Regeling vervalt per 01-01-2040

Uitvoeringsregeling subsidie gebiedsinvesteringen net op zee Noordzeekanaalgebied Noord-Holland 2025

Geldend van 25-07-2025 t/m 31-12-2039

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie gebiedsinvesteringen net op zee Noordzeekanaalgebied Noord-Holland 2025

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op:

artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

de beschikking specifieke uitkering gebiedsinvesteringen net op zee van de Minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 18 december 2024, kenmerk DGKE/89577998;

Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, PB L 57/17 van 18 februari 2021;

Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088, PB L 198/13 van 22 juni 2020;

Overwegende dat:

gemeenten in het Noordzeekanaalgebied, Provincie en het Rijk het Bestuursakkoord Gebiedsinvesteringen ‘net op zee’ Noordzeekanaalgebied (NZKG) d.d. 13 mei 2024 hebben gesloten;

partijen zich in het Bestuursakkoord gecommitteerd hebben aan de uitvoering van projecten die zijn opgenomen in het regioplan ‘Gebiedsinvesteringen netten op zee tranche 1’;

voor het Noordzeekanaalgebied de eerste tranche via een specifieke uitkering gebiedsinvesteringen net op zee beschikbaar is gesteld, de middelen uit de eerste tranche afkomstig zijn uit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie gebiedsinvesteringen net op zee Noordzeekanaalgebied Noord-Holland 2025

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Bestuursakkoord: het Bestuursakkoord Gebiedsinvesteringen ‘net op zee’ Noordzeekanaalgebied (NZKG) d.d. 13 mei 2024;

  • -

    Do no significant harm-beginsel: de activiteiten mogen geen ernstige afbreuk doen aan de zes klimaat- en milieudoelstellingen zoals vastgelegd in artikel 9 van de Taxonomieverordening;

  • -

    HVF-verordening: verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit;

  • -

    Regio Noordzeekanaalgebied: provincie Noord-Holland en gemeenten Velsen, Beverwijk, Heemskerk, Zaanstad, Haarlemmermeer en Amsterdam;

  • -

    Regioplan: het regioplan ‘Gebiedsinvesteringen netten op zee tranche 1', dat als bijlage onderdeel uitmaakt van het Bestuursakkoord;

  • -

    SPUK: de beschikking specifieke uitkering gebiedsinvesteringen net op zee van de Minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 18 december 2024, kenmerk DGKE/89577998.

  • -

    Taxonomieverordening: verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088

Artikel 2 Toepassing Awb

Op deze regeling is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan de gemeenten Amsterdam, Haarlemmermeer, Zaanstad, Velsen, Beverwijk en Heemskerk.

Artikel 4 Activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die als project zijn opgenomen in het regioplan.

  • 2. De activiteiten bedoeld in lid 1 mogen, in overeenstemming met artikel 17 van de Taxonomieverordening, geen ernstige afbreuk doen aan de zes milieudoelstellingen zoals genoemd in artikel 9 van de Taxonomieverordening.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

Een aanvraag om subsidie wordt per project ingediend op een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld formulier en bevat tenminste:

  • a.

    een begroting van de kosten van de activiteit;

  • b.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit waarin tevens wordt aangegeven of de betreffende kosten anderszins met overheidsgeld worden gefinancierd;

  • c.

    een inhoudelijke beschrijving alsmede een planning van de activiteit, waarin in ieder geval is aangegeven op welke wijze de activiteiten in overeenstemming zijn met de staatssteunregels en met het do no significant harm-beginsel.

Artikel 6 Openstellingsperiode

  • 1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen binnen de periode, bedoeld in artikel 7.

  • 2. Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor de openstellingsperiode bedraagt € 38.842.975, -

  • 2. Aanvragen om subsidie kunnen worden ingediend vanaf 14 augustus 2025 tot en met 31 maart 2026, 17.00 uur.

Artikel 8 Volgorde van ontvangst

  • 1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag volledig en compleet is ingediend.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • b.

    de uitvoering van de activiteit is gestart voor 1 februari 2020;

  • c.

    de activiteit in strijd is met het do no significant harm-beginsel;

  • d.

    de activiteit in strijd is met het staatssteunverbod, bedoeld in de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU);

Artikel 10 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de kosten die direct samenhangen met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten, voor zover deze rechtmatig en noodzakelijk zijn.

  • 2. Subsidie voor kosten die op grond van het eerste lid subsidiabel zijn, wordt niet verstrekt voor zover deze anderszins door de overheid gesubsidieerd of gecompenseerd zijn.

  • 3. BTW-kosten vallen niet onder de subsidiabele kosten als deze door de subsidieaanvrager op een andere manier kunnen worden gecompenseerd.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot ten hoogste het in het tweede lid genoemde maximumbedrag per aanvrager.

  • 2. Het maximale subsidiebedrag is gebaseerd op het regioplan en bedraagt voor:

    • a.

      Zaanstad: € 1.239.669,-;

    • b.

      Velsen: € 22.272.727, -;

    • c.

      Beverwijk € 10.289.257, -;

    • d.

      Heemskerk: € 5.041.322, -;

    • e.

      Amsterdam: € 0,-;

    • f.

      Haarlemmermeer: € 0,-.

  • 3. Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.

Artikel 11 Subsidieverplichtingen

Aan de subsidieontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de subsidieontvanger dient jaarlijks een SiSa-rapportage in conform artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, inhoudende:

    • i.

      het verzamelen en toegankelijk maken van gedetailleerde gegevens zoals gespecificeerd in artikel 22, tweede lid, onderdeel d van de HVF-verordening;

    • ii.

      een verantwoording van de financiële realisatie van de ontvangen middelen, inclusief een overzicht van de bestedingen en de bereikte resultaten.

  • b.

    de subsidieontvanger verstrekt binnen vier weken na een verzoek daartoe aan Gedeputeerde Staten de informatie bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel d van de HVF-verordening;

  • c.

    de subsidieontvanger werkt desgevraagd mee aan audits om te controleren of de belangen van de EU zijn gewaarborgd en is verplicht gevraagde documenten te delen met auditerende partijen;

  • d.

    de subsidieontvanger is verplicht het embleem van de EU en de bijbehorende financieringsverklaring weer te geven, voor zover dit op grond van artikel 34 van de HVF-verordening is vereist;

  • e.

    Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening een termijn stellen waarbinnen de activiteiten dienen te zijn afgerond;

  • f.

    Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening nadere verplichtingen aan de subsidieontvanger opleggen, ter uitvoering van deze regeling en met inachtneming van de HVF-verordening.

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend uiterlijk 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, doch uiterlijk op 15 juli 2038.

  • 2. Een aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend door middel van het voor deze uitvoeringsregeling op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies beschikbaar gestelde formulier.

  • 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de laatste SiSa-verantwoording.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2040.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie gebiedsinvesteringen net op zee Noordzeekanaalgebied Noord-Holland 2025.

Ondertekening

Haarlem, 15 juli 2025

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris