Subsidieregeling Z-route subregio Midden-Twente 2026

Geldend van 04-09-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Z-route subregio Midden-Twente 2026

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. A1-niveau: een taalniveau voor een zogenaamde beginner overeenkomstig het Europees referentiekader, inhoudende het begrijpen van eenvoudige woorden en zinnen die gaan over vertrouwde onderwerpen. Iemand kan: vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen gebruiken die gericht zijn op concrete behoeften en gebruiken; jezelf aan anderen voorstellen; vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens, zoals waar je woont, over mensen die je kent en over dingen die je bezit; persoonlijke gegevens invullen op een formulier, bijvoorbeeld je naam, adres en nationaliteit; op een eenvoudige manier reageren op anderen, als zij langzaam en duidelijk praten en bereid zijn om te helpen.

  • 2. A2-niveau: iemand die het Nederlands beheerst op A2 niveau kan: zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk of opleiding); communiceren tijdens simpele en alledaagse taken en een korte boodschap, zoals een bedankbriefje schrijven; in eenvoudige bewoordingen aspecten van je eigen achtergrond en omgeving beschrijven.

  • 3. Alfabetiseren: is het letters leren lezen en schrijven om vervolgens ook woordjes en zinnen te kunnen schrijven en eenvoudige teksten te kunnen lezen.

  • 4. Buiten reguliere uren: avonduren na 18 uur en in het weekend.

  • 5. Bijgewoonde uren: daadwerkelijk door de cursist gevolgde uren.

  • 6. Blik op Werk-keurmerk: het keurmerk voor taalaanbieders, inburgeringscursussen en duale trajecten dat garantie biedt voor de kwaliteit van de dienstverlening.

  • 7. Besluit: Besluit inburgering 2021.

  • 8. Cursist: statushouder die de Zelfredzaamheidsroute volgt.

  • 9. EVC-procedure: een procedure voor Erkenning van eerder Verworven Competenties die binnen 6 tot 12 weken wordt doorlopen en gedurende die periode wordt al het materiaal verzameld dat als bewijs kan dienen dat iemand over de vereiste competenties beschikt.

  • 10. KNM: Kennis van de Nederlandse maatschappij. Binnen de Z-route (component taal) volgen de inburgeraars 800 uur taal inclusief het onderdeel KNM. Dit wordt niet geëxamineerd.

  • 11. Leermiddelen, digitaal en schriftelijk: ieder middel dat in een formele lessituatie wordt gebruikt om de inburgeraar (digitale) kennis en (digitale) vaardigheden bij te brengen.

  • 12. NT2 docent: docent die Nederlandse taallessen verzorgt voor mensen die Nederlands niet als moedertaal hebben.

  • 13. Overstap: de overstap van de B1 route naar de Z-route of de overstap binnen de Z-route naar een andere taalschool.

  • 14. Regeling: Regeling inburgering 2021.

  • 15. Reguliere lesuren: lesuren die op werkdagen vallen tussen 08.00 uur ’s ochtends en 18.00 uur ’s avonds.

  • 16. Statushouder: iemand die een (tijdelijke) verblijfsvergunning heeft gekregen.

  • 17. Subregio Midden-Twente: de gemeente Borne, Haaksbergen, Hengelo en de Hof van Twente, waarbij de gemeente Hengelo penvoerder is.

  • 18. Traject: de Z-route waarbij in deze regeling wordt uitgegaan van 800 uur taalonderwijs.

  • 19. Verzuim: het aantal uren dat een cursist niet heeft deelgenomen aan de taalles al dan niet met een geldige reden. Deze uren tellen niet mee voor het voldoen aan de Z-route.

  • 20. De wet: Wet inburgering 2021.

  • 21. Z-route: Zelfredzaamheidsroute: een intensieve leerroute gericht op taal (A1-niveau), activering en participatie bedoeld voor inburgeraars van wie wordt verwacht dat zij het taalniveau A2 niet binnen 3 jaar kunnen halen.

Artikel 2. Toepassing Algemene subsidieverordening

De vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Hengelo is geheel van toepassing voor zover hiervan in deze subsidieregeling niet nadrukkelijk wordt afgeweken.

Hoofdstuk 2: Aanvraag, procedure en toekenning

Artikel 3. Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • 1.

    een traject waarbij de cursist in een periode van drie jaren – met eventueel bij wet, besluit of regeling geregelde verlengingen – 800 uur Nederlandse taalles bijwoont. Het gaat hierbij om lezen, luisteren, schrijven en spreken op minimaal A1-niveau tijdens reguliere lesuren, waarbij KNM inbegrepen is. Dit traject is ten behoeve van statushouders die woonachtig zijn in gemeente Hengelo, Hof van Twente, Borne of Haaksbergen. Een alfabetiseringsprogramma kan mogelijk deel uitmaken van bovenstaand traject;

  • 2.

    een traject waarbij de cursist in een periode van drie jaren– met eventueel bij wet, besluit of regeling geregelde verlengingen – 800 uur Nederlandse taalles bijwoont. Het gaat hierbij om lezen, luisteren, schrijven en spreken op minimaal A1-niveau, waarbij KNM inbegrepen is, buiten reguliere lesuren. Dit traject is ten behoeve van statushouders die woonachtig zijn in gemeente Hengelo, Hof van Twente, Borne of Haaksbergen. Een alfabetiseringsprogramma kan mogelijk deel uitmaken van bovenstaand traject.

Een aanvrager kan voor één of beide activiteiten een aanvraag indienen. Voor de activiteit als bedoeld in het tweede lid heeft te gelden dat het tot de mogelijkheden behoort om, indien gewenst door de aanvrager, naast de gevraagde lesuren één maal per week tijdens reguliere lesuren in een deel van het traject te voorzien.

Artikel 4. Subsidieontvanger

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een aanbieder die:

  • 1.

    in het bezit is van het Blik Op Werk-keurmerk;

  • 2.

    bekend is met de lokale netwerken en samenwerkingspartners van de deelnemende gemeenten;

  • 3.

    werkt met het percentage voor NT2-gecertificeerde docenten, en het percentage docenten dat bezig is met de opleiding NT2/EVC-procedure die mag lesgeven onder toezicht van een NT2-gecertificeerde (hoofd)docent volgens de meest recente handleiding van Blik op Werk; en

  • 4.

    docenten in dienst heeft die aantoonbare ervaring hebben of gespecialiseerd zijn in het doceren van alfabetiseringscursisten.

Artikel 5. Maximaal aantal subsidieontvangers

De subsidie wordt verstrekt aan maximaal één aanbieder voor de activiteit zoals opgenomen in artikel 3, eerste lid en maximaal één aanbieder voor de activiteit zoals opgenomen in artikel 3, tweede lid, voor de gemeenten Hengelo, Hof van Twente, Borne en Haaksbergen gezamenlijk, waarbij het aanbieders is toegestaan onderaannemers in te zetten.

Artikel 6. Subsidietijdvak

De subsidie wordt verleend voor een tijdvak van vier kalenderjaren, voor het eerst voor het tijdvak van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2029.

Artikel 7. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie wordt berekend aan de hand van de kostprijs per uur van maximaal € 13,75 per uur voor een traject als bedoeld in artikel 3, tot een maximum van € 11.000,-- per traject inclusief btw.

  • 2. In de maximum kostprijs per uur zijn de benodigde leermiddelen voor de deelnemers inbegrepen.

  • 3. De subsidie wordt vastgesteld op basis van het aantal bijgewoonde uren per deelnemer per jaar tegen het in de verleningsbeschikking opgenomen tarief per uur.

  • 4. Het tarief per uur wordt jaarlijks geïndexeerd voor het eerst in januari 2027 gebaseerd op het percentage dat de rijksoverheid hanteert bij de jaarlijkse aanpassing voor loon- en prijs aanpassingen van de specifieke uitkering voor inburgeringsvoorzieningen.

Artikel 8. Indieningstermijn aanvraag subsidieverlening

  • 1. Aanvragen om subsidieverlening kunnen worden ingediend in de periode vanaf 3 september tot en met 8 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Aanvragen die voor 24 september zijn ontvangen, worden beoordeeld op volledigheid. In geval van onvolledigheid krijgen de aanvragers gelegenheid de aanvraag alsnog aan te vullen tot en met uiterlijk 8 oktober.

  • 3. Aanvragen of aanvullingen van aanvragen die na 8 oktober worden ontvangen, worden geweigerd.

Artikel 9. Indieningsvereisten

Een aanvraag bevat de daarin gevraagde bescheiden, waaronder in ieder geval:

  • 1.

    Een plan waarin een heldere beschrijving is opgenomen van de activiteit en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de trajecten voor de periode van 3 jaar. Het volgende moet in ieder geval worden beschreven:

    • a)

      visie, (praktische) invulling en gebruikte methodiek van het praktijkgericht taalonderwijs, waar ook aangegeven wordt op welke wijze aandacht wordt gegeven aan lezen en schrijven;

    • b)

      een voorbeeld van een praktijkgericht lesprogramma;

    • c)

      hoe de aanbieder aansluit bij de leerbehoefte en het leervermogen van inburgeraars waarbij aandacht is voor verschillende leeftijdscategorieën;

    • d)

      de wijze waarop verzuim wordt tegengegaan;

    • e)

      de wijze waarop in de zomervakantie, ook buiten de (normale) lessen om, er blijvende aandacht voor taalontwikkeling is;

    • f)

      de groepsgrootte, wijze van samenstelling van de groep en hoe omgegaan wordt met wisselende leerlingenaantallen; en

    • g)

      de bekendheid met lokale netwerken en samenwerkingspartners van de deelnemende gemeenten en de wijze waarop aanvrager de lokale en (sub)regionale samenwerking met betrokken partners wil vormgeven.

  • 2.

    Een overzicht van het percentage NT2-gecertificeerde docenten en een overzicht van docenten die in dienst zijn die alfabetiseringservaring hebben.

  • 3.

    Een sluitende begroting met een toelichting waarin de aanvrager inzicht geeft in de kostprijs per traject.

Artikel 10. Rangschikking aanvragen

  • 1. Als er meer dan één aanvraag voor de activiteit zoals opgenomen in artikel 3, eerste lid dan wel meer dan één aanvraag voor de activiteit zoals opgenomen in artikel 3, tweede lid is ingediend die voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie, rangschikt de subsidieverlener de aanvragen op basis van de beoordelingscriteria zoals vermeld in artikel 11.

  • 2. Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate deze naar het oordeel van subsidieverlener beter voldoet aan de beoordelingscriteria.

  • 3. De subsidie wordt verleend aan de hoogst gerangschikte subsidieaanvrager(s), tot een maximum van de trajectprijs.

  • 4. Wanneer twee of meer partijen gelijk eindigen als hoogst gerangschikt voor de betreffend activiteit, wordt een keuze tussen deze aanvragers gemaakt door middel van het afnemen van een interview van de gelijk gerangschikte aanvragers. Het interview wordt afgenomen aan de hand van een casus, waarbij de volgende aandachtspunten van belang zijn:

    • visie op praktijkgericht onderwijs;

    • de wijze waarop leerlingbegeleiding vorm wordt gegeven;

    • de wijze waarop gestalte wordt gegeven aan lokale/subregionale samenwerking.

    Van deze interviews worden verslagen gemaakt, waarin de waardering van bovengenoemde punten wordt gemotiveerd.

Artikel 11. Beoordelingscriteria

De subsidieverlener rangschikt de aanvragen in de situatie als bedoeld in artikel 10, eerste lid, aan de hand van de volgende criteria:

  • 1.

    De kwaliteit van het traject op de volgende onderdelen:

    • a)

      De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de visie, (praktische) invulling en gebruikte methodiek praktijkgericht taalonderwijs, alsook op welke wijze aandacht wordt gegeven aan lezen en schrijven.

    • b)

      De wijze waarop omgegaan wordt met verzuim/verzuim wordt voorkomen.

    • c)

      De mate waarin de aanvrager aansluit bij de leerbehoeftes en leervermogens van inburgeraars.

    • d)

      De wijze waarop wordt omgegaan met wisselende aantallen cursisten, met aandacht voor groepsgroottes en leeftijdscategorieën.

    • e)

      De wijze waarop lokale/subregionale samenwerking en afstemming voor duale trajecten wordt vormgegeven.

  • 2.

    Het opgegeven tarief voor de trajectprijs.

  • 3.

    De subsidieverlener kent voor de criteria, genoemd in het eerste en tweede lid, het volgende aantal maximale punten toe:

Criteria

Maximaal aantal punten

Kwaliteit art. 11 lid 1 sub a

5

Kwaliteit art. 11 lid 1 sub b

5

Kwaliteit art. 11 lid 1 sub c

5

Kwaliteit art. 11 lid 1 sub d

5

Kwaliteit art. 11 lid 1 sub e

5

Prijs

10

Hierbij geldt de volgende weging tussen prijs en kwaliteit: 10% voor de prijs en 90% voor de kwaliteit.

De beoordeling wordt gegeven op basis van de volgende uitgangspunten:

  • Score '5' wordt gegeven als de aanvrager zeer goed voldoet aan de vereisten, uitstekend inzicht biedt in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en duidelijk meerwaarde biedt in het realiseren van de doelstellingen.

  • Score '4' wordt gegeven als de aanvrager goed voldoet aan de vereisten, goed inzicht biedt in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en goede meerwaarde biedt in het realiseren van de doelstellingen.

  • Score '3' wordt gegeven als de aanvrager voldoende voldoet aan de vereisten, beperkt inzicht biedt in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of geen of zeer beperkte meerwaarde biedt in het realiseren van de doelstellingen.

  • Score '2' wordt gegeven als de aanvrager onvoldoende voldoet aan de vereisten, beperkt inzicht biedt in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of geen of zeer beperkte meerwaarde biedt in het realiseren van de doelstellingen.

  • Score '1' wordt gegeven als de aanvrager slecht voldoet aan de vereisten en/of, geen inzicht biedt in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of aanleiding geeft twijfels te hebben over het kunnen realiseren van de doelstelling.

  • Score ‘0’ wordt gegeven als de aanvrager niet voldoet aan de vereisten en/of, geen inzicht biedt in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of aanleiding geeft twijfels te hebben over het kunnen realiseren van de doelstelling.

Het criterium onder lid 2 wordt als volgt beoordeeld: laagste prijs gedeeld door de prijs van de aanvrager x 10 punten.

De totaalscores op kwaliteit en totaalscore op prijs worden vervolgens gewogen met 90% voor kwaliteit en 10% voor prijs.

De subsidieverlener rangschikt de aanvragen hoger naarmate meer punten aan de aanvraag zijn toegekend.

Hoofdstuk 3: Verplichtingen en intrekkingsgronden

Artikel 12. Algemene meldplicht

De subsidieontvanger is verplicht:

  • 1.

    Te melden wanneer het Blik op Werk-keurmerk dreigt te worden ingetrokken, dreigt te worden geschorst of niet te worden verlengd.

  • 2.

    Melding te maken van een situatie waardoor hij in de toekomst mogelijk niet meer zal voldoen aan de verplichtingen als genoemd in artikel 15.

Artikel 13. Intrekkingsgronden

Een subsidie kan worden ingetrokken wanneer:

  • a.

    het aan de subsidieontvanger afgegeven Blik op Werk keurmerk niet wordt verlengd, wordt geschorst of ingetrokken;

  • b.

    sprake is van surseance/faillissement van de subsidieontvanger; of

  • c.

    naar het oordeel van subsidieverlener aannemelijk is dat niet meer wordt voldaan of niet meer zal worden voldaan aan de verplichtingen als genoemd in artikel 15.

Artikel 14. Verplichting voortgangsrapportages en verantwoording

De subsidieontvanger is verplicht:

  • 1.

    Een algemene voortgangsrapportage per gemeente te overleggen die in ieder geval een opgave van de aantallen cursisten per gemeente bevat, alsook of de reguliere Z-route wordt gevolgd dan wel alfabetisering, gegevens over verzuim en doorlooptijd en bijgewoonde uren van de cursist van de uitgevoerde trajecten.

  • 2.

    Minimaal 2 keer per jaar een voortgangsgesprek te voeren met de subsidieverlener aan de hand van de voortgangsrapportages als bedoeld in lid 1.

  • 3.

    Eens per kwartaal een rapportage te verstrekken op individueel niveau van de inburgeraar aan de individuele gemeenten. In de voortgangsrapportages is minimaal opgenomen:

    • a.

      de bijgewoonde uren van de deelnemer;

    • b.

      de ontwikkeling van het taalniveau van de deelnemer;

    • c.

      indien van toepassing de voortgang ten aanzien van de alfabetisering; en

    • d.

      de verplichte gegevens volgens de Statistiek Wet Inburgering.

  • 4.

    Twee keer per jaar overleg te voeren met de individuele gemeenten over de voortgang van de cursisten en doelen af te spreken voor de komende tijd.

  • 5.

    Een contactpersoon per inburgeraar aan te wijzen die verantwoordelijk is voor alle communicatie tussen hem en de individuele gemeenten.

  • 6.

    Een eindrapportage op te stellen van het traject, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a.

      wat de reden van beëindiging is;

    • b.

      de behaalde resultaten; en

    • c.

      indien van toepassing, een advies voor de vervolgstap(pen) van de inburgeraar ten aanzien van een eventueel vervolgtraject of wijziging van het traject.

  • 7.

    Zaken die het inburgeringstraject in de weg staan direct aan de individuele gemeenten terug te koppelen, zoals, maar niet limitatief:

    • a.

      afwezigheid;

    • b.

      gebrek aan inzet of motivatie;

    • c.

      behoefte aan extra ondersteuning; en/of

    • d.

      behoefte aan zorg.

Artikel 15. Overige verplichtingen

De subsidieontvanger voldoet voorts aan de volgende bepalingen:

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft oog voor de capaciteiten van een cursist en streeft naar het zo hoog mogelijke taalniveau.

  • 2.

    In de zomervakantie bedraagt de onderbreking van de taalontwikkeling, dan wel de reguliere lessen, maximaal zes weken.

  • 3.

    Het streven is dat deelnemers op minimaal 4 momenten per jaar kunnen instromen in het traject.

  • 4.

    De locatie(s) waar de lessen worden verzorgd, zijn bereikbaar met openbaar vervoer en op maximale reisafstand van 60 minuten voor de deelnemers uit de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    De lesroosters staan per kwartaal vast en kunnen slechts worden gewijzigd na tijdig overleg en in afstemming met betrokken partners.

  • 6.

    De subsidieontvanger verplicht zich deel te nemen aan frequente overleggen met betrokken partners, onder regie van de gemeente, op subregionaal en lokaal niveau.

  • 7.

    De subsidieontvanger werkt in samenwerking met betrokken partners aan de totstandkoming van een inhoudelijk, praktijkgericht programma met praktische kennisthema’s waarbij taal en activiteiten optimaal en effectief worden gecombineerd onder regie van de subsidieverlener.

  • 8.

    De subsidieontvanger toont een proactieve houding ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen en vernieuwingen met betrekking tot de Z-route.

Hoofdstuk 4: vaststelling subsidie

Artikel 16. Indieningstermijn en beslistermijn vaststelling subsidie

  • 1. De subsidie wordt jaarlijks vastgesteld.

  • 2. De subsidieontvanger dient de aanvraag tot subsidievaststelling uiterlijk 1 juni na afloop van het betrokken kalenderjaar in.

  • 3. De subsidieverlener beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

Artikel 17. Indieningsvereisten vaststelling subsidie

Subsidieontvanger is verplicht bij de aanvraag tot subsidievaststelling de gegevens aan te leveren, zoals opgenomen in de artikelen 14, 15 of 16, van de Algemene subsidieverordening gemeente Hengelo, zulks afhankelijk van de hoogte van het bedrag waarvoor de aanvraag tot vaststelling wordt ingediend.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 18. Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1. Deze nadere regeling treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de subsidieregeling Z-route subregio Midden-Twente.

  • 2. Op subsidiëring van trajecten op grond van de subsidieregeling Z-route subregio Midden-Twente blijft de subsidieregeling Z-route subregio Midden-Twente 2021 van toepassing tot het traject van 800 uur Nederlandse taalles is afgerond, tot maximaal drie jaar nadat het traject is gestart.

Artikel 19. Citeertitel

Deze nadere regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Z-route subregio Midden-Twente 2026.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Hengelo,

de secretaris,

drs. D. Lacroix

de burgemeester,

drs. S.W.J.G Schelberg

Toelichting Subsidieregeling Z-route subregio Midden-Twente 2026

Inleiding

De wet inburgering 2021 (WI2021) biedt veel ruimte voor maatwerk. Zo zijn er drie leerroutes. Een van de leerroutes is de zelfredzaamheid route, de Z-route. Dit is een intensief traject gericht op taal, activering en participatie met als doel meedoen naar vermogen in de samenleving.

Voor wie?

De Z-route is bedoeld voor inburgeraars van wie wordt verwacht dat zij het taalniveau A2 niet binnen 3 jaar kunnen halen. Deze inburgeraars zijn gebaat bij een praktische insteek van het inburgeringstraject. Het programma sluit aan bij het leervermogen van de inburgeraar. De Z-route is bedoeld voor zowel statushouders als gezins- en overige migranten met een inburgeringsplicht. Echter de laatste twee categorieën zijn zelf verantwoordelijk voor de inkoop van hun leerroute en vallen buiten deze subsidie.

Programma Z-route

De keuze voor de Z-route volgt op de brede intake en leerbaarheidstoets die bij elke inburgeraar wordt afgenomen. In het plan inburgering en participatie, kortweg PIP, wordt onder meer vastgelegd welke leerroute de inburgeraar gaat doen.

Verplichte onderdelen Z-route

Om aan de inburgeringsplicht te voldoen moet een inburgeraar in de Z-route 800 uur aan taal (inclusief alfabetiseren) en Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) hebben gevolgd en 800 uur aan participatieactiviteiten. In een eindgesprek met de gemeente wordt geconcludeerd of de afspraken in het PIP zijn nagekomen en of degene daarmee aan zijn/haar inburgeringsplicht heeft voldaan.

Wanneer blijkt dat een inburgeraar in de Z-route op een of meerdere onderdelen een examen op niveau A2 kan doen, stimuleren de betrokken partijen dit.

Voor gezins- en overige migranten geldt een andere urenverplichting. Zij moeten voldoen aan 800 uur taal en KNM. Voor het participatiedeel doen ze de MAP (module arbeidsmarkt en participatie) en het PVT (participatieverklaringstraject) maar hebben geen verplichting tot 800 uur participatie.

Zelfredzaamheid

Wat verstaan we onder zelfredzaamheid? Zelfredzaamheid is niet alleenredzaamheid! De inburgeraar kan ook vaardigheden, expertise, mogelijkheden van anderen zoals familie, vrienden en organisaties inzetten.

Dat biedt de volgende praktische aanknopingspunten voor de Z-route.

Inburgeraars:

  • Hebben een minimale praktische kennis van de Nederlandse samenleving nodig om goed te kunnen functioneren, bijvoorbeeld praktische kennis van stad/wijk, gezondheid, schoolsysteem in Nederland kortom van verschillende gebieden.

  • Weten wie ze kunnen vragen uit hun netwerk van familie, vrienden of instanties. Inburgeraars hebben vaak nog geen netwerk als ze pas in Nederland zijn. Daarom wordt netwerkvorming gestimuleerd, door koppeling met maatjes, activering (vrijwilligerswerk etc.) of participatie (stages, vrijwilligerswerk).

  • Kunnen verwoorden wat ze nodig hebben in het Nederlands en beschikken over de nodige competenties bijvoorbeeld assertiviteit, digitale vaardigheden.

De taallessen in de Z-route, praktijkgericht leren

Voor inburgeraars in de Z-route is het belangrijk dat taallessen praktijkgericht zijn, dat er een goede verbinding is tussen de praktijk van alle dag en de lessen. Dat situaties uit de praktijk in de les worden besproken. Dat cursisten worden gestimuleerd om buiten school te oefenen.

Leren door te doen. De Nederlandse taal wordt vooral buiten de les geleerd door betekenisvolle communicatie, veel en veelvuldige contacten. Het gaat dan om echt communiceren bijvoorbeeld kunnen aangeven dat iets niet wordt begrepen, vragen om iets nog eens uit te leggen. Dat is essentieel voor het taalverwervingstraject. Het leren wordt duurzamer. Bovendien werkt deze manier van taalverwerving motiverend, omdat het direct zichtbaar wordt dat de taal in de praktijk nodig is.

Het belang van leren lezen en schrijven voor deze groep mag niet worden onderschat. Deelnemers moeten voldoende worden toegerust om in het dagelijks leven om te kunnen gaan met de geschreven taal. Een deel van de cursisten moet mogelijk gealfabetiseerd worden.

Samenwerking met partners (taalaanbieder/participatie/non-formeel/gemeente).

De Z-route wordt vooral sterk als de verschillende partners die een rol hebben goed contact met elkaar onderhouden bijvoorbeeld over thema’s die aan de orde zijn, de voortgang etc. Dat vraagt regelmatig samen evalueren en bijstellen als nodig.

Verwachte instroom inburgeringsplichtige asielmigranten

Kennispunt Twente heeft op verzoek van de 14 Twentse gemeente een prognose gemaakt van het aantal inburgeringsplichtigen in Twente voor de komende jaren. Daarnaast is een prognose gemaakt van het aantal inburgeringsplichtigen per leerroute. De prognoses zijn gebaseerd op gegevens bekend op 1 mei 2025.

In de volgende tabel staan de geschatte aantallen volgens het midden scenario.

Tabel 1: Aantal inburgeringsplichtigen per gemeente op basis van de middelste prognose, 2025-2028

Gemeente/regio

Aantal inburgeringsplichtigen midden scenario

 

2025

2026

2027

2028

Enschede

203

182

188

182

Enschede

203

182

188

182

Dinkelland

58

30

31

30

Losser

36

26

27

26

Oldenzaal

30

36

37

36

Noordoost Twente

124

92

95

92

Borne

23

28

28

28

Haaksbergen

28

27

28

27

Hengelo

102

94

97

94

Hof van Twente

50

40

41

40

Midden Twente

203

189

194

189

Almelo

165

84

87

84

Hellendoorn

66

40

42

40

Rijssen-Holten

77

43

45

43

Tubbergen

58

24

25

24

Twenterand

68

38

40

38

Wierden

38

28

29

28

Zuidwest Twente

472

257

268

257

TWENTE

1004

721

746

721

Tabel 2: : Prognose aantal nieuwe inburgeraars per leerroute, per gemeente, 2025-2028

De verdeling over de verschillende leerroutes is gebaseerd op de verdeling over de leerroutes in de individuele gemeenten.

Gemeente/regio

B1-route

Onderwijs

Z-route

 

2025

2026

2027

2028

2025

2026

2027

2028

2025

2026

2027

2028

Enschede

146

131

135

131

14

13

13

13

41

36

38

36

Enschede

146

131

135

131

14

13

13

13

41

36

38

36

Dinkelland

27

14

14

14

2

1

1

1

29

15

16

15

Losser

21

15

15

15

4

3

3

3

12

8

9

8

Oldenzaal

22

26

27

26

0

0

0

0

8

9

9

9

Noordoost Twente

69

55

57

55

7

4

5

4

48

32

33

32

Borne

15

18

18

18

1

1

1

1

7

8

8

8

Haaksbergen

17

16

17

16

2

2

2

2

10

9

10

9

Hengelo

69

64

66

64

6

6

6

6

27

24

25

24

Hof van Twente

35

28

29

28

3

2

2

2

13

10

10

10

Midden Twente

136

126

129

126

11

10

11

10

56

52

54

52

Almelo

101

51

53

51

3

2

2

2

61

31

32

31

Hellendoorn

44

26

28

26

4

2

3

2

19

12

12

12

Rijssen-Holten

55

31

32

31

1

0

0

0

21

12

12

12

Tubbergen

31

13

13

13

10

4

5

4

17

7

7

7

Twenterand

50

28

30

28

3

2

2

2

14

8

8

8

Wierden

22

17

17

17

1

1

1

1

15

11

11

11

Zuidwest Twente

303

166

173

166

23

11

12

11

147

80

83

80

TWENTE

585

423

438

423

48

34

36

34

243

169

175

169

TOELICHTING ARTIKELSGEWIJS

Artikel 3. Subsidiabele activiteit

Wanneer een aanbieder subsidie voor de activiteit als bedoeld in het tweede lid verleend krijgt - taalles buiten de reguliere lesuren - dan is het wanneer de aanbieder dat wenselijk acht toegestaan om één keer per week de lesuren tijdens de reguliere tijden aan te bieden. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat een groep twee keer per week na 18.00 uur en/of in het weekend les krijgt en diezelfde groep een derde les gedurende de reguliere tijden aangeboden krijgt (op een doordeweekse dag vóór 18.00 uur).

Artikel 9. Indieningsvereisten

  • 1.

    Sub b.

  • Bijvoorbeeld geïllustreerd door het aanleveren van uitgewerkte praktijkgerichte taallessen.

  • Sub c.

  • Hoe sluit de aanbieder aan bij de leerbehoefte en ondersteunt hij bij de leerbehoefte en leervermogen van inburgeraars. Daarbij kan aanbieder bijvoorbeeld ingaan op de manier waarop hij er zorg voor draagt dat:

    • Een inburgeraar die dat kan ook werkelijk examen doet op niveau A2 op één of meer onderdelen;

    • Hoe hij denkt aan te sluiten bij de belangstelling van de inburgeraar;

    • In hoeverre hij kan aansluiten bij het tempo van inburgeraar.

Artikel 14. Verplichting voortgangsrapportages en verantwoording

  • 6.

    sub c.

  • Indien van toepassing een advies voor de vervolgstap(pen) van de inburgeraar ten aanzien van een eventueel vervolgtraject of wijziging van het traject. Bijvoorbeeld een advies voor vervolgonderwijs of advies voor participatie.