Beleidsregels tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Lingewaard 2025, 2026 & 2027

1.1 Alleenverdieners(-problematiek): gehuwden/samenwonenden die door een samenloop van meerdere inkomstenbronnen geen of een te lage huur- en/of zorgtoeslag ontvingen, dan wel een terugvordering hebben gekregen van deze toeslagen. In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat de alleenverdienersproblematiek ook misgelopen kinderopvangtoeslag of kindgebonden budget betreft.

1.2 Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

1.3 Voor het overige wordt aangesloten bij de begrippen als genoemd in de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet.

2.1 Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.

2.2 Het college kent de vaste tegemoetkoming over 2025 ook ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

• a.

  het huishouden voor 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

• b.

  voor 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

• c.

  op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming en/of er een tegemoetkoming over 2023 en/of 2024 is uitbetaald;

• d.

  er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en

• e.

  de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

2.3 Het college kent de vaste tegemoetkoming over de jaren 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

• a.

  het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

• b.

  voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

• c.

  op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming en/of er een tegemoetkoming over 2025 is uitbetaald;

• d.

  er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten en

• e.

  de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

4.1 Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.

4.2 De aanvraag om een vaste tegemoetkoming kan vormvrij worden ingediend bij het college.

4.3 Het college beoordeelt of de aanvrager een alleenverdiener is zoals bedoeld in artikel 1.1.

4.4 Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.

4.5 Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale- en toeslagpartners mee.

4.6 Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.

4.7 De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.

6.1 Het college betaalt de vaste tegemoetkoming in één keer.

6.2 Is er sprake van een scheiding gedurende het jaar, dan wordt de betaling evenredig aan beide (ex-)partners uitbetaald.

6.3 Na toekenning wordt de uitbetaling voor het betreffende kalenderjaar niet teruggevorderd als de situatie in het lopende jaar verandert (bijvoorbeeld wat betreft inkomen of woonplaats).

6.4 Terugvordering kan plaatsvinden bij schending van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 Participatiewet.

7.1 Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 augustus 2025, na publicatie op www.officielebekendmakingen.nl.

7.2 Deze beleidsregels komen te vervallen met ingang van 1 januari 2029.