek: naar aanleiding van eerder geconstateerde overtreding(en) kan de toezichthouder onderzoeken of de overtreding hersteld is en hersteld blijft. Wanneer er een handhavingsmaatregel is ingezet, onderzoekt de toezichthouder nadat de hersteltermijn is verstreken of de overtreding is hersteld en de handhavingsmaatregel is opgevolgd.
- •
Incidenteel onderzoek: een onderzoek naar aanleiding van onder meer een incident, een signaal of een wijzigingsverzoek ingediend door een houder.
De bevindingen tijdens een onderzoek en het oordeel van de toezichthouder worden in een inspectierapport vastgelegd. Deze inspectierapporten geven een beeld van de kwaliteit van de voorziening. De rapporten worden openbaar gemaakt in het LRK.
4.2. Risicogestuurd en onaangekondigd toezicht
Om een goed beeld te krijgen van een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang, vinden de onderzoeken (met uitzondering van het onderzoek voor registratie en het onderzoek bij gastouderbureaus) in principe onaangekondigd plaats.
Daarnaast wordt het toezicht op kindercentra en gastouderbureaus vanaf het derde kalenderjaar dat zij geregistreerd zijn, risico-gestuurd uitgevoerd. Dit betekent meer toezicht waar het nodig is, minder waar het kan.
Om hier invulling aan te geven wordt door de toezichthouder een risicoprofiel opgesteld of aangepast na ieder (daarvoor relevant) onderzoek. Aan de hand hiervan wordt de intensiviteit van het daarna volgende jaarlijks inspectieonderzoek bepaalt.
4.3. Herstelaanbod
De gemeente Ermelo en de GGD werken met de werkwijze herstelaanbod. Door te werken met herstelaanbod verwacht de gemeente dat een overtreding sneller beëindigd wordt. Dit komt de kwaliteit van de kinderopvang ten goede en de gemeente hoeft minder handhaving in te zetten.
|
Een herstelaanbod is het aanbod van de toezichthouder kinderopvang aan de houder om binnen de door de toezichthouder gestelde tijd een geconstateerde overtreding te herstellen. Dit gebeurt vóórdat het conceptrapport wordt opgesteld. |
Het herstelaanbod kan aangeboden worden bij alle type voorzieningen, bij een onderzoek na registratie, een jaarlijks onderzoek en een incidenteel onderzoek. Het wordt niet aangeboden bij een onderzoek voor registratie of bij een nader onderzoek.
Elke overtreding kan in aanmerking komen voor herstelaanbod. De toezichthouder beoordeelt of de aard en omstandigheid zich leent voor herstelaanbod. De periode tot herstel is maximaal 4 weken. De toezichthouder schrijft in het inspectierapport het verloop van het aanbod. De houder is niet verplicht om van het aanbod gebruik te maken.
In opdracht van de gemeente Ermelo geeft de GGD geen herstelaanbod bij:
- •
De aard en ernst van de overtreding leent zich niet voor het herstelaanbod.
- •
Recidive, als een overtreding voor een tweede keer of vaker is begaan.
- •
Te veel overtredingen.
- •
Overtredingen op het gebied van de pedagogische praktijk.
De gemeente weegt de oorspronkelijke overtreding en de resultaten van herstelaanbod mee bij haar beslissing om wel of niet te handhaven. Meer informatie hierover staat in paragraaf 6.5 Handhaving na herstelaanbod.
4.4. Schriftelijk bevel
Indien de toezichthouder tijdens een onderzoek een situatie tegenkomt waarin het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder zelf ingrijpen. Dit gebeurt met een schriftelijk bevel. Dit bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen. In het bevel geeft de toezichthouder aan wat de overtreding(en) is/zijn en welke actie de houder moet ondernemen en binnen welke termijn dit dient te gebeuren.
De toezichthouder informeert de gemeente over het opgelegde schriftelijk bevel. Hierdoor is de gemeente tijdig op de hoogte om eventueel vervolgstappen (zoals verlenging van het schriftelijk bevel) te nemen.
5. Aanvraag tot exploitatie
In de volgende gevallen spreken we wettelijk gezien van een aanvraag tot exploitatie:
- •
Nieuwe voorziening
- •
Houderwijziging
- •
Verhuizing
In tegenstelling tot een aanvraag voor een nieuwe voorziening en een verhuizing, dient voor een houderwijziging een wijzigingsverzoek ingediend te worden.
5.1. Nieuwe voorziening
Een nieuwe kinderopvangvoorziening mag pas in exploitatie genomen worden na schriftelijke toestemming daartoe verleend door het college, op een in dat besluit vastgestelde specifieke datum. Als er toestemming is gegeven wordt de voorziening vervolgens in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) geregistreerd. Om deze toestemming te verkrijgen dient de houder een aanvraag tot exploitatie in bij de gemeente waar de beoogd te exploiteren kinderopvangvoorziening zich bevindt. De beslistermijn is 10 weken. Deze termijn kan in bepaalde situaties nog verlengd worden. Het is dus van belang dat de houder een aanvraag tijdig voor de gewenste startdatum indient. Een aanvraag wordt ingediend middels een door de rijksoverheid vastgesteld aanvraagformulier, te vinden op www.rijksoverheid.nl en www.landelijkregisterkinderopvang.nl.
