Regeling vervallen per 04-04-2013

Reglement personenchauffeurs provincie Fryslan

Geldend van 16-12-2010 t/m 03-04-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2000

Intitulé

Reglement personenchauffeurs provincie Fryslan

Reglement personenchauffeurs provincie Fryslân

ARTIKEL 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    personenchauffeur : de ambtenaar belast met de werkzaamheden die tot de functie chauffeur/bode behoren;

  • b.

    Arbeidstijdenwet : de wet van 23 november 1995, Staatsblad 1995, nr. 598, inhoudende regels met betrekking tot arbeids- en rusttijden van werknemers;

  • c.

    volledige arbeidsduur : de voor een ambtenaar met een volledige betrekking vastgestelde arbeidsduur;

  • d.

    FPU-uitkering : uitkering op grond van de Regeling flexibel pensioen en uittreden, bedoeld in artikel 3 van de Centrale Vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel en artikel 1.5 van het pensioenreglement.

ARTIKEL 2

  • 1.

    Op de werktijd voor personenchauffeurs is de overlegregeling als bedoeld in de Arbeidstijdenwet van toepassing.

  • 2.

    De personenchauffeur werkt volgens een rooster, dat tenminste vier weken van tevoren aan hem is bekend gemaakt.

  • 3.

    De werktijd voor de personenchauffeur met een volledige arbeidsduur bedraagt maxi-maal 50 uur per week. Over een periode van 13 weken bedraagt de gemiddelde werktijd 45 uur per week. De personenchauffeur met een volledige arbeidsduur kan op jaarbasis maximaal 260 uur extra ingeroosterd worden

  • 4.

    Aan de personenchauffeur met volledige arbeidsduur wordt op jaarbasis 204 uren ATV-verlof toegekend. Het ATV-verlof van een personenchauffeur met een onvolledige betrekking wordt naar evenredigheid berekend.

  • 5.

    De “Regeling variabele werktijden” is op personenchauffeurs niet van toepassing. De nadere uitwerking van de werktijden van de personenchauffeurs, waaronder de registratie van de gewerkte uren, wordt in een afzonderlijk door ons vast te stellen regeling vastgelegd.

  • 6.

    De “Toelage onregelmatige dienst” als bedoeld in artikel C12 van de CAP is op de personenchauffeurs niet van toepassing.

  • 7.

    De “Vergoeding storingswachtdienst” als bedoeld in de regeling vergoeding bereikbaarheidsdiensten is op de personenchauffeurs niet van toepassing.

  • 8.

    De “Vergoeding overwerk” als bedoeld in artikel C 20 van de CAP is op de personenchauffeurs niet van toepassing.

  • 9.

    Het “Reisbesluit Fryslân 2005” is op de personenchauffeurs niet van toepassing met uitzondering van de vergoeding voor maaltijden als genoemd in artikel 9, eerste lid.

ARTIKEL 3

  • 1.

    De personenchauffeur ontvangt voor de op grond van artikel 2, tweede lid gewerkte extra uren een vaste toelage op het salaris.

  • 2.

    De in het eerst lid genoemde toelage bedraagt bij een volledige betrekking 260/156e maal het voor de personenchauffeur geldende salaris, als bedoeld in artikel A1 sub d van de CAP per jaar, vermenigvuldigd met de factor 1,5. De aanvulling wordt in twaalf gelijke termijnen per maand uitbetaald.

  • 3.

    De toelage op het salaris van een personenchauffeur met een onvolledige betrekking, wordt naar evenredigheid berekend.

  • 4.

    De toelage wordt gerekend tot het begrip inkomen in de zin van artikel 3 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

ARTIKEL 4

  • 1.

    De personenchauffeur met een volledige arbeidsduur ontvangt in verband met:

    • a.

      het werken op onregelmatige tijden;

    • b.

      het continu beschikbaar moeten zijn voor onderling overleg;

    • c.

      het maken van reiskosten in geval van het soms onvoorzien onregelmatig moeten werken,- ongeacht of hij/zij hiervoor is ingeroosterd - een flexibiliteitstoelage.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde flexibiliteitstoelage bedraagt € 251,44 (stand 1-10-02) bruto per maand. De flexibiliteitstoelage wordt in voorkomende gevallen gewijzigd overeenkomstig een algemene salariswijziging voor het personeel in provinciale dienst.

  • 3.

    De flexibiliteitstoelage voor een personenchauffeur met een onvolledige betrekking, wordt naar evenredigheid berekend.

  • 4.

    De flexibiliteitstoelage wordt gerekend tot het begrip inkomen in de zin van artikel 3 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

ARTIKEL 5

  • 1.

    Indien de personenchauffeurs de aanspraak op de in artikel 3 en 4 van deze regeling opgenomen toelagen verliest doordat hij, anders dan op eigen verzoek, niet meer belast wordt met chauffeurswerkzaamheden kan een compensatie worden verleend in de vorm van een afbouwregeling van de laatst op grond van artikel 3 en 4 genoten toelagen.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde afbouwregeling duurt twee jaar en luidt als volgt:

    • a.

      6 maanden : 100%

    • b.

      6 maanden : 75%

    • c.

      6 maanden : 50%

    • d.

      6 maanden : 25%

      van de som van de laatst op grond van artikel 3 genoten vaste toelage en van de laatst op grond van artikel 4 genoten flexibiliteitstoelage.

ARTIKEL 6

  • 1. Aan de personenchauffeur die tot 1 oktober 2000 een vergoeding ontving op grond van het besluit van 1 januari 1993 inzake “Overwerkvergoeding bode c.q. bode-chauffeur” wordt ter tegemoetkoming in de inkomensdaling een afbouwtoelage toegekend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde afbouwtoelage wordt berekend over het verschil tussen de op grond van het besluit “Overwerkvergoeding bode c.q. bode-chauffeur” toegekende toelage en de toelagen waarop zij met ingang van 1 oktober 2000 op grond van de artikelen 3 en 4 van dit reglement aanspraak kunnen maken. Voor het bepalen van de op grond van het besluit “Overwerkvergoeding bode c.q. bode-chauffeur” toegekende toelage wordt uitgegaan van het gemiddelde van de over de jaren 1996, 1997 en 1998 toegekende toelage.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde afbouwtoelage luidt als volgt:

    • a. 12 maanden : 100%

    • b. 12 maanden : 80%

    • c. daarna : 70%

      van het verschil.

      De duur van de afbouwtoelage wordt bepaald aan de hand van de in artikel 4 van de Wachtgeld- en Uitkeringsverordening Provincie Fryslân opgenomen berekeningswijze.

  • 4

    In afwijking van het in het derde lid bepaalde geldt voor de personenchauffeurs die op 1 oktober 2000 50 jaar of ouder zijn luidt de in het tweede lid bedoelde afbouwtoelage als volgt:

    • a.

      12 maanden : 100%

    • b.

      12 maanden : 75%

    • c.

      12 maanden : 50%

    • d.

      6 maanden : 25% van het verschil.

      Voor de personenchauffeur die op 1 juni 2000 meer dan vijf volle jaren een vergoeding op basis van het besluit “Overwerkvergoeding bode c.q. chauffeur” heeft ontvangen, wordt de afbouwtoelage uitbetaald tot het moment dat de betreffende personenchauffeur volledig ontslag wordt verleend wegens het verkrijgen van een FPU-uitkering of uiterlijk tot de pensioengerechtigde leeftijd en wordt gesteld op 40% van het verschil vermeerderd met 2% voor ieder vol jaar dat de betreffende personenchauffeur een toelage op grond van het besluit “Overwerkvergoeding bode c.q. chauffeur “ heeft ontvangen, tot maximaal 80% van het verschil.

  • 5.

    De afbouwtoelage wordt naar keuze van de betreffende personenchauffeur uitbetaald in maandelijkse termijnen of in de vorm eenmalige afkoopsom. De keuze voor de betaalwijze is eenmalig en dient uiterlijk op 1 november 2000 aan ons kenbaar gemaakt te worden.

  • 6.

    Indien gekozen wordt voor een eenmalige afkoopsom wordt de het bedrag van de afkoopsom gesteld op het totaal van de termijnen van de afbouwtoelage vanaf 1 oktober 2000 tot het de eerste van de maand volgend op het bereiken van de voor de betreffende personenchauffeur volgens het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering geldende leeftijd waarna hij recht krijgt op een basisuitkering. Het bedrag van de afkoopsom wordt door ons namens de werknemer gestort bij een door de werknemer aan te wijzen verzekeringsmaatschappij. De gestorte koopsom dient ter verkrijging van een lijfrenteuitkering voor de werknemer ingaande het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.

    Bij een overlijden van de werknemer voor het bereiken van hiervoor genoemde leeftijd kan de koopsom worden aangewend voor een direct ingaande lijfrente voor zijn partner. Voor wat betreft de hoogte van de lijfrenteuitkering zijn de voorwaarden van de betref-fende verzekeringsmaatschappij van toepassing.

ARTIKEL 7

Het besluit van 1 januari 1993 inzake “Overwerkvergoeding bode c.q. bode-chauffeur” wordt ingetrokken per 1 oktober 2000.

ARTIKEL 8

  • 1.

    Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement personenchauffeurs provincie Fryslân”.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 oktober 2000.

Ondertekening

Leeuwarden, 14 december 2010
voorzitter J.A. Jorritsma
secretaris drs. A.J. van den Berg