Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742674
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742674/1
Beleidsplan Omgevingsrecht Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2024-2027
Geldend van 24-07-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsplan Omgevingsrecht Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2024-2027Uitvoeringsstrategie VTH
A.1 Inleiding
Functie
In deze uitvoeringsstrategie voor vergunningverlening, toezicht en handhaving leggen we onze werkwijze vast. Onze uitvoeringsstrategie sluit aan op de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO, versie oktober 2022) en is aangevuld met onze gemeentelijke werkwijze. Tevens sluit dit uitvoeringsplan aan op het Integraal veiligheidsplan en Uitvoeringsplan Integrale veiligheid.
Het vaststellen van een uitvoeringsstrategie is verplicht voor vergunningverlening en voor handhaving. In de artikelen 13.5 en 13.6 van het Omgevingsbesluit is vastgelegd dat het bevoegd gezag een uitvoerings- en handhavingsstrategie vaststelt met:
- ▪︎
De doelen die worden gesteld voor de uitvoering en handhaving en de werkzaamheden die met het oog op die doelen zullen worden verricht.
- ▪︎
Afstemming van de handhavingsstrategie met instanties die zijn belast met strafrechtelijke handhaving.
- ▪︎
Een analyse van problemen die zich kunnen voordoen bij naleving van de wet.
- ▪︎
Prioriteitstelling voor het verrichten van werkzaamheden en inzicht in de methode om te bepalen of de doelen worden bereikt.
- ▪︎
Criteria voor het beoordelen van aanvragen omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen.
- ▪︎
De werkwijze bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen
- ▪︎
Afspraken tussen bestuursorganen onderling en met instanties die zijn belast met strafrechtelijke handhaving over samenwerking en afstemming.
- ▪︎
De wijze waarop toezicht worden gehouden op de naleving van de wet.
- ▪︎
De wijze waarop wordt gerapporteerd over bevindingen over de naleving van de wet.
- ▪︎
De wijze waarop bestuurlijke sancties en termijnen worden gehanteerd.
- ▪︎
De wijze waarop wordt gehandeld na geconstateerde overtredingen door een bestuursorgaan of een andere tot de overheid behorende instantie.
Afbakening
Deze uitvoeringsstrategie gaat over VTH-taken die onder de Omgevingswet vallen, inclusief onderdelen van onze lokale verordeningen die deel gaan uitmaken van het omgevingsplan. Concreet gaat het om preventie, vergunningverlening, toezicht en handhaving voor onder meer: omgevingsplan, evenementen, milieu, bouw, sloop, brandveiligheid, bouwveiligheid, monumenten, reclame, rooien van bomen, natuurbescherming, in- en uitritten, openbare ruimte en fysieke veiligheid.
Deze strategie heeft twee functies. Ten eerste kan deze als motivering dienen voor besluiten. Ten tweede wordt vastgelegd hoe met bevoegdheden wordt omgegaan. Met deze strategie legt de gemeente zichzelf verplichtingen op. De gemeente is in beginsel verplicht te handelen volgens haar eigen beleidsregels.
Deze uitvoeringsstrategie, omgevingsanalyse en het ‘Beleidsplan VTH’, vertalen we door in ons jaarlijks uitvoeringsprogramma. Daarin leggen we vast welke instrumenten we inzetten, met welke intensiteit en met welke personele en financiële inzet.
Opbouw
De onderdelen van deze uitvoeringsstrategie zijn in onderstaand figuur gevisualiseerd.
Figuur: samenhang
In hoofdstuk 2 is onze preventiestrategie uitgewerkt en in hoofdstuk 3 de vergunningstrategie.
De toezichtstrategie, sanctie- en gedoogstrategie staan in de hoofdstukken 4 en 5.
A.2 Preventie
We bieden door actieve bekendmaking inzicht in onze lokale regels aan burgers en bedrijven. Daarmee kunnen we overtredingen voorkomen die goedwillende en onbewuste overtreders kunnen maken. Het doel is om burgers en bedrijven van de juiste informatie en kennis te voorzien, zodat zij bij hun activiteiten op de hoogte zijn van de regels die gelden.
Voorlichting
We zetten voorlichting in om te voorkomen dat overtredingen ontstaan uit een gebrek aan informatie en kennis. Burgers en bedrijven worden door ons geïnformeerd over verandering van wet- en regelgeving, indieningsvereisten en mogelijkheden voor aanvragen:
- ▪
Informatieverstrekking over beleid, wetgeving, regels en indieningsvereisten via onze gemeentelijke website, telefonisch, aan de balie en in gemeentelijke publicaties. Het Klant Contact Centrum (KCC) beantwoord algemene vragen en zet dit door naar de inhoudelijk behandelaars.
- ▪
Met gemeentelijke regels, vragenbomen en lokale indieningsvereisten vullen van het landelijk Digitale Stelsel Omgevingswet waar aanvragers een vergunningcheck, vergunningaanvraag of melding kunnen doen en waar de regels voor een locatie of gebied worden getoond.
- ▪
Initiatiefvoorstel geeft globaal inzicht in kansrijkheid van initiatieven en informatie over de mogelijkheden voor indiening van aanvragen op basis van een eerste schets van een initiatief (voorheen principeverzoek).
- ▪
Terugkoppeling van (beoordelings)resultaten na het initiatiefvoorstel.
- ▪
Informatieverstrekking tijdens controles. Sommige controles kondigen we vooraf aan waardoor voorzieningen en benodigde documenten toegankelijk zijn.
Conceptverzoek
Een initiatiefnemer kan een conceptverzoek doen via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Onze werkwijze met betrekking tot conceptverzoeken leggen we vast in werkprocessen en onze VTH-applicatie.
Onder de Omgevingswet gebeurt de beoordeling van conceptverzoeken vooraf aan een formele aanvraag, waarbij we adviezen inwinnen bij de vakspecialisten. Door de kortere besluitvormingstermijn voor aanvragen onder de Omgevingswet wordt het conceptverzoek vóór indiening van de aanvraag gevoerd. Indien nodig worden ketenpartners en andere overheden betrokken bij de complexere en omvangrijke initiatieven (omgevingstafel). Het resultaat van het conceptverzoek betreft een indicatie van de haalbaarheid van een initiatief op maatgevende facetten. De aanvrager kan het initiatief zo nodig aanpassen en verder uitwerken ten behoeve van het formele indieningstraject.
Participatie
Onze gemeenteraad stelt vast voor welke vergunningprocedures participatie verplicht is. Verder stimuleren we initiatiefnemers om een participatieproces te doorlopen. Dit doen we aan de hand van het gemeentelijk participatiebeleid, vastgelegd in de richtinggevende nota ‘Burgerparticipatie & Burgerkracht’ februari 2022.
De initiatiefnemer kan met participatie zorgdragen voor bekendheid van het initiatief bij belanghebbenden en inbreng verkrijgen van die belanghebbenden. Dit kunnen wij als gemeente meenemen bij onze beoordeling van de vergunningaanvraag voor het initiatief. Wij kiezen als gemeente voor een neutrale rol in het participatieproces; we stimuleren de initiatiefnemer tot een participatieproces en stellen op verzoek feitelijke kennis en informatie beschikbaar aan alle partijen. Voor evenementen stimuleren we - naast het publiceren van de vergunning/melding - dat de organisator(en) de direct betrokken inwoners informeert.
Actieve openbaarmaking
Bij publicatie en actieve openbaarmaking van besluiten volgen we de Omgevingswet (artikel 10.2, 16.5 en16.6), de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 3:41, 3:44 en 3:45), de Wet open overheid en de Wet elektronische publicaties:
- ▪
Bekendmaken van de vergunningaanvraag in een elektronische publicatie met een zakelijke weergave van de inhoud en de dag van ontvangst van de aanvraag.
- ▪
Bekendmaken van het besluit op een vergunningaanvraag aan de aanvrager en de vergunninghouder.
- ▪
Mededeling van het besluit aan degenen die zienswijzen hebben ingebracht en aan de adviseur als het besluit afwijkt van het advies.
- ▪
Kennisgeving en ter inzagelegging in een door onze gemeente uitgegeven publicatie.
- ▪
Kennisgeving van een melding Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) in een elektronische publicatie.
Samenwerking bij preventie
Bij veranderende wetgeving of ontwikkelingen (zoals de Omgevingswet) werken we samen met partners zoals het waterschap, veiligheidsregio en ODZL bij het verstrekken van kennis en informatie. Dit doen we met die partners door informatie op te nemen op websites, organiseren van bijeenkomsten of het gericht uitdoen van mailings.
A.3 Samenwerkingspartners
Omgevingsdienst Zuid-Limburg (voorheen: Regionale uitvoeringsdienst Zuid-LimburgDe ODZL voert voor de gemeente alle VTH-taken uit betreffende milieubelastende activiteiten en de basistaken voor bodem, asbest en sloop. Ook zijn op diverse onderwerpen de adviestaken op milieu opgedragen aan de Omgevingsdienst. Bij gecombineerde vergunningen (zoals bouwen en milieu) levert ODZL input. De samenwerkingsafspraken tussen de ODZL en de gemeente liggen vast in een dienstverleningsovereenkomst. De ODZL rapporteert ieder jaar over de voortgang van de uitvoering van haar taken voor de gemeente. Ook stelt de ODZL jaarlijks een uitvoeringsplan op.
De ODZL voert vanaf 1 januari 2014 namens de provincie de taken uit voor vergunningverlening, toezicht en handhaving voor bijzonder risicovolle bedrijven (BRZO- en IPPC-categorie 4-bedrijven). Deze activiteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van de provincie Limburg.
Veiligheidsregio Zuid-Limburg
De VRZL adviseert op de bouwaanvragen die qua brandveiligheid complex zijn of waar een beroep op gelijkwaardigheid wordt gedaan. Verder handelt de VRZL meldingen brandveilig gebruik af onder mandaat. Bij grotere bouwprojecten is de VRZL in de voorfase betrokken om de aandachtspunten vroeg in het ontwerp mee te kunnen nemen, zoals bereikbaarheid voor hulpdiensten, opstelplaatsen en openbare bluswatervoorzieningen.
VRZL voert controles uit tijdens de gebruiksfase (meldingen brandveilig gebruik). De verantwoordelijkheid voor de handhaving ligt bij de gemeente. De VRZL is betrokken bij controles op de bestaande bouw en gebruikscontroles. De VRZL adviseert ook bij andere activiteiten, zoals evenementen, ruimtelijke plannen (bereikbaarheid en voorzieningen) en veiligheidsnormen bij het werken met of transporteren van gevaarlijke stoffen en vuurwerk. Ook voert de VRZL toezicht uit.
De samenwerkingsafspraken tussen de VRZL en de gemeente liggen vast.
Gemeentelijke adviescommissie fysieke leefomgeving gemeente Meerssen
De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. De commissie geeft advies over de eisen van welstand, voor monumenten, beschermde dorpsgezichten en karakteristieke panden.
Waterschap
De samenwerking met het waterschap heeft betrekking op zaken die grondwater of oppervlaktewater gerelateerd zijn, zoals waterkwaliteit en -kwantiteit. In voorkomende gevallen vindt signaaltoezicht plaats. Ook zijn afspraken gemaakt over de borging van de VTH-taken op het gebied van indirecte lozingen in het oppervlaktewater.
Het waterschap adviseert over de wateraspecten bij ruimtelijke procedures. Verder komt het regelmatig voor dat voor een activiteit tevens een watervergunning nodig is. Dan vindt afstemming plaats met de waterbeheerder. Meestal is dat het waterschap en soms Rijkswaterstaat (RWS). RWS is daarnaast adviseur en soms bevoegd gezag bij besluiten over objecten nabij de rijkswegen.
Provincie
De provincie Limburg heeft de (wettelijke) taak gekregen om de samenwerking tussen bestuursorganen op het gebied van de VTH-taken te coördineren.
Openbaar Ministerie
In het geval strafrechtelijk optreden is vereist, bijvoorbeeld bij de vervolging van milieuovertredingen, waarbij sprake is van economische delicten, vindt afstemming plaats met het functioneel parket. De vervolging van overtredingen openbare ruimte worden afgehandeld door het Openbaar Ministerie. Inzet van OM en politie is conform de landelijke handhavingsstrategie omgevingsrecht, die geborgd is in dit handhavingsbeleid. We voeren lokaal of samen met het ACT! controles uit.
Politie
Het Regionaal Milieu Team (RMT) van de politie valt voor wat betreft aansturing onder het functioneel parket. Op het gebied van milieu zijn de milieuagenten het eerste aanspreekpunt voor de gemeente.
Samenwerking bij toezicht
Er is overleg in het kader van projecten of casussen met instanties zoals politie, VRZL, ODZL, Openbaar Ministerie, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (arbeidsinspectie), GGD en maatschappelijke instanties, Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, de Algemene Inspectiedienst en het Waterschap, sociale recherche en het RIEC. Bij signalen of risico’s m.b.t. ondermijnende criminaliteit voeren we lokaal of samen met het ACT! controles uit. Er vindt georganiseerd en structureel overleg plaats met politie, ODZL en de regionale brandweer.
Toezichtprogramma’s worden afgestemd of door de gemeente in opdracht uitgezet om te voorkomen dat bedrijven in een beperkte periode voor milieu en brandveiligheid bezocht worden. Periodieke controles (milieu, bouw, brandveiligheid) tijdens de gebruiksfase worden in beperkte mate integraal uitgevoerd met andere partners.
Het toezicht wordt steeds meer projectmatig en integraal uitgevoerd in samenwerking met of geïnitieerd door onze partners. Bijvoorbeeld rondom het thema ondermijning, overlast in de woonomgeving, vuurwerk, permanente bewoning van recreatiegebouwen.
A.4 Vergunningen
We verstaan onder de procedure van vergunningverlening:
- ▪
verlenen, weigeren, revisie, wijzigen of (gedeeltelijk) intrekken van een vergunning of ontheffing;
- ▪
behandelen van een melding1;
- ▪
besluiten over maatwerk en/of gelijkwaardigheid;
- ▪
afgeven van (bindende) adviezen bij buitenplanse afwijkingen;
- ▪
besluit nemen over het al dan niet vereisen van een MER (m.e.r.-beoordeling).
Basiswerkwijze
De Omgevingswet leidt tot veranderingen in het vergunningenproces. Zo is de reguliere procedure met een termijn van 8 weken de standaard. Ook vervalt de vergunning van rechtswege als de termijn is verstreken. De gemeente neemt altijd een besluit op de vergunningaanvraag. Bij het overschrijden van de termijn kan de initiatiefnemer gebruik maken van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.
Uitgangspunten bij vergunningverlening en het behandelen van meldingen zijn:
- ▪
Initiatiefnemers zijn zelf verantwoordelijk voor het indienen van goede en volledige aanvragen en meldingen conform landelijke en lokale indieningsvereisten.
- ▪
We houden ons bij de taakuitvoering aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur: zorgvuldigheid, rechtszekerheid, gelijkheid.
- ▪
Vergunningen zijn afgestemd op wet- en regelgeving (landelijk, provinciaal en lokaal) en op lokaal en provinciaal beleid.
- ▪
Vergunningen zijn zo begrijpelijk mogelijk geformuleerd, naleefbaar en beoordeeld op handhaafbaarheid.
- ▪
Besluiten op vergunningaanvragen worden tijdig genomen, conform de wettelijke termijnen of eigen streeftermijnen.
- ▪
Er is afstemming met andere bestuurs- of adviesorganen indien een instemmings- of adviesplicht van kracht is.
We hebben de taak om de belangen vanuit verschillende disciplines te coördineren. Bij aanvragen van een omgevingsvergunning wordt gewerkt met de rol van casemanager. Deze is het vast aanspreekpunt voor de aanvrager en belanghebbenden. Bij een aanvraag waarvoor meerdere disciplines benodigd zijn, worden deze door de casemanager betrokken en om advies gevraagd. De casemanager ziet toe op het integrale karakter van de vergunning.
Ons hoofdproces voor het beslissen op een vergunningaanvraag en het beoordelen van een melding volgt onderstaande stappen. Daarbij volgen wij voor vergunningaanvragen de wettelijke reguliere of uitgebreide procedure zoals vastgelegd in de Awb en de Omgevingswet.
Hoofdproces:
- 1.
Inboeken, registreren en (indien nodig) digitaliseren van de aanvraag.
- 2.
Toebedelen aan casemanager.
- 3.
Sturen ontvangstbevestiging.
- 4.
Casemanager omgevingsvergunning beoordeelt:
- a.
bevoegd gezag;
- b.
uitgebreide of reguliere procedure;
- c.
meervoudige of enkelvoudige aanvraag;
- d.
publiceren aanvragen en (concept)beschikkingen;
- e.
overzicht bewaken over lopende procedures en de voortgang.
- a.
- 5.
De casemanager is verantwoordelijk voor het afhandelen van de aanvraag:
- a.
toets volledigheid en ontvankelijkheid op basis van indieningsvereisten en samenloop met andere vergunningen/meldingen;
- b.
(vak)inhoudelijke toets aan alle relevante beoordelingskaders;
- c.
beoordelen of een Bibob-beoordeling van toepassing is;
- d.
uitzetten bij interne- en externe adviseurs;
- e.
bewaken van de termijn;
- f.
aanspreekpunt voor de aanvrager en informeren aanvrager;
- g.
opstellen (concept)beschikking;
- h.
maken legesberekening ter voorbereiding op de legesfactuur (facturering door Financiën);
- i.
registratie (behandelstappen en documenten).
- a.
- 6.
Archiveren beschikkingen (digitaal). Een afschrift van de beschikking/melding, wordt verstuurd aan alle adviserende externe adviseurs die een actieve rol hebben op toezicht en handhaving op die beschikking.
- 7.
Mogelijk zienswijze, bezwaar, beroep en hoger beroep, eventueel gecombineerd met een voorlopige voorziening.
Vergunningaanvragen worden digitaal behandeld. We sturen op digitale indiening via het DSO. Aanvragen die op papier worden ingediend, worden door ons gedigitaliseerd en op de juiste wijze ingeboekt in de VTH-applicatie. De werkprocessen en werkafspraken zijn vastgelegd in onze VTH-applicatie, waarbij de processtappen worden doorlopen en wordt aangegeven wie waarvoor verantwoordelijk is. De meest voorkomende correspondentie, beschikkingen, adviezen en vergunningvoorschriften zijn gestandaardiseerd.
Bij ontvangst van meldingen - zoals brandveilig gebruik en onder de Wet kwaliteitsborging bouwen (WKB) voor bouwactiviteiten - vindt een beoordeling plaats of de melding compleet is. Er volgt op een melding geen besluit. Indien nodig, wordt het toezichtproces gestart of worden maatwerkvoorschriften opgelegd als dat nodig is voor het voorkomen van risico’s.
Ontvankelijkheid
De korte afhandelingstermijn voor (bijna alle) vergunningaanvragen maakt het noodzakelijk om aandacht te geven aan de toets op ontvankelijkheid. Een complete beoordeling van aanvragen is mogelijk als de vereiste stukken aanwezig zijn. Het consequent toetsen van een aanvraag op ontvankelijkheid op basis van de wettelijke en lokale vereisten voorkomt dat in het vervolg van het proces de toetsing niet (geheel) kan worden uitgevoerd.
We verrichten een ontvankelijkheidstoets bij alle aanvragen voor een omgevingsvergunning. Als richtlijn geldt dat binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag schriftelijk om aanvullende gegevens wordt verzocht. Een aanvrager krijgt een termijn om ontbrekende gegevens aan te leveren en de beslistermijn van behandeling van de vergunningaanvraag wordt opgeschort. Als de aanvullingen niet, niet op tijd of niet volledig worden aangeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. Dit wil zeggen dat de aanvrager een besluit krijgt dat de vergunningaanvraag buiten behandeling blijft, waartegen bezwaar kan worden ingediend.
Indien voor het verlenen van een vergunning een toestemming van een ander bestuursorgaan nodig is om een bepaalde activiteit uit te voeren en deze niet of onvolledig is ingediend, kan de aanvraag om een omgevingsvergunning niet in behandeling worden genomen. Daarbij wordt gelegenheid gegeven om binnen een bepaalde termijn de aanvraag aan te vullen. In het kader van de Wet samenhangende besluiten bekijken wij, of voor het realiseren van de aangevraagde activiteit ook overige vergunningen of meldingen nodig zijn en informeren we de aanvrager.
Bibob-toets
We voeren een Bibob-toets uit conform onze gemeentelijke beleidsregel voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Meerssen 2022 (Bibob). In de beleidsregel is vastgelegd bij welke vergunningaanvragen om een vergunning in beginsel een Bibob-toets wordt toegepast. Dit zijn o.a. de volgende vergunningaanvragen:
- ▪
op basis van de Alcoholwet
- ▪
voor exploitatie van een openbare inrichting
- ▪
voor exploitatie van een speelgelegenheid
- ▪
voor het uitoefenen van een seksinrichting of escortbedrijf
- ▪
voor een omgevingsvergunning voor de in de beleidsregel aangewezen risicocategorieën; voor de activiteit bouwen betreft dit voor een bouwactiviteit vanaf € 100.000 als deze onder een aangewezen risicocategorie valt en vanaf € 500.000,- als dat niet het geval is
- ▪
voor evenementen die op een bedrijfsmatige wijze of door of namens commerciële partijen worden georganiseerd
Inwerkingtreding vergunning
In de Omgevingswet is vastgelegd dat bij een reguliere procedure de omgevingsvergunning van kracht is na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt. De Omgevingswet geeft een mogelijkheid om gevallen aan te wijzen waarbij sprake is van uitgestelde inwerkingtreding. Binnen onze gemeente geldt uitgestelde inwerkingtreding (na de bezwaartermijn) bij activiteiten die kunnen leiden tot een wijziging van een bestaande toestand die niet kan worden hersteld (onomkeerbaarheid).
Het betreft:
- 1.
Kappen
- 2.
Slopen in beschermd stadsgezicht en op grond van ruimtelijke regels
- 3.
Wijzigingen aan (gemeentelijke-, provinciale- en Rijks)monumenten
- 4.
uitvoeren van een werk (aanleg)
Intrekken vergunning
Verleende vergunningen kunnen worden ingetrokken. Bijvoorbeeld vergunningen voor werken die niet zijn gestart of langer stilliggen. Daarmee wordt voorkomen dat activiteiten gerealiseerd worden volgens verouderde normen in wetgeving, dat werken voor langere tijd onnodig blootstaan aan de elementen en omdat belanghebbenden na lange tijd geen mogelijkheden meer hebben om tegen een onherroepelijk vergunning de gebruikelijke rechtsmiddelen aan te wenden. De Omgevingswet kent een termijn van minimaal één jaar waarna de gemeente de vergunning kan intrekken.
In de volgende gevallen zal aan de vergunninghouder een nadere termijn worden gegund waarbinnen met de werkzaamheden een aanvang moet zijn gemaakt:
- a.
de vergunninghouder de intentie tot realisatie kan aantonen (opdracht aan bedrijf, facturen);
- b.
de vergunninghouder persoonlijke omstandigheden opvoert die tot uitstel leiden.
Voor vergunningen of ontheffing op basis van de APV en de VFL is vastgelegd dat deze kunnen worden ingetrokken op grond van een verandering van omstandigheden na verlening of vanwege een noodzaak ter bescherming van belangen. Ook kan de vergunning of ontheffing worden ingetrokken als de voorschriften niet worden nagekomen of als binnen een gestelde termijn of een redelijk termijn geen gebruik is gemaakt van de vergunning of ontheffing.
Rechtsbescherming
De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op besluiten en vergunningen onder de Omgevingswet. Voor belanghebbenden staan de mogelijkheden voor rechtsmiddelen open2:
Besluit |
Zienswijze |
Bezwaar |
Beroep rechtbank |
Beroep RvS |
Omgevingsvergunning regulier |
|
X |
X |
X |
Omgevingsvergunning uitgebreid |
X |
|
X |
X |
Omgevingsvergunning intrekking |
X Voornemen |
X |
X |
X |
Omgevingsvergunning buiten behandeling laten |
|
X |
X |
X |
Maatwerkvoorschrift |
|
X |
X |
X |
Handhavingsbesluit |
X Voornemen |
X |
X |
X |
Bij een handhavingsbesluit en bij een afwijzing van een vergunningaanvraag wordt een voornemen verzonden waarop zienswijzen kunnen worden ingediend. De zienswijzen worden meegenomen in de belangenafweging voor het definitieve besluit. Bij een handhavingsbesluit wordt – voorafgaand aan het voornemen – in de meeste gevallen een waarschuwing verstuurd.
Beoordelingskader Omgevingsplanactiviteit
Omgevingsplan
Het omgevingsplan bevat onze lokale regels voor de fysieke omgeving. Op de datum van inwerkingtreding beschikken we over een omgevingsplan van rechtswege: ons tijdelijke omgevingsplan. Vervolgens is er een transitieperiode tot 2032 om ons omgevingsplan voor het grondgebied vast te stellen waarin alle regels zijn opgenomen voor de fysieke omgeving.
De Omgevingswet kent geen actualisatieplicht. Wel bestaat er de verplichting om de gemeentelijke omgevingsvisie, landelijk en provinciale instructieregels, beleid voor de fysieke omgeving en verleende vergunningen te vertalen naar en op te nemen in het omgevingsplan.
Beoordeling van activiteiten
In combinatie met de landelijke regels blijkt:
- ▪
welke activiteiten in de fysieke omgeving zonder meer mogelijk zijn;
- ▪
voor welke activiteiten een informatieplicht of meldingsplicht geldt;
- ▪
welke activiteiten zijn toegestaan op basis van een vergunning;
- ▪
welke activiteiten niet zijn toegestaan; er kan een vergunningaanvraag worden gedaan voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of een aanvraag voor wijziging omgevingsplan.
Vergunningaanvragen worden getoetst aan het omgevingsplan. Dit gebeurt op een grondige manier.
Voor activiteiten wordt beoordeeld op de evenwichtige toedeling van functies aan locaties, welstandseisen en technische aspecten waarvoor de gemeente verantwoordelijk is en waarvoor regels zijn opgenomen in het omgevingsplan. Als blijkt dat een activiteit niet voldoet dan beoordelen we of een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) of wijziging omgevingsplan voor die activiteit mogelijk is (zie onder ‘Afwijkingen’).
Afwijkingen
Initiatieven die niet zijn toegestaan volgens de regels in het omgevingsplan kunnen gebruik maken van de vergunningprocedure voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). Voor sommige ontwikkelingen is de procedure tot het wijzigen van het omgevingsplan beter passend of noodzakelijk. De gemeenteraad neemt het besluit over een wijziging van het omgevingsplan en heeft de mogelijkheid om dit te delegeren naar het college. Voor de vergunningprocedure is het college bevoegd. De gemeenteraad wijst gevallen aan waarvoor zij adviesrecht heeft en bindend advies geeft aan het college voordat een besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen.
Uitvoeren van een werk
Bij de beoordeling van aanvragen voor het uitvoeren van een werk zoals bijvoorbeeld afgraven of ophogen ligt de prioriteit op archeologie, bodem, natuurwaarden, cultuurhistorie en landschappelijke waarden. Ons omgevingsplan bevat de gebiedswaarden waarop we beoordelen.
Parkeerbeleid
Eén van de beoordelingskaders voor ruimtelijke ontheffingen / plannen is de toetsing aan de Nota Parkeerbeleid Meerssen 2022-2025. Hierin zijn de normen voor parkeren opgenomen.
Welstand
Welstand is een belang dat wordt meegenomen in de ruimtelijke afweging. Concreet houdt dit in dat het (bouw)plan moet voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandnota. Een aanvraag wordt getoetst aan redelijke eisen van welstand. De toetsing aan welstand gebeurt mede door de adviescommissie fysieke leefomgeving, waarbinnen ook deskundig aanwezig is op het gebied van de monumentenzorg.
Beoordelingskader bouwtechnische activiteit
Voor bouwen is de preventieve toets een ‘aannemelijkheidstoets’: een vergunning voor de activiteit bouwen wordt verleend als voldoende aannemelijk is dat het bouwplan voldoet aan de technische voorwaarden. Hiermee stelt de wetgever dat de gemeente bij het toetsen van de bouwaanvraag niet de verantwoordelijkheid overneemt van de vergunninghouder of bouwer.
De toetsingsstrategie voor (bouw)aanvragen heeft tot doel te komen tot een uniforme manier van toetsen door een kwaliteitsniveau vast te leggen. Ongeacht de behandelend medewerker vindt een eenduidige toetsing plaats. Tevens wordt aan de hand van de toetsingsstrategie gekomen tot een zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van de beschikbare middelen.
Bouwtechnische toetsing
De bouwtechnische regels zijn opgenomen in het landelijk Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). De bouwtechnische toetsing die de gemeente uitvoert is voor bouwwerken die niet onder gevolgklasse 1 van de Wkb vallen. Het is onmogelijk om alle voorschriften uitputtend te toetsen. Hiervoor ontbreken middelen en capaciteit. Bovendien vraagt niet elk bouwwerk om deze toetsing. Voor de technische toetsing van aanvragen omgevingsvergunning bouwen is het noodzakelijk tot een lokaal, verantwoord kader te komen waarin we aannemelijk maken of aan de regelgeving wordt voldaan.
Toetsingsniveaus
De toetsing van een aanvraag met een bouwactiviteit baseren we op de landelijke toetsingsmatrix. Deze werkt met vier niveaus van toetsing. Per type bouwwerk is afhankelijk van het risico bepaald op welk niveau ieder van de aspecten getoetst wordt.
De toetsingsniveaus beschrijven de diepgang van de beoordeling. Bij de keuze en omschrijving van de toetsingsniveaus is aangesloten bij definities uit het landelijk project Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen (CKB). Doel is om de toetsingskwaliteit van aanvragen te waarborgen: vastleggen van een toetsingsniveau waaraan wordt getoetst.
Er zijn vier toetsingsniveaus waarbij de diepgang oploopt van 1 naar 4.
Cat |
Werkniveau |
Toetsniveau |
1 |
Sneltoets |
Toetsen op de compleetheid van de (technische) informatie:
|
2 |
Globaal |
Toetsen of uitgangspunten conform norm zijn:
|
3 |
Representatief |
Toetsen of berekeningen correct zijn weergegeven:
|
4 |
Grondig |
Toetsen op alle onderdelen
|
Toetsingsmatrix
Het toetsingsprotocol is een matrix. Horizontaal, in de rijen, zijn de thema’s/aspecten aangegeven en verticaal de gebruiksfuncties. De matrix is opgenomen in bijlage 1
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
Bij inwerkingtreding van de Wkb per 1 januari 2024 vervalt de toetsing en het toezicht op hoofdstuk 2 t/m 6 van het huidige Bouwbesluit. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door onafhankelijke kwaliteitsborgers.
De Wkb gaat op 1 januari 2024 in voor nieuwbouw. Wanneer de Wkb ingaat voor verbouw voor alle bouwwerken in gevolgklasse 1 is nog onbekend ten tijde van het opstellen van de uitvoeringsstrategie.
Welke bouwwerken zijn Gevolgklasse 1?
|
Onze toetsings- en toezichtstrategie geldt voor de bouwwerken die niet vallen onder gevolgklasse 1 (GK1) van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Bouwwerken die vallen onder GK1 worden door ons niet meer bouwtechnisch getoetst; wel blijft bij deze bouwwerken de toetsing aan ons omgevingsplan via de vergunning voor de omgevingsplanactiviteit en komen er aanvullende werkzaamheden bij binnen het nieuwe Wkb-stelsel.
Het proces onder de Wkb is als volgt:
Aanvraag Omgevingsplanactiviteit: Er wordt een aanvraag omgevingsplanactiviteit ingediend bij een vergunningplicht of als de activiteit niet past binnen de regels van het omgevingsplan. De gemeentelijke toetsing aan omgevingsplan, welstand en omgevingsveiligheid blijft onveranderd.
Melding bouwactiviteit: Minimaal vier weken voor de start bouw ontvangt de gemeente de “Melding Bouwactiviteit” met:
- ▪
de risicobeoordeling van het bouwwerk;
- ▪
het borgingsplan;
- ▪
de toe te passen borgingsinstrumenten;
- ▪
gegevens over de kwaliteitsborger.
Mededeling start bouw: De gemeente ontvangt deze twee dagen voor de bouw start.
Realisatie bouwwerk - uitvoering borgingsplan: Tijdens realisatie van het bouwwerk houdt de kwaliteitsborger toezicht conform het borgingsplan. De kwaliteitsborger treedt niet handhavend op; dit blijft bij de gemeente. Dit betekent dat de gemeente een signaal krijgt van de kwaliteitsborger als deze overtredingen constateert die de initiatiefnemer niet oplost.
Mededeling bouw gereed: De gemeente ontvangt de mededeling.
Gereedmelding bouw: De gemeente ontvangt de “Gereedmelding bouw” met het dossier bevoegd gezag en een verklaring van de kwaliteitsborger of het bouwwerk voldoet. Dit moet ten minste twee weken voor het in gebruik nemen van het bouwwerk. Indien geen gereedmelding wordt gedaan of indien het dossier niet op orde is kan de gemeente de ingebruikname tegenhouden.
De casemanager beoordeelt de melding op ontvankelijkheid namelijk is er een borgingsplan met risicobeoordeling aangeleverd en is aangegeven wie de kwaliteitsborger is en welk instrument de kwaliteitsborger hanteert. De toezichthouder beoordeelt de melding inhoudelijk. Het borgingsplan wordt door de toezichthouder diepgaand beoordeeld als het een bouwwerk betreft met een hoger risicoprofiel. Ook wordt nagegaan of lokale risico’s die zijn benoemd bij beoordeling van de aanvraag omgevingsplanactiviteit ook relevant zijn voor de risicobeoordeling door de kwaliteitsborger. Als blijkt dat de melding onvolledig is, dan stuurt het kde casemanager de melder een brief met hierin aangegeven welke stukken ontbreken en wordt de melding niet verder in behandeling genomen.
Onze beoordeling van de melding en/of het borgingsplan kan ertoe leiden dat we contact opnemen met de kwaliteitsborger om gezamenlijk toezicht uit te oefenen tijdens de realisatie. Daarbij kunnen we als gemeente de aspecten beoordelen die niet onder reikwijdte van de kwaliteitsborger vallen (omgevingsveiligheid, welstand, regels uit het omgevingsplan).
Beoordelingskader sloop
Voor slopen geldt een vergunningplicht bij karakteristieke panden (vastgelegd in omgevingsplan), monumenten en panden gelegen in een stads- en dorpsgezicht. Voor overige panden geldt een meldingsplicht indien dit niet valt binnen de kaders van vergunningsvrij slopen. De sloopvergunning wordt beoordeeld op ontvankelijkheid en inhoudelijk beoordeeld op basis van omgevingsplan en het Bbl, met bijzondere aandacht voor monumentale waarden en asbest. De VTH-taken voor slopen zijn ondergebracht bij de ODZL.
Beoordelingskader brandveiligheid
Het toetsen van meldingen voor alle typen gebouwen in relatie tot brandveiligheid gebeurt op basis van een 100% toets aan wettelijke regelgeving op volledigheid als inhoud. In alle gevallen (wanneer bijvoorbeeld sprake is van een gelijkwaardigheid of als het gaat om bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid) wordt advies gevraagd aan de VRZL. Voor niet-bouwwerken (tenten, podia, kermissen) wordt gewerkt volgens het “Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen” en het gemeentelijk beleid voor evenementen.
Beoordelingskader monumenten en archeologie
Het omgevingsplan legt de beschermingsgraad vast van erfgoed. Rijksmonumenten zijn aangewezen (en beschermd) op grond van de Erfgoedwet. De omgevingsvergunning voor monumenten en archeologie voorkomt onomkeerbare schade aan het erfgoed. Naast de beoordeling van de aanvraag voor monumenten over bouwhistorische onderdelen via de gemeentelijke adviescommissie fysieke leefomgeving gemeente Meerssen wordt bij de toetsing van aanvragen voor een vergunning voor monumenten aangesloten bij het beoordelingskader bouwen. Als ingrijpende wijzigingen, reconstructies, herbestemming en sloop plaatsvindt aan rijksmonumenten dan wordt advies aangevraagd bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). Voor archeologie wordt advies gevraagd aan de regionale archeoloog.
Beoordelingskader milieu
De taken voor het behandelen van vergunningen of meldingen voor milieubelastende activiteiten zijn opgedragen aan de ODZL. De ODZL draagt zorg voor behandeling van vergunningaanvragen, meldingen en ook het toezicht. De ODZL heeft regionaal uitvoeringsbeleid opgesteld voor de (basis)taken die zijn opgedragen; daar gaan we in deze strategie niet op in.
Met de bruidsschat komt de bevoegdheid van honderden rijksregels over naar gemeenten. Deze regels komen in het omgevingsplan en leidt tot de keuze om de regels ongewijzigd te laten, aan te passen of te schrappen. Er zitten milieuregels in de bruidsschat. Dat kan betekenen dat milieuregels deel gaan uitmaken van onze beoordeling van initiatieven met een omgevingsplan activiteit.
Advies
Bij een omgevingsvergunning komen milieu-aspecten aan bod. Bij een groot deel van de aanvragen wordt een advies vanuit milieu gevraagd. De meest voorkomende aspecten zijn:
- ▪
Bodem (bodemonderzoek nodig en beoordelen): gemeente
- ▪
Wet geluidhinder (akoestisch onderzoek): ODZL
- ▪
Externe veiligheid: ODZL
- ▪
Milieuzonering: ODZL
- ▪
Wet natuurbescherming: provincie Limburg
- ▪
Aeriusberekening stikstof door de gemeente. Indien uit de berekening blijkt dat een natuurvergunning nodig dan wordt de berekening voorgelegd aan de provincie Limburg
Na het advies over de milieuaspecten die van toepassing zijn volgt het beoordelen van de aangeleverde onderzoeken en rapporten.
Bodem, geluid, geur, externe veiligheid
Naast de adviezen komen vragen binnen van burgers, bedrijven en andere organisaties. Deze vragen hebben betrekking op bodem, geluid, geur, externe veiligheid en andere aspecten die vallen onder het milieubeleid. Dit varieert van vragen over het bestaande beleid, advies vragen hoe ze zaken het beste kunnen aanpakken/oplossen tot informatie vanuit ons archief. Deze informatievertrekking ligt bij de gemeente en indien nodig vraagt de gemeente informatie op bij de ODZL.
Stookontheffingen
De Wet milieubeheer bevat een verbod voor het verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen en geeft de mogelijkheid een ontheffing te verlenen van dit verbod. Hierdoor is het binnen de gemeente onder bepaalde voorwaarden mogelijk om een ontheffing van het verbod aan te vragen. Een aanvraag van een stookontheffing moet beoordeeld worden en wordt vervolgens verleend of geweigerd.
Informatie website
Er staan voor burgers en bedrijven een aantal middelen ter beschikking om achter informatie te komen met betrekking tot milieu aspecten. Zo is er een bodeminformatiesysteem waarin geschiedenis van de bodem is terug te vinden door burgers en bedrijven. Het bodeminformatiesysteem dient iedere keer aangevuld te worden met de bodemonderzoeken die binnen komen bij de gemeente.
Beoordelingskader uitvoeren van uitweg, kap, reclame
Onze Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL) bevat bepalingen en regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving en is de grondslag voor onze toetsing en beoordeling. De bepalingen uit de VFL gaan – op termijn – over naar het omgevingsplan.
Een aanvraag voor een uitweg wordt getoetst aan de bruikbaarheid van de weg, verkeersveiligheid, bescherming van het aanzien van de omgeving en bescherming van groenvoorzieningen.
In de VFL is opgenomen in welke gevallen voor het kappen van bomen een vergunning nodig is. De gemeente kan in de vergunning een herplantplicht met een termijn opnemen. Er is in ieder geval een vergunning nodig voor bomen die beeldbepalend zijn op percelen aan vastgelegde wege en voor bomen buiten de bebouwde kom in tuinen kleiner dan 2.000 m2 waarop de Omgevingswet van toepassing is.
De VFL bevat een verbod op het aanbrengen van handelsreclame aan (on)roerende zaken die niet voldoen aan de eisen van welstand, het verkeer in gevaar brengen of ernstige hinder veroorzaken. Verder is er een verbod op reclame op of aan de weg met een aantal benoemde uitzonderingen. Er kan ontheffing worden gevraagd. Indien sprake is van een bouwwerk of een constructie aan een bouwwerk dan is sprake van een vergunningsituatie en wordt de vergunningaanvraag getoetst aan bouwkundige eisen.
Beoordelingskader evenementen
Er vinden jaarlijks enkele grote en talrijke kleinere evenementen plaats. In de APV is onderscheid gemaakt in evenementen in drie klassen:
- ▪
A: beperkte impact op de omgeving en weinig risico
- ▪
B: grote impact op de omgeving en gemiddeld risico
- ▪
C: grote impact op de gemeente en/of regio en hoog risico
De lokale regels zijn vastgelegd in de APV en het omgevingsplan. Het procesmodel van de veiligheidsregio is leidend voor een integrale en onderling afgestemde advisering bij een evenement. Bij de B- en C-evenementen is vooroverleg de norm en bij A-evenementen een mogelijkheid.
De casemanager ziet toe dat de juiste advisering plaatsvindt, dat alle vergunningvoorwaarden worden benoemd en dat alle evenementen worden geëvalueerd. Alle aanvragen worden via de casemanager voorgelegd ter advisering. Bij een C-evenement wordt aanvullend advies gevraagd aan de VR ZL en bij B-evenementen als dat wenselijk is.
Beoordelingskader bodem, bouwstoffen en grond
Alle meldingen en vergunningen in het kader van bodem, bouwstoffen en grondstromen worden beoordeeld door de ODZL conform het regionale beleid, de Algemene Maatregelen van Bestuur onder de Omgevingswet en het Besluit bodemkwaliteit.
Beoordelingskader natuurbescherming en flora & fauna
We vragen instemming aan het betreffende bevoegd gezag (ministerie of provincie) indien een vergunningaanvraag de activiteit handelen in een natuurbeschermingsgebied bevat, of de activiteit nadelige gevolgen kan veroorzaken voor de aanwezige flora en fauna. De inhoudelijke toetsing ten aanzien van natuurbescherming en/of flora en fauna vindt plaats door deze overheden.
Alcoholwet en terrassen
In onze APV is opgenomen dat een vergunning is vereist voor het exploiteren van een openbare horeca-inrichting. Op basis van de Alcoholwet dient de exploitant een alcoholvergunning aan te vragen om een horecabedrijf met alcoholverstrekking of een slijtersbedrijf uit te oefenen. Dergelijke aanvragen toetsen we aan de bepalingen in onze APV en de Alcoholwet.
In de APV is opgenomen dat een vergunning is vereist voor het exploiteren van een terras bij een openbare horeca-inrichting. Onze toestemming verwerken we in de exploitatievergunning.
Beoordelingskader kansspelen
In onze APV is opgenomen dat een vergunning is vereist voor het exploiteren van een speelgelegenheid conform de Wet op de kansspelen. Tevens is opgenomen dat kansspelautomaten niet zijn toegestaan in laagdrempelige inrichtingen en dat er een maximaal aantal van 2 is toegestaan in hoogdrempelige inrichting waarvoor een vergunning wordt verstrekt met een maximale duur.
A.5 Toezicht
We zetten onze toezichtcapaciteit zo effectief mogelijk in. Zo vindt toezicht plaats op basis van vooraf gemaakte keuzes. De planning is vastgelegd in een uitvoeringsprogramma en de operationele planning van de toezichthouders en BOA’s. Niet alles is echter vooraf in te plannen. Ongewone voorvallen of klachten kunnen toezicht noodzakelijk maken.
Onze toezichtstrategie is gericht op het op eenzelfde wijze uitvoeren van toezicht in overeenkomstige gevallen. De doelen hiervan zijn tweeledig:
- ▪
transparantie, professionaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen waarop het toezicht zich richt;
- ▪
voorzien in een hoge mate van effectiviteit, zodat zo hoog mogelijke maatschappelijke effecten tegen zo laag mogelijke inspanningen en kosten worden bereikt;
Zodra een overtreding is geconstateerd, wordt overgegaan op een andere strategie: waarschuwen, sanctioneren of - in uitzonderlijke gevallen - gedogen.
Vormen van toezicht
Toezicht vindt plaats naar aanleiding van:
- ▪
het uitvoeringsprogramma waarin prioriteiten voor het toezicht zijn verwerkt;
- ▪
verleende vergunningen en ontvangen meldingen;
- ▪
specifieke thema’s of projecten;
- ▪
klachten en meldingen, handhavingsverzoeken en ongewone voorvallen;
- ▪
waarnemingen in het vrije veld: oog en oor.
Het uitvoeren van toezicht is gericht op bescherming van de leefomgeving, veiligheid, gezondheid en leefbaarheid. Daarnaast is het toezicht van belang voor onze bedrijfsvoering doordat we de registratie actualiseren in de Basisregistratie Personen (BRP) en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) waar onder andere de Waardering van onroerende zaken (WOZ) gebruik van maakt.
Het houden van toezicht kent verschillende vormen. Vormen van toezicht zijn:
- ▪
administratief toezicht (bijvoorbeeld certificaten bij keuringen);
- ▪
routinematige controles: periodiek toezicht op vergunningen en meldingen;
- ▪
ad hoc toezicht vanwege bijzondere omstandigheden;
- ▪
thematische controles: deze worden geformuleerd in het uitvoeringsprogramma;
- ▪
gebiedsgerichte controles, bijvoorbeeld in het landelijk gebied of wijktoezicht;
- ▪
hercontroles: vinden plaats aan de hand van een geconstateerde overtreding op basis van een controlerapport / ingevulde checklist.
Bij het uitvoeren van toezicht gaan we zorgvuldig om met de belangen van de rechthebbende(n).
In beginsel worden de toezichtbevoegdheden uitgeoefend met medewerking ofwel toestemming van burger of bedrijf. Als toestemming wordt geweigerd wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheden van inspecteurs en toezichthouders volgens de Algemene wet bestuursrecht en/of Algemene wet op het binnentreden als dit redelijkerwijs voor de invulling van de taak nodig is. Op basis van een analyse van de situatie vooraf, wordt bepaald of de controle aangekondigd of onaangekondigd plaatsvindt.
Omgevingsplan
Het toezicht op ruimtelijke aspecten vindt met name plaats naar aanleiding van een verleende vergunning en op basis van meldingen en klachten. Daarnaast wordt bekeken of activiteiten plaatsvinden conform de regels van het omgevingsplan. Verder houden we toezicht op specifieke bepalingen in ons omgevingsplan indien die zijn opgenomen in de vergunning voor een omgevingsplanactiviteit.
Bouwactiviteiten
Net als bij het toetsen van bouwplannen in de vergunningfase geldt ook dat tijdens de bouw- of realisatiefase keuzes moeten worden gemaakt wat we controleren en hoe dit wordt gecontroleerd. Voor deze fase hebben we het toezichtprotocol uitgewerkt. Het toezicht op bouwen verandert met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.
Vergunningsvrije bouwwerken
We controleren niet actief op de bouw van vergunningsvrije bouwwerken.
Bij de Basisadministratie Gebouwen wordt op basis van kaartmateriaal zicht gehouden op de realisatie van bouwwerken en dit wordt vervolgens kadastraal verwerkt.
Bouwwerken onder Gevolgklasse 1 (GK1) (meldingsplichtige bouwwerken)
Op de realisatie van bouwwerken die vallen onder GK1 van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, oefenen we geen bouwtechnisch toezicht uit. Onze beoordeling van het borgingsplan kan ertoe leiden dat we contact hebben opgenomen met de kwaliteitsborger om gezamenlijk toezicht uit te oefenen tijdens de realisatie. Zo kunnen we aanvullend toezicht uitoefenen op onderdelen waar we bevoegd voor zijn (omgevingsplan, omgevingsveiligheid, bouwveiligheid, welstand).
De gemeente heeft in het voortraject met de kwaliteitsborger afspraken gemaakt over het gemeentelijke toezicht tijdens de realisatie van het bouwwerk.
De kwaliteitsborger treedt niet handhavend op; deze taak blijft bij de gemeente. Dit betekent dat de gemeente een signaal krijgt van de kwaliteitsborger als deze overtredingen constateert die de initiatiefnemer niet oplost.
In de basis gaat de gemeente actief toezichthouden op basis van een verzoek tot handhaven (op basis van de Awb) of signalen vanuit de kwaliteitsborger als deze een strijdigheid constateert die de afgifte van een verklaring door de kwaliteitsborger in de weg staat. De gemeente voert zelf toezicht uit bij het storten van funderingen en bij de bouwkundige oplevering van het bouwwerk. Bij een signaal vanuit de kwaliteitsborger zal de gemeente toezichthouden en handhaven op basis van de thema’s veiligheid engezondheid toezichthouden en handhaven. Wanneer de veiligheid of de gezondheid in het geding is, zal de gemeente zelf toezichthouden en op basis van dit toezicht handhaven. Daarbuiten is er geen reden tot handhaven door de gemeente.
De gemeente Meerssen toetst het dossier bevoegd gezag in de basis alleen op volledigheid door de toezichthouder. Hierbij kunnen adviseurs worden ingeschakeld, zoals een constructeur of de brandweer. Alleen bij lokale risico’s die tijdens de bouwmelding zijn benoemd wordt specifiek dit onderdeel op inhoud bekeken door de gemeente.
Wanneer er geen dossier bevoegd gezag of verklaring van de kwaliteitsborging wordt aangeleverd, doorloopt de gemeente de volgende stappen:
- –
Alsnog vragen om het dossier bevoegd gezag of de verklaring van de kwaliteitsborger.
- –
Wanneer dit alsnog niet wordt aangeleverd, dan wordt bij direct gevaar voor de veiligheid en/of de gezondheid de ingebruikname door de gemeente voorkomen. In alle andere gevallen mag het bouwwerk wel in gebruik genomen worden en wordt er door de gemeente een redelijke hersteltermijn meegegeven voor het dossier bevoegd gezag.
- –
Het ontbreken van de verklaring blijft een privaatrechtelijke situatie tussen de aannemer, kwaliteitsborger en opdrachtgever. De gemeente heeft onder de Wkb echter een handhavende rol als het bouwwerk is opgeleverd zonder verklaring. - -- -
- –
Bouwen zonder private kwaliteitsborger: Het kan voorkomen dat wordt gestart met bouwwerkzaamheden zonder dat een private kwaliteitsborger is ingeschakeld. In dergelijke gevallen moeten we formeel bezien handhavend optreden..
Bouwwerken GK2/3; vergunningplichtige bouwwerken
Bij werken die niet onder GK1 van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen vallen, moeten tijdens de bouw- of realisatiefase keuzes gemaakt worden over de intensiteit van ons toezicht. Voor deze fase hebben we het toezichtprotocol uitgewerkt. Het landelijke toezichtprotocol© van de Vereniging BWT Nederland heeft als basis gediend voor het gemeentelijk protocol.
Het toezichtprotocol is een matrix waarin per bouwfase en gebruiksfunctie is aangegeven hoe we controleren. Deze is opgenomen in bijlage 2.
Daarbij onderscheiden we:
- S:
Steekproefsgewijze controle;
- 1:
Visuele controle;
- 2:
Beoordeling van hoofdlijnen en hoofdaspecten;
- 3:
Beoordeling van hoofdlijnen en enkele kenmerkende details;
- 4:
Integrale controle van alle onderdelen.
Met het toezichtprotocol leggen we de diepgang en aandachtspunten vast van onze controles.
Aan de hand van een voorbeeld met brandblussers hebben we hieronder uitgewerkt hoe de verdeling naar categorieën werkt::
- S:
Controle op aanwezigheid brandblussers bij deel van te controleren panden;
- 1:
Visuele controle of er brandblussers zijn;
- 2:
Beoordeling of er voldoende brandblussers zijn;
- 3:
Controle van een brandblusser in detail (druk, datum, etc);
- 4:
Controle van alle aanwezig brandblussers in detail.
Uit de matrix blijkt dat het om verschillende fasen in het bouwproces gaat en dat op een groot aantal onderdelen is aangegeven met welke diepgang de controle plaatsvindt. Het verder uitwerken van het exacte controleniveau kan door middel van checklisten. Daarin kan gedetailleerder worden benoemd waarop gecontroleerd dient te worden en per inspectie kan de inspecteur vastleggen waarop is gecontroleerd en met welke mate van diepgang.
Bij het toezicht ondervinden we in toenemende mate dat we aandacht moeten geven aan het inspecteren van bestaande panden op landelijke aandachtspunten. De afgelopen jaren zagen we onder meer landelijke eisen om te inspecteren op energielabel, breedplaatvloeren en brandveiligheid van gevels. Dergelijke landelijke eisen nemen we op in ons jaarlijks uitvoeringsprogramma.
Sloopactiviteiten
Het toezicht op de sloopvergunning voor karakteristieke panden, monumenten en panden in stads- of dorpsgezicht vindt plaats aan de hand van verleende vergunningen met betrekking tot monumentale of beschermde aspecten. Dit toezicht ligt net zoals dat op de sloopmeldingen bij de gemeente.
Het toezicht op de sloop met asbesthoudend materiaal en op het sloopveiligheidsplan ligt bij de ODZL. De ODZL is zelf handhavingsbevoegd.
Brandveiligheid
De gemeente voert samen met de VR ZL het toezicht uit op brandveiligheid voor nieuwe bouwwerken, bestaande bouw, evenementen en kamerverhuur. De gemeente bepaalt in overleg met de VR ZL de risicobeoordeling en maakt een urgentielijst voor de uit te voeren controles. Er zijn werkafspraken met de VR ZL over hun bijdrage aan controles op brandveiligheidsaspecten in het gemeentelijk toezicht op bouwwerken en bouwtechnische aspecten voor nieuwbouw. De brandweer heeft geen handhavingsbevoegdheid, overtredingen gaan naar de gemeente voor verdere afhandeling.
Monumenten en archeologie
Nadat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouw en monumenten (rijksmonumentenactiviteit dan wel gemeentelijke omgevingsplan activiteit) is afgegeven of een aanpassing aan een monument vergunningsvrij plaatsvindt, nemen we de monument specifieke en cultuurhistorische aspecten mee in de reguliere bouwinspecties als onderdeel van de vergunning
De eigenaar is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de onderhoudsverplichtingen voor monumenten of beschermde panden. We reageren op meldingen uit ons algemene vrije veld toezicht als dat aan de orde is.
Bij bouwwerken in archeologisch waardevol gebied wordt toezicht gehouden door de gemeente op basis van de vergunningvoorschriften.
Milieu
Het toezicht op milieubelastende activiteiten ligt bij ODZL voor vergunningen en meldingsplichtige activiteiten. Voor deze taken heeft de ODZL uitvoeringsbeleid vastgesteld. De ODZL is 24/7 bereikbaar en beschikbaar voor de afhandeling van milieu-incidenten en calamiteiten.
Uitweg, kap, reclame,
Voor deze activiteiten vindt toezicht plaats op basis van meldingen, klachten, handhavingsverzoeken of gebiedstoezicht / surveillance. In dit kader gaan we uit van de eigen verantwoordelijkheid van de uitvoerder van werkzaamheden. Zo ligt het toezicht bij de aanleg van een weg bij de betreffende wegbeheerder. Toezicht op de kap van bomen en het voldoen aan voorwaarden voor de herplantplicht ligt bij de toezichthouder groen.
Het toezicht op de aanleg en de instandhouding van landschappelijke inpassing (veelal groen) is op basis van de voorwaarden in de omgevingsvergunning, de regels in het omgevingsplan of de afspraken in een (anterieure) overeenkomst.
Evenementen
De vergunningverlener maakt voorafgaand aan elk evenement een risico-analyse en op basis van het risico zetten we passende vorm en intensiteit van toezicht in. We houden met name toezicht op de volgende aspecten:
- ▪
Openbare orde
- ▪
Brandveiligheid
- ▪
Geluidproductie
- ▪
Milieu-aspecten
- ▪
Duurzaamheidsaspecten
- ▪
Inzet van gecertificeerde beveiligers door organisatoren
- ▪
Bouwkundige veiligheid van tijdelijke constructies (podia, tribune, tenten, attracties)
- ▪
Verkeersstromen en parkeren
De intensiteit en diepgang van de controles en onderlinge rolverdeling wordt in overleg met politie, brandweer, OOV, toezichthouders/BOA’s voorafgaand aan het evenement bepaald. Voor de meeste B en voor de C evenementen is er één of meerdere schouw(en) die voorafgaand aan het evenement plaatsvindt.
Bij kleinschalige en weinig risicovolle evenementen vindt toezicht plaats door toezichthouders / BOA’s op basis van klachten/meldingen en eerdere bevindingen bij het evenement.
Bodem, bouwstoffen en grond
Dit toezicht ligt deels bij de gemeente en is deels opgedragen aan de ODZL en wordt uitgevoerd op basis van het regionale beleid.
Natuurbescherming
Het toezicht op de bescherming van natuur, flora en fauna vindt plaats naar aanleiding van klachten en meldingen die we doorzetten naar de provincie als bevoegd gezag.
Horeca en paracommercie
Het toezicht op horeca-activiteiten en paracommerciële activiteiten richt zich op de exploitatie, alcoholverstrekking, sluitingstijden, milieu-aspecten (waaronder geluid), brandveiligheid en de openbare orde. Het toezicht is op basis van verleende vergunningen of ontheffingen, geplande controles op de genoemde onderwerpen en op basis van meldingen / klachten van inwoners.
De VR ZL voert samen met de gemeente toezicht uit op de brandveiligheidseisen. De ODZL voert toezicht uit op de milieubelastende activiteiten die zijn opgedragen en bij meldingen / klachten.
Openbare Ruimte
De Boa’s en toezichthouders zijn belast met het brede toezicht op de openbare ruimte. Het toezicht is op basis van verleende vergunningen, naar aanleiding van meldingen/klachten, themagericht en via gebiedstoezicht / surveillance. Diverse overige bepalingen in de APV en VFL die betrekking hebben op de openbare ruimte (zoals standplaatsen, voorwerpen op of aan de weg) controleren we op basis van klachten/meldingen of tijdens ons gebiedstoezicht / surveillance.
Het gebiedstoezicht (surveillance) is observerend om een beeld te vormen of wordt voldaan aan de regels en voorwaarden vanuit ruimtelijk gebruik, bouwen, (brand)veiligheid, bijzondere wetten, leefbaarheid en openbare orde.
Bestuurlijke sluiting panden
Bij het constateren van productie of opslag van drugs in een pand is de burgemeester bevoegd om bestuursdwang toe te passen. In dat geval gaan we over tot sluiting door het pand te verzegelen. Door controle van het pand gaan we na of de verzegeling wordt nageleefd.
Toezicht op ondermijnende activiteiten
De aansturing van de bestuurlijke aanpak op ondermijnende activiteiten ligt bij Openbare Orde en Veiligheid en is beleidsmatig mede op basis van het Integraal Veiligheidsplan. Bij de bestrijding van ondermijning werken wij samen met verschillende overheidsorganisaties binnen het RIEC. De aanpak van ondermijning vraagt voor een samenwerking van diverse partijen zoals opsporende partners (politie, FIOD, Openbaar Ministerie). Samen met deze partners voeren we vanuit VTH de projectmatige flexcontroles uit. Dit bestaat uit vooronderzoek, fysieke controles en de (juridische) opvolging bij constateringen. Tevens controleren we gelegenheidspanden voor ondermijnende activiteiten die bijvoorbeeld leegstaan, waar bedrijfsactiviteiten worden gestaakt of waarover we signalen of meldingen krijgen.
Tevens wordt vanaf 2024 samengewerkt met het ACT!, een regionaal interventieteam voor de Heuvellandgemeenten en Maastricht.
BRP controles
Bij twijfel over de feitelijke bewoning kan een controle op de Basisregistratie Personen (BRP) plaatsvinden. BRP - controles, zijn controles waarbij gecontroleerd wordt of de persoon op het ingeschreven adres, in de BRP, ook daadwerkelijk daar verblijft.
De juistheid van de gegevens in de gemeentelijke Basisregistratie Personen is van essentieel belang voor de juiste toekenning van tal van overheidsvoorzieningen, zoals toeslagen, uitkeringen en heffingskortingen.
De controles moeten voorkomen dat bijvoorbeeld tien mensen in een woning wonen of dat er stiekem wordt onderverhuurd. Door huisbezoeken wordt ook een bijdrage geleverd aan de leefbaarheid in de wijken.
Wet goed verhuurderschap en Wet goed betaalbare huur
Per 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap ingegaan. Deze wet geeft gemeenten meer mogelijkheden om huurders te beschermen tegen misstanden bij het huren van woon- of verblijfsruimten.
De Wet betaalbare huur moet ervoor zorgen dat de huursector betaalbaarder wordt. Deze wet brengt verandering met zich mee voor woningzoekenden, huurders en verhuurders, en ook voor gemeenten. Per 1 juli 2024 is de wet ingegaan, maar gemeenten krijgen tot 1 januari 2025 de tijd om zich voor te bereiden op de uitbreiding van hun taken.
Verhuurders moeten zich altijd houden aan het woningwaarderingsstelsel (WWS)
Ze mogen de huur alleen verhogen met de wettelijk toegestane huurverhoging
Ze moeten hun huurders informeren over hoeveel WWS-punten de woning heeft
Gemeente Meerssen zet direct in op een laagdrempelig, gratis meldpunt, zodat huurders hun meldingen kunnen doen. De gemeente Meerssen is daarom aangesloten bij het meldpunt “Huurteam Zuid-Limburg”.
Dit meldpunt neemt tot aan de handhaving alle taken op zich van de Wet goed verhuurderschap en Wet betaalbare huur op zich. De taak van de handhaving neemt de gemeente vervolgens weer op zich.A.6 Sanctioneren en gedogen
We volgen de sanctiestrategie die we in dit hoofdstuk beschrijven als we een overtreding constateren. Daarbij onderschrijven we de landelijke handhavingsstrategie omgevingsrecht (LHSO) die als bijlage is opgenomen. Het doel van de sanctiestrategie is om uitvoering te geven aan:
- ▪
beginselplicht tot handhaven;
- ▪
passend interveniëren bij bevindingen;
- ▪
in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken;
- ▪
interventies op vergelijkbare wijze kiezen en toepassen.
De essentiële onderdelen van de LHSO zijn in onderstaande alinea’s uitgewerkt en waar nodig aangevuld met eigen overwegingen.
Indien we overtredingen constateren dan zoeken we contact met de overtreder. Dit kan ertoe leiden dat een handhavingsprocedure niet hoeft plaats te vinden en dat een waarschuwingsbrief en contact afdoende zijn. In het contact moet vertrouwen ontstaan dat de overtreding wordt opgeheven. Hiervoor wordt een termijn afgesproken. Er zijn uitzonderingen waarbij een sanctie wordt opgelegd. Bijvoorbeeld wanneer een overtreding om onmiddellijke actie vraagt. Voor een bestuursorgaan –-zoals de gemeente - is de beginselplicht tot handhaving de basis.
Legaliseerbare overtreding
Is sprake van een overtreding en is geen sprake van een gelijkwaardige oplossing, dan is een eerste afweging of het een vergunbare situatie betreft. Als dit het geval is, wordt in beginsel een vergunningprocedure gestart, tenzij de overtreding op een andere manier ongedaan wordt gedaan door de overtreder. Legalisatie moet binnen afzienbare termijn mogelijk zijn.
Afhankelijk van de ernst van de overtreding (risico, schade) en het profiel van de overtreder zijn er de volgende opties, waarbij we waar mogelijk de middelste optie (vergunnen) volgen:
- ▪
Vergunnen met sanctionerende tik: Indien de situatie is ontstaan uit calculerend / malafide gedrag en/of sprake is van recidive, wordt proces-verbaal opgemaakt (door politie of partner).
- ▪
Vergunnen: Indien bij een vergunbare situatie geen sprake is van calculerend/malafide gedrag en geen sprake van recidive, wordt afgezien van een sanctionerende tik.
- ▪
Vergunnen met bestuursrechtelijke handhaving: Als een situatie legaliseerbaar is, kunnen we in principe bestuursrechtelijk handhavend optreden, zolang de illegale situatie voortduurt en de vergunningaanvraag niet is ingediend. Als een vergunningaanvraag is ingediend, ligt bestuursrechtelijke handhaving niet voor de hand.
Sanctie instrumenten
In deze paragraaf wordt stilgestaan bij de wijze waarop wordt opgetreden bij geconstateerde overtredingen. Hiervoor zijn bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten in te zetten.
Bestuursrechtelijk herstelsancties zijn
- ▪
last onder dwangsom (LOD);
- ▪
last onder bestuursdwang (LOB/BES);
- ▪
schorsen of intrekken van de vergunning of ontheffing;
- ▪
verscherpt toezicht;
- ▪
bestuurlijke boete.
De bestuurlijke boete is een nieuw instrument binnen het bestuursrecht. De gemeente kan dit als sanctiemiddel inzetten en direct een boete opleggen (artikel 5:4 Awb). Hiervoor dient de gemeente de bevoegdheid tot het opleggen van een boete wel aan te wijzen. In onze strategie hebben we opgenomen bij welk soort overtredingen de bestuurlijke boete een mogelijk instrument is om in te zetten. Bij de Wet kinderopvang kunnen wij gebruikmaken van het opleggen van een Bestuurlijke boete. Dit is vastgelegd in de beleidsregels Handhaving Wet kinderopvang Meerssen 2018.
Strafrechtelijke instrumenten zijn:
- ▪
Proces verbaal (PV);
- ▪
Bestuurlijke strafbeschikking (BSB).
In onze gemeente zijn BOA’s aangewezen om strafrechtelijk op te treden. Wij signaleren ook richting onze partners (zoals politie), waarna zij strafrechtelijk kunnen optreden. Bij strafrechtelijke handhaving is naast het bereiken van de gewenste situatie tevens het bestraffende element van belang.
Bestuursrechtelijke handhaving is gericht op het bereiken van de gewenste situatie (herstelsanctie).
Een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang zijn herstelsancties. Herstelsancties zijn bestuurlijke sancties die strekken tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. Wordt na de begunstigingstermijn hier niet of onvoldoende aan voldaan, dan wordt de sanctie geëffectueerd.
De volgende twee variabelen zijn behulpzaam in de afweging met welk instrumentarium gehandhaafd wordt bij een geconstateerde overtreding:
- 1.
de gevolgen van de bevinding voor het milieu, veiligheid, gezondheid en/of maatschappelijke relevantie:
- a)
vrijwel nihil;
- b)
beperkt;
- c)
van belang - er is sprake van aanmerkelijk risico;
- d)
aanzienlijk en/of onomkeerbaar - onder andere het geval als de overtreding maatschappelijke onrust en/of doden of gewonden (mens en dier) tot gevolg heeft.
- a)
- 2.
het gedrag van de overtreder. Daarbij nemen we het gedrag en de toezicht- en handhavinghistorie van de overtreder mee in beschouwing.
- a)
goedwillend, pro-actief en geneigd om regels te volgen, de bevinding is het gevolg van onbedoeld handelen;
- b)
neemt het niet zo nauw met het algemeen belang, heeft een onverschillige houding, de bevinding en de gevolgen van zijn handelen laten hem koud;
- c)
opportunistisch en calculerend, bewust belemmeren van toezichthouders, bewust risico nemend, recidive;
- d)
crimineel of maakt deel uit van een criminele organisatie, houdt zich bezig met fraude, oplichting of witwassen.
- a)
Als we niet in staat zijn om het gedrag te typeren, dan is “goedwillend” het uitgangspunt.
Beide variabelen bepalen of bestuursrechtelijk (lichte segmenten), strafrechtelijk (donkere segmenten) of in een combinatie van beide (middensegmenten) wordt opgetreden. Zie de interventiematrix die hieronder wordt weergegeven. Voor de donkere segmenten volgen we een 2-staps strategie. De waarschuwingsbrief wordt overgeslagen en er wordt meteen een voornemen voor het opleggen van een dwangsom/bestuursdwang opgelegd, zodat in de volgende stap de dwangsom/bestuursdwang kan worden opgelegd. Bij de lichte segmenten volgen we een 3-staps strategie waarbij we eerst een waarschuwingsbrief met een redelijk termijn opnemen voor het beëindigen van de overtreding, hierna een voornemen voor het opleggen van een dwangsom/bestuursdwang en vervolgens de daadwerkelijke oplegging van de dwangsom/bestuursdwang.
Door verzwarende of verzachtende argumenten kan een verschuiving van het instrumentarium plaatsvinden. Bij verzachtende argumenten wordt de in de interventiematrix gepositioneerde bevinding één segment naar links en vervolgens één segment naar onder verplaatst en andersom bij verzwarende argumenten.
In lijn met de landelijke handhavingsstrategie kunnen de volgende argumenten verzwarend werken:
- 1.
De overtreder heeft door zijn handelen financieel voordeel behaald of het behalen van financieel voordeel was het doel.
- 2.
Een financiele sanctie heeft vermoedelijk geen effect.
- 3.
De overtreder heeft ook andere relevante handelingen gepleegd ter verhulling van de feiten, zoals valsheid in geschrifte, corruptie of witwassen.
- 4.
Het doel van de handhaving ligt bij het onder de aandacht brengen van het belang van een bepaalde norm bij de branche of een breder publiek (normbevestiging).
- 5.
Door strafrechtelijk optreden met toepassing van opsporingsbevoegdheden kan meer toereikend zijn om de waarheid boven tafel te brengen.
In aanvulling op de landelijke handhavingsstrategie kunnen de volgende argumenten verzachtend zijn:
- 1.
De overtreder heeft al een ander (dan gesanctioneerd) financieel nadeel behaald. Bij een herstelsanctie is dit punt geen afweging.
- 2.
De overtreder heeft maatregelen genomen om dergelijke voorvallen te voorkomen.
- 3.
Volledige legalisatie van de handeling is een redelijke mogelijkheid op de korte termijn.
Na positionering van de overtreding in de interventiematrix kan de bijbehorende interventie worden bepaald. In onderstaande versie van de interventiematrix is per situatie de eerste insteek voor sanctioneren opgenomen. De toezichthouder kiest voor de minst zware van de opgenomen interventies, tenzij de toezichthouder motiveert dat een andere interventie passender is.
Dit betekent dus dat de matrix behulpzaam is om op basis van de gevolgen (de verticale as) en het gedrag van de overtreder (de horizontale as) tot een kwadrant te komen. Binnen dat kwadrant kan gestart worden met het minst zware instrument en bij uitblijven van naleven kan dit worden verzwaard. De matrix werkt dus in principe “van beneden naar boven”. Het doel van de matrix is om weloverwogen tot de juiste stappen en beslissingen te komen en om deze transparant vast te leggen.
De beginselplicht tot handhavend optreden bij overtredingen blijft overeind.
De interventie wordt ingezet totdat sprake is van naleving. Als naleving binnen de bepaalde termijn uitblijft dan zetten we een zwaardere interventie in uit hetzelfde segment van de interventiematrix, tenzij een zwaardere interventie uit een ander segment van de interventiematrix passender is. De interventiematrix is een hulpmiddel om gemotiveerd tot een afweging van instrumenten te komen en om de inzet van deze instrumenten – waar nodig – af te stemmen met handhavingspartners.
Passende reactie
De toe te passen sanctie moet proportioneel zijn en dient zoveel mogelijk transparantie te bieden.
Bij een last onder dwangsom geldt dit voor de lengte van begunstigingstermijnen en de hoogte van dwangsommen. De dwangsom dient prikkelend te werken, zodat de overtreder de overtreding zal beëindigen, beëindigd zal houden en wordt weerhouden om de overtreding (nogmaals) te begaan:
- ▪
Voor besluiten die niet gericht zijn op het voorkomen van herhaling kiezen we qua begunstigingstermijn voor een termijn waarbij de overtreder voldoende hersteltijd heeft én we langdurende overtredingssituaties voorkomen. Voor de onderbouwing van het besluit hanteren we een termijn die praktisch haalbaar moet zijn om aan de last te kunnen voldoen. Verder is de te stellen termijn afhankelijk van de aard van de overtreding (er kan in principe met geen of een korte termijn worden volstaan bij gedragsvoorschriften) en mag de termijn niet zodanig lang zijn, dat sprake is van (impliciet) gedogen van de overtreding.
- ▪
De hoogte van een dwangsom moet op grond van de Algemene wet bestuursrecht in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van het opleggen van de dwangsom. We onderbouwen het besluit voor de hoogte van de dwangsom. We relateren de hoogte van de dwangsom onder andere aan de aard en ernst van de overtreding, de potentiële schade en de kosten die moeten worden gemaakt om de overtreding ongedaan te maken. In ieder geval moet het bedrag belangrijk hoger zijn dan het economisch voordeel dat met de overtreding wordt behaald. Het moet aantrekkelijker zijn de overtreding ongedaan te maken dan de dwangsom te betalen. De hoogte van de dwangsom en begunstigingstermijn baseren we in principe op de landelijke leidraad.
- ▪
Het verbeuren van dwangsommen gebeurt van rechtswege.
- ▪
Bij het opleggen van een last onder dwangsom wordt de overtreding, indien dit is toegestaan, opgenomen in de Basisregistratie Kadaster Publiekrechtelijke beperkingen.
- ▪
Het bevoegd gezag kan in sommige gevallen de vergunning ook geheel of gedeeltelijk intrekken of schorsen als niet overeenkomstig de vergunning wordt gehandeld. Dit instrument wordt in onze gemeente in uitzonderlijke gevallen toegepast als andere maatregelen geen effect sorteren.
Geen capaciteit om overtredingen aan te pakken
Uitgangspunt is dat wij - indien wij een geconstateerde overtreding niet op korte termijn wegens capaciteitsgebrek kunnen oppakken - de overtreder door middel van een wrakingsbrief op de hoogte stellen van de geconstateerde overtreding. De wrakingsbrief is een eenzijdige mededeling van de gemeente naar de burger/het bedrijf. Het versturen van een wrakingsbrief vindt plaats binnen een redelijke termijn na constatering van de overtreding. In de wrakingsbrief is minimaal vermeld wanneer een overtreding is waargenomen waartegen in de toekomst lopende beleidscyclus zal worden opgetreden, mits hiervoor capaciteit beschikbaar is. Hiermee is het beleid in lijn met de jurisprudentie. Tevens verzoeken wij de overtreder de overtreding ongedaan te maken.
Een wrakingsbrief onderscheidt zich van een gedoogverklaring in het feit dat bij een gedoogverklaring doelbewust (tijdelijk) van handhaving wordt afgezien. Bij een wrakingsbrief is de oorzaak van het (tijdelijk) niet handhaven terug te leiden tot capaciteitsgebrek. Er is dus geen sprake van gedogen.
Overtredingen door de overheid
De handhaving van overtredingen begaan door een andere overheid of een onderdeel van de eigen organisatie is voor ons niet anders dan handhaving van overtreding begaan door inwoners of ondernemers. Er wordt geen verschil gemaakt in prioriteitstelling en keuze van het handhavingsinstrument. Wel brengt een dergelijke overtreding een tweetal extra procedurestappen met zich mee voordat een sanctie wordt opgelegd:
- ▪
Wordt een overtreding van de gemeentelijke organisatie geconstateerd dan wordt deze aan het management en/of de burgemeester/ college van B&W voorgelegd.
- ▪
Het management en/of de burgemeester/ college van B&W zorgen ervoor, dat passende maatregelen worden genomen om de overtreding te beëindigen, deze in de toekomst te voorkomen en zo nodig de schade te herstellen
Meldingen en handhavingsverzoeken
Meldingen en klachten van burgers of bedrijven kunnen per telefoon, schriftelijk, e-mail /app of via de website van de gemeente binnenkomen. Allereerst wordt er beoordeeld of er sprake is van een publiekrechtelijk grondslag en of de gemeente bevoegd is. Indien het een privaatrechtelijke kwestie is dan zal er geen behandeling plaatsvinden.
Bij een melding of klacht wordt digitaal / telefonisch contact opgenomen met de melder. Vervolgens wordt bepaald wat de aanleiding en het doel van de melding is en wat verwacht wordt van de gemeente. De melding wordt beoordeeld op prioriteit en op inhoud en afhankelijk daarvan al dan niet opgepakt. Dit kan betekenen dat een locatiebezoek plaatsvindt om inzicht te krijgen in de oorzaak van de melding.
Bij anonieme meldingen wordt de impact ingeschat. Afhankelijk van deze inschatting wordt eventueel verdere actie ondernomen. Bij een anonieme melding is het logischerwijs niet mogelijk om te communiceren met de melder.
Een handhavingsverzoek heeft een wettelijke beslistermijn. Op basis van de Algemene wet bestuursrecht wordt een afhandeltermijn van acht weken in beginsel als redelijk beschouwd. In beginsel wordt dezelfde werkwijze als bij een melding gehanteerd. Op een verzoek om handhaving wordt een besluit genomen dat vatbaar is voor bezwaar en beroep.
Anonieme verzoeken om handhaving worden niet als zodanig in behandeling genomen. Afhankelijk van het verzoek wordt deze al dan niet (ambtshalve) opgepakt en wordt handhavend opgetreden. Verzoeken om handhaving die zijn ingediend door iemand die geen belanghebbende is worden niet-ontvankelijk verklaard.
Milieuklachten en verzoeken om handhaving milieu worden behandeld door de ODZL, ook in spoedeisende gevallen
Ten behoeve van spoedeisende calamiteiten heeft de gemeente een bereikbaarheidsregeling tot 22:00 uur betreffende de calamiteitendienst openbare ruimte/groen. Na 22:00 uur dient er contact te worden opgenomen met de politie.
De afhandeling van meldingen van burgers en bedrijven is volgens deze uitgangspunten:
- ▪
Geen behandeling bij een privaatrechtelijke grondslag
- ▪
Spoedig en met een locatiebezoek behandelen van urgente meldingen met directe risico’s op constructieve veiligheid, openbare orde, brandveiligheid, gezondheid.
- ▪
Bij niet-urgente meldingen wordt besproken wat het belang en doel van het verzoek is en op basis daarvan besloten over de behandeling.
- ▪
Geen locatiebezoek op meldingen die niet te verifiëren zijn .
Afzien van handhaving
In uitzonderlijke situaties kan de burgemeester / het college van B&W verklaren dat wordt afgezien van handhaving. Dit is aan een termijn gebonden en niet langer dan strikt genomen noodzakelijk. Daarbij onderschrijven we het landelijk beleidskader gedogen.3
We kunnen bij een overtreding afzien van handhaving als wordt voldaan aan één of - bij voorkeur- meerdere van de volgende voorwaarden:
- 1.
De activiteit is beoordeeld als verantwoord uit het oogpunt van bescherming van de fysieke leefomgeving;
- 2.
Er bestaat concreet uitzicht op legalisatie van de activiteit;
- 3.
Een ontvankelijke vergunningaanvraag is ingediend én een voorlopige inschatting is gemaakt waaruit blijkt dat de activiteit vergunbaar is;
- 4.
Er dient sprake te zijn van bijzondere omstandigheden die afzien van handhaving in het concrete geval rechtvaardigen.
In de volgende gevallen wordt niet afgezien van handhaven:
- ▪
Indien bij de overtreder sprake is van recidiverend dan wel calculerend gedrag;
- ▪
Indien blijkt dat de activiteit strijdig is met enige andere bij of krachtens wettelijk voorschrift gestelde regel en het voor de handhaving van die regel bevoegde gezag kenbaar heeft gemaakt dat het met bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten tegen deze overtreding optreedt dan wel zal optreden;
- ▪
Bij bouwen zonder of in afwijking van een vergunning, tenzij er sprake kan zijn van een tijdelijk bouwwerk;
- ▪
Als belangen van derden zich daartegen verzetten.
Indien wordt afgezien van handhaven gelden de volgende procesvoorschriften:
- ▪
afzien van handhaving gebeurt schriftelijk en uitdrukkelijk;
- ▪
afzien van handhaving wordt zoveel mogelijk beperkt in omvang en/of in tijd;
- ▪
er moet sprake zijn van een zorgvuldige kenbare belangenafweging;
- ▪
afzien van handhaving is aan controle onderworpen.
Samenwerken bij sanctioneren
Afhankelijk van de overtreding en de overtreder vindt afstemming plaats met partners die strafrechtelijke sancties kunnen opleggen. Als richtlijn wordt de interventiematrix uit de LHSO gebruikt, zoals in dit hoofdstuk is opgenomen. In situaties waarbij een andere overheid ná of vóór ons college / burgemeester handhavingsbevoegd is, vindt afstemming plaats met de betreffende overheidsorganisatie.
BIJLAGE: Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht
Als onderdeel van deze uitvoeringsstrategie wordt de “Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) – versie 12 oktober 2022” gevolgd die onderdeel uitmaakt van dit beleidsplan omgevingsrecht:
https://vng.nl/nieuws/landelijke-handhavingsstrategie-omgevingsrecht-vastgesteld
BIJLAGE Toetsingsprotocol gevolgklasse 2 en 3
BIJLAGE A2 Toezichtprotocol gevolgklasse 2 en 3
Bijlage Omgevingsanalyse VTH
Deze omgevingsanalyse is de onderlegger voor het beleidsplan. Het uitgangspunt is dat bij uitvoering van VTH-taken de prioriteit ligt bij de grootste risico’s en opgaven en dat we passende VTH-instrumenten en capaciteit kunnen inzetten om de risico’s en opgaven aan te pakken. Om zicht te hebben op de risico’s is een omgevingsanalyse gemaakt van het grondgebied en de activiteiten.
De risicoanalyse is hieronder toegelicht.
B1 Illegaal Gebruik
Strijdig gebruik van panden (1-6)
Gebruik of aanpassing van bestaande panden in strijd met de regels van ons omgevingsplan. We onderscheiden de volgende vormen:
- 1.
Woongebouwen en woningen: activiteiten die niet zijn toegestaan zoals het uitoefenen van horeca of detailhandel, bewoning zonder dat de persoon is ingeschreven, recreatief gebruik (verhuur).
- 2.
Bedrijfsgebouwen: activiteiten zoals wonen, extra gebouw, verbouwing of opslag van goederen.
- 3.
Agrarische gebouwen: activiteiten zoals recreatie, stalling.
- 4.
Recreatiegebouwen: permanente bewoning van recreatiewoningen.
- 5.
Woonwagens: uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, strijdige bewoning
- 6.
Mantelzorgwoningen: gebruik voor andere doeleinden dan mantelzorg
Strijdig gebruik grond of perceel (7)
Gebruik van gemeentegrond als eigen perceel (bij tuin of bedrijfsperceel), erfafscheidingen die te ruim staan, bouwwerken die (fors) oversteken, opslag van goederen op gemeentegrond.
Het gaat ook om strijdig gebruik van grond/perceel dat in eigendom is, zoals het gebruik van een tuin of perceel als stalling of parkeerplaats, plaatsen van containers op het perceel voor opslag, het opslaan van goederen op eigen perceel dat niet is toegestaan.
Illegale bewoning door arbeidsmigranten (8)
De industriële en agrarische bedrijvigheid maakt gebruik van arbeidsmigranten. Illegale bewoning gaat om niet toegestane verhuur van een pand of verblijfsruimte in woon- en bedrijfsgebouwen. Dergelijke verhuur vormt een verdienmodel voor de verhuurder en kan leiden tot overbewoning, verloedering, onveilige bewoning en overlast voor de omgeving. Bij illegale bewoning voldoet de huisvesting vaak niet aan de eisen van brandveiligheid, constructie, ventilatie en daglichttoetreding.
Bedrijfs- en beroepsmatige activiteiten die niet zijn toegestaan (9)
In ons omgevingsplan is vastgelegd in welke mate het is toegestaan om bedrijfsmatige en ondergeschikte nevenactiviteiten te verrichten (thuiskapper, webshop, bed & breakfast, administratiekantoor, klusbedrijf). Bij groei is het kostbaar voor de ondernemer om activiteiten ‘over te hevelen’ naar een (bedrijfs)pand. Strijdig gebruik gaat om bedrijfsmatige activiteiten die niet als nevenactiviteit in de uitgevoerde omvang zijn toegestaan en om activiteiten die niet zijn toegestaan (bijvoorbeeld metaalbewerking, onderhoud auto’s, houtbewerking).
Niet toegestane activiteiten in archeologisch waardevol gebied (10)
Archeologisch waardevolle gebieden kunnen worden aangetast door activiteiten in de bodem zoals graven of het aanbrengen van een fundering. We hebben onze archeologische waarden vastgelegd en het is bekend in welke gevallen een onderzoek is vereist. Er vindt archeologisch onderzoek plaats door initiatiefnemers als dat is vereist.
Niet toegestane woningsplitsing of woningverhuur (11)
Dit betreft twee verschillende activiteiten die leiden tot overlast (parkeerdruk, geluid), niet voldoen aan bouwkundige regels, risico’s voor brandveiligheid en strijdig gebruik. Het gaat om het oneigenlijk gebruik van het pand door splitsing (realisatie meerdere wooneenheden) of verhuur wat niet is toegestaan.
Ondermijnende activiteiten in panden (12)
Dit betreft ondermijnende activiteiten, zoals de productie of opslag van drugs, heling van gestolen goederen of bedrijfsactiviteiten gericht op het witwassen van geld. We treffen panden aan voor de productie van hennep en synthetische drugs en constateren dumpingen van afval vanuit drugsproductie. De ondermijnende activiteiten vormen een groot risico voor brand of ontploffing, dumping van afval, aantasting van de veiligheid en leefbaarheid en ondermijning van de samenleving. Vanuit VTH ondersteunen we en bij een vondst van productieruimten of andere ondermijnende criminaliteit. We kunnen dan overgaan tot tijdelijke sluiting. Ook signaleren we vanuit onze toezichthoudende rol.
Niet toegestane activiteiten in grondwaterbeschermings- en waterwingebieden (13)
Een groot deel van de gemeente Meerssen is een waterwingebied en vormt de grootste leverancier van drinkwater in de provincie Limburg. Dit betekent een hoge beschermingsgraad en een verbod op nieuwe activiteiten die effect kunnen hebben op de kwaliteit van het grondwater. Bestaande activiteiten blijven toegestaan; bij het voortzetten onder een nieuwe eigenaar dienen we activiteiten soms wel opnieuw te beoordelen.
Strijdige bewoning van een bedrijfswoning (14)
Ons omgevingsplan maakt onderscheid in de woning en bedrijfswoning. Een bedrijfswoning heeft een functionele binding met het bedrijf, mag niet door derden worden bewoond en kan een lager beschermingsniveau hebben dan een woning. Bij verkoop of beëindiging van het bedrijf kan het voorkomen dat de bedrijfswoning niet als zodanig wordt aangemerkt en als woning overgaat naar een nieuwe eigenaar of dat de bedrijfsbewoning geen binding meer heeft met het bedrijf. Dit veroorzaakt strijdigheid.
B2 Bouwveiligheid en brandveiligheid
Brandveilig gebruik (1-3)
De regels voor brandveilig gebruik zijn vastgelegd in het landelijke Besluit bouwwerken leefomgeving. Per gebruiksfunctie is vastgelegd vanaf welk aantal aanwezige personen een meldingsplicht geldt. In het omgevingsplan kunnen we maatwerkregels stellen voor bijzondere gevallen.
We maken onderscheid in gebouwen met:
- ▪
Zelfredzame personen: gebouwen waar mensen verblijven die zelfstandig kunnen vluchten bij brand zoals kantoren, winkels.
- ▪
Niet-zelfredzame personen: kinderdagverblijf, verzorgingstehuis, ziekenhuis.
- ▪
Veel bezoekers: horeca, bioscoop, theater
In gebouwen met niet-zelfredzame personen (ziekenhuis, scholen, kinderdagverblijven en verzorgingstehuizen) is het risico op slachtoffers bij uitbreken van brand groot. De niet-zelfredzame personen kunnen niet of zeer beperkt op eigen kracht het pand verlaten.
In gebouwen waar veel bezoekers komen (bioscopen, horeca, winkels) is het risico op slachtoffers bij het uitbreken van brand ook vrij groot. Bezoekers kennen beperkt vluchtwegen en zijn niet op de hoogte hoe te handelen in geval van brand. Het voorkomen van branden in deze panden is van groot belang, evenals brandsignalering, alarmering en doormelding, vluchtwegen, rook- en brandbeheersing en het voorkomen van brandoverslag.
Bij brandveilig gebruik gaat het ook om het voldoen aan de bouwkundige vereisten van het gebouw. De benodigde voorzieningen en installaties dienen in voldoende mate aanwezig en onderhouden te zijn om het risico op (verspreiding van) brand te verminderen.
Verwaarlozing van een leegstaand pand (4)
Dit gaat om langdurige leegstand of verwaarlozing van een pand zodat er gevaar dreigt voor instorting of dat het pand gebruikt wordt voor feesten / samenkomsten. We ontzeggen door middel van afzetting en bebording de toegang. Bij particulier eigendom trachten we met de eigenaar in contact te komen over de voorgenomen afzetting van de toegang.
Omgevingsveiligheid bij bouwen en slopen (5)
Dit gaat om de omgevingsveiligheid rondom bouwplaatsen en werkterreinen zoals steigers, kranen, aanvoer en opslag. Bij de grotere bouwprojecten is omgevingsveiligheid aan de orde en het speelt bij verbouwingen waar naastgelegen panden er mee te maken hebben of doorgaande wegen met verkeer of voetgangers.
Tijdelijke bouwwerken bij evenementen (6)
Bij evenementen worden regelmatig tijdelijke bouwwerken gerealiseerd en gebruikt zoals podia, tribunes, (feest)tenten, attracties. Hierbij speelt de bouwveiligheid ten aanzien van constructie, verankering, montage en gebruik. We zien risico’s toenemen bij extreme weersomstandigheden (hoosbui, onweer, windstoten). Ook zien we dat organisatoren op het laatste moment een ander bouwwerk realiseren dan is vermeld in de (vergunning)aanvraag en die we hebben beoordeeld. Dit komt doordat de beschikbaarheid op het laatste moment wijzigt. De beoordeling van tijdelijke bouwwerken is al diepgaand bij vergunningaanvragen en meldingen en we houden actief toezicht. De verantwoordelijkheid ligt bij de organisator en deze is steeds professioneler in het anticiperen op veranderende weersomstandigheden.
Constructieve risico’s bouwwerken door mijnschade (7)
Bewoners kunnen melden bij de gemeente als zij een vermoeden hebben van constructieve schade als gevolg van de vroegere mijnbouw en kolenwinning. Op basis van deze meldingen controleert de gemeente vanuit bouwtoezicht en constructie op eventuele zichtbare schade en rapporteert aan de bewoner de bevindingen en vervolgadviezen. Mijnbouwschade komt voor een vergoeding in aanmerking indien de schadeoorzaak kan worden aangetoond.
B3 Bouwen gevolgklasse 1 Wkb
Bouwwerk voldoet niet aan eisen BBL op grond van melding Wkb (1)
Het betreft (ver)bouw onder de Wet kwaliteitsborging bouwen waarvoor een kwaliteitsborger de bouwtechnische toetsing en toezicht uitoefent. Uit de beoordeling van de kwaliteitsborger (of eigen waarneming van de gemeente of brandweer) blijkt dat het bouwwerk in strijd is met de eisen uit het Bbl op bijvoorbeeld veiligheid, gezondheid, duurzaamheid.
(ver)bouw in strijd met de OPA/BOPA (2-3)
Het betreft (ver)bouw die niet voldoet aan de voorwaarden van de (buitenplanse) omgevingsvergunning. Dit kan betrekking hebben op elk type regel van de fysieke leefomgeving, met uitzondering van bouwtechnische regels die geen onderdeel zijn van de (B)OPA maar het landelijke Bbl.
Bouwwerk geen gebouw zijnde in strijd met melding of regels (voorerf/achtererf) (4-5)
Dit betreft bouwwerken die geen gebouw zijn zoals overkapping, zonnepanelen, stellages en waarover klachten komen. We onderscheiden het voorerf en het achtererf.
Bijgebouw in strijd met melding of regels (voorerf/achtererf) (6-7)
Het plaatsen van bouwwerken in het voorerf of het achtererf die niet zijn toegestaan.
B4 Bouwen
(ver)bouw in strijd met vergunning of regels (1-7)
Bij het realiseren/aanpassen van bouwwerken zijn landelijke regels van toepassing en regels in het omgevingsplan. Voor steeds meer bouwwerken hoeft geen vergunning meer aangevraagd te worden (vergunningsvrij). Initiatiefnemers realiseren soms hun bouwwerk zonder vergunning, terwijl tijdens of na de bouw blijkt dat een vergunning noodzakelijk was.
Bij verbouw kan het gaan om constructieve doorbraken met veiligheidsrisico en bepaalde eisen die onvoldoende worden meegenomen (ventilatie, daglicht, maximaal bouwvlak).
Doordat een toenemend deel van de bouwactiviteiten niet meer vergunningplichtig is of doordat de toetsing en het toezicht bij een externe kwaliteitsborger ligt, hebben we steeds minder beeld van veranderingen aan bouwwerken via de vergunningaanvraag.
In de analyse onderscheiden we:
- ▪
Publieksgebouw
- ▪
Agrarisch gebouw
- ▪
Bedrijfsgebouw
- ▪
Woongebouw
- ▪
Bouwwerk geen gebouw
- ▪
Bijgebouw
- ▪
Monument
Vergunningsvrij bouwwerk dat niet voldoet aan eisen BBL (8)
Dit gaat om de (ver)bouw van een bouwwerk waarvoor geen vergunning nodig is en waarvoor wel de eisen uit het landelijke Bbl van toepassing zijn.
Overlast geluid en trillingen door installaties (9)
Het duurzaam opwekken van energie is een positieve ontwikkeling en draagt bij aan de realisatie van de energietransitie. De aanleg en het gebruik van zonnepanelen, airco’s, warmtepompen, zonneweiden en batterij-opslag kan echter negatieve gevolgen hebben. Denk aan hinder (licht, geluid) en (brand)veiligheid. Het gebruik ervan neemt toe.
Strijdigheid met eisen van welstand/excessenregeling (10)
Onze welstandsnota bevat eisen voor het aanzien van een bouwwerk vanuit de gedachte dat welstand bijdraagt aan een aantrekkelijke bebouwde omgeving. Er zijn gebieden benoemd met een bijzonder welstandsniveau waar meer aandacht is voor de inpassing van een bouwplan en de bijdrage aan de kwaliteit van het straatbeeld.
Aanleg van een werk/weg zonder of in afwijking vergunning (11-12)
Ons omgevingsplan bevat een verbod om zonder vergunning een weg aan te leggen of te veranderen. Het komt nauwelijks voor dat dit zonder of in afwijking plaatsvindt.
Realisatie van een inrit/uitweg (13)
De Verordening Fysieke Leefomgeving Gemeente Meerssen 2024 bevat een verbod om zonder vergunning een uitweg te maken of veranderingen aan te brengen in een bestaande uitweg.
B5 Slopen
Slopen zonder of in afwijking van de melding (1-2) / Slopen asbest zonder of in afwijking van de melding (3-4)
Om verschillende redenen (kosten, tijdsduur) kan door particulieren worden overgegaan tot het slopen van een bouwwerk zonder of in afwijking van een ingediende sloopmelding. Indien er in het bouwwerk asbesthoudende materialen zijn toegepast, kan het uitvoeren van de sloopactiviteiten leiden tot verspreiding van asbesthoudende deeltjes. De veiligheid en gezondheid komt dan in het geding. Soms herkennen burgers niet goed waar asbest in zit of zijn de regels over de verwijdering niet goed bekend. Tenslotte brengt het kosten met zich mee om een asbestinventarisatierapport op te stellen.
B5 Stoken
Stoken van open haarden (D1)
Het (foutief) stoken van haarden leidt tot overlast van rook en geur en tot negatieve gezondheidseffecten. Het stoken van haarden is niet verboden. Optreden bij overlast is niet gemakkelijk en handhaving kan op basis van technische eisen voor het afvoerkanaal die zijn opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving of een (dure) meting naar de luchtkwaliteit. We krijgen regelmatig meldingen binnen van overlast. Afhankelijk van de omvang en ernst beoordelen we of we een rol hebben.
Verbranden afvalstoffen zonder ontheffing (D2)
Er staat een verbod op het stoken van afval in ons omgevingsplan. In de praktijk komt het stoken van afvalstoffen zoals groenafval voor. Met name in de zomerperiode is er brandgevaar, naast geur- en rookoverlast.
B.6 Openbare ruimte
Woonoverlast (1)
Bij diverse huishoudens wordt jaarlijks door de verhuurder een aanzegging gedaan tot huisuitzetting indien sprake is van excessieve overlast, criminele activiteiten of het niet betalen van de huur.
Van woonoverlast als gevolg van vervuiling / hoarding is sprake als een bewoner een zodanig verzameling aanhoudt dat de eigen veiligheid en gezondheid in het geding komt. Bij extreme verzamelwoede komt de constructieve veiligheid en de brandveiligheid van de woning in gevaar. Er kan sprake zijn van zodanige vervuiling dat de gezondheid van de bewoner en de omwonenden in gevaar komt of dat omwonenden hinder ondervinden
Illegale kap of ontbreken herplant (2)
Een deel van de bomen in onze gemeente is beschermwaardig. Er geldt een vergunningprocedure voor het kappen van beschermde bomen die is vastgelegd in de Verordening Fysieke Leefomgeving en er zijn regels opgenomen voor het rooien van houtgewas in ons omgevingsplan. In de Omgevingswet (natuurbescherming) is vastgelegd voor welke grotere percelen of bomenrijen een melding moet worden gedaan.
Het illegaal kappen van een boom of aantasten van groen is onomkeerbaar en leidt tot verlies van groen, natuur en de omgevingskwaliteit
Onvoldoende invulling van landschappelijke inpassing (3)
Bij diverse ruimtelijke initiatieven stellen we eisen en voorwaarden aan de landschappelijke inpassing om de gevolgen voor natuur, landschap en groen te compenseren. De voorwaarden zijn opgenomen in de vergunning, het omgevingsplan en soms in overeenkomsten met de initiatiefnemer. Bij het realiseren of uitbreiden van panden of voorzieningen kan de landschappelijke inpassing als voorwaarde van toepassing zijn. De realisatie van een inpassingsplan of beplantingsplan versterkt de ruimtelijke uitstraling.
We constateren dat de verplichtingen voor realisatie en instandhouding van de landschappelijke inpassing niet altijd goed worden opgevolgd. Bij herontwikkeling of sloop worden bijvoorbeeld te weinig bomen geplant (of herbeplant) t.a.v. het erf-inpassingplan.
Illegale reclame (4)
In onze APV en welstandsnota zijn regels vastgelegd voor het plaatsen van lichtreclame en bebording. Er kan lichthinder ontstaan, reclame kan de openbare ruimte ontsieren en afleiden in het verkeer. Er zijn veel reclame-uitingen die niet aan de technische of welstandsvoorwaarden voldoen. Ondernemers krijgen veelal een vergoeding voor het plaatsen van reclame en we constateren dat reclames worden aangebracht op bedrijfspanden, in de openbare ruimte of op percelen van bedrijfsgebouwen die niet zijn toegestaan.
Dumpen van afval (5)
Het dumpen van afval gaat over verschillende stromen: bouwafval, bedrijfsafval, huishoudelijk afval, huisraad, autobanden, drugsafval, etc. Ook het in grote hoeveelheden bijzetten van afval bij afvalcontainers. Onze buitendienst zorgt voor het opruimen van dit afval wat geld kost. Tevens zijn er negatieve gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid en verloedert het straatbeeld of de kwaliteit van het buitengebied.
Zwerfaval (6)
Zwerfafval ontstaat doordat diverse soorten verpakkingen, kunststoffen, blikjes en papier in de openbare ruimte terecht komen. Het is niet eenvoudig om goed in kaart te brengen waar sprake is van zwerfafval en hoe dit is te voorkomen doordat het een groot gebied betreft, het om persoonlijk gedrag gaat en er veel bronnen zijn waar het ontstaat. Binnen de gemeente is er geen concentratie van horeca of fastfood waar zwerfafval in ruime mate ontstaat.
Voorwerpen op of aan een openbare plaats (7)
Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg zoals een container, bouwkeet, lichtinstallatie of goederen is opgenomen in ons omgevingsplan. Het kan voorkomen dat de wegafzetting, doorgang of plaatsing niet voldoet. Dit heeft gevolgen voor de verkeersveiligheid en leefbaarheid. Soms ontstaan hier kosten voor het verwijderen.
Evenementen (geringe/enige/hoge risico’s) (8-10)
In de APV is vastgelegd in welke gevallen een vergunning of melding is vereist. Afhankelijk van het risico van het evenement en de verwachte bezoekersaantallen is een evenement vergunningplichtig of meldingsplichtig en bepalen we samen met onze partners (zoals politie, brandweer) het risicoprofiel. Bij de vergunningaanvraag en bij het toezicht is er een integrale aanpak vanuit de gemeente, politie, brandweer, GGD/GHOR en waar nodige andere instanties.
Evenementen brengen levendigheid en vertier met zich mee; om die reden stimuleren we ze. Bij evenementen kunnen veel aspecten aan de orde zijn: parkeren, geluid, openbare orde, veiligheid van personen, gezondheid (alcohol, drugs), afval, brandveiligheid, duurzaamheid. Bij grotere en terugkerende evenementen zijn professionele organisatoren betrokken die onze voorwaarden kennen en waar we structureel overleg mee voeren.
Terrassen (11)
De terrassen verhogen de levendigheid in ons centrum en bij de horeca. Aan de andere kant kan er sprake zijn van geluidoverlast, niet houden aan de sluitingstijden of innemen van meer ruimte dan is toegestaan. In het buitengebied staan terrassen bijna altijd op eigen terrein.
Gevaar/overlast of verontreiniging door huisdieren (12-13)
Dit kan gaan om individuele huisdieren zoals loslopende honden/blaffen/hondenpoep of het hobbymatig houden van veel dieren (honden, katten, duiven of kippen). Het is een ergernis voor inwoners en soms speelt diergezondheid of veiligheid (bijtincidenten) een rol. We ontvangen meldingen over loslopende honden en hondenpoepoverlast. De APV bevat een grondslag om een muilkorfgebod op te leggen. In het buitengebied kan overlast ontstaan door loslopende honden wat gevolgen kan hebben in het broedseizoen.
Gebruik van (illegaal) vuurwerk en carbid (14)
Het afsteken van zwaar illegaal vuurwerk en carbid en het afsteken van vuurwerk buiten de periode waarin dit is toegestaan heeft risico’s voor de veiligheid, leidt tot overlast en richt schade aan. Het schieten met carbid is verboden op grond van de APV. Er is geen gebiedsverbod (vuurwerkvrije zone) ingesteld in onze gemeente voor het afsteken van vuurwerk. Er is een landelijk verbod op het afsteken van knalvuurwerk en vuurpijlen.
De politie houdt toezicht en handhaaft op het illegaal bezit van vuurwerk, de ODZL houdt toezicht op de opslag van vuurwerk door handelaren en de landelijke Inspectie Leefomgeving en Transport op het vervoer van illegaal vuurwerk. De gemeente coördineert het toezicht met de partners, reageert op overlastmeldingen en zorgt voor gebiedstoezicht / surveillance op het afsteken van vuurwerk.
Innemen standplaatsen en (week)markten (15)
Voor het innemen van een standplaats voor kramen en wagens die verkopen is een vergunningstelsel van kracht op basis van het omgevingsplan. Weekmarkten zijn gereguleerd in een aparte marktverordening. We kennen diverse vaste standplaatshouders; de kans op het (onrechtmatig) innemen van standplaatsen is zeer laag.
Verkeer- of parkeeroverlast en parkeren blauwe zones (16 en 17)
Het komt regelmatig voor dat voertuigen (personenauto’s, bussen, vrachtwagens) te lang parkeren of op plekken laden en lossen waar dat niet is toegestaan. Denk aan parkeren in de blauwe zone of op stoepen/groenstroken, stallen van caravans/campers op openbaar terrein, bij bevoorrading van winkels of het afleveren van pakketten. Dit heeft invloed op de verkeersveiligheid en de uitstraling van de openbare ruimte.
Aantasting sociale veiligheid door (dreigende) inbraak (18)
Het risico op inbraak neemt toe tijdens de vakantieperiodes en de ‘donkere dagen’ in de herfst- en winterperiode. Bewoners kunnen hun afwezigheid doorgeven en dan houden BOA’s extra toezicht op deze woningen.
Overlast openbare orde door (groepen van) personen (19)
Dit gaat over overlast en verstoring van de openbare orde door groepen die rondhangen, vernielingen aanrichten, rotzooi achterlaten of drugs gebruiken/verhandelen. De overlast wordt door inwoners als bedreigend ervaren, geeft een onveilig gevoel en kan leiden tot vervuiling. Op basis van meldingen van inwoners, eigen constateringen en signalen van instanties treden de BOA’s op. Bij jongerenoverlast is dat in samenwerking met jongeren- of welzijnswerkers of de politie. We plaatsen cameratoezicht indien dit nodig en juridisch mogelijk is.
Verkeersoverlast bij scholen (20)
In de nabije omgeving van (basis)scholen staat de veiligheid soms onder druk door parkeeroverlast, hard rijden en door verkeersituaties met een combinatie van auto’s, fietsers en voetgangers. Er komen meldingen binnen van inwoners over deze veiligheidsaspecten.
Illegaal crossen door natuurgebied of weilanden (21)
Dit gaat over motorcross in de bosgebieden of door weilanden en akkers. De handhaving is niet eenvoudig: het gaat om het op heterdaad betrappen en op het beboeten vanwege veroorzaken van geluidoverlast of verstoring van de openbare orde.
Stropen (22)
In het buitengebied zijn er verschillende vormen van stroperij. Dit betreft afvangen van vogels, het zetten van vallen voor wild en het met terreinwagens en vuurwapens doden van dieren op percelen. Het neemt in sommige gevallen een professionele vorm aan. Stropen heeft een negatieve invloed op de biodiversiteit. Het vraagt gerichte acties om stropers te betrappen.
B.8 Bedrijven
Exploitatie van horeca activiteiten (1)
Dit gaat om het exploiteren van een logies-, drink- of eetgelegenheid waarvoor een vergunning is vereist. Wanneer bij de inrichting ook een terras hoort dan wordt dit terras meegenomen in de exploitatievergunning. Daarnaast geldt op basis van onze APV, onder andere voor horeca, een kennisgevingsplicht voor het afwijken van de geluidvoorschriften gedurende een beperkt aantal festiviteiten per jaar. Bij de horeca spelen aspecten zoals brandveiligheid, milieu/geluid, sluitingstijden, overlast voor de woonomgeving of verstoring openbare orde (buiten roken, lawaai bezoekers, muziek). De horeca is vooral te vinden in het centrumgebied, kleinschalig in de kernen en wijken.
B.9 Bijzondere Wetten
Seksinrichtingen (1)
Van seksinrichtingen is sprake als bedrijfsmatig de gelegenheid wordt gegeven tot prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling of het aanbieden van materiaal tegen betaling. Seksinrichtingen kunnen gepaard gaan met ondermijnende activiteiten zoals mensenhandel of witwassen van geld. Vanuit VTH ondersteunen we bij een controle of onderzoek en signaleren we illegale activiteiten vanuit toezicht.
Kansspelautomaat, loterij of bingo (2-3)
Met betrekking tot kansspelen is er een vergunningstelstel van kracht voor het exploiteren van een speelgelegenheid, de aanwezigheid van kansspelautomaten en het organiseren van kansspelen (loterij).
B.10 Overig
Afkoppeling hemelwaterafvoer, waterinfiltratie (1)
Bij nieuwbouw boven een bepaalde omvang van het bebouwd oppervlak is de afkoppeling van de afvoer van hemelwater verplicht gesteld. Indien de afkoppeling onvoldoende functioneert of de infiltratie in de bodem of naar het oppervlaktewater problematisch is bij hevige regenval dan kan wateroverlast ontstaan.
Onderhoud aan werken en ontheffing geluid (2)
In de APV is geregeld wanneer er een ontheffing nodig is voor het verrichten van werkzaamheden die hinder kunnen veroorzaken aan bijvoorbeeld wegen, spoor en bruggen met een grotere geluidproductie. Effect en kans zijn laag.
B.10 Alcoholwet
Het doel van de Alcoholwet is om gezondheidsschade door alcoholgebruik te voorkomen en verstoring van de openbare orde door alcoholmisbruik terug te dringen. We richten ons conform het preventiebeleid op evenementen, para commerciële instellingen, horeca-inrichtingen en alcoholverstrekking door supermarkten en slijterijen. Paracommercie zijn instellingen en verenigingen die sportieve, recreatieve of culturele activiteiten verrichten en horeca-activiteiten ontplooien. Horeca is niet de hoofdactiviteit. De gemeente is op basis van de Alcoholwet verplicht om de horeca activiteiten te beperken.
Paracommercie, strijdige alcoholverstrekking (1)
Paracommercie zijn instellingen zoals verenigingen die sportieve, recreatieve of culturele activiteiten verrichten en horeca-activiteiten ontplooien. Horeca is niet de hoofdactiviteit. De gemeente is conform de Alcoholwet verplicht om de horeca activiteiten van de instellingen in te perken. De reden is hun concurrentievoordeel (subsidies, vrijwilligers, fiscaal) op commerciële horeca ondernemers. De risico’s liggen – naast concurrentie met reguliere horeca - op het schenken van alcohol door onbevoegden of aan minderjarigen (NIX18), overlast door bezoekers.
Alcoholverstrekking horeca (2) / Naleving leeftijdsgrens alcoholverstrekking door supermarkten en slijters (3
Bijlage risicoanalyse
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl