Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742555
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742555/1
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 19-07-2025 met terugwerkende kracht vanaf 04-07-2025
Intitulé
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2025De colleges van de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen voor zover zij bevoegd zijn;
Overwegende dat de colleges op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s verplicht zijn een gemeenschappelijke regeling te treffen, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: veiligheidsregio;
Dat de gemeenteraden, zoals vereist op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de colleges toestemming hebben gegeven de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2021 te wijzigen;
Gelet op de Wet veiligheidsregio’s, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Politiewet 2012 en de Wet publieke gezondheid;
Besluiten:
de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2021 te wijzigen, waarbij deze als volgt komt te luiden: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2025.
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
1. Deze regeling verstaat onder:
- a.
de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2025: het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2;
- b.
gemeenten: de bij de regeling aangesloten gemeenten i.c. Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen;
- c.
Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland;
- d.
de regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2025.
- e.
brandweerzorg: de brandweerzorg als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a. en b. van de Wet veiligheidsregio’s;
- f.
geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbe-strijding en de crisisbeheersing als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;
- g.
rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp;
- h.
bevolkingszorg: de regionale organisatie bestaande uit medewerkers die onder verantwoorde-lijkheid van de deelnemende gemeenten bij een ramp of crisis belast zijn met het uitvoeren van de aan de gemeenten toegewezen processen en belast zijn met de voorbereiding van die processen;
- i.
crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenwerking met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;
- j.
GHOR: geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;
- k.
Politie-Eenheid: de Eenheid Zeeland-West-Brabant van de Nationale Politie;
- l.
algemeen bestuur: het algemeen bestuur van Veiligheidsregio Zeeland;
- m.
dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Zeeland;
- n.
voorzitter: de voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur;
- o.
coördinerend gemeentesecretaris: de coördinerend functionaris als bedoeld in artikel 36 van de Wet veiligheidsregio’s;
- p.
eenheidsleiding politie: de door de Nationale Politie aangewezen eenheidsleiding Zeeland/West-Brabant;
- q.
veiligheidsdirectie: orgaan bestaande uit de directeur, de directeur publieke gezondheid, de coördinerend gemeentesecretaris, de vertegenwoordiger van de eenheidsleiding politie en de secretaris van de veiligheidsdirectie. De leden van het management team van Veiligheidsregio Zeeland zijn agenda-lid van de veiligheidsdirectie. De veiligheidsdirectie kan partners van Veiligheidsregio Zeeland uitnodigen om deel te nemen aan haar vergaderingen wanneer het onderwerp dit vraagt;
- r.
directeur: de functionaris zoals bedoeld in Hoofdstuk 6 van deze regeling, verder hierna te noemen: directeur;
- s.
Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 2: Openbaar lichaam
- 1.
Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, zoals bedoeld in artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s met de aanduiding Veiligheidsregio Zeeland.
- 2.
Het openbaar lichaam is gevestigd in Middelburg.
- 3.
Het rechtsgebied van Veiligheidsregio Zeeland omvat het grondgebied van de deelnemende ge-meenten conform artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s.
Artikel 3: Belang
Veiligheidsregio Zeeland behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:
- a.
brandweerzorg;
- b.
rampenbestrijding en crisisbeheersing;
- c.
geneeskundige hulpverlening.
Artikel 4: Bestuursorganen
Veiligheidsregio Zeeland kent de volgende drie bestuursorganen:
- a.
het algemeen bestuur;
- b.
het dagelijks bestuur;
- c.
de voorzitter.
HOOFDSTUK 2: TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 5: Taken en bevoegdheden
- 1.
Ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen is Veiligheidsregio Zeeland belast met de in artikelen 10, 14, 15, 16 en 17 van de Wet veiligheidsregio’s en de in artikelen 6, 7 en 8 van de Wet Publieke Gezondheid genoemde taken en:
- a.
het zorg dragen voor de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A als bedoeld in artikel 1 onder e van de Wet publieke gezondheid, alsmede op de bestrijding van een nieuw subtype humaan influenzavirus, waarbij ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat.
- a.
- 2.
Veiligheidsregio Zeeland heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan haar opgedragen taken;
- 3.
Tot deze bevoegdheden behoort het vaststellen van een verordening ten behoeve van het heffen en invorderen van rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder b en artikel 231 van de Gemeentewet, voor zover deze door de bevoegde bestuursorganen is overgedragen;
- 4.
Alle bevoegdheden in het kader van deze gemeenschappelijke regeling, die niet aan een ander bestuursorgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur;
- 5.
Veiligheidsregio Zeeland is bevoegd tot het uitvoeren van andere taken dan bedoeld in dit artikel en tot het verlenen van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur besluit tot het aangaan van de desbetreffende dienstverleningsovereenkomst;
- 6.
De uitvoering van de in het vorige lid bedoelde taken en het verlenen van diensten geschiedt op basis van een dienstverleningsovereenkomst tussen Veiligheidsregio Zeeland en de ge-meente of gemeenten die het aangaat. In deze dienstverleningsovereenkomst wordt neergelegd welke prestaties Veiligheidsregio Zeeland zal leveren, de kosten die integraal bij de betreffende gemeente(n) in rekening worden gebracht en de voorwaarden voor beide partijen waaronder tot uitvoering van de taken of de dienstverlening wordt overgegaan.
Artikel 6: Bezwaar en beroep
Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 7: Klachtrecht
Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening over de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor de behandeling van deze klachten wordt aangesloten bij de Nationale Ombudsman.
HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 8: Samenstelling
- 1.
Het algemeen bestuur van Veiligheidsregio Zeeland bestaat conform het bepaalde in artikel 11, lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s uit de burgemeesters van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.
- 2.
Bij verhindering of ontstentenis kan een burgemeester zich in het algemeen bestuur laten ver-vangen overeenkomstig het bepaalde in artikel 77 van de Gemeentewet.
- 3.
De voorzitter van de veiligheidsregio wordt conform het bepaalde in artikel 11 lid 2 van de Wet veiligheidsregio’s benoemd bij Koninklijk besluit (gehoord het algemeen bestuur). Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.
Artikel 9: Bevoegdheden
- 1.
Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen. Het algemeen bestuur kan alle bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet.
- 2.
De gemeenschappelijke regeling gemeentelijke gezondheidsdienst, onderdeel GGD, staat onder leiding van een directeur publieke gezondheid, die wordt benoemd door het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling gemeentelijke gezondheidsdienst in overeenstemming met het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland, overeenkomstig art. 14, lid 3 van de Wet publieke gezondheid.
- 3.
Het algemeen bestuur wijst, op voordracht van de gezamenlijke gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten, de coördinerend gemeentesecretaris aan, die optreedt als functionaris zoals bedoeld in artikel 36 van de Wet veiligheidsregio’s.
- 4.
Het algemeen bestuur is bevoegd tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maat-schappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dit in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
- 5.
De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar:
- a.
het aanwijzen van de plaatsvervangend voorzitter en het overige lid van het dagelijks bestuur;
- b.
het vaststellen van de begroting, respectievelijk begrotingswijzigingen en de jaarstukken;
- c.
het vaststellen van een reglement van orde;
- d.
het vaststellen van de Financiële verordening en de Controle verordening;
- e.
het vaststellen van een verordening tot instelling van een commissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;
- f.
Het instellen van commissies als bedoeld in artikel 24, 24a en 25 van de Wgr;
Artikel 10: Werkwijze
- 1.
Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast en brengt dit ter kennis van de deelnemende gemeenten.
- 2.
Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen).
- 3.
De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op en tegelijkertijd met de oproep maakt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering openbaar. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in Hoofdstuk Va, Gemeentewet, genoemde stukken waarop geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproep ter inzage gelegd.
- 4.
Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter volgens artikel 11 lid 5 van de Wet op de Veiligheidsregio’s de doorslag.
- 5.
De leden voor de gemeenten die zij vertegenwoordigen brengen bij besluiten door het algemeen bestuur ieder een stem uit per 5.000 inwoners waarbij de stemmen naar boven worden afgerond op een veelvoud van 5.000 over de volgende onderwerpen:
- a.
het vaststellen of wijzigen van de begroting;
- b.
het vaststellen van de jaarstukken;
- c.
het heffen van rechten als bedoeld in artikel 5, lid 3 van deze regeling
-
Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
- 6.
Voor de toepassing van het vijfde lid gelden de bevolkingscijfers uit de gemeenten per 1 januari van het voorgaande jaar. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
- 7.
Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing het bepaalde in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (tot stand komen besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het Algemeen bestuur).
Artikel 11: Besloten vergadering
In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over het meerjarenbeleidsplan, de begroting, begrotingswijzigingen, de jaarstukken, afschaffen retributies of andere heffingen, vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen, treffen van wijzigingen verlengen of opheffen van een GR tussen VRZ en andere openbare lichamen, alsmede toetreden tot en uittreden uit dergelijke regeling.
HOOFDSTUK 4: HET DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 12: Samenstelling
- 1.
Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, namelijk de voorzitter van Veiligheidsregio Zeeland, de plaatsvervangend voorzitter van Veiligheidsregio Zeeland en de portefeuillehouder financiën uit het algemeen bestuur.
- 2.
De directeur neemt deel aan de vergaderingen van het dagelijks bestuur, in de rol van ambtelijk secretaris.
- 3.
De leden van het dagelijks bestuur (niet zijnde voorzitter) worden aangewezen door en uit het algemeen bestuur. Zij worden aangewezen in de vergadering van het algemeen bestuur.
- 4.
De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur (niet zijnde voorzitter) ter vervulling van plaatsen die openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na de melding van de opengevallen plaats.
Artikel 13: Werkwijze
- 1.
Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur dit nodig acht met opgave van de te behandelen onderwerpen. De vergadering vindt plaats binnen twee weken nadat het verzoek is ingekomen.
- 2.
Voor zover deze regeling niet anders bepaalt, kan het dagelijks bestuur zijn werkzaamheden verdelen over zijn leden. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluiten daarover mee aan het algemeen bestuur.
- 3.
Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
- 4.
Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur ter kennisneming wordt overgelegd.
- 5.
Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur en de verplichting tot geheimhouding zijn de overeenkomstige bepalingen zoals die zijn opgenomen in de Gemeentewet voor het college van toepassing.
Artikel 14: Taak
De taak van het dagelijks bestuur is:
- 1.
Het dagelijks bestuur is belast met:
- a.
het voorbereiden van al wat aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd, voor zover die voorbereiding niet aan anderen is opgedragen;
- b.
het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;
- c.
het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van de Veiligheidsregio Zeeland;
- a.
het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht of bezit;
- b.
het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van Veiligheidsregio Zeeland, evenals op al wat Veiligheidsregio Zeeland aangaat, waaronder de zorg voor de archiefbescheiden;
- c.
het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel;
- d.
het behartigen van de belangen van Veiligheidsregio Zeeland bij andere overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor Veiligheidsregio Zeeland van belang is;
- e.
Regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van Veiligheidsregio Zeeland, waaronder taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van directeur en directeur publieke gezondheid, inrichting organisatie en taken en bevoegdheden alsmede werkwijze van de veiligheidsdirectie;
- f.
tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van Veiligheidsregio Zeeland te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in art. 31a van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
- g.
met besluiten inzake inkoop- en verkoopbeleid;
- h.
Het dagelijks bestuur stelt de rechtspositieregelingen vast voor het personeel van Veiligheidsregio Zeeland;
- i.
te besluiten namens Veiligheidsregio Zeeland, het dagelijks bestuur of het algemeen be-stuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
- 2.
Het algemeen bestuur is bevoegd kaders te stellen ten aanzien van het bepaalde onder sub h t/m i.
- 3.
Het dagelijks bestuur heeft de verplichting om het algemeen bestuur actief inlichtingen te verstrekken.
HOOFDSTUK 5: DE VOORZITTER
Artikel 15: Benoeming en Taak
- 1.
De voorzitter wordt benoemd conform het bepaalde in de Wet Veiligheidsregio’s.
- 2.
De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
- 3.
Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter, aangewezen door het algemeen bestuur conform artikel 8 lid 3.
- 4.
De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. Deze stukken worden door de ambtelijk secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur mede ondertekend.
- 5.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het dagelijks bestuur de voorzitter toestaan om de ondertekening van stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan op te dragen aan een ander lid van het dagelijks bestuur of de ondertekening te mandateren aan de ambtelijk secretaris van het dagelijks bestuur of aan een ander persoon.
- 6.
De voorzitter vertegenwoordigt Veiligheidsregio Zeeland in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door deze aan te wijzen gemachtigde.
- 7.
Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij Veiligheidsregio Zeeland is betrokken, wordt Veiligheidsregio Zeeland door een ander, door het dagelijks bestuur aan te wijzen, lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordigd.
HOOFDSTUK 6: DE DIRECTEUR
Artikel 16: Functie, benoeming en taak
- 1.
De bestuursorganen van de dienst worden bijgestaan door een directeur, aan wie in het dagelijks bestuur een adviserende stem toekomt. De directeur vervult ten behoeve van het algemeen be-stuur en ten behoeve van het dagelijks bestuur de functie van ambtelijk secretaris.
- 2.
De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.
- 3.
De directeur is belast met de dagelijkse leiding van Veiligheidsregio Zeeland.
- 4.
De directeur ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.
- 5.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een statuut. Het statuut wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur.
- 6.
De directeur is verantwoording schuldig aan het dagelijks bestuur.
- 7.
De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op ondernemingsraden.
- 8.
Het dagelijks bestuur wijst de functionaris aan die als plaatsvervanger optreedt voor de directeur in geval van diens afwezigheid.
HOOFDSTUK 7: INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG
Artikel 17: Intern
- 1.
De leden van het dagelijks bestuur zijn, samen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.
- 2.
Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.
- 3.
Zij geven samen, dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen.
- 4.
Een lid van het dagelijks bestuur (niet zijnde voorzitter) kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. In dit geval is het bepaalde in artikel 49 en verder van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
- 5.
De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.
Artikel 18: Informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks bestuur en de voorzitter
- 1.
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.
- 2.
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer raden worden verlangd. Die informatie wordt in dat geval ook verstrekt aan de overige raden.
- 3.
ontwikkelingen die van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage zendt het algemeen en dagelijks bestuur middels een tussentijdse rapportage tijdig naar de raden van de deelnemende gemeenten ter informatie.
Artikel 19: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur
Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan het college door wie hij is benoemd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 Wgr, verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.
HOOFDSTUK 8: HET PERSONEEL
Artikel 20: Personeel
- 1.
Bij Veiligheidsregio Zeeland is personeel werkzaam.
- 2.
Het dagelijks bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden.
HOOFDSTUK 9: BEVOLKINGSZORG
Artikel 21: Bevolkingszorg
- 1.
De deelnemende gemeenten vormen een regionale organisatie, bevolkingszorg genaamd, bestaande uit medewerkers die onder de verantwoordelijkheid van deze gemeenten bij een ramp of crisis belast zijn met het uitvoeren van de aan de gemeenten toegewezen processen en belast zijn met de voorbereiding van deze processen.
- 2.
Bepalingen omtrent de organisatie en het beheer van deze gemeentelijke processen in de rampenbestrijding en crisisbeheersing worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemende gemeenten.
- 3.
Voor de uitvoering van bevolkingszorg vertegenwoordigt de coördinerend gemeentesecretaris de deelnemende gemeenten.
HOOFDSTUK 10: FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 22: Begrotingsprocedure
- 1.
Het dagelijks bestuur stuurt jaarlijks vóór 30 april de ontwerpbegroting van Veiligheidsregio Zeeland voor het komende kalenderjaar, evenals de financiële beleidsuitgangspunten voor de komende jaren (meerjarenraming), aan de raden van de gemeenten. Het bepaalde in art. 190 lid 1 van de Gemeentewet is van toepassing evenals het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
- 2.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twaalf weken, na ontvangst van de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven.
- 3.
Het dagelijks bestuur stuurt de begroting binnen twee weken na vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.
- 4.
Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een begrotingswijziging uiterlijk 7 oktober van het betreffende begrotings-jaar door het algemeen bestuur wordt aangeboden voor zienswijze aan de gemeenteraden.
- 5.
Een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen de eigen begroting kunnen worden opgevangen en/of die geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren.
Artikel 23: Bijdragen van de gemeenten
- 1.
In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van Veiligheidsregio Zeeland. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot op de vijftiende dag van maand een/twaalfde deel van de bedoelde bijdrage.
- 2.
De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
- 3.
Indien aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gede-puteerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.
Artikel 24: Reserve
- 1.
Veiligheidsregio Zeeland vormt een reserve ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten conform de richtlijn die jaarlijks door het bestuur van de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten wordt vastgesteld.
- 2.
Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het algemeen bestuur. Bij beslissingen op gemeentelijke verzoeken hierover past het algemeen bestuur de afspraken tussen de gemeenten over de te vormen reserve toe.
Artikel 25: Jaarstukken
- 1.
Het dagelijks bestuur legt vóór 30 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het af-gelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast de controleverklaring en het verslag van bevindingen van de met de controles belaste accountant.
- 2.
De jaarstukken met het voorgenomen besluit van de resultaatbestemming worden gelijktijdig ter informatie aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden.
- 3.
Indien het dagelijks bestuur met een positief resultaat in de jaarrekening een andere bestemming wenst dan de algemene reserve, dan wel indien met de toevoeging van het resultaat aan de alge-mene reserve de reservevorming boven de afgesproken richtlijn reservevorming komt, worden de raden van de deelnemende gemeenten in de gelegenheid gesteld binnen twaalf weken na ont-vangst, een zienswijze te geven op het voorgenomen besluit van de resultaatbestemming.
- 4.
Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt de jaarstukken en de resultaatbestemming vast.
- 5.
De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden, maar vóór 15 juli.
- 6.
Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken strekt - voor zover het de daarin opgenomen ont-vangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden.
Artikel 26: Verdeelsystematiek
De bijdrage per gemeente in de kosten van de veiligheidsregio bestaat uit 3 componenten:
- 1.
Een bijdrage per gemeente, op basis van het budget dat beschikbaar was voor de uitvoering van het vòòr 1 januari 2013 door de veiligheidsregio uitgevoerde takenpakket inclusief taken op het gebied van tunnelveiligheid en maritieme veiligheid. Hierna te noemen “bijdrage voor rampenbestrijding, crisisbeheersing, GHOR, meldkamer en de daarbij behorende overheadkosten”.
- 2.
Een bijdrage voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio overgedragen overige taken per 1 januari 2013, berekend op basis van de uitkeringsmaatstaf Veiligheid van het gemeentefonds. Hierna te noemen “de kosten voor brandweerzorg en de daarbij behorende overheadkosten”.
- 3.
Een bijdrage per gemeente ten behoeve van de uitvoering van de taken voor bevolkingszorg en de daarbij behorende overheadkosten op basis van inwoneraantallen.
- 4.
Een aanpassing van de bijdrage per gemeente als gevolg van de indexatie richtlijn vanuit de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten wordt berekend op basis van de uitgangspunten zoals genoemd in lid 1 t/m 3 van dit artikel.
Artikel 26a: Vaste regionale bijdrage per gemeente, zoals aangegeven in artikel 26, onder 1.
De vaste regionale bijdrage per gemeente is vanaf 2017 als volgt:
Gemeente |
Regionale bijdrage |
Borsele |
€ 337.346,-- |
Goes |
€ 549.265,-- |
Hulst |
€ 411.075,-- |
Kapelle |
€ 184.442,-- |
Middelburg |
€ 710.634,-- |
Noord-Beveland |
€ 111.903,-- |
Reimerswaal |
€ 322.885,-- |
Schouwen-Duiveland |
€ 508.057,-- |
Sluis |
€ 355.436,-- |
Terneuzen |
€ 814.384,-- |
Tholen |
€ 379.953,-- |
Veere |
€ 326.679,-- |
Vlissingen |
€ 662.046,-- |
Totaal |
€ 5.674.105,-- |
Dit betreft een historisch bepaalde vaste bijdrage voor de betreffende kosten op basis van het Cebeon-rapport 2012. Deze bijdrage kent vanaf begrotingsjaar 2019 eenzelfde indexering als de bijdrage in artikel 26b en artikel 26c.
Artikel 26b: Bijdrage voor de kosten voor brandweerzorg en de daarbij behorende overheadkosten, zoals bedoeld in artikel 26, onder 2.
- 1.
De bijdrage per gemeente voor de kosten voor brandweerzorg en de daarbij behorende overheadkosten bestaat uit het op 20 december 2012 door het algemeen bestuur vastgestelde budget per gemeente zoals deze voor het begrotingsjaar 2017 zijn geactualiseerd op basis van de herverdeeleffecten groot onderhoud gemeentefonds uit de meicirculaire 2015 (versie 4 juni 2015).
- 2.
Vanaf begrotingsjaar 2019 wordt de bijdrage per gemeente aangepast op basis van de verhoudingen tussen de gemeenten in het cluster OOV voor het betreffende begrotingsjaar “t” geactualiseerd met als uitgangspunt de septembercirculaire (kolom begrotingsjaar “t”) van BZK uit het begrotingsjaar “t-2”.
- 3.
Alle verhogingen in de kosten voor brandweerzorg en de daarbij behorende overheadkosten worden berekend op basis van de verhoudingen tussen de gemeenten in het cluster OOV (taakveld 1.1, onderdeel brandweer en rampenbestrijding) binnen de algemene uitkering, exclusief uitkeringsfactor (UF).
Artikel 26c Bijdrage per gemeente aan het programma bevolkingszorg, zoals aangegeven in artikel 26, onder 3.
- 1.
Peildatum voor de berekening van de inwoneraantallen tot en met 2017 is 1 januari 2012.
- 2.
Vanaf begrotingsjaar 2019 vindt jaarlijks herijking van de inwoneraantallen plaats. De gemeentelijke bijdrage voor dit onderdeel voor de begroting van het jaar “t” wordt berekend op basis van de verhouding in inwoneraantallen van het jaar “t-2” (bron: septembercirculaire BZK).
HOOFDSTUK 11: HET ARCHIEF EN INFORMATIEVEILIGHEID
Artikel 27: Archief
- 1.
Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet, regels vast over de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam. Deze regeling wordt toegestuurd aan gedeputeerde staten.
- 2.
Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde regeling.
- 3.
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.
Artikel 28: Informatieveiligheid
- 1.
Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de informatiebeveiliging en gegevensbescherming van de informatie die zij onder zich heeft.
- 2.
Bij de informatieveiligheid en gegevensbescherming gelden dezelfde eisen als waaraan de deelnemende gemeenten moeten voldoen.
Artikel 29: Participatie
- 1.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kan ingezetenen en belanghebbenden betrekken bij de voorbereiding, uitvoering en/of evaluatie van haar beleid.
- 2.
Ingezetenen en belanghebbenden worden niet betrokken:
- a.
ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;
- b.
indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;
- c.
indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;
- d.
inzake de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;
- e.
indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;
- f.
indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan voor kwetsbare groepen in de samenleving.
- 3.
Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, tenzij het bestuursorgaan een andere inspraakprocedure vaststelt.
HOOFDSTUK 12: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, GESCHILLEN EN OPHEFFING
Artikel 30: Toetreding en uittreding
- 1.
Toe- en uittreding van gemeenten tot deze gemeenschappelijke regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van de gemeenten in regio’s als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s.
- 2.
Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.
Artikel 31: Procedure voor vaststelling uittredingsplan
- 1.
Het uittredingsplan bepaalt de berekening van de financiële gevolgen van de uittreding.
- 2.
Het uittredingsplan bevat een voorlopige berekening van de financiële gevolgen van de uittreding te betalen door de uittredende deelnemer, hierna te noemen de voorlopige uittreedsom.
- 3.
Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan kan het Algemeen Bestuur een onafhankelijke externe deskundige aanwijzen die in opdracht van het Algemeen Bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het inschakelen van een onafhankelijke externe deskundige komen voor rekening van de uittredende deelnemer.
- 4.
Het Algemeen Bestuur wijst de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en het Dagelijks Bestuur. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het Algemeen Bestuur de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het bestuur, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger van het bestuur van de uittredende deelnemer.
- 5.
Ten minste twaalf maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het bestuur het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast. Het bestuur baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de systematiek als bedoeld in artikel 32 gelet op de vastgestelde jaarrekening van het meest recent verstreken begrotingsjaar.
- 6.
Uiterlijk zes maanden na het moment van uittreding stelt het bestuur de definitieve uittreedsom vast. Het bestuur baseert de berekening van de definitieve uittreedsom op de systematiek als bedoeld in artikel 32 en vastgestelde jaarrekening van het meest recent verstreken begrotingsjaar.
- 7.
Bij de berekening van de kosten voor uittreding zoals bedoeld in het zesde lid wordt een risico-opslag van 10% op de uittreedsom toegepast om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.
- 8.
Bij de voorbereiding van het concept uittredingsplan biedt het bestuur de uittredende deelnemer de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen of voor betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het bestuur conform de voorkeur van de uittredende deelnemer of de uittredende deelnemer de uit-treedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen (maximaal 5 jaartermijnen) of in een keer dient te betalen.
Artikel 32: Te vergoeden kosten, de uittreedsom
- 1.
De voorlopige respectievelijk de definitieve uittreedsom bestaat uitsluitend uit een vergoeding ter compensatie van frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, waaronder ook een reëel aandeel in het vermogen van de vennootschappen, bedoeld in artikel 5, tweede lid.
- 2.
Onder frictiekosten worden verstaan alle incidentele kosten te maken door het openbaar lichaam die het directe gevolg van de beslissing tot uittreding van een deelnemer zijn.
- 3.
Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland die samenhangen met de afbouw van structurele en incidentele overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere structurele en incidentele verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.
- 4.
Het Algemeen Bestuur brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening bij de uittredende deelnemer. De uittredende deelnemer is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom, binnen drie maanden nadat het bestuur de definitieve uittreedsom, als bedoeld in artikel 31, zesde lid, heeft vastgesteld, tenzij in het uittredingsplan overeenkomstig artikel 31, achtste lid, anders is vastgelegd.
- 5.
Kosten die de uittredende deelnemer maakt ter voorbereiding op of als gevolg van de beslissing tot uittreding komen voor rekening van de deelnemer.
- 6.
De raming en berekening van de kosten voor uittreding worden gebaseerd op de feiten en omstandigheden die bekend waren op het moment van de daadwerkelijke uittreding.
- 7.
Indien de kosten van de inzet van een externe deskundige als bedoeld in artikel 31, derde lid, en relatie tot de verwachtte uittredesom daartoe aanleiding geeft, kan het Algemeen Bestuur in overleg met deelnemer besluiten om in afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden de uittreedsom te bepalen op de eigen bijdrage, zoals deze is vastgesteld in de jaarrekening van het jaar van uittreding, waarbij die bijdrage ieder jaar met 20% afneemt als volgt 1e jaar 100%, 2e jaar 80%, 3e jaar 60%, 4e jaar 40% en 5e jaar 20%.
- 8.
Het openbaar lichaam is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande hoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
Artikel 33: Verplichtingen uittreder
- 1.
De uittredende partij is gehouden zich in te spannen om de formatie van Veiligheidsregio Zeeland die als gevolg van de uittreding boventallig is geworden met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen of anderszins in stand te doen houden. De waarde van de formatie die de uittredende partij overneemt van het openbaar lichaam wordt gekapitaliseerd en in mindering gebracht op de uittreedsom.
- 2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op alle andere verplichtingen van het openbaar lichaam die als gevolg van de uittreding overtollig zijn geworden dan wel verminderd of beëindigd dienen