Regeling vervallen per 06-10-2016

Kleine-dierenmarktverordening gemeente Barneveld

Geldend van 01-07-2006 t/m 05-10-2016

Intitulé

Kleine-dierenmarktverordening gemeente Barneveld

Verordening op de kleine-dierenmarkt voor de gemeente Barneveld

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kleine-dierenmarkt: de door het college ingestelde kleine-dierenmarkt;

  • b.

    marktterrein: de markthal en het buitenterrein, zoals is aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart;

  • c.

    kleine dieren:

    • -

      vogels;

    • -

      kleine gedomesticeerde zoogdieren, te weten: tamme konijnen, cavia's, woestijnratten, ratten, muizen, hamsters, chinchilla's en fretten;

    • -

      zoetwater vijvervissen;

  • d.

    keuring: klinisch onderzoek verricht door een daartoe door het college aangewezen dierenarts;

  • e.

    inspecteur: inspecteur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, kring Nijmegen;

  • f.

    vaste standhouder: standhouder die in het bezit is van een standhouderskaart;

  • g.

    eenmalige standhouder: standhouder in het bezit van een dagplaats;

  • h.

    buitenterrein: gedeelte van het marktterrein dat buiten de markthal ligt;

  • i.

    markthal: de hal gelegen op het marktterrein;

  • j.

    standhouders : vaste en eenmalige standhouders;

  • k.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld.

Artikel 2

  • 1.

    Op de kleine-dierenmarkt mogen uitsluitend door vaste en eenmalige standhouders verhandeld worden:

    • a.

      gezonde, levende kleine dieren,

    • b.

      diervoeders,

    • c.

      dierbenodigdheden voor kleine dieren, waaronder begrepen broedeieren en klompen,

    • d.

      voor slacht bestemde kleine dieren,

    • e.

      dood wild.

  • 2.

    Het college of een daartoe aangewezen toezichthoudende ambtenaar beoordeelt of een voor de handel bestemd goed onder lid 1 sub c kan worden geschaard.

  • 3.

    De aanvoer en de handel in huiden, vellen en kwartels is niet toegestaan op het marktterrein.

  • 4.

    In de markthal mogen uitsluitend de in lid 2 sub a, b en c genoemde dieren en goederen aangevoerd en verhandeld worden.

  • 5.

    Op het buitenterrein mogen uitsluitend de in lid 2 sub b, d en e genoemde dieren en goederen aangevoerd en verhandeld worden.

Artikel 3

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4

  • 1.

    Vaste standhouders dienen in het bezit te zijn van een standhouderskaart, welke driemaandelijks gekocht dient te worden in het marktkantoor, uiterlijk op de kleine-dierenmarkt voorafgaand aan het nieuwe kwartaal.

  • 2.

    Vaste standhouders krijgen door de marktmeester een plaats aangewezen op het marktterrein.

  • 3.

    Op het verzoek van de marktmeester dient de standhouderskaart te worden getoond.

  • 4.

    De standhouderskaart is strikt persoonlijk en niet overdraagbaar.

  • 5.

    Voor een (gedeeltelijk) niet gebruikte standhouderskaart wordt geen restitutie verleend.

Artikel 5

  • 1.

    Eenmalige standhouders dienen, na zich te hebben gemeld bij het marktkantoor, ter plaatse de standplaats en de kraamhuur te betalen.

  • 2.

    De maximale kraamlengte voor eenmalige standhouders bedraagt 1 meter.

  • 3.

    Eenmalige standplaatsen worden alleen uitgegeven aan hen die niet beroepsmatig handelen.

  • 4.

    Eenmalige standplaatsen worden door of namens het college, in volgorde van aanmelding, alleen uitgegeven voor zover er nog standplaatsen op het marktterrein ongebruikt zijn.

Artikel 6

  • 1.

    Tijdens iedere kleine-dierenmarkt zal er tenminste één maal een schouw plaats vinden door eendierenarts.

  • 2.

    Kennelijk zieke dieren dienen door de standhouder direct op aanwijzing van de dierenarts van het marktterrein verwijderd te worden.

Artikel 7

  • 1.

    Onverminderd hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald, dient degene, die kleine dieren op het marktterrein aanvoert of anderszins onder zijn hoede heeft, ieder ongeval, ieder duidelijk geval van ziekte, ieder dreigend sterfgeval en ieder sterfgeval dat zich onder deze dieren voordoet onverwijld te melden aan de met de schouw belaste dierenarts of bij de marktmeester.

  • 2.

    Onverminderd hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald, is de inspecteur bevoegd in verband met het dreigen, optreden of heersen van een besmettelijke (vee)ziekte bijzondere voorschriften betreffende het veeartsenijkundig toezicht te geven.

Artikel 8

  • 1.

    Op de dagen dat de kleine-dierenmarkt gehouden wordt is het niet toegestaan om op of aan een openbare weg, gelegen in een door burgemeester en wethouders aan te wijzen gebied rondom het marktterrein alsmede in een middel van vervoer, hetwelk zich op of aan één van de aangegeven wegen bevindt, kleine dieren of andere handelswaar, als bedoeld in artikel 2, lid 2 te hebben.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing ten aanzien van kleine dieren of andere handelswaar,die naar of van het marktterrein of naar buiten het in het eerste lid bedoelde gebied langs de kortste weg en zonder onderbreking worden vervoerd, dan wel langs de kortste weg en zonder onderbreking door het in het eerste lid bedoelde gebied worden doorgevoerd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in lid 1 bepaalde.

Artikel 9

  • 1.

    Op het marktterrein dient een ieder zich te gedragen naar de door of namens burgemeester en wethouders gegeven bevelen, waaronder die van de marktmeester, in het belang van de openbare orde, inclusief de geregelde gang van zaken op de markt, en de veiligheid op het marktterrein.

  • 2.

    Een ieder is verplicht aan een bevel als bedoeld in lid 1 onmiddellijk te voldoen.

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 11

Het college kan een standhouder van de toewijzing van een standplaats uitsluiten en de toegang tot het marktterrein ontzeggen voor ten hoogste drie maanden achtereen, alsmede gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien deze of een persoon die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog, of;

  • c.

    niet als standhouder actief is op een hem toegewezen standhoudersplaats;

Artikel 12

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 13 Intrekking oude regeling

De Verordening op de kleine-dierenmarkt, vastgesteld op 13 december 1994, wordt ingetrokken.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2006.

Artikel 15

Deze verordening wordt aangehaald als: "Kleine-dierenmarktverordening gemeente Barneveld".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 27 juni 2006.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Marktreglement als bedoeld in artikel 3 van de Verordening op de kleine-dierenmarkt voor de gemeente Barneveld

Artikel 1

  • 1.

    Het college stelt een kaart vast waarop het marktterrein is aangegeven met markthal, buitenterrein en aangrenzende openbare wegen.

  • 2.

    Verkoop van dieren in de markthal is alleen toegestaan vanaf marktkramen, die in een vaste, door het college te bepalen opstelling staan. Uitstalling op de grond is verboden.

  • 3.

    De kramen dienen bij een door het college aan te wijzen kraamexploitant te worden gehuurd en door de standhouder duidelijk voorzien worden van zijn naam, adres en woonplaats.

  • 4.

    Het marktterrein dient te worden afgezet met dranghekken.

Artikel 2

  • 1.

    De kleine-dierenmarkt wordt elke woensdag gehouden op het marktterrein.

  • 2.

    Aanvoer van dieren en goederen, alsmede het inrichten van standplaatsen is uitsluitend toegestaan op de marktdag tussen 7.00 en 8.30 uur.

  • 3.

    Tussen 12.30 en 13.30 uur dient het marktterrein ontruimd te worden en de goederen en dieren te worden ingeladen. Na 13.30 uur moet het marktterrein ontruimd zijn.

  • 4.

    Tussen 8.30 en 12.30 uur is het marktterrein geopend voor publiek.

  • 5.

    Op het marktterrein mogen tijdens de opening voor het publiek geen motorrijtuigen of andere voertuigen aanwezig zijn, met uitzondering van stilstaande trailers, aanhangwagens en vrachtwagens op het buitenterrein van waaruit de dieren en goederen verkocht worden.

Artikel 3

  • 1.

    De aanvoer en handel op de kleine-dierenmarkt is niet toegestaan voor de volgende levende en/of dode vogels:

    • a.

      behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes);

    • b.

      familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae);

    • c.

      familie van de duiven (Columbidae).

  • 2.

    De aanvoer en handel in dode vogels als genoemd in het eerste lid onder a, b of c die in gegrilde, gekoelde of bevroren toestand worden aangeboden voor menselijke consumptie is uitsluitend toegestaan op het buitenterrein.

Artikel 4

De huisvesting van vogels moet aan de volgende eisen voldoen:

  • a.

    de vogels dienen in schone kooien of hokken te zitten;

  • b.

    de kooien of hokken moeten ten minste aan drie zijden winddicht zijn;

  • c.

    in kooien of hokken van grondvogels behoeven geen zitstokken aangebracht te worden. Voor alle andere vogelsoorten dienen zoveel zitstokken in de kooien of hokken aanwezig te zijn, dat iedere vogel op een zitstok plaats kan nemen;

  • d.

    het bodemoppervlak van kooien of hokken van grondvogels mag maximaal voor 50 % bezet zijn;

  • e.

    alle kooien, hokken en lopers, ook die waarin vogels in voorraad worden gehouden, dienen te zijn voorzien van het juiste voer en water.

Artikel 5

De huisvesting van kleine gedomesticeerde zoogdieren moet aan de volgende eisen voldoen:

  • a.

    de dieren dienen in kooien en hokken te worden gehuisvest die aan ten minste drie zijden winddicht zijn;

  • b.

    alle kooien en hokken dienen voorzien te zijn van voer en water of van groenvoer (zoals wortels);

  • c.

    de bezetting van de hokken en kooien mag ten hoogste 50 % van het vloeroppervlak bedragen.

Artikel 6

De huisvesting in kratten van voor de slacht bestemde kleine dieren dient zodanig te zijn, dat de dieren voldoende vrije zitruimte hebben.

Vastgesteld 7 september 2006,

door het college van burgemeester en wethouders van Barneveld,

D. BakhuizenJ.A.M.L. Houben

secretarisburgemeester