Bij het indienen van een aanvraag voor een nieuwe kinderopvangvoorziening, kunnen leges in rekening worden gebracht. 3
5.1.1. Niet gemelde kinderopvang
Zonder, of voorafgaand aan de schriftelijke toestemming tot exploitatie mag een kinderopvangvoorziening niet geëxploiteerd worden. Indien dit toch gebeurt, wordt dit ook wel aangeduid met illegale kinderopvang. Er wordt streng opgetreden tegen niet gemelde kinderopvang. Dit is op grond van de Wet Economische Delicten reden voor aangifte bij het Openbaar Ministerie4 of het opleggen van een bestuurlijke boete door de gemeente.
Ook bij een kinderopvangvoorziening waarvan de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en die desondanks in exploitatie blijft, is sprake van niet gemelde opvang met dezelfde gevolgen als hiervoor beschreven.
5.1.2. Streng aan de Poort
De gemeente wil dat er direct vanaf de start van de exploitatie van een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang dat er verantwoorde en kwalitatief goede opvang geboden wordt. Voor een gastouderbureau geldt dat deze direct vanaf de start de werkzaamheden zo moet kunnen uitvoeren dat zowel het gastouderbureau als de door het gastouderbureau te begeleiden gastouders, aan de kwaliteitseisen voldoen.
De gemeente laat daarom alle nieuwe aanvragen tot exploitatie uitgebreid toetsen door de GGD. Dit past ook binnen onze ambitie.
De toezichthouder zal bij het onderzoek voor registratie toetsen of er voldoende vertrouwen is dat er vanaf datum van exploitatie kwalitatief goede opvang of begeleiding geboden wordt. Uitgangspunt hierbij is dat al bij de aanvraag tot exploitatie (voor zover mogelijk) alle eisen beoordeeld worden. Aanvullend kan een gesprek met de houder duidelijkheid geven of hij ‘redelijkerwijs aan de kwaliteitseisen’ zal gaan voldoen. Op basis van dit totaal onderzoek vormt de toezichthouder een oordeel over de aanvraag tot exploitatie.
De gemeente neemt in de beoordeling van de aanvraag de kwaliteit van andere kinderopvangvoorzieningen van de houder en de daarbij behorende handhavingshistorie mee. Voortdurende, ernstige en/of vele overtredingen op deze voorzieningen vormen een indicatie voor de naleving van de kwaliteitseisen op een nieuwe voorziening. Signalen buiten het advies van de toezichthouder kunnen eveneens meewegen in de beoordeling van de aanvraag.
5.1.3. Startdatum exploitatie
Op basis van het onderzoek voor registratie neemt de gemeente een beslissing op de aanvraag. In de beslissing op de aanvraag wordt aangegeven vanaf welke datum de exploitatie mag starten op grond van de wet kinderopvang.
5.1.4. Onderzoek na registratie
Binnen drie maanden na de registratiedatum beoordeelt de toezichthouder of de kinderopvangvoorziening (niet zijnde een voorziening voor gastouderopvang) in de praktijk aan de kwaliteitseisen voldoet. Hierbij wordt met name gekeken naar de uitvoeringspraktijk van het veiligheids-, gezondheids- en pedagogisch beleid, de inzet van het personeel en de wijze waarop de kinderen worden opgevangen.
5.1.5. Mogelijkheden na afwijzing aanvraag tot exploitatie
Wanneer een aanvraag tot exploitatie is afgewezen, kan de houder een nieuwe aanvraag indienen. Om een nieuwe aanvraag te kunnen indienen, moet er sprake zijn van nieuwe feiten en omstandigheden. Deze moeten door de houder bij de nieuwe aanvraag worden vermeld. Alleen als dat het geval is, wordt een nieuwe aanvraag in behandeling genomen.
5.2. Houderwijziging
Een kindercentrum of gastouderbureau dat wordt overgenomen, is veelal al in exploitatie en er worden kinderen opgevangen/bemiddeld.
Het is voor de continuïteit daarom van groot belang dat de oude en nieuwe eigenaar samen een overname goed regelen. Een houderwijziging wordt ingediend middels een door de rijksoverheid vastgesteld wijzigingsformulier. Deze formulieren zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl en www.landelijkregisterkinderopvang.nl.
De volgende uitgangspunten worden bij een overname gehanteerd:
- •
Een overname moet worden behandeld als een nieuwe aanvraag. Dat betekent dat ook bij een overname streng wordt getoetst. Naleving van de kwaliteitseisen bij andere kinderopvangvoorzieningen en de handhavingshistorie van de nieuwe houder wordt meegewogen.
- •
Bij een overname kunnen leges in rekening worden gebracht, omdat de overname wordt behandeld als een nieuwe aanvraag, met bijbehorend onderzoek. 5
- •
De nieuwe houder heeft redelijkerwijs tijd nodig om eventuele bestaande tekortkomingen op te heffen. Daar wordt rekening mee gehouden.
5.3. Verhuizing
5.3.1 Verhuizing van een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang
Wanneer een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang verhuist moet dit in behandeling worden genomen als zijnde een nieuwe aanvraag.
Bij de gemeente wordt ingediend:
- •
Voor de oude kinderopvangvoorziening een wijzigingsverzoek tot intrekken toestemming exploitatie (uitschrijving). Hierbij moet de aanvrager op het wijzigingsformulier vermelden dat het een verhuizing betreft.
- •
Voor de nieuwe kinderopvangvoorziening een aanvraag tot exploitatie (inschrijving).
5.3.2 Verhuizing van een gastouderbureau
Wanneer een gastouderbureau (GOB) verhuist, geldt een andere procedure. Wettelijk is vastgelegd dat een GOB geen nieuwe aanvraag tot exploitatie hoeft in te dienen wanneer het adres van een GOB wijzigt.
Bij de gemeente wordt ingediend:
- •
Een wijzigingsverzoek tot wijziging van het vestigingsadres
Indien de verhuizing naar een andere gemeente is, moet het wijzigingsverzoek gestuurd worden naar de huidige gemeente van vestiging. Deze stuurt het verzoek door (na verwerking in het LRK), waarna de beoogde gemeente van vestiging een besluit zal nemen over het verzoek. Die gemeente kan de GGD vragen advies uit te brengen over het verzoek alvorens dat besluit te nemen.
6 Handhaving
Het college is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving en kan een handhavingsbesluit nemen indien is geconstateerd dat de kwaliteitseisen niet nageleefd zijn. Dit zal doorgaans blijken uit de inspectierapporten van de GGD.
De Wet kinderopvang verplicht gemeenten om na het onherroepelijk worden van een handhavingsbesluit, deze te publiceren in het LRK. Een handhavingsbesluit is pas onherroepelijk wanneer de procedures met betrekking tot bezwaar en beroep ten aanzien van dat besluit zijn afgerond. Hoe in bezwaar en/of beroep gegaan kan worden, wordt bij ieder besluit bekend gemaakt aan de ontvanger.
6.1 Maatwerk in handhaving
De gemeente heeft een beginselplicht tot handhaven. De wet en regelgeving is hiervoor de basis en in dit gemeentelijk beleid wordt hier invulling aan gegeven. Goed handhaven betekent echter ook dat het college oog heeft voor de specifieke situatie van het geval. Individuele omstandigheden - verzwarend of verzachtend – kunnen van invloed zijn op het wel of juist niet geven van een maatregel nadat geconstateerd is dat een kwaliteitseis niet is nageleefd. Dat doet recht aan het feit dat niet alle situaties ‘standaard’ zijn. Handhaven is maatwerk.
6.1.1 Herstellend en/of bestraffend handhaven
De gemeente Ermelo heeft de mogelijkheid om zowel herstellend als bestraffend te handhaven:
- •
Herstellend betekent dat de gemeente de houder er toe aanzet de overtreding van een kwaliteitseis op te heffen en opgeheven te houden.
- •
Bestraffend betekent dat de gemeente een bestuurlijke boete geeft voor bepaalde overtredingen.
Herstellend en bestraffend kan naast elkaar ingezet worden.
In hoofdstuk 3.2 nr. hoofdstuk van dit beleid is aangegeven dat de gemeente Ermelo de volgende visie heeft op handhaven:
Het doel van het handhavend optreden is de overtreding te laten herstellen en te bestraffen indien nodig (dus: de gemeente kan een bestuurlijke boete opleggen).
6.1.2 Escalatieladder
In beginsel start een herstellend handhavingstraject met een aanwijzing met een hersteltermijn.
Na de hersteltermijn vindt een nader onderzoek plaats.
Blijkt uit het nader onderzoek dat de kwaliteitseis(en) nog niet of niet volledig worden nageleefd en/of is er vrees voor herhaling van de overtreding(en), dan zal er een afweging plaatsvinden over een vervolgstap in de handhaving. Dit is doorgaans het opleggen van een last onder dwangsom.
Leidt ook deze stap niet tot (volledige) naleving dan zal wederom een afweging over een vervolgstap plaatsvinden. In dat geval ligt een verhoogde last onder dwangsom of een exploitatieverbod voor de hand. Het uiterste middel binnen een herstellend traject is het intrekken van de toestemming tot exploitatie.
Naast een herstellend traject kan er zoals in 6.2.1. beschreven is, kan ook een bestraffend traject worden ingezet. Dit is een bestuurlijke boete. De boete kan opgelegd worden voor het overtreden van een bepaalde kwaliteitseis.
Ook kan de boete opgelegd worden voor het niet opvolgen van een aanwijzing, een bevel of exploitatieverbod, het niet meewerken aan een vordering van de toezichthouder, niet gemelde opvang of het niet tijdig doorgeven van een wijziging.
6.1.3 Handhavingsafwegingen
Om te komen tot de uiteindelijke beoordeling van de situatie en de in te zetten handhaving worden meerdere afwegingen gemaakt om te bepalen of en zo ja welke actie nodig is. Deze beoordeling van deze afwegingen kan leiden tot gemotiveerd afwijken van de reguliere escalatieladder.
Voor de herstellende handhaving zijn dit onder andere de volgende afwegingen:
- •
Is er herstelaanbod geweest?
- •
Wat is de aard van de overtreding?
- •
Wat is de ernst van de overtreding?
- •
Hoeveel overtredingen zijn er totaal?
- •
Betreft het een herhaalde overtreding (recidive)?
- •
Wat zijn de omstandigheden waaronder de overtreding begaan is?
- •
Komt de overtreding voort uit economisch belang?
6.1.4. Hersteltermijn/begunstigingstermijn
De gemeente geeft de houder bij een op herstel gericht handhavingsmaatregel altijd een termijn om de overtreden kwaliteitseis alsnog na te leven. Dit heet de herstel- of de begunstigingstermijn. De hersteltermijn of begunstigingstermijn van een herstellende maatregel is afgestemd op een redelijke tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen en herhaling te voorkomen. Bij de bepaling van de termijn wordt rekening gehouden met de aard en de ernst van de overtreding, waarbij het uitgangspunt is dat de overtreding zo spoedig mogelijk moet worden opgeheven. Zo zullen overtredingen die direct invloed hebben op de kwaliteit van de opvang en daarmee de veilige en gezonde omgeving, of die direct invloed hebben op de ontwikkeling van de kinderen, over het algemeen een korte hersteltermijn kennen.
Als uitgangspunt worden door de gemeente Ermelo de volgende termijnen gehanteerd:
- a.
maximaal twee weken voor herstel van overtredingen met gevolgen voor de directe veiligheid, gezondheid of pedagogisch welbevinden van de kinderen in de dagelijkse opvangpraktijk (prioriteit hoog);
- b.
maximaal twee maanden voor herstel of wijziging van beleidsvoering en administratieve vereisten die redelijkerwijs moeten leiden tot verantwoorde kinderopvang (prioriteit middel);
- c.
maximaal zes maanden voor herstel van andere overtredingen die geen directe gevolgen hebben voor de veilige en gezonde omgeving van de kinderen (prioriteit laag);
De hersteltermijn zal met deze uitgangspunten bij elk handhavingsbesluit aan de hand van de specifieke situatie worden bepaald.
6.2 Handhavingsmiddelen
De gemeente kan de volgende herstellende en bestraffende handhavingsmiddelen inzetten:
|
Traject |
Handhavingsmiddel |
|
Informeel herstellend |
Overleg en Overreding |
|
(schriftelijke) Waarschuwing |
|
|
Formeel herstellend |
Aanwijzing |
|
Last onder dwangsom |
|
|
Last onder bestuursdwang |
|
|
Exploitatieverbod |
|
|
Intrekken toestemming tot exploitatie |
|
|
Formeel bestraffend |
Bestuurlijke boete |
Niet ieder middel is in iedere situatie geschikt om in te zetten. De gemeente kiest altijd het meest passende middel.
Hieronder volgt een toelichting op de diverse middelen die de gemeente Ermelo zal inzetten.
6.2.1. De aanwijzing
De aanwijzing wordt door de gemeente Ermelo doorgaans ingezet als eerste stap in het handhavingstraject. In een aanwijzing wordt aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder genomen moeten worden. Daarvoor krijgt de houder een hersteltermijn. Afhankelijk van de ernst en/of de gevolgen van de overtreding en de tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen, zal deze hersteltermijn korter of langer zijn.
Na afloop van de hersteltermijn kan de gemeente de GGD opdracht geven om een nader onderzoek uit te voeren om te beoordelen of de overtreding van de kwaliteitseis is beëindigd.
6.2.2 De last onder dwangsom (LOD)
De last onder dwangsom is een herstelmaatregel die doorgaans wordt gegeven na het niet opvolgen van een aanwijzing. Of indien in het verleden al eerder een aanwijzing voor eenzelfde overtreding gegeven is.
Met een last onder dwangsom krijgt een houder wederom de plicht (last) opgelegd om een overtreding van een kwaliteitseis te herstellen binnen een aangegeven (begunstigings-)termijn en daarna hersteld te houden.
Na afloop van de begunstigingstermijn geeft de gemeente de GGD opdracht om te controleren of de houder aan de last heeft voldaan. Wanneer de houder niet of niet op tijd herstelt verbeurt de dwangsom van rechtswege en moet de houder deze van rechtswege betalen.
De gemeente stelt de hoogte van de dwangsom als volgt vast:
- •
Het bedrag is gelijk aan het bedrag dat in het afwegingsmodel staat genoemd;
Een dwangsom kan worden opgelegd:
- •
Als bedrag ineens.
In dat geval wordt er na de begunstigingstermijn eenmalig beoordeeld of wel of niet aan de opgelegde last is voldaan en of de dwangsom dus wel of niet is verbeurt.
- •
Per constatering van een overtreding.
Hierbij wordt na de hersteltermijn de dwangsom verbeurt elke keer wanneer (door of namens de gemeente) geconstateerd wordt dat de houder de last overtreedt. Er wordt in dit geval wel een maximumbedrag aan gekoppeld, welke in het besluit is opgenomen.
- •
Per periode dat de last wordt overtreden.
Hierbij wordt na de hersteltermijn per in het besluit aangegeven periode beoordeelt of wel of niet aan de last is voldaan en of deze derhalve is verbeurt of niet. Ook deze vorm is aan een maximum bedrag verbonden. Deze wordt ook in het besluit genoemd. Deze vorm van de last onder dwangsom wordt bij zogenaamde voortdurende overtredingen opgelegd. Dat zijn overtredingen die onafgebroken gedurende een langere periode aanhouden, zoals dat bijvoorbeeld bij een beleidsdocument het geval kan zijn.
Het betalen van de dwangsom kan voorkomen worden door tijdig herstellen en hersteld houden van de overtreding.
De houder waaraan een last onder dwangsom is opgelegd, kan, indien een jaar nadat de last van kracht is geworden geen overtreding van de betreffende kwaliteitseis is geconstateerd, verzoeken om de last op te heffen.
6.2.3. Last onder bestuursdwang (LOB)
Bij een last onder bestuursdwang neemt de gemeente bepaalde maatregelen om de overtreding van de kwaliteitseis op te heffen. De kosten die hierbij gemaakt worden zijn voor rekening van de houder.
6.2.4. Het exploitatieverbod
Bij een exploitatieverbod verbiedt de gemeente de houder om de voorziening in exploitatie te nemen of te houden. Dit is een zwaar handhavingsmiddel vanwege de verstrekkende gevolgen voor de houder, de ouders en de kinderen.
Bij het exploitatieverbod stelt de gemeente een maximale termijn. Dit is geen hersteltermijn zoals eerder in paragraaf 6.2.4. beschreven.
Zodra de houder de maatregelen uit het exploitatieverbod of het eventueel daaraan voorafgaande bevel of de aanwijzing heeft opgevolgd, dient hij de gemeente daarover schriftelijk te berichten. De houder geeft in dat bericht een opsomming van de genomen maatregelen waaruit moet blijken dat hij aan de kwaliteitseisen zal gaan voldoen. De gemeente kan de GGD opdracht geven om naar aanleiding van deze melding op korte termijn te onderzoeken of de kinderopvangvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen van de Wko en onderliggende regelgeving. Hierna informeert de gemeente de houder of het verbod nog blijft gelden.
Indien bij het verstrijken van de gestelde termijn de kwaliteitseisen niet voldoende worden nageleefd, volgt het besluit tot intrekken van de toestemming tot exploitatie. De houder kan ook zelf verzoeken de gemeente de gegeven toestemming tot exploitatie in te trekken.
6.2.5 Intrekken toestemming tot exploitatie in vervolg op handhaving
Er zijn verschillende gronden waarop, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan worden ingetrokken:
- –
indien is gebleken dat de houder de kinderopvangvoorziening niet langer exploiteert;
- –
indien de exploitatie van de voorziening drie maanden na de inschrijving in het LRK niet daadwerkelijk is aangevangen;
- –
indien uit een GGD-onderzoek of anderszins is gebleken dat de houder niet of niet langer zal voldoen aan de bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften van de Wet kinderopvang.
Het intrekken van de toestemming tot exploitatie is een uiterste handhavingsmiddel. De gemeente zal in de basis een zo licht mogelijk handhavingsmiddel inzetten om het doel (herstel) te bereiken (subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel). Het intrekken van de toestemming tot exploitatie vanwege het niet of niet langer voldoen aan de wettelijke voorschriften wordt ingezet wanneer eerder ingezette handhavingsmiddelen zoals een aanwijzing, last onder dwangsom of een exploitatieverbod niet het beoogde (blijvende) herstellende effect hebben.
Wanneer de toestemming tot exploitatie is ingetrokken, wordt de voorziening uit het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) verwijderd. Dit betekent dat er geen sprake meer is van kinderopvang in de zin van de wet. Er mag geen opvang of bemiddeling meer plaatsvinden. Voortzetten van exploitatie leidt tot niet gemelde opvang en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
De gemeente publiceert het intrekken van de toestemming tot exploitatie en de uitschrijving uit het LRK in de gemeenteberichten (niet wanneer dit een voorziening voor gastouderopvang betreft).
6.2.6 De bestuurlijke boete (hierna: boete)
Een boete bestraft een overtreding die in het verleden begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. Een boete kan gelijktijdig opgelegd worden met een aanwijzing, een last onder dwangsom of een exploitatieverbod.
Een boete is onvoorwaardelijk en moet altijd worden betaald. Het is, in tegenstelling tot de andere hierboven behandelde maatregelen, een punitieve (bestraffende) sanctie. De boete verschilt daarin van de dwangsom. Bij de dwangsom kan het betalen van het bedrag namelijk worden voorkomen door de overtreding tijdig te herstellen en hersteld te houden. Bij de boete is dat niet het geval.
Een boete kan worden opgelegd bij:
- –
Het overtreden van de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang en aanverwante regelgeving;
- –
Het niet opvolgen van een bevel of aanwijzing;
- –
Niet meewerken aan een verzoek van een toezichthouder of het bewust verkeerd informeren van een toezichthouder;
- –
Het starten van de exploitatie, voor de datum van ingang van de toestemming tot exploitatie.
- –
Het niet tijdig melden van wijzigingen van de in het LRK geregistreerde gegevens;
- –
Het overtreden van een exploitatieverbod.
Hoogte van een boete en grootte van de organisatie
De Wet kinderopvang geeft de gemeente de bevoegdheid om voor een overtreding / het niet naleven van een kwaliteitseis uit de Wko een boete op te leggen van maximaal €45.000. Voor de hoogte van boetes zijn in het afwegingsoverzicht normbedragen opgesteld.
Proportionaliteit en een goede dosering zijn een belangrijk uitgangspunt bij handhaving. Gemeente Ermelo hanteert daarom vier categorieën waar de boetebedragen op worden afgestemd:
- 1.
Grote organisaties: een totale capaciteit van meer dan 150 kindplaatsen / bemiddelde voorzieningen voor gastouderopvang.
- 2.
Middelgrote organisaties: een totale capaciteit van 51 tot en met 150 kindplaatsen / bemiddelde voorzieningen voor gastouderopvang.
- 3.
Kleine organisaties: een totale capaciteit van minder dan 51 kindplaatsen / bemiddelde voorzieningen voor gastouderopvang.
- 4.
Voorzieningen voor gastouderopvang.
Ad 1. Voor een grote organisatie geldt het volledige normbedrag zoals opgenomen in het afwegingsmodel handhaving (zie bijlage).
Ad 2. Voor een middelgrote organisatie is twee derde van het normbedrag de richtlijn.
Ad 3. Voor een kleine organisatie is dat één derde deel.
Ad 4. Voor voorzieningen voor gastouderopvang is dat één vijfde deel van het normbedrag. Dit geldt niét voor die voorwaarden in het afwegingsmodel waar specifiek gastouder staat vermeld. Daar is de hoogte van de som al afgestemd op deze voorziening.
Alle bedragen worden naar boven afgerond als de decimaal achter de komma 0,5 of meer is. Alle bedragen worden naar beneden afgerond als de decimaal achter de komma minder dan 0,5 is.
Bij de bepaling van de grootte van de organisatie is de registratie in het LRK op het moment van begaan van de overtreding het uitgangspunt. Hierbij wordt over gemeentegrenzen heen gekeken.
Na bepaling van de categorie en het bijbehorende normbedrag kan er een verlaging of verhoging van het bedrag van toepassing zijn, afhankelijk de ernst van het feit de verwijtbaarheid of de omstandigheden van het geval, de eventuele verzachtende of verzwarende omstandigheden.
6.3 Handhaving na herstelaanbod
Wanneer er herstelaanbod heeft plaatsgevonden, kan dit van invloed zijn op de handhaving die de gemeente inzet op de overtredingen die primair door de toezichthouder geconstateerd zijn.
6.3.1. Herstelaanbod gedaan met positief resultaat
- a)
Wanneer een overtreding na herstelaanbod is opgelost treedt de gemeente Ermelo niet handhavend op. De overtreding is immers verholpen.
6.3.2 Herstelaanbod aangeboden maar geen (volledig) herstel
Als de overtreding na herstelaanbod niet (volledig) is opgelost, handhaaft de gemeente in principe conform het reguliere handhavingsbeleid.
6.3.3 Gastouderopvang
De eerder beschreven werkwijze is ook van toepassing op de gastouderopvang. Daarbij houdt het college rekening met de aard van de gastouderopvang. Ook de gastouderopvang moet een veilige en gezonde omgeving zijn voor kinderen.
Bij de handhaving op de gastouderopvang, is het volgende van belang:
- •
Lagere boetes en dwangsommen voor de gastouder: door de beperkte omvang heeft een gastouder ook minder financiële draagkracht. Het college houdt hier rekening mee in de vaststelling van de bedragen voor boetes en dwangsommen.
6.4 Handhaving bij een gastouderbureau gevestigd buiten de gemeente Ermelo
De toezichthouder kan bij een onderzoek bij een voorziening voor gastouderopvang binnen onze gemeente een overtreding vaststellen, begaan door een gastouderbureau gevestigd buiten onze gemeente. Aan gastouderbureaus gevestigd buiten onze gemeente mag het college geen aanwijzing opleggen. Ook het opleggen van een last onder dwangsom is in dit geval geen geschikt handhavingsmiddel. Immers, het college is doorgaans niet zelf verantwoordelijk voor het toezicht op deze bureaus. Een last onder dwangsom is alleen een effectief handhavingsmiddel als deze ook wordt ingevorderd bij herhaling van een overtreding. Nu het college hierop buiten haar gemeentegrenzen geen toezicht kan houden, vervalt de effectiviteit van dit handhavingsmiddel. Het enige handhavingsmiddel dat geschikt en daarmee noodzakelijk voor handhaving bij deze bureaus is het opleggen van een bestuurlijke boete.
7 Slotbepalingen
Onder bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd afwijken van dit beleid.
Dit beleid wordt aangehaald als ‘Beleid gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang gemeente Ermelo 2025’ en treedt in werking op de dag van bekendmaking.
Het Beleid kinderopvang, zoals vastgesteld door het college op 26 november 2013, kenmerk/nummer 13027604, wordt ingetrokken.
[Hoofdstuk 7 bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Het Beleid kinderopvang, zoals vastgesteld door het college op 22 november 2013, kenmerk/nummer 13027604, wordt ingetrokken.]
Dit beleid aangehaald als ‘Beleid gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang gemeente Ermelo 2025’ is vastgesteld in de collegevergadering van 9 september 2025.
Ondertekening
Het college van burgemeester en wethouders van Ermelo,
M. Jacobs,
secretaris,
P.J.T. van Daalen,
burgemeester,
Bijlage: afwegingsmodel
|
Domein |
Prioriteit |
Bestuurlijkeboete6 |
|
|
Ouders |
|
|
|
|
Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld |
Gemiddeld |
€ 2.500,- |
€ 2.500,-- |
|
Inhoud van reglement oudercommissie |
Laag |
€ 500,- |
€ 500,-- |
|
Houder heeft een oudercommissie ingesteld |
Laag |
€ 500,- |
€ 500,-- |
|
Voorwaarden oudercommissie |
Laag |
€ 500,- |
€ 500.-- |
|
Adviesrecht oudercommissie |
Gemiddeld |
€ 750,- |
€ 750,-- |
|
Informatie aan de ouders |
Laag |
€ 500,- |
€ 500,-- |
|
Het gastouderbureau is goed bereikbaar |
Hoog |
€ 1250,- |
€ 1.250,-- |
|
De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
€ 1.000,-- |
|
In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB) |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
€ 1.000,-- |
|
Personeel |
|
|
|
|
De houder voldoet niet aan de eisen met betrekking tot de VOG’s (Verklaring Omtrent Gedrag) en het personenregister kinderopvang |
Hoog |
€ 3.000,- GO: € 500,-- |
€ 3.000,-- GO: € 500,-- |
|
De houder voldoet niet aan de eis mbt de voertaal, taaleis VE en de taaleis BSO. |
Hoog |
€ 3.000,-- (voertaal) € 1.500,-- (overig) GO: € 200,-- |
€ 2.000,-- GO: € 200,-- |
|
Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling |
Gemiddeld |
€ 3.000,- per gastouder met < 16 uur |
€ 3.000,-- |
|
Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders |
Hoog |
€ 4.000,- per beroepskracht die niet voldoet GO: € 200,-- per beroepskracht die niet voldoet |
€ 4.000,- per beroepskracht die niet voldoet GO: € 200,-- per beroepskracht die niet voldoet |
|
Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling |
Hoog |
€ 2.000,- |
€ 2.000,-- |
|
De houder van een kindercentrum waar VVE wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op |
Gemiddeld |
€ 3.000,-- als geen beleid € 750,-- als te oud beleid |
€ 3.000,-- als geen beleid € 750,-- als te oud beleid |
|
De gastouder is goed telefonisch bereikbaar |
Gemiddeld |
€ 750,- |
€ 750,-- |
|
Veiligheid en gezondheid |
|
|
|
|
Risico-inventarisatie veiligheid
|
Hoog |
€ 8.000,- indien risico-inventarisatie ontbreekt; € 4.000,- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie GO: € 2.000,-- |
€ 8.000 indien risico-inventarisatie ontbreekt € 4.000,-- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie GO: € 2.000,-- |
|
Ongevallenregistratie |
Hoog |
€ 8.000,- GO: € 2.000,-- |
€ 8.000,-- GO: € 2.000,-- |
|
De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt |
Hoog |
€ 8.000,- |
€ 8.000,-- |
|
Risico-inventarisatie gezondheid
|
Hoog |
€ 8.000,- indien risico-inventarisatie ontbreekt; € 4.000,- als > dan 1 jaar of niet de actuele situatie GO: € 2.000,-- |
€ 8.000,-- indien risico-inventarisatie ontbreekt; € 4.000,-- als > dan 1 jaar of niet de actuele situatie GO: € 2.000,-- |
|
Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid |
Hoog |
€ 8.000,- GO: € 2.000,-- |
€ 8.000,-- GO: € 2.000,-- |
|
Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s op de vaste thema’s |
Hoog |
€ 2.000,- per niet beschreven thema |
€ 2.000,-- per niet beschreven thema |
|
Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties |
Hoog |
€ 4.000,- GO: € 2.000,-- |
€ 4.000,-- GO: € 2.000,-- |
|
Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties |
Hoog |
€ 1.000,- per gastouder die er niet naar handelt |
€ 1.000,-- per gastouder die er niet naar handelt |
|
Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau |
Hoog |
€ 4.000,- |
€ 4.000,-- |
|
Meldcode kindermishandeling |
|
|
|
|
Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode kindermishandeling |
Hoog |
€ 2.000,- GO: € 500,-- |
€ 2.000,-- GO: € 500,-- |
|
Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven. |
Hoog |
€ 2.000,- |
€ 2.000,-- |
|
Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder |
Hoog |
€ 2.000,- GO: € 500,-- |
€ 2.000,-- GO: € 500,-- |
|
Vierogenprincipe is ingevoerd |
Hoog |
€ 3.000,- GO: € 500,-- |
€ 3.000,-- GO: € 500,-- |
|
De houder voldoet niet aan de eisen gesteld aan veilige en gezonde kinderopvang, anders dan het hierboven in deze tabel onder ‘veiligheid en gezondheid’ genoemd. |
Hoog |
€ 3.000,-- GO: € 500,-- |
€ 3.000,-- GO: € 500,-- |
|
Accommodatie en inrichting |
|
|
|
|
De binnen- en buitenspeelruimtes voldoen niet aan de eisen. |
Gemiddeld |
€ 2.000,-- |
€ 2.000,-- |
|
De VGO voldoet niet aan de eisen. |
GO: € 200,-- |
GO: € 200,-- |
|
|
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang) |
Gemiddeld |
€ 3.000,-- GO: € 500,-- |
€ 3.000,-- GO: € 500,-- |
|
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
€ 1.000,-- |
|
Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr) |
|
|
|
|
Opvang in groepen |
|
|
|
|
De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO) |
Hoog |
€ 3.000,- GO: € 300,-- |
€ 3.000,-- GO: € 300,-- |
|
De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. stabiliteit (GO: groepsgrootte) |
Hoog |
€ 3.000,-- GO: 300,-- |
€ 3.000,-- GO: € 300,-- |
|
Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes |
|
|
|
|
De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. vaste beroepskrachten en vaste ruimtes |
Hoog |
€ 3.000,- GO: € 300,-- |
€ 3.000,-- GO: € 300,-- |
|
Beroepskracht-kind-ratio en achterwacht |
|
|
|
|
De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. beroepskracht-kind-ratio |
Hoog |
€ 3.000,-- GO: € 300,-- |
€ 3.000,-- GO: €300,-- |
|
De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
€ 1.000,-- |
|
De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
€ 1.000,-- |
|
Pedagogisch beleid |
|
|
|
|
De houder heeft beleidsdocumenten die onvolledig zijn en/of niet alle verplicht te beschrijven onderwerpen bevatten en/of niet actueel zijn. |
Gemiddeld |
€ 3.000,-- voor het ontbreken van het document € 750,-- voor iedere (sub) eis waaraan niet is voldaan. |
€ 3.000,-- voor het ontbreken van het document € 750,-- voor iedere (sub) eis waaraan niet is voldaan. |
|
Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleid |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
€ 1.000,-- |
|
Klachten |
|
|
|
|
De houder voldoet niet aan het ouderenadviesrecht / klachtrecht. |
Gemiddeld |
€ 1.000,-- |
€ 1.000.-- |
|
Administratie |
|
|
|
|
De administratie van de houder bevat niet alle verplicht op te nemen documenten en/of is op verzoek van de toezichthouder niet onverwijld te raadplegen. |
Gemiddeld |
€ 3.000,-- per ontbrekend document |
€ 3.000,-- per ontbrekend document |
|
Diversen m.b.t. naleving, registratie en wijzigingen e.d. |
|||
|
Niet voldoen aan de definitie van kinderopvang, gastouderopvang, gastouder of gastouderbureau |
n.v.t. intrekken toestemming tot exploitatie is aan de orde |
n.v.t. |
n.v.t. |
|
Start exploitatie voor ontvangst toestemming college8 of voor de datum waarop college bepaald heeft dat exploitatie mag aanvangen. |
n.v.t. |
Gelijk aan bedrag boete 4e categorie |
€ 20.7509 ,-- |
|
Houder geeft wijziging van in het LRK opgenomen gegevens later door / niet door terwijl dit zou moeten gebeuren zodra de houder bekend is met deze wijziging. |
Gemiddeld |
€ 2.000,-- |
€ 2.000,-- |
|
Niet nakomen van een vordering tot medewerking van de toezichthouder |
n.v.t. |
Gelijk aan bedrag boete 2e categorie |
Gelijk aan bedrag boete 2e categorie |
|
Niet opvolgen van een aanwijzing / bevel |
Hoog |
€ 4.000,-- |
n.v.t. |
|
Niet opvolgen van exploitatieverbod gegeven opgelegd op grond van art. 1.66 Wko |
n.v.t. |
€ 20.750,-- |
n.v.t. |
|
Niet nakomen van een afspraak zoals genoemd in art. 167 Wet op het primair onderwijs |
n.v.t. |
€ 4.000,-- |
n.v.t. |
|
De houder biedt geen verantwoorde opvang |
Hoog |
€ 8.000,-- GO: € 2.000,-- |
€ 8.000,-- GO: € 2.000,-- |
|
Het gastouderbureau voldoet niet aan zijn zorgplicht |
Hoog |
€ 4.000,-- |
€ 4.000,-- |
|
De houder voldoet niet aan zijn informatieplicht |
Gemiddeld |
€ 1.000,-- |
€ 1.000,-- |
|
De houder zorgt er niet voor dat conform het beleid gehandeld wordt |
Hoog |
€ 2.000,-- |
€ 2.000,-- |
|
De houder voldoet niet aan de eisen gesteld aan veilige en gezonde kinderopvang10 voor zover niet eerder genoemd |
Hoog |
€ 3.000,-- GO: € 500,-- |
€ 3.000,-- GO: € 500,-- |
|
De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. formatie en/of kwalificatie voor zover niet eerder genoemd |
Hoog |
€ 5.000,-- GO: € 200,-- |
€ 5.000,-- GO: € 200,-- |
|
De houder van het gastouderbureau voert aantoonbaar de kassiersfunctie en/of de verplicht gestelde gesprekken niet uit (voor zover niet eerder genoemd). |
Hoog |
€ 3.000,-- |
€ 3.000,-- |
|
De houder voldoet niet aan de uren norm voor VE |
Hoog |
€ 2.000,-- |
€ 2.000,-- |
|
De houder heeft beleidsdocumenten die onvolledig zijn en/of niet alle verplicht te beschrijven onderwerpen bevatten en/of niet actueel zijn (voor zover niet eerder genoemd) |
Gemiddeld |
€ 3.000,-- voor het ontbreken van het document € 750,-- voor iedere (sub)eis waaraan niet is voldaan |
€ 3.000,-- voor het ontbreken van het document € 750,-- voor ieder(e) (sub)eis waaraan niet is voldaan |
|
De houder gebruikt geen VE programma dat voldoet aan de eisen |
Gemiddeld |
€ 1.000,-- |
€ 1.000,-- |
Noot
1Peuterspeelzalen zijn omgevormd tot kinderopvang (officieel kinderdagverblijven). Dit houdt in dat ze moeten voldoen aan de wettelijke eisen die ook gelden voor kinderdagverblijven. Peuterspeelzalen bestaan dus nog wel, maar worden kinderopvang genoemd.
Noot
4Het exploiteren van een kinderopvangvoorziening zonder toestemming van het college is strafbaar gesteld. Dit is een economisch delict (artikel 1 lid 2 Wet op de economische delicten).
Noot
6Voor voorzieningen voor gastouderopvang is dat één vijfde deel van het normbedrag. Dit geldt niet voor die voorwaarden in het afwegingsmodel waar specifiek gastouder (GO) staat vermeld. Daar is de hoogte van de som al afgestemd op deze voorziening.
Noot
7Voor alle op te leggen lasten onder dwangsom geldt dat de uiteindelijke hoogte van het bedrag berekend wordt op de wijze zoals opgenomen in het handhavingsbeleid.
Noot
8Overtreding van art. 1.45 en 1.46 Wko is een misdrijf conform art. 1 lid 2 Wet op de economische delicten. College zal eerst aangifte hiervan doen bij het OM, indien het OM aangeeft niet te vervolgen of de bestraffing aan het college over te laten, volgt oplegging van een boete maximaal gelijk aan de boete zoals genoemd in de Wet op de economische delicten.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl