Beleidsregels brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagenaffaire gemeente Zevenaar 2025

Geldend van 23-07-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagenaffaire gemeente Zevenaar 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar

gelet op:

  • Artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht;

  • Artikel 2.21 Wet hersteloperatie toeslagen;

  • Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021;

overwegende dat:

  • tussen 2005 en 2019 bij een groot aantal ouders de kinderopvangtoeslag onterecht is stop gezet door de Belastingdienst;

  • het rijk gedupeerden recht probeert te doen en hen probeert te helpen om een nieuwe start te maken via de hersteloperatie;

  • de brede ondersteuning op de vijf leefgebieden (financiën, wonen, zorg, gezin en werk) als wettelijke taak in de Wet hersteloperatie toeslagen is verankerd;

  • de doelgroep voor brede ondersteuning is uitgebreid met ex-toeslagpartners en onder voorwaarden hun kinderen en ook de nabestaandenregeling in de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen is opgenomen, die impact heeft op de brede ondersteuning door gemeenten;

  • de beoordeling en afhandeling van het herstelproces langer duurt dan gedacht met als gevolg dat ook de brede ondersteuning door gemeenten langer duurt, waardoor verankering in de organisatie noodzakelijk is;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagenaffaire gemeente Zevenaar 2025.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Brede ondersteuning: zorgvuldige, effectieve en efficiënte hulp aan gedupeerden op de leefdomeinen wonen, financiën, gezondheid, werk en dagbesteding en/of problemen in de gezinssituatie die gericht is op het maken van een nieuwe start;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar;

  • c.

    Ex-toeslagpartner: ex-partner van een gedupeerde ouder die door de Belastingdienst is aangemerkt als vallende onder de ex-partnerregeling;

  • d.

    (Gedupeerde) kinderen: kinderen van een gedupeerde ouder die door de Belastingdienst zijn aangemerkt. Zij vallen onder de kindregeling;

  • e.

    (Gedupeerde) ouders: ouders die na de eerste toets of de integrale beoordeling door de Belastingdienst aangemerkt zijn als gedupeerd;

  • f.

    Gezin: gezin als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c van de Participatiewet;

  • g.

    Niet-gedupeerde: de ouder die een eindbeschikking na de integrale beoordeling heeft ontvangen waarin de UHT heeft vastgesteld dat de ouder niet gedupeerd is;

  • h.

    Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT): onderdeel van de Belastingdienst. Het UHT beoordeelt de teruggevorderde kinderopvangtoeslag en het financieel herstel;

  • i.

    Plan van aanpak: een schriftelijk document waarin de doelen van de brede ondersteuning worden vastgesteld, evenals de te leveren hulp, middelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn om deze doelen te bereiken.

  • j.

    wet: Wet hersteloperatie toeslagen.

Artikel 1.2 Doel brede ondersteuning

Het college stelt zich tot doel met de ondersteuning:

  • 1.

    De brede ondersteuning richt zich op het maken van een nieuwe start na de toeslagenproblematiek op gebied van: financiën, wonen, zorg, gezin en werk. De termijnen die hiermee samenhangen staan genoemd in artikel 3.1 en 3.3.

  • 2.

    De brede ondersteuning richt zich daarnaast op het herstel van het vertrouwen van gedupeerden in de overheid.

Artikel 1.3 Declaratie en verantwoording

Wanneer diensten of goederen worden vergoed vanuit de brede ondersteuning dan dient de aanvrager uiterlijk binnen één maand na ontvangst van de betaling de bijbehorende facturen/rekeningen/bonnetjes in te dienen bij de contactpersoon van de gemeente. Wordt niet aan deze termijn voldaan, dan kan de gemeente gedupeerde verzoeken terug te betalen, tenzij individuele noodzakelijkheid van toepassing is.

Artikel 1.4 Niet vergoed

De volgende zaken worden niet vergoed vanuit de brede ondersteuning:

  • a.

    Verkeersboetes.

  • b.

    Cosmetische ingrepen.

  • c.

    Auto- en motorvoertuigen.

  • d.

    Woning.

  • e.

    Verbouwingen en/of aanpassingen aan de woning/tuin.

  • f.

    Vakanties.

  • g.

    Nieuw gemaakte kosten na 1 juni 2021.

  • h.

    Kosten die nodig zijn na onvoorziene gebeurtenissen (bijvoorbeeld schade door weersomstandigheden, lekkages e.d.).

  • i.

    Sportabonnementen.

  • j.

    Luxegoederen (denk aan iPad, smartwatches, spelcomputers, elektrische steps, smartphones, tuinsets).

  • k.

    Wmo-voorzieningen en Jeugdarrangementen o.b.v. de Jeugdwet.

  • l.

    Vormen van algemene inkomensaanvulling of inkomensondersteuning.

  • m.

    Ondersteuning op andere leefgebieden dan bedoeld in artikel 1.

  • n.

    Vergoeding van schulden, tenzij het gaat om vergoeding van betalingsachterstanden in een bedreigende situatie en onder de voorwaarde dat er ook aanvullende voorzieningen worden ingezet om herhaling van een bedreigende situatie te voorkomen.

  • o.

    Kosten voor voorzieningen die zijn gemaakt voordat een aanvraag is ingediend tenzij sprake was van een bedreigende situatie.

  • p.

    Kosten voor een advocaat bij het ontvangen van vergoeding van schade als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de wet.

Artikel 1.5 Landelijke commissie Werkelijke schade

Het college verleent geen compensatie voor directe en indirecte materiële en immateriële schade aan de gedupeerden omdat deze taak belegd is bij de landelijke commissie Werkelijke schade. tenzij het een acute situatie betreft en een oordeel van de Commissie Werkelijke Schade niet kan worden afgewacht. Voorts dient er een directe relatie te zijn met de benadeling door de wijze van uitvoering van de Kinderopvangtoeslag.

Hoofdstuk 2 Toegang

2.1 Rechthebbende

De volgende inwoners van de gemeente Zevenaar komen in aanmerking voor brede ondersteuning:

  • 1.

    Een aanvrager van de kinderopvangtoeslag die zich heeft gemeld bij UHT voor herstel, maar nog niet definitief beoordeeld is;

  • 2.

    Een aanvrager van de kinderopvangtoeslag die zich heeft gemeld bij UHT voor herstel en erkend is als gedupeerde ouder;

  • 3.

    Een ex-toeslagpartner die door UHT als zodanig is erkend en in aanmerking komt voor compensatie;

  • 4.

    Een (pleeg)kind dat in aanmerking komt voor de tegemoetkoming in het kader van de kindregeling;

  • 5.

    Een nabestaande die in aanmerking komt voor compensatie of tegemoetkoming.

  • 6.

    Het college kan ook toegang tot brede ondersteuning verlenen aan een aanvrager die valt onder de personenkring van artikel 2.21, eerste en tweede lid, van de wet, maar geen inwoner is als sprake is van een verhuizing, detentie of andere bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2.21, derde lid, van de wet. De aanvrager wordt in dat geval gelijkgesteld met een inwoner.

  • 7.

    Bij toepassing van het zesde lid vindt over de verlening van toegang tot brede ondersteuning overleg plaats met de aanvrager en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar deze aanvrager inwoner is.

Zij worden hierna aangeduid als rechthebbende op brede ondersteuning.

2.1.1 Gezin

De brede ondersteuning is ook voor het gezin van de rechthebbende. De datum van erkenning door de belastingdienst dat je gedupeerd bent, is leidend voor wie daar recht op heeft. Hiervoor wordt aangesloten bij het begrip gezin zoals bepaald in artikel 4 van de Participatiewet. Het college kan bij de beoordeling van het recht op ondersteuning afwijken van de standaard gezinsdefinitie indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals het ontbreken van een gezamenlijke huishouding of andere relevante factoren. Per rechthebbende wordt beoordeeld welke personen tot het gezin gerekend worden. Hierbij is het van belang dat de gezinsleden onder één van regelingen van artikel 2.1 vallen en nadelige effecten hebben ondervonden van de kinderopvangtoeslagaffaire. De samenstelling van het gezin op het moment van de aanvraag is leidend.

2.1.2 Verificatieproces bij UHT

  • 1. Als een aanvrager van de kinderopvangtoeslag of een ex-toeslagpartner bij het indienen van een aanvraag tot herstel bij UHT heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor brede ondersteuning door de gemeente, ontvangt de gemeente naam, geboortedatum en BSN-nummer. Rechthebbenden kunnen zich ook rechtstreeks bij de gemeente melden voor brede ondersteuning. De gemeente verifieert bij UHT of de inwoner binnen een van bovenstaande doelgroepen behoort en dus in aanmerking komt voor brede ondersteuning.

  • 2. Kinderen en nabestaanden moeten zich altijd rechtstreeks melden bij de gemeente als brede ondersteuning willen. Daarna verifieert de gemeente dit bij het UHT. Hier verwerkt de gemeente de persoonsgegevens voor.

2.2 Woongemeente

In beginsel wordt de brede ondersteuning geboden aan de rechthebbende, zoals beschreven in artikel 2.1, die in de gemeente Zevenaar woonachtig is.

2.2.1 Brede ondersteuning aan minderjarige kinderen

  • 1. Een handelingsbekwame minderjarige jongere die in aanmerking komt voor de kindregeling kan zelf een beroep doen op de brede ondersteuning door de gemeente. Een jongere die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, wordt geacht handelingsbekwaam te zijn.

  • 2. Een handelingsonbekwame minderjarige jongere die in aanmerking komt voor de kindregeling kan terecht bij de gemeente in de woonplaats van degene die het gezag over hem uitoefent. Oefenen beide ouders het gezag uit, maar hebben zij niet dezelfde woonplaats, dan volgt het kind de woonplaats van de ouder bij wie het feitelijk verblijft op grond van de Basisregistratie Personen.

Hoofdstuk 3 Vaststellen hulpvra(a)g(en) en opstellen plan van aanpak

3.1 Vaststellen hulpvraag en leefgebieden

  • 1.

    Nadat de rechthebbende zich bij de gemeente heeft gemeld voor brede ondersteuning of wanneer de gemeente de gegevens van de ouder die een hulpaanbod wenst vanuit UHT heeft ontvangen, wordt binnen 8 weken contact opgenomen voor het plannen van een eerste gesprek.

  • 2.

    Brede ondersteuning is gericht op het maken van een nieuwe start op de volgende vijf leefgebieden:

    • wonen: veilige en bewoonbare plek om te wonen;

    • financiën: in staat zijn om een financieel gezonde huishouding te voeren;

    • gezin: samenleven en opgroeien in een veilige omgeving waarbinnen kinderen zich kunnen ontwikkelen;

    • zorg: welzijn vanuit lichamelijke en geestelijke gezondheid;

    • werk: duurzaam kunnen participeren in een arbeidsproces en met minimaal de beschikking over een startkwalificatie.

  • 3.

    In het eerste gesprek wordt de huidige situatie op de vijf leefgebieden besproken met de rechthebbende. Vervolgens wordt de nodige ondersteuning vastgesteld. Het college beoordeelt dit door middel van het plan van aanpak. Indien de rechthebbende tijdens het eerste gesprek geen concrete hulpvraag kan formuleren, kan het college een plan opstellen voor het verkennen van de hulpbehoefte, met een vervolgtraject binnen een redelijke termijn.

  • 4.

    Het college neemt binnen een termijn van 8 weken na de dag waarop het eerste gesprek heeft plaatsgevonden, een besluit over het plan van aanpak.

  • 5.

    De beslistermijn kan één keer met zes weken worden verlengd. De aanvrager wordt hierover geïnformeerd.

3.2 Brede ondersteuning is gericht op hulp – niet op middelen

  • 1.

    Brede ondersteuning is gericht op hulp of ondersteuning. Er kan aanvullend hierop een vergoeding van goederen worden verstrekt. Alleen als dit nodig is voor én langdurig bijdraagt aan het doel in het plan van aanpak. Het enkel verstrekken van een middel kan om die reden nooit een doel op zich zijn.

  • 2.

    Als het verstrekken van een middel nodig is om het doel in het plan van aanpak te bereiken, wordt in beginsel een redelijk normbedrag gehanteerd. Om te bepalen welk normbedrag redelijk is, maakt het college als richtlijn gebruik van de bedragen zoals geadviseerd door het Nibud. Hierin wordt een maximale marge van 25% gehanteerd. Het Nibud heeft deze bedragen bepaald op basis van algemene informatie uit onderzoek naar inkomsten, uitgaven, uitgavenpatronen en kosten van levensonderhoud. Voor zaken waarvoor geen Nibudnorm is vastgesteld, stellen we op basis van onderzoek vast wat een redelijk normbedrag is

  • 3.

    Het college vergoedt geen kosten waar een andere voorliggende voorziening voor beschikbaar is.

3.3 Het plan van aanpak

  • 1.

    Voor elk gezin wordt een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak is voorwaardelijk voor het bieden van brede ondersteuning. Het wordt schriftelijk gestuurd aan de rechthebbende. Na het eerste gesprek geldt een maximale termijn van zes maanden voor materiële verstrekkingen. In totaal geldt een termijn van twee jaar om het plan van aanpak uit te voeren, tenzij in het plan is aangegeven dat dit mogelijk langer kan duren (denk aan inzet van zorg/coaching).

  • 2.

    Het college neemt binnen een termijn van zes maanden na de dag waarop het eerste gesprek heeft plaatsgevonden, besluiten over noodzakelijke verstrekkingen van materiële aard.

  • 3.

    Het college kan immateriële voorzieningen tot twee jaar na het eerste gesprek toekennen. De feitelijke verstrekking van voorzieningen kan na deze periode nog plaatsvinden. Een immateriële voorziening is een vorm van hulpverlening of een dienst die nodig en passend is voor de ontwikkeling van kennis, kunde, vaardigheden of andere competenties van de aanvrager voor het bereiken van de doelstellingen uit het plan van aanpak

3.3.1 Geen terugwerkende kracht

  • 1. Brede ondersteuning richt zich op het kunnen maken van een nieuwe start. Er worden uitsluitend voorzieningen gegeven die nodig zijn hiervoor. Dat betekent dat er geen voorzieningen worden toegekend met terugwerkende kracht. Het college kan in die gevallen anders de noodzaak van verstrekking niet vaststellen. Het vergoeden van geleden schade of gemiste kansen in het verleden, is onderdeel van het financieel herstel, zoals belegd bij de UHT, en niet van de brede ondersteuning.

  • 2. Kosten/voorzieningen die eerder dan 26 januari 2021 zijn gemaakt, komen niet in aanmerking voor vergoeding. Dit is de datum waarop brede ondersteuning door gemeenten mogelijk was op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen.

3.3.2 Inzet voorzieningen

De voorzieningen die nodig zijn om een nieuwe start te kunnen maken, worden getoetst aan de doelstellingen, zoals opgenomen in het plan van aanpak.

Hierbij wordt de volgende afweging gemaakt:

  • Is er nu acute hulp nodig om te voorkomen dat de situatie snel verslechtert?

  • Welke vaardigheden en kennis moet de rechthebbende hebben om de doelstellingen, zoals opgenomen in het plan van aanpak, te bereiken?

  • Welke hulp heeft de rechthebbende nodig om deze doelstellingen te behalen?

  • Worden de doelen bereikt als er een voorziening of middel niet wordt ingezet?

  • Draagt de voorziening op een duurzame manier bij aan de gestelde doelen?

3.3.3 De weg naar reguliere ondersteuning

De weg naar reguliere ondersteuning kan onderdeel uitmaken van het plan van aanpak. Dit is onder de voorwaarde dat niet te voorzien is dat de gestelde doelen binnen afzienbare termijn via de brede ondersteuning behaald kunnen worden. In die gevallen draagt het begeleiden naar de reguliere ondersteuning van de gemeente bij aan het (duurzaam) kunnen maken van de nieuwe start.

3.3.4 Noodzaak versus wens

  • 1. Bij het bepalen welke voorzieningen worden ingezet voor de betrokkene, wordt onderscheid gemaakt tussen wens en noodzaak. De inzet van voorziening(en) en/of middelen moet redelijkerwijs nodig zijn om het gestelde doel te bereiken.

  • 2. Wordt het doel niet bereikt als het middel of de voorziening niet wordt ingezet, dan wordt redelijkerwijs gekeken naar de meest adequate manier om dit doel te bereiken.

3.3.5 Wijze van verstrekken

  • 1. Als de inzet van een of meerdere voorzieningen en/of middelen onderdeel is van het plan van aanpak, geeft het college deze in natura of in de vorm van een geldbedrag. Denk bij natura aan hulpverlening, dienstverlening of een product.

  • 2. In de beschikking wordt, indien van toepassing, het maximale bedrag door het college bepaald en opgenomen. Ook worden de kosten voor de voorziening(en) direct door de gemeente aan de leverancier/derden voldaan en gekoppeld aan het plan van aanpak.

3.3.6 Huisbezoek noodzakelijk voor vaststellen noodzaak en omvang

  • 1. Om de noodzaak en de omvang van de verstrekking van een voorziening vast te stellen, vindt een huisbezoek plaats. Het huisbezoek kan een beter beeld opleveren over met name de woon- en leefsituatie van de rechthebbende in relatie tot de brede ondersteuning.

  • 2. Een huisbezoek wordt afgestemd met de rechthebbende. Als de rechthebbende het huisbezoek niet op prijs stelt, heeft deze het recht om het huisbezoek te weigeren.

  • 3. Weigering kan van invloed zijn op de brede ondersteuning. Dit geldt als het college niet voldoende kan vaststellen wat de rechthebbende nodig heeft voor een nieuwe start.

3.3.7 Geen schulden vergoed vanuit de brede ondersteuning

Er worden vanuit de brede ondersteuning geen schulden betaald, tenzij het gaat om de volgende gevallen:

  • a.

    jongeren en jongvolwassenen die in aanmerking komen voor het saneren van (problematische) schulden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021.

3.3.8 Minimale afloscapaciteit aanvullend aanbod schuldhulpverlening jongeren

Aan de schuldeisers van jongeren en jongvolwassenen als bedoeld in artikel 3.3.7 onder a vallend onder de kindregeling wordt ten minste de minimale afloscapaciteit geboden van 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Dit geldt ook als het berekende vrij te laten bedrag (Vtlb) van de jongere of jongvolwassene hoger is. Het college maakt hierin een belangenafweging waarin zowel de belangen van de jongere als de schuldeiser worden behartigd. De onderbouwing wordt vastgelegd in het plan van aanpak.

3.3.9 Wijziging of herziening plan van aanpak

Terugkerende aanvragen voor voorzieningen of middelen worden getoetst aan de eerder vastgestelde leefgebieden. Als er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die reden geven voor een wijziging, kan het plan van aanpak tussentijds aangevuld worden. Hiervoor is een nieuwe aanvraag nodig. Het college neemt binnen een termijn van 8 weken een besluit over deze nieuwe aanvraag. Materiële verstrekkingen zijn alleen onderdeel van de brede ondersteuning indien de verstrekking noodzakelijk is en passend bij het plan van aanpak; en kunnen na zes maanden niet meer worden aangevraagd. Dit proces verloopt via het aanvraagformulier uit hoofdstuk 4.

Hoofdstuk 4 Aanvraag

  • 1.

    Rechthebbende, zoals bedoeld in artikel 2.1, kan een aanvraag indienen.

  • 2.

    De aanvraag loopt via een aanvraagformulier. Deze is te vinden op de website van de gemeente; en kan ook apart bij de gemeente worden opgehaald.

  • 3.

    Voor elke nieuwe aanvraag dient het aanvraagformulier opnieuw te worden ingevuld en aangeleverd.

Hoofdstuk 5 Beëindiging, overdracht en nazorg

5.1 Beëindiging brede ondersteuning

  • 1.

    Het college beëindigt de brede ondersteuning binnen 30 dagen als:

    • a.

      de mogelijk gedupeerde ouder als niet erkend gedupeerd is aangemerkt na de integrale beoordeling door de Belastingdienst. De ouder kan dan gebruikmaken van de reguliere gemeentelijke regelingen;

    • b.

      de gestelde doelen in het plan van aanpak behaald zijn. De brede ondersteuning loopt dan van rechtswege af;

    • c.

      de brede ondersteuning op eigen verzoek door de rechthebbende wordt beëindigd door middel van een door de gemeente opgestelde vaststellingsovereenkomst;

    • d.

      als de inwoner niet meewerkt aan het opstellen of uitvoeren van het plan van aanpak;

    • e.

      de ondersteuning door het college niet (langer) noodzakelijk wordt geacht,

    • f.

      het plan van aanpak kan worden beëindigd met instemming van de ouder omdat de ondersteuning niet langer nodig is. Waar nodig en mogelijk vindt een warme overdracht plaats naar reguliere hulp en ondersteuning;

    • g.

      de rechthebbende verhuist naar een andere gemeente. Als de ondersteuning nog wenselijk is, dan wordt dit overgedragen aan de nieuwe woongemeente. Hierbij wordt gestreefd naar een warme overdacht, inclusief de lopende termijnen.

5.2 Nazorg

  • 1.

    Het college biedt nazorg wanneer:

    • a.

      24 maanden zijn verstreken sinds de vaststelling van het plan van aanpak.

    • b.

      Het plan van aanpak beëindigd wordt met instemming van de rechthebbende, omdat de doelen in het plan van aanpak behaald zijn. Dit houdt in dat de rechthebbende zolang de hersteloperatie loopt op ieder moment opnieuw contact op kan nemen tot 12 maanden na beëindiging.

    • c.

      De rechthebbende de brede ondersteuning op eigen verzoek beëindigd heeft. Dit houdt in dat de rechthebbende zolang de hersteloperatie loopt op ieder moment opnieuw contact op kan nemen en het college elk half jaar contact opneemt tot 12 maanden na beëindiging.

Hoofdstuk 6 Klachten, bezwaar en beroep

6.1 Klachten

  • 1.

    Als rechthebbenden op brede ondersteuning niet tevreden zijn over de manier waarop zij worden of zijn ondersteund, dan kan een onafhankelijke cliëntondersteuning, een ervaringsdeskundige of de ombudsman worden ingeschakeld

  • 2.

    De reguliere klachtenprocedure van de gemeente Zevenaar is een alternatieve optie.

6.2 Bezwaar- en beroep

Bezwaar en beroep staat open tegen de door het college genomen beschikkingen als bedoeld in artikel 3.1, derde en vierde lid, binnen de daartoe gestelde termijn. Bezwaar kan binnen zes weken na ontvangst van de beslissing worden ingediend. Het bezwaarschrift wordt beoordeeld door een onafhankelijke commissie, die een advies uitbrengt aan het college. Het college neemt een beslissing op bezwaar binnen acht weken na ontvangst van het bezwaarschrift.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

7.1 Hardheidsclausule

Als toepassing van het beleid voor een rechthebbende wegens bijzondere omstandigheden onevenredige gevolgen zou hebben, kan het college besluiten om hiervan af te wijken. Een en ander volgt uit het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (art. 4:81 e.v. van de Awb).

Afwijkingen van het beleid kunnen alleen plaatsvinden op grond van zwaarwegende, individuele omstandigheden, zoals bijzondere persoonlijke, medische of sociale situaties van de rechthebbende. Dit wordt voorafgaand aan de besluitvorming schriftelijk gemotiveerd

Artikel 7.2 Onvoorziene Omstandigheden

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 7.3 Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatiedatum in de gemeentelijke bekendmaking, met uitzondering van de bepalingen die specifiek betrekking hebben op de overgang van de hersteloperatie, die in werking treden na afloop van het overgangsjaar 2025.

  • 2. Deze beleidsregels vervallen op het moment dat de hersteloperatie eindigt.

Artikel 7.4 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagenaffaire gemeente Zevenaar 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 14 juli 2025.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar