Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742580
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742580/1
Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2025-Q3
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 22-07-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2025
Intitulé
Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2025-Q3Het college van burgemeester en wethouders van Medemblik;
Gelet op de geldende:
- •
Verordening maatschappelijke ondersteuning Medemblik 2025;
- •
Nadere regels maatschappelijk ondersteuning Medemblik. 2025;
besluit:
in te trekken:
Het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2025; met ingang van 1 juli 2025;
vast te stellen:
Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2025-Q3
Hoofdstuk 1: Begrippen
Artikel 1. Begripsbepalingen
Voor de begripsbepalingen wordt verwezen naar de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (te noemen: de wet), het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2025.
Hoofdstuk 2: Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen
Artikel 2 Eigen bijdrage voorzieningen
-
1. Een inwoner is een bijdrage in de kosten verschuldigd overeenkomstig Hoofdstuk 6 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2025.Voor de algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen bedraagt de hoogte van de bijdrage voor een of meerdere voorzieningen samen het bedrag genoemd in artikel 2.1.4 lid 3 en artikel 2.1.4a lid 4 Wmo.
-
2. Voor het collectief vraagafhankelijk vervoer geldt een ritbijdrage die geïnd wordt door de vervoerder. De ritbijdrage is een gereduceerd tarief en bestaat uit een opstaptarief en een tarief per kilometer. De hoogte van de ritbijdrage is vergelijkbaar met het tarief dat geldt in het openbaar vervoer. Deze bijdrage wordt per kalenderjaar geïndexeerd op basis van de door de Provincie vastgestelde openbaarvervoertarieven. Het college draagt zorg voor de kenbaarheid van de tarieven c.q. ritbijdrage. In 2025 is het opstaptarief € 1,10 en de bijdrage per gereden kilometer € 0,15.
-
3. Een inwoner met een Wmo-indicatie voor het collectief vraagafhankelijk vervoer kan tot maximaal 2.000 kilometer per kalenderjaar tegen een gereduceerd tarief reizen.
-
4. De ritbijdrage voor collectief vervoer wanneer meer dan 2.000 kilometers gereisd is binnen een kalenderjaar bedraagt € 1,10 opstaptarief en aanvullend het kilometertarief van € 0,50 per gereden kilometer.
Artikel 3a Omvang en duur eigen bijdrage voor zorg in natura
-
1. Voor een voorziening die door het college wordt gehuurd en in bruikleen wordt verstrekt, is de inwoner gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per maand een eigen bijdrage verschuldigd.
-
2. Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in bruikleen wordt verstrekt is de inwoner gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per maand een eigen bijdrage verschuldigd, gebaseerd op de kostprijs van de voorziening, inclusief eventueel kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering gedurende de gebruiksperiode.
-
3. Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in eigendom wordt verstrekt, is de inwoner gedurende de gebruiksperiode per maand een eigen bijdrage verschuldigd.
-
4. Voor kortdurend verblijf, individuele begeleiding en dagbesteding dat door het college als zorg in natura wordt verstrekt is de inwoner gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per maand een eigen bijdrage verschuldigd.
-
5. In situaties waarin dit besluit niet voorziet, stelt het college de omvang en duur van de eigen bijdrage vast, waarbij wordt aangesloten bij het bepaalde in dit artikel.
-
6. De eigen bijdrage is het abonnementstarief zoals benoemd in artikel 2.14 lid 3 en artikel 2.1.4a lid 4 Wmo en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De eigen bijdrage is nooit meer dan de door het college betaalde kosten voor de voorziening
Artikel 3b Omvang en duur eigen bijdrage bij gebruik van een Pgb
-
1. Voor een voorziening waarvoor het college een Pgb heeft verstrekt, is de inwoner gedurende de gebruiksperiode per maand een eigen bijdrage verschuldigd.
-
2. Voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding individueel, begeleiding groep of kortdurend verblijf die door het college als Pgb wordt verstrekt is de inwoner gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per maand een eigen bijdrage verschuldigd.
-
3. De eigen bijdrage is het abonnementstarief zoals benoemd in artikel 2.14 lid 3 en artikel 2.1.4a lid 4 Wmo en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De eigen bijdrage is nooit meer dan het toegekende Pgb.
Artikel 4 Uitzondering eigen bijdrage
-
1. In aanvulling op artikel 3.8, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt geen eigen bijdrage opgelegd bij de verstrekking van:
- a.
voorzieningen in algemene ruimten;
- b.
voorzieningen die verstrekt worden en die gebruikt kunnen worden door meer inwoners;
- c.
Individueel vervoer per taxi of rolstoeltaxi als bedoeld in artikel 7 van dit besluit;
- d.
Een tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in hoofdstuk 4 van dit besluit.
- a.
HOOFDSTUK 3 Omvang Pgb
Artikel 5 Pgb tarieven
Het Pgb voor diensten wordt per 1 januari 2025 vastgesteld op basis van de volgende maximum uurtarieven inclusief vakantietoeslag:
- 1.
Huishoudelijke ondersteuning:
- a.
Professionele zorgaanbieder (verordening artikel 5.9 lid 2 onder a) € 38,40 per uur.
- b.
Gekwalificeerde ZZP-er (verordening artikel 5.9 lid 2 onder b) € 32,64 per uur.
- c.
Uitgevoerd door sociaal netwerk (verordening artikel 5.9 lid 2 onder c) € 17,20 per uur.
- a.
- 2.
Begeleiding praktisch:
- a.
Professionele zorgaanbieder (verordening artikel 5.10 lid 2 onder a) € 57 per uur.
- b.
Gekwalificeerde ZZP-er (verordening artikel 5.10 lid 2 onder b) 85% €48,45 per uur.
- c.
Uitgevoerd door sociaal netwerk (verordening artikel 5.10 lid 2 onder c) € 19,74 per uur.
- a.
- 3.
Begeleiding basis:
- a.
Professionele zorgaanbieder (verordening artikel 5.10 lid 2 onder a) € 66 per uur.
- b.
Gekwalificeerde ZZP-er (verordening artikel 5.10 lid 2 onder b) € 56,10 per uur.
- c.
Uitgevoerd door sociaal netwerk (verordening artikel 5.10 lid 2 onder c) € 19.74 per uur.
- a.
- 4.
Begeleiding specialistisch:
- a.
Professionele zorgaanbieder (verordening artikel 5.10 lid 2 onder a) € 75 per uur.
- b.
Gekwalificeerde ZZP-er (verordening artikel 5.10 lid 2 onder b) € 63,75 per uur.
- c.
Uitgevoerd door sociaal netwerk (verordening artikel 5.10 lid 2 onder c) €19,74 per uur.
- a.
- 5.
Dagbesteding A:
- a.
Professionele zorgaanbieder (verordening artikel 5.11 lid 2 onder a) € 45 per dagdeel.
- b.
Gekwalificeerde ZZP-er (verordening artikel 5.11 lid 2 onder b) € 38,25 per dagdeel.
- a.
- 6.
Dagbesteding B:
- a.
Professionele zorgaanbieder (verordening artikel 5.11 lid 2 onder a) € 61 per dagdeel.
- b.
Gekwalificeerde ZZP-er (verordening artikel 5.11 lid 2 onder b) € 51,85 per dagdeel.
- a.
- 7.
Kortdurend verblijf:
- a.
Professionele zorgaanbieder (verordening artikel 5.12 lid 2 onder a) € 237,20 per etmaal.
- b.
Sociaal netwerk (verordening artikel 5.12 lid 2 onder b) €25 per etmaal.
- a.
- 8.
Vervoer naar dagbesteding:
- a.
Vervoer niet rolstoelgebonden € 15,11 retour.
- b.
Vervoer rolstoelgebonden € 28,70 retour.
- a.
- 9.
Indien de werkelijke kosten van de voorziening lager liggen dan de in dit besluit genoemde maximale bedragen, worden de werkelijke kosten in de vorm van een Pgb toegekend.
Artikel 6 Rolstoel
-
1. Het Pgb voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de gekapitaliseerde tegenwaarde van de huurprijs inclusief onderhoud, reparatie en verzekering van de goedkoopst adequate voorziening zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 7 jaar.
-
2. Wanneer de voorziening aangekocht zou worden door de gemeente wordt het Pgb vastgesteld op basis van een offerte waaruit de aanschafkosten voor de goedkoopst adequate voorziening blijken, eventueel aangevuld met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering gedurende een periode van 7 jaar.
Artikel 7 Vervoersvoorziening – individueel vervoer per taxi of rolstoeltaxi
-
1. Wanneer het medisch noodzakelijk is om per individueel vervoer zoals taxi of rolstoeltaxi te reizen en de Regiotaxi geen adequate voorziening is, wordt het Pgb toegekend uitgaande van een gemiddelde reis van 20 kilometer per keer en een jaarlijks bereik van 1.500 kilometer per jaar afhankelijk van de werkelijk gereisde kilometers.
- a.
Taxi: 1.500 km à € 2,71 aangevuld met 75 x instaptarief ad € 3,68 = totaal € 4.341
- b.
Rolstoeltaxi: 1.500 km à € 3,41 aangevuld met 75 x instaptarief ad € 7,50 = totaal € 5.677,50
- c.
Individueel vervoer uitgevoerd door een niet-professionele chauffeur: 1.500 km x € 0,30 = totaal € 450.
- a.
Artikel 8 woonvoorziening
-
1. Aanpassen woning of aanschaf woonvoorziening; Het Pgb voor een woonvoorziening wordt vastgesteld op basis van twee offertes waaruit blijkt wat de kosten voor een voorziening zijn wanneer zorg in natura wordt verstrekt.
-
2. Aanbrengen of vervangen van een traplift; Het Pgb voor het aanbrengen of vervangen van een traplift bedraagt € 3.411,42.
-
3. Onderhoud, reparatie en keuring; De hoogte van het Pgb voor de kosten van onderhoud of reparatie en, indien nodig keuring, is gelijk aan de werkelijke kosten en zijn niet hoger dan wat de kosten zijn wanneer de voorziening in natura wordt verstrekt. Dit voor zover deze het gevolg zijn van normaal gebruik en niet toe te rekenen zijn aan omstandigheden die veroorzaakt zijn door de inwoner of derden.
-
4. Indien de werkelijke kosten van de voorziening lager liggen dan de in dit besluit genoemde bedragen, worden de werkelijke kosten in de vorm van een Pgb toegekend.
-
5. In navolging van het bepaalde in artikel 4.2 van de verordening kan het college onderzoeken of het primaat van verhuizen van toepassing is wanneer de kosten van de te verstrekken woonvoorziening een bedrag van € 2500 te boven gaan.
Hoofdstuk 4 Tegemoetkoming in de kosten
Artikel 9 Financiële tegemoetkoming sportvoorziening
De tegemoetkoming voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.982,59 voor een periode van 3 jaar.
Artikel 10 Financiële tegemoetkoming verhuiskosten
De tegemoetkoming voor verhuiskosten is maximaal € 3239,02. Maar nooit hoger dan de daadwerkelijke kosten.
Hoofdstuk 5 Indexering
Artikel 11 indexering
Het college overweegt jaarlijks de indexatie van de bedragen. Uitgangspunt hierbij is het advies van de VNG, gebaseerd op het prijsindexcijfer voor materiële kosten en het prijsindexcijfer personele kosten.
Hoofdstuk 6 Slotbepalingen
Artikel 12 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag nadat dit financieel besluit is gepubliceerd en met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2025.
Artikel 13 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Medemblik 2025-Q3.
Ondertekening
Vastgesteld bij collegebesluit in de vergadering van 8 juli 2025.
De secretaris,
De Burgemeester,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl