Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742773
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742773/1
Beleidsregels verhaal Pw en Bbz 2004 gemeente Barneveld
Geldend van 25-07-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Beleidsregels verhaal Pw en Bbz 2004 gemeente BarneveldHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;
gelet op:
- –
artikel 55 en paragraaf 6.5 van de Participatiewet;
- –
het Burgerlijk Wetboek;
- –
het rapport alimentatienormen (Tremarapport) van de Expertgroep Alimentatie over de vaststelling van alimentatiebedragen, alsmede de bijlagen bij dit rapport;
- –
titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
besluit:
vast te stellen de Beleidsregels verhaal Pw en Bbz 2004 gemeente Barneveld
HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN
Artikel 1. Definities
-
1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
alimentatienormen: de normen zoals opgenomen in het Tremarapport;
- b.
Awb: de Algemene wet bestuursrecht;
- c.
bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm als bedoeld in artikel 5, aanhef en onder c, van de wet die, voor zover de algemene bijstand wordt verstrekt op grond van het Bbz 2004, wordt vermeerderd met de premie Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV);
- d.
BW: het Burgerlijk Wetboek;
- e.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;
- f.
INA: de rekenmodule die aan de hand van de alimentatienormen uit het Tremarapport de onderhoudsbijdrage berekent;
- g.
inlichtingenplicht: de verplichting genoemd in de artikelen 17, eerste lid, en 60 van de wet in samenhang met artikel 62i van de wet dan wel artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
- a.
onderhoudsbijdrage: een (periodieke) financiële bijdrage van de onderhoudsplichtige aan één of meer onderhoudsgerechtigden, met als doel bij te dragen aan het levensonderhoud van de onderhoudsgerechtigde(n);
- b.
onderhoudsgerechtigde: de persoon die behoeftig is en op grond van Boek 1 van het BW aanspraak maakt op een bijdrage in het levensonderhoud;
- h.
onderhoudsplichtige: de persoon die een financiële bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de bijstandsgerechtigde en/of zijn kind(eren) moet betalen op grond van boek 1 van het BW;
- i.
Tremarapport: het rapport alimentatienormen van de Expertgroep Alimentatie over de vaststelling van alimentatiebedragen, gepubliceerd op de website van De Rechtspraak;
- j.
verhaalsbijdrage: de aan de hand van het berekeningsprogramma INA vastgestelde onderhoudsbijdrage die door het college wordt verhaald op de onderhoudsplichtige;
- k.
wet: de Participatiewet.
- a.
-
2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Awb en/of het BW.
Hoofdstuk 2: Verplichting bijstandsgerechtigde
Artikel 2. Verplichting tot het (op)eisen van alimentatie
-
1. Als de bijstandsgerechtigde een wettelijke aanspraak heeft op een onderhoudsbijdrage, dan is hij in beginsel verplicht deze bijdrage te laten bekrachtigen dan wel vast te laten stellen door de rechter om die onderhoudsbijdrage te verkrijgen.
-
2. De verplichting, zoals bedoeld in het eerste lid, omvat in ieder geval de eisen dat:
- a.
de onderhoudsbijdrage wordt vastgesteld op basis van een recente draagkrachtberekening aan de hand van de geldende alimentatienormen, en;
- b.
het verzoek tot het verkrijgen van de onderhoudsbijdrage niet eerder aan de rechter wordt voorgelegd dan nadat dit is goedgekeurd door het college.
- a.
Hoofdstuk 3: Verhaal door het college
Artikel 3. Bevoegdheid tot verhaal
-
1. Het college verhaalt de kosten van bijstand voor zover de onderhoudsplichtige zijn onderhoudsplicht niet of niet volledig nakomt en daardoor aan de bijstandsgerechtigde meer bijstand verstrekt moet worden.
-
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 2 van deze beleidsregels kan het college overgaan tot het zelfstandig verhalen van de onderhoudsbijdrage als:
- a.
de bijstandsgerechtigde niet heeft voldaan aan de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels;
- b.
in redelijkheid niet van de bijstandsgerechtigde kan worden verlangd dat hij voldoet aan de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels;
- c.
gewijzigde omstandigheden leiden tot een wijziging in de onderhoudsbijdrage van € 25,00 per maand of meer;
- d.
vooruitlopend op de vast te stellen onderhoudsbijdrage door de rechter.
- a.
-
3. Het college verhaalt de kosten van bijstand op diegene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de aanvraag om bijstand met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden als de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van verlening van bijstand niet heeft kunnen voorzien.
-
4. Het college verhaalt de kosten van bijstand op de nalatenschap van een persoon als:
- a.
aan de overleden persoon ten onrechte bijstand was verleend en voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;
- b.
bijstand is verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht.
- a.
Artikel 4. Afzien van verhaal
-
1. In afwijking van artikel 3 van deze beleidsregels ziet het college af van (aanvullend) verhaal als:
- a.
het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 25,00 per maand als sprake is van 1 onderhoudsgerechtigde dan wel lager is dan € 50,00 per maand als sprake is van 2 of meer onderhoudsgerechtigden, tenzij sprake is van een rechtelijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 62b van de wet;
- b.
de onderhoudsplichtige in een minnelijk of wettelijk schuldsaneringstraject zit;
- c.
de onderhoudsplichtige in het buitenland woont;
- d.
de onderhoudsplichtige als niet-ingezetene is geregistreerd in de Basisregistratie personen en geen inkomen ontvangt van een in Nederland gevestigde organisatie;
- e.
sprake is van een rechterlijke uitspraak overeenkomstig de alimentatienormen die op het moment van beoordeling minder dan 12 maanden geleden is uitgesproken;
- f.
naar het oordeel van het college gelet op alle omstandigheden van de onderhoudsplichtige of de bijstandsgerechtigde daartoe dringende redenen aanwezig zijn.
- a.
-
2. In afwijking van het eerste lid verhaalt het college de kosten van bijstand alsnog als:
- a.
de onderhoudsplichtige zich niet houdt aan de voorwaarden van een schuldsaneringstraject waardoor deze niet slaagt;
- b.
er onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste en/of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
- a.
-
3. Als het college afziet van (aanvullend) verhaal wordt daarover een beschikking verzonden naar de onderhoudsplichtige.
-
4. In afwijking van het derde lid wordt geen verhaalsbesluit verzonden naar de onderhoudsplichtige als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
Artikel 5. Ingangsdatum verhaalsbijdrage
De verhaalsbijdrage wordt opgelegd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het verhaalsbesluit is verzonden.
Artikel 6. Hoogte verhaalsbijdrage
-
1. De berekening van de onderhoudsbijdrage wordt gebaseerd op de behoefte van de onderhoudsgerechtigde(n) en de draagkracht van de onderhoudsplichtige op het moment dat de verhaalsbijdrage door het college wordt vastgesteld.
-
2. De verhaalsbijdrage wordt vastgesteld door de onderhoudsbijdrage te berekenen aan de hand van de maatstaven zoals bedoeld in artikel 397 van Boek 1 van het BW, die zijn vertaald in het berekeningsprogramma INA.
-
3. Als de onderhoudsplichtige niet of onvoldoende voldoet aan de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de wet, wordt de hoogte van de verhaalsbijdrage maximaal vastgesteld op de bruto verleende of te verlenen bijstand.
Artikel 7. Indexering verhaalsbijdrage rechtelijke uitspraak
In overeenstemming met artikel 402a van Boek 1 van het BW worden de bij rechterlijke uitspraak vastgestelde onderhoudsbijdrage dan wel de door partijen bij overeenkomst vastgestelde onderhoudsbijdrage, jaarlijks geïndexeerd.
Artikel 8. Invordering verhaalsbijdrage
-
1. Als er geen uitvoerbare rechterlijke uitspraak in de zin van artikel 62b van de wet is en de onderhoudsplichtige zijn betalingsverplichting volgend uit deze beleidsregels niet nakomt, gaat het college over tot aanmaning.
-
2. Als de onderhoudsplichtige de vastgestelde verhaalsbijdrage na aanmaning niet of niet tijdig betaalt, verhaalt het college die bijdrage in rechte.
Artikel 9. (Her)onderzoek verhaalsbijdrage
-
1. Tenminste één keer per 24 maanden verricht het college onderzoek naar de draagkracht voor het betalen van een verhaalsbijdrage.
-
2. Onverminderd het eerste lid onderzoekt het college op verzoek van de onderhoudsplichtige dan wel ambtshalve als gevolg van gewijzigde omstandigheden van de onderhoudsplichtige of de eerder opgelegde verhaalsbijdrage geheel of ten dele moet worden herzien.
-
3. Als uit onderzoek blijkt dat sprake is van gewijzigde omstandigheden die leiden tot een wijziging in de onderhoudsbijdrage wordt de verhaalsbijdrage aangepast en de onderhoudsplichtige hiervan bij beschikking op de hoogte gesteld.
Hoofdstuk 4: Slotbepalingen
Artikel 10. Intrekking oude beleidsregels en overgangsrecht
-
1. De Beleidsregels verhaal Pw en Bbz gemeente Barneveld, zoals vastgesteld bij besluit van 28 april 2020, worden ingetrokken per 1 januari 2024.
-
2. Op besluiten, de daaruit voortvloeiende (betalings)afspraken en eventuele invorderingsmaatregelen die dateren van voor 1 januari 2024, blijven de eerdere Beleidsregels terugvordering en verhaal Pw, IOAW/IOAZ en Bbz gemeente Barneveld dan wel de Beleidsregels verhaal Pw en Bbz gemeente Barneveld onverkort van kracht.
Artikel 11. Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2024.
Artikel 12. Citeertitel
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels verhaal Pw en Bbz 2004 gemeente Barneveld.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 15 juli 2025,
Burgemeester en wethouders voornoemd,
W. Wieringa
Secretaris
J. van der Tak,
Burgemeester
Toelichting
Echtgenoten en geregistreerde partners moeten elkaar onderhouden. Vaak ook na een scheiding. Ouders hebben die onderhoudsplicht voor hun kinderen tot 21 jaar.
Verhaal is het “terughalen” van de kosten van bijstand tot de grens van de onderhoudsplicht. De vraag of bijstand kan worden verhaald speelt meestal bij een bijstandsaanvraag van iemand die is verlaten of gescheiden. Er is geen onderhoudsplicht voor degenen die hebben samengewoond. Bijstand kan worden verhaald op:
- –
de echtgenoot of geregistreerd partner;
- –
de ex-echtgenoot of ex-geregistreerd partner;
- –
onderhoudsplichtige ouders;
- –
de ontvanger van een gift;
- –
de erfgenaam/erfgenamen.
De gemeente Barneveld geeft in deze beleidsregels de kaders over hoe zij het proces van verhaal heeft ingericht.
Artikel 1. Definities
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 2. Verplichting van de bijstandsgerechtigde tot het (op)eisen van alimentatie
Op grond van artikel 55 van de Pw kan het college nadere verplichtingen aan de bijstandsgerechtigde opleggen. Deze verplichtingen hebben tot doel het verminderen dan wel beëindigen van de bijstandsverlening. Hieronder kan het aanspraak maken op zowel partner- als kinderalimentatie worden verstaan.
Als de onderhoudsgerechtigde nog geen alimentatie heeft gevorderd bij de onderhoudsplichtige, wordt aan de onderhoudsgerechtigde in beginsel de verplichting opgelegd om alsnog alimentatie te vorderen bij de onderhoudsplichtige. Wil de onderhoudsplichtige hier niet aan meewerken? Dan zal de onderhoudsplicht middels een procedure bij de rechtbank door de onderhoudsgerechtigde moeten worden afgedwongen.
De op grond van artikel 55 van de Pw opgelegde verplichting houdt ook in dat de te vorderen alimentatie overeenkomstig de geldende alimentatienormen wordt vastgesteld. Voordat de onderhoudsgerechtigde instemt met de hoogte en duur van de alimentatie, moet de onderhoudsgerechtigde de draagkrachtberekening ter goedkeuring aan het college voorleggen. De draagkrachtberekening moet actueel zijn.
Voordat het college de verplichting oplegt dat via een rechterlijke uitspraak de onderhoudsplicht wordt vastgesteld, onderzoekt het college eerst of de onderhoudsplichtige naar verwachting draagkracht heeft om een onderhoudsbijdrage te kunnen betalen. Hierbij kan het college gebruikmaken van informatie van de bijstandsgerechtigde en het onderzoek dat is verricht door de advocaat van de onderhoudsgerechtigde.
De voorkeur van het college gaat uit naar het opleggen van een verplichting zoals bedoeld in artikel 55 van de Pw. Er zijn echter situaties denkbaar waarin het gelet op alle feiten en omstandigheden niet wenselijk of redelijk is hiertoe over te gaan. Hierbij moet worden gedacht aan een onveilige situatie voor de onderhoudsgerechtigde en/of zijn/haar kinderen. Het is aan het college om te bepalen of van een onveilige situatie sprake is. Als hiervan sprake is, wordt afgezien van het opleggen van de verplichting zoals bedoeld in artikel 55 van de Pw.
Het niet opleggen van de verplichting zoals bedoeld in artikel 55 van de Pw, laat onverlet dat het college op grond van de artikelen 62, 62b van de Pw en deze beleidsregels direct of op een later moment verhaal kan instellen.
Artikel 3. Bevoegdheid tot verhaal
Als het college afziet van het opleggen van de verplichting zoals bedoeld in artikel 55 van de Pw, maakt het college ten volle gebruik van de bevoegdheid om verhaal in te stellen. Hieronder wordt de aan de bijstandsgerechtigde en zijn/haar ten laste komende kind(eren) verleende algemene bijstand verstaan. Ook de ten behoeve van een jongmeerderjarige verstrekte bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud wordt hieronder verstaan.
Naast de gevallen waarin sprake is van verhaal op grond van een wettelijke onderhoudsplicht zoals bedoeld in Boek 1 van het BW, kan het college ook verhaal instellen bij een schenking en/of een nalatenschap (artikel 62f van de Pw).
Bij een schenking moet vast komen te staan dat het ten tijde van de schenking voor de schenker voorzienbaar was dat hij/zij hierdoor eerder in bijstand behoevende omstandigheden terecht zou komen.
Bij een nalatenschap geldt dat het college uitsluitend verhaal kan instellen op de langstlevende partner of op één van de erfgenamen die geacht kan worden bij de afhandeling van de nalatenschap betrokken te zijn.
Artikel 4. Afzien van verhaal
Het college is bevoegd om af te zien van verhaal in de gevallen waarin het naar het oordeel van het college (nog) niet wenselijk is om een verhaalsbijdrage op te leggen.
Verhaalsbijdrage lager dan € 25,00 of € 50,00 per maand
Als sprake is van 1 onderhoudsgerechtigde ziet het college af van verhaal als de op te leggen bijdrage minder is dan € 25,00 per maand. Als sprake is van 2 of meer onderhoudsgerechtigden, wordt afgezien van verhaal als de op te leggen bijdrage minder is dan € 50,00 per maand. Bij kinderen is de minimale bijdrage € 25,00 per maand. Daarom is onderscheid gemaakt tussen 1 of meerdere onderhoudsgerechtigden.
Voordat tot dit besluit kan worden gekomen stuurt het college een kennisgeving naar de onderhoudsplichtige waarin wordt gevraagd om noodzakelijke bewijsstukken te overleggen. Als uit de draagkrachtberekening blijkt dat de draagkracht geen hogere bijdrage dan € 25,00 dan wel € 50,00 per maand toelaat, ziet het college af van verhaal.
Als bij een rechtelijke uitspraak is besloten dat de onderhoudsbijdrage € 25,00 of minder per maand bedraagt, wordt deze wel geïnd. Hieronder wordt niet een bij convenant overeengekomen onderhoudsbijdrage bedoeld die door de rechter is bekrachtigd. Alleen onderhoudsplichten die nadrukkelijk door de rechter zijn bepaald aan de hand van de geldende alimentatienormen worden gevolgd.
WSNP/ MNSP
Als de onderhoudsplichtige is toegelaten tot de wettelijke schuldsanering (WSNP) of een gemeentelijk schuldregelingstraject (MSNP), kan het college gedurende de periode van de schuldregeling afzien van verhaal.
Als de onderhoudsplichtige nog niet is toegelaten tot de schuldregeling zal het verhaalsbesluit alsnog worden genomen. De hoogte van de onderhoudsbijdrage kan op dat moment namelijk nog meegenomen worden bij de beoordeling van het besteedbaar inkomen ten tijde van de schuldregeling.
Verblijf in het buitenland
Het is naar het oordeel van het college niet haalbaar om verhaal toe te passen als de onderhoudsplichtige in het buitenland verblijft. Bij de berekening van de draagkracht van de onderhoudsplichtige moet rekening worden gehouden met diverse kosten en de (vaak ingewikkelde) fiscale regels in het land waar de onderhoudsplichtige woont.
Registratie Niet-ingezetenen
Het is naar het oordeel van het college niet wenselijk om verhaal toe te passen als de onderhoudsplichtige is opgenomen in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Dit omdat niet bekend is waar de onderhoudsplichtige daadwerkelijk zijn verblijf heeft.
Dringende redenen
Als naar het oordeel van het college sprake is van dringende redenen kan worden afgezien van het versturen van een verhaalsbesluit. De vraag wat dringende redenen zijn om af te zien van het nemen van een verhaalbesluit kan moeilijk in zijn algemeenheid worden beantwoord. Aan de hand van alle omstandigheden moet de situatie worden beoordeeld.
Artikel 5. Ingangsdatum verhaalsbijdrage
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 6. Hoogte verhaalsbijdrage
De hoogte van de op te leggen verhaalsbijdrage is begrensd door de behoefte van de bijstandsgerechtigde en/of zijn/haar ten laste komende kinderen en de draagkracht van de onderhoudsplichtige. Bij een verhaalsbijdrage voor de bijstandsgerechtigde (partneralimentatie) is de behoefte gelijk aan de maximaal bruto te verlenen bijstand. Bij een verhaalsbijdrage voor één of meer ten laste komende kinderen is de behoefte afhankelijk van de leeftijd van het kind/de kinderen en de hoogte van het voormalige gezinsinkomen (ten tijde van de samenleving). De verhaalsbijdrage kan nooit meer bedragen dan de bruto te verlenen bijstand.
Als de behoefte en/of de draagkracht niet kan worden berekend omdat de onderhoudsplichtige zijn inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pw niet of onvoldoende nakomt, besluit het college om de verhaalsbijdrage voor de ex-partner vast te stellen op de bruto verleende bijstand (artikel 62i in samenhang met artikel 58, vijfde lid, van de Pw). Als het een onderhoudsbijdrage voor minderjarige kinderen betreft wordt de hoogte van de verhaalsbijdrage vastgesteld conform de hoogste inkomenscategorie van de geldende behoeftetabel die hoort bij het Tremarapport.
Artikel 7. Indexering verhaalsbijdrage rechtelijke uitspraak
Door de rechter vastgestelde alimentatie en verhaalsbijdragen worden jaarlijks van rechtswege geïndexeerd (artikel 62d van de Pw). Dit gebeurt automatisch, tenzij de indexatie door de rechter is uitgesloten. Bij een door het college opgelegde verhaalsbijdrage, die niet door de rechter is bekrachtigd, is geen sprake van indexering.
Artikel 8. Invordering van verhaalsbijdrage
Als de onderhoudsplichtige de verhaalsbijdrage niet betaalt, wordt eerst een aanmaning verzonden. Als de onderhoudsplichtige dan nog steeds niet betaalt, verhaalt het college in rechte (artikel 62g, tweede lid, van de Pw). Het college dient daarvoor een verzoekschrift in bij de rechtbank om de verhaalsbijdrage vast te stellen (artikel 62h van de Pw). Dit levert een executoriale titel op.
Artikel 9. (Her)onderzoek verhaalsbijdrage
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 10. Intrekking oude beleidsregels en overgangsrecht
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 11. Inwerkingtreding
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 12. Citeertitel
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl