Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742670
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742670/1
Gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025
Geldend van 07-07-2025 t/m heden
Intitulé
Gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025De raad van de gemeente Kaag en Braassem;
gelezen het voorstel van het presidium d.d. 30 juni 2025;
gelet op het bepaalde in artikel 15, lid 3 van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
De Gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025 vast te stellen:
Inleiding
Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.
Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers, de raadsleden, als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van raadsleden verwijst naar de zorgvuldigheid die raadsleden moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af teleggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de raad en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de raadsleden die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor het raadslid is dan ook de eed of gelofte die het raadslid bij de ambtsaanvaarding aflegt.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen raadsleden onderling en tussen raadsleden en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
De raad stelt zowel voor de eigen leden als voor de leden van het gemeentebestuur en de burgemeester een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (raadsleden en collegeleden) is er een afzonderlijke gedragscode. Deze gedragscode heeft betrekking op de: raadsleden. Veel bepalingen zijn voor de raadsleden en de collegeleden gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke(integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-) politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.
Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de raadsleden zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De raadsleden kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.
Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.
Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Gedragscode openbaar bestuur1 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.“ De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.
Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door raadsleden dragers moeten tegengaan. Het raadslid is primair zelf verantwoordelijk voor diens integriteit en het raadslid zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.
De Gedragscode openbaar bestuur1 verbindt openheid en integriteit met de kernwaardenparticipatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.
Naast de gedragscode heeft de raad een externe vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon is onafhankelijk en neutraal. Alle vragen, twijfels of vermoedens van een dilemma, (bestuurlijke) integriteitskwestie en/of ongewenst of grensoverschrijdend gedrag (denk aan pesten, (seksuele) intimidatie, agressie, geweld of discriminatie) kunnen vertrouwelijk besproken worden. De vertrouwenspersoon biedt een luisterend oor, verstrekt informatie, geeft advies, begeleidt en verwijst eventueel door naar andere personen/instanties.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.
-
1. De Gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025 (hierna: de gedragscode) is een interne regeling en dient als aanvulling op wettelijke regels.
-
2. De gedragscode geldt voor raadsleden en burgerleden. Waar hierna wordt verwezen naar raadsleden wordt tevens burgerleden bedoeld.
Artikel 2.
De gedragscode heeft tot doel de integriteit van raadsleden te bevorderen en dient als richtsnoer voor hun handelen.
Hoofdstuk 2. Integer handelen
Afdeling 2.1. Onderlinge bejegening
Artikel 3.
-
1. Raadsleden bejegenen elkaar, collegeleden, ambtenaren, burgers en vertegenwoordigers van organisaties waardig, correct en respectvol, zowel in woord als geschrift, en zowel in als buiten de vergadering.
-
2. Het debat in de raad en de commissie wordt gevoerd op de inhoud en niet op de persoon.
Afdeling 2.2. Meningsuitingen
Artikel 4.
-
1. Het raadslid formuleert feiten en meningsuitingen zorgvuldig en draagt zorg voor een goede en degelijke onderbouwing.
-
2. Het raadslid spreekt ambtenaren op geen enkele wijze persoonlijk aan op beleidsinhoudelijke besluiten.
Afdeling 2.3. Voorkomen van belangenverstrengeling
Artikel 5.
-
1. Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier. De informatie betreft in ieder geval:
- a.
de omschrijving van de (neven)functie;
- b.
de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;
- c.
of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap; en
- d.
of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.
- a.
-
2. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
Artikel 6.
-
1. Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als diens onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.
-
2. Onverminderd het eerste lid kan het raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.
-
3. Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.
-
4. De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
Artikel 7.
-
1. Deelname aan excursies en evenementen in het kader van het raadslidmaatschap voor rekening van anderen dan de overheid maakt het raadslid binnen één week na deelname openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor diens rekening heeft genomen.
-
2. Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen die gemaakt worden in het kader van het raadslidmaatschap voor rekening van anderen dan de gemeente binnen één week na terugkeer in Nederland. Het raadslid meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.
-
3. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
Afdeling 2.4. Gebruik van voorzieningen
Artikel 8.
-
1. Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente te eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn met de griffier.
-
2. Op verzoek van de griffier legt het raadslid verantwoording af over het gebruik van de voorzieningen.
Artikel 9.
Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.
Afdeling 2.5. Geheimhouding
Artikel 10.
Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover het raadslid beschikt veilig wordt bewaard.
Artikel 11.
Het raadslid maakt niet te eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.
Hoofdstuk 3. Naleving gedragscode
Artikel 12.
De raad ziet erop toe dat de gedragscode wordt nageleefd. Raadsleden spreken elkaar aan indien zij van mening zijn dat de gedragscode niet wordt nageleefd.
Artikel 13.
Een ieder kan een melding doen bij de burgemeester van het (redelijk vermoeden van) niet naleven van de gedragscode. In het geval een melding wordt gedaan, treedt het “protocol naleving gedragscode Kaag en Braassem” in werking. Het “Protocol naleving gedragscode Kaag en Braassem” is de werkwijze van de procesgang en is opgenomen onder bijlage 1 en maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.
Artikel 14.
De raad besteedt jaarlijks in een bijeenkomst aandacht aan integriteit.
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 15.
De gedragscode treedt direct in werking nadat deze is vastgesteld in de raadsvergadering.
Artikel 16
Eerder vastgestelde gedragscodes vervallen direct na inwerkingtreding van deze gedragscode.
Artikel 17.
-
1. De gedragscode is openbaar en wordt gepubliceerd op de website van de gemeente Kaag en Braassem en overheid.nl.
-
2. Voorafgaand aan het afleggen van de eed of belofte ontvangt ieder raadslid een exemplaar van deze gedragscode.
Artikel 18.
-
1. In het eerste jaar van iedere nieuwe raadsperiode wordt in het presidium besproken of de gedragscode wijziging behoeft.
-
2. Indien wijziging nodig wordt geacht, worden wijzigingsverzoeken besproken in het presidium of een daarvoor in het leven te roepen raadswerkgroep.
-
3. De gedragscode wordt na wijziging aangeboden voor besluitvorming tijdens de eerst volgende raadsvergadering.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 7 juli 2025.
de griffier,
T.P. Scherpenzeel
de voorzitter,
A. Heijstee-Bolt
Bijlage 1. Protocol naleving gedragscode Kaag en Braassem
Artikel 1 Algemeen
- 1.
Dit protocol beschrijft hoe om te gaan met (vermoedens van) integriteitsschendingen door de raadsleden. Dit protocol is vastgesteld door de raad en maakt onderdeel uit van Gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025;
- 2.
In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het presidium van de raad;
- 3.
Het protocol is openbaar en via de gemeentelijke website te raadplegen. Raadsleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van het protocol.
Artikel 2 Het bespreken van integriteitskwesties
- 1.
Als een raadslid twijfelt of een handeling die het raadslid wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint het raadslid advies in bij de griffier en/of de burgemeester.
- 2.
Bij twijfel over het handelen van een ander is het uitgangspunt dat een raadslid eerst betrokkene daarop aanspreekt. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als het betrokken raadslid op de hoogte gesteld wordt. Wanneer de ander na het aanspreken zijn handelen niet feitelijk corrigeert of het vermoeden blijft bestaan dat de gedragscode wordt overtreden, is melding van het vermoeden van schending de vervolgstap.
Artikel 3 Melding en vooronderzoek bij vermoedens van schendingen door een raadslid.
- 1.
Indien er een redelijk vermoeden is van niet naleving van de gedragscode (hierna: een overtreding van gedragscode), kan hiervan melding worden gedaan bij de burgemeester. Een ieder kan een melding doen. De naam van de melder kan op verzoek geheim blijven, dit wordt opgenomen in het dossier;
- 2.
De burgemeester houdt na ontvangst van de melding de regie op het administratieve Proces en zorgt ervoor dat er een (digitaal) dossier wordt bijgehouden;
- 3.
Als de burgemeester vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een raadslid, dan verricht de burgemeester hiernaar vooronderzoek. De burgemeester kan hierbij te rade gaan bij de griffier, de vertrouwenspersoon van de raad en/of een andere externe adviseur;
- 4.
De burgemeester meldt het voornemen tot een vooronderzoek bij de melder en bij het presidium. Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid;
- 5.
Ook het betrokken raadslid wordt op de hoogte gesteld van het vooronderzoek naar een vermeende schending. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als het betrokken raadslid op de hoogte wordt gesteld. Indien de betrokkene lid is van het Presidium, besluit de burgemeester hoe hiermee om te gaan;
- 6.
Van de bevindingen uit het vooronderzoek wordt een rapport gemaakt;
- 7.
De melder, de betrokkene en het presidium worden op hoofdlijnen geïnformeerd over de uitkomsten van het vooronderzoek;
Artikel 4 Beoordeling van een (lichte) overtreding.
De burgemeester beoordeelt aan de hand van het vooronderzoek of er sprake is van (een redelijk vermoeden van) een (lichte) overtreding. De beoordeling kan leiden tot de volgende uitkomsten:
- a.
Er is sprake van een lichte overtreding, waarbij verder onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. De burgemeester bespreekt in dat geval de lichte overtreding met de overtreder. De melder en het presidium worden op hoofdlijnen geïnformeerd over de uitkomsten van het vooronderzoek;
i. Onder een lichte overtreding wordt verstaan: een eenmalige gedraging die niet structureel van aard is en geen direct nadeel heeft veroorzaakt voor personen en het functioneren van de raad.
- b.
Er is sprake van (een redelijk vermoeden van) een overtreding, waarbij verder onderzoek noodzakelijk wordt geacht. De burgemeester geeft opdracht om een feitenonderzoek te verrichten.
- c.
Artikel 5 Feitenonderzoek bij vermoedelijke schendingen door een raadslid.
- 1.
De burgemeester meldt het voornemen tot een feitenonderzoek bij de melder, de betrokkene en aan het presidium. Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in de openbaarheid;
- 2.
De opdracht wordt gegeven aan een interne of externe onderzoekscommissie;
- 3.
Een interne onderzoekscommissie bestaat minimaal uit de burgemeester en de griffier. Ter ondersteuningen kunnen zij ambtenaren en/of raadsleden aanwijzen. Aan de commissie kunnen externe deskundigen worden toegevoegd;
- 4.
Als de afstand tussen de interne onderzoekers en de betrokkene te klein is om voldoende objectief onderzoek te garanderen, wordt een externe onderzoekscommissie ingesteld;
- 5.
Een externe onderzoekscommissie bestaat uit personen buiten de organisatie.
Artikel 6 Kennisgeving aan betrokkene.
- 1.
Het betrokken raadslid wordt over het instellen van een feitenonderzoek op tijd per brief geïnformeerd;
- 2.
In de brief is in ieder geval opgenomen:
- a.
een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot instelling van het onderzoek;
- b.
de melding dat betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;
- c.
de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang kunnen zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden.
- a.
Artikel 7 Horen van betrokkene en getuigen.
- 1.
Het betrokken raadslid en getuigen worden gehoord;
- 2.
De gesprekken worden gehouden door minimaal 2 personen;
- 3.
Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en ondertekend door de onderzoekers en de getuige/betrokkene;
- 4.
De gehoorde krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het verslag;
- 5.
Als de gehoorde weigert te tekenen, wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als de gehoorde dat wil, wordt een schriftelijk weergave van de afwijkende mening van de gehoorde bij het verslag gedaan.
Artikel 8 Overtreding van de gedragscode.
- 1.
Indien de onderzoekscommissie na onderzoek van oordeel is dat er sprake is van een overtreding van de gedragscode, dan stelt zij aan de burgemeester een passende maatregel voor tegen de overtreder. De burgemeester stelt, in overleg met het presidium, de passende maatregel vervolgens aan de overtreder voor. De overtreder wordt in de gelegenheid gesteld om op het voorstel te reageren;
- 2.
Als er vermoeden is van een misdrijf door een raadslid, doet de burgemeester aangifte bij de politie;
- 3.
Vanaf dat moment wordt alle informatie voorgelegd aan de politie eventueel na overleg met de officier van justitie.
Artikel 9 Onderzoeksrapportage bij schendingen door een raadslid.
- 1.
De onderzoeksrapportage wordt door de burgemeester aangeboden aan het presidium, zodat zij als eerste kennis kunnen nemen van de rapportage. Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid;
- 2.
Daarna wordt het rapport (binnen de mogelijkheden van de wetgeving ten aanzien van openbaarheid van bestuur en privacybescherming) toegezonden aan de raad. De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over het vermoeden van integriteitsschending;
- 3.
De raad beoordeelt of het rapport aanleiding geeft om aangifte te doen of een motie in te dienen.
Artikel 10 Communicatie en openbaarheid.
- 1.
De burgemeester zorgt voor de interne en externe communicatie. Hierbij wordt afhankelijk van de situatie afgestemd met het presidium of het Openbaar Ministerie;
- 2.
In de communicatie geldt de wetgeving ten aanzien van openbaarheid van bestuur en privacybescherming als juridisch kader.
Bijlage 2A. Protocol handhaving orde tijdens een vergadering van de gemeenteraad.
Inleiding
Dit protocol biedt handvatten aan de voorzitter om de orde tijdens de raadsvergaderingen van de gemeenteraad te handhaven, conform artikel 3 van de gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025 en artikel 26 lid 3 van de Gemeentewet.
Handhavingsmiddelen van de Voorzitter
De voorzitter is verantwoordelijk voor het handhaven van de orde en heeft daarvoor de volgende middelen:
- 1.
Aanspreken op uitingen
- •
Wanneer een raadslid artikel 3 van de gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025 schendt, spreekt de voorzitter hem of haar hierop aan en verzoekt om gepast gedrag.
- •
- 2.
Waarschuwen
- •
Indien de verstoring aanhoudt, geeft de voorzitter een formele waarschuwing. Dit wordt expliciet vermeld.
- •
- 3.
Het ontnemen van het woord
- •
Blijft een raadslid zich misdragen ondanks een waarschuwing, dan kan de voorzitter besluiten het woord te ontnemen. Dit betekent dat het raadslid niet langer mag deelnemen aan het debat over het betreffende agendapunt.
- •
- 4.
Schorsen van de vergadering
- •
Bij ernstige verstoringen kan de voorzitter de vergadering tijdelijk schorsen om de orde te herstellen.
- •
- 5.
Voorstel aan de raad tot ontzegging van de vergadering
- •
Indien een raadslid structureel de orde verstoort, kan de voorzitter de raad voorstellen om het lid voor de rest van de vergadering de toegang tot de raadzaal te ontzeggen. Dit besluit wordt genomen met meerderheid van stemmen.
- •
- 6.
Voorstel aan de raad tot ontzegging voor drie maanden
- •
In extreme gevallen kan de voorzitter de raad voorstellen om een raadslid voor een periode van maximaal drie maanden de toegang tot de vergaderingen te ontzeggen. Dit besluit wordt genomen met meerderheid van stemmen.
- •
Handhavingsmiddelen van de Raad
Naast de voorzitter kan de gemeenteraad zelf ook een signaal afgeven bij ordeverstoringen.
- 1.
Ordevoorstel
- •
Een raadslid kan een ordevoorstel indienen om de voorzitter op te roepen in te grijpen bij een verstoring van de orde. Conform artikel 24 van het Reglement van orde voor vergaderingen en werkzaamheden van de raad van Kaag en Braassem 2023 beslist de raad hier terstond over.
- •
- 2.
Motie
- •
Indien de raad vindt dat een raadslid ernstig of ongepast gedrag vertoont, kan een motie worden ingediend. Dit is een politiek signaal en geen formele sanctie, maar kan druk uitoefenen op het betreffende raadslid. Dit is alleen mogelijk tijdens de gemeenteraadsvergadering;
- •
Ook kan de raad via een motie een raadslid uit functies zetten waarin het raadslid uit hoofde van diens raadlidmaatschap in is benoemd.
- •
Slotbepaling
De voorzitter heeft discretionaire bevoegdheid om per situatie te beoordelen welke maatregelen passend zijn.
Bijlage 2B. Protocol handhaving orde tijdens een vergadering van de raadscommissie.
Inleiding
Dit protocol biedt handvatten aan de voorzitter om de orde tijdens de commissievergaderingen van de gemeenteraad te handhaven, conform artikel 3 van de gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025 en artikel 26 lid 3 van de Gemeentewet.
Handhavingsmiddelen van de Voorzitter
De voorzitter is verantwoordelijk voor het handhaven van de orde en heeft daarvoor de volgende middelen:
- 1.
Aanspreken op uitingen
- •
Wanneer een raadslid artikel 3 van de gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025 schendt, spreekt de voorzitter hem of haar hierop aan en verzoekt om gepast gedrag.
- •
- 2.
Waarschuwen
- •
Indien de verstoring aanhoudt, geeft de voorzitter een formele waarschuwing. Dit wordt expliciet vermeld.
- •
- 3.
Het ontnemen van het woord
- •
Blijft een raadslid zich misdragen ondanks een waarschuwing, dan kan de voorzitter besluiten het woord te ontnemen. Dit betekent dat het raadslid niet langer mag deelnemen aan het debat over het betreffende agendapunt.
- •
- 4.
Schorsen van de vergadering
- •
Bij ernstige verstoringen kan de voorzitter de vergadering tijdelijk schorsen om de orde te herstellen.
- •
Handhavingsmiddelen van de Commissie
Naast de voorzitter kan de gemeenteraad zelf ook een signaal afgeven bij ordeverstoringen.
- 1.
Ordevoorstel
- •
Een raadslid kan een ordevoorstel indienen om de voorzitter op te roepen in te grijpen bij een verstoring van de orde. Conform artikel 24 van het Reglement van orde voor vergaderingen en werkzaamheden van de raad van Kaag en Braassem 2023 beslist de raad hier ter stond over.
- •
Slotbepaling
De voorzitter heeft discretionaire bevoegdheid om per situatie te beoordelen welke maatregelen passend zijn.
Bijlage 3. Wettelijk kader en toelichting artikelen
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
-Wettelijk kader
Artikel 15 Gemeentewet
Lid 3.
De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.
-Toelichting
De raad is verplicht een gedragscode op te stellen. In artikel 1 en artikel 2 wordt de reikwijdte en het doel van de gedragscode omschreven.
Hoofdstuk 2. Integer handelen
Afdeling 2.1. Onderlinge bejegening
-Toelichting
We behandelen elkaar waardig, correct en met respect. We voeren gesprekken op de inhoud en niet op de persoon. Dit maakt het beter mogelijk om met elkaar tot een goede beraadslaging te komen. Een goede beraadslaging is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop men in de raad met elkaar omgaat van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. We maken daarom afspraken met elkaar over onderlinge bejegening in artikel3.
Afdeling 2.2. Meningsuitingen
-Toelichting
We spreken met elkaar af dat we zorgen voor een goede en zorgvuldige onderbouwing van onze meningsuitingen. Ook dit is van grote invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. Het zorgt ervoor dat we niet klakkeloos onze meningen opschrijven of mondeling uiten, maar bedachtzaam zijn op een goede onderbouwing. Daarnaast spreken we met elkaar af dat we ambtenaren niet persoonlijk aanspreken. We voeren het gesprek onderling en met het college. We leggen dit vast in artikel 4.
Afdeling 2.3. Voorkomen van belangenverstrengeling
-Wettelijk kader
Artikel 12 Gemeentewet
Lid 1
De leden van de raad maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de raad zij vervullen.
Lid 2.
Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis.
Artikel 13 Gemeentewet
Lid 1.
-
Een lid van de raad is niet tevens:
- a.
minister;
- b.
staatssecretaris;
- c.
lid van de Raad van State;
- d.
lid van de Algemene Rekenkamer;
- e.
Nationale ombudsman;
- f.
substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
- g.
commissaris van de Koning;
- h.
g edeputeerde;
- i.
secretaris van de provincie;
- j.
griffier van de provincie;
- k.
burgemeester;
- l.
wethouder;
- m.
lid van de rekenkamer;
- n.
ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;
- o.
lid van een deelraad;
- p.
lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;
- q.
ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.
Lid 2.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:
- a.
aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of
- b.
aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
Lid 3.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:
- a.
ambtenaar van de burgerlijke stand;
- b.
vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;
- c.
ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.
Artikel 14 Gemeentewet
Lid 1.
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
(Dat verklaar en beloof ik!")
Artikel 15 Gemeentewet
Lid 1.
Een lid van de raad mag niet:
- a.
als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;
- b.
als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;
- c.
als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:
1e.overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;
2e.overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;
- d.
r echtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
1e.het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;
2e.het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;
3e.het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;
4e.het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;
5e.het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;
6e.het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
7e.het onderhands huren of pachten van de gemeente.
Lid 2.
Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.
Artikel 27 Gemeentewet
De leden van de raad stemmen zonder last.
Artikel 28 Gemeentewet
Lid 1.
Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:
A .een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
B .de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.
Lid 2.
Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.
Lid 3.
Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.
Lid 4.
Het eerste lid is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing benoemde leden.
-Toelichting
In artikel 12 Gemeentewet is vastgelegd dat een raadslid openbaart welke andere functies het raadslid naast het raadlidmaatschap vervult. In verband met mogelijke tegenstrijdigheid van belangen dienen raadsleden zowel hoofd- als nevenfuncties openbaar te maken. In artikel 5 maken we afspraken op welke wijze de openbaarmaking geschiedt.
Het accepteren van geschenken, faciliteiten of diensten kan worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. We spreken daarom met elkaar af in artikel 6 dat we dit niet accepteren en indien we dit wel doen, onder welke omstandigheden we dit doen. Ook het accepteren van deelname aan excursies, evenementen en buitenlandse reizen op kosten van anderen kan invloed hebben op de (schijn van) zuiverheid van de besluitvorming. In artikel 7 spreken we met elkaar af dat we die informatie daarom openbaar maken.
Afdeling 2.4. Gebruik van voorzieningen
- Toelichting
Door de gemeente worden voorzieningen beschikbaar gesteld voor de uitoefening van het raadslidmaatschap, zoals een laptop en het gebruik van een fractiekamer. We spreken met elkaar af in artikel 8 dat we die beschikbaar gestelde voorzieningen niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruiken, tenzij hierover afspraken worden gemaakt met de griffier. De griffier kan bij een vermoeden van ander gebruik aan het raadslid vragen om hierover verantwoording af te leggen. Het raadslid is verplicht om die verantwoording af te leggen.
Bepaalde middelen die nodig zijn voor de uitoefening van het raadslidmaatschap kunnen worden gedeclareerd. In artikel 9 spreken we met elkaar af dat we alleen zaken declareren die niet reeds op een andere wijze worden vergoed.
Afdeling 2.5. Geheimhouding
-Wettelijk kader
Artikel 25 Gemeentewet
Lid 1.
De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.
Lid 2
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
Lid 3
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
Lid 4
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
-Toelichting
Stukken waarop geheimhouding rust, dienen zorgvuldig en veilig bewaard te worden. We maken hierover een afspraak met elkaar in artikel 10. We gebruiken niet openbare informatie niet te eigen bate of ten bate van derden. Deze afspraak leggen we vast in artikel11.
Hoofdstuk 3. Naleving gedragscode
-Wettelijk kader
Artikel 170 Gemeentewet
Lid 2
De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente.
-Toelichting
De gedragscode vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de raadsleden. In dit licht moeten de regels in de code worden gelezen. Dat maakt de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben. We nemen daarom in artikel 12 op dat we elkaar aanspreken op niet naleving van de gedragscode.
Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek. In artikel 13 hebben we daarom opgenomen dat we bij de burgemeester, als bevorderaar van de bestuurlijke integriteit, melding doen van (een vermoeden van) een overtreding van de gedragscode. Om de zuiverheid van het proces te waarborgen beschrijven we in een protocol hoe er met een melding wordt omgegaan.
Indien er een (vermoeden van) integriteitsschending is van de burgemeester en/of wethouders, dan is de Gedragscode integriteit bestuurders in de gemeente Kaag en Braassem van toepassing. In artikel 6.2 lid 1 sub c van deze gedragscode is opgenomen dat de gemeenteraad op voorstel van de burgemeester afspraken maakt over de processtappen die dan worden gevolgd.
Het is belangrijk dat we regelmatig aandacht blijven besteden aan het thema integriteit. In artikel 14 nemen we daarom op dat er minimaal één maal per jaar in een bijeenkomst aandacht wordt besteed aan het thema integriteit.
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
-Toelichting
In de slotbepalingen maken we met elkaar afspraken over inwerkingtreding (artikel 15), de verhouding met eerder vastgestelde gedragscodes (artikel 16), de wijze van openbaarmaking (artikel 17) en herziening (artikel 18).
Bijlage 2A. Protocol handhaving orde tijdens een vergadering van de gemeenteraad.
-Wettelijk kader
Artikel 26 Gemeentewet
Lid 1
De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.
Lid 2
Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.
Lid 3
Hij kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
-Toelichting
In het protocol worden de mogelijke orde handhavingsmiddelen van de voorzitter en raadsleden voor tijdens een gemeenteraadsvergadering benoemd. Dit protocol moet niet worden gezien als een escalatieladder.
Noot
1De Code goed openbaar bestuur beschrijft hoe een overheidsbestuur hoort te werken. Zo weten burgers wat zij van de overheid kunnen verwachten. Bijna alle besturen van het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en politie werken via de code goed openbaar bestuur. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kwaliteit-en-integriteit-overheidsinstanties/gedragscode-openbaar-bestuur
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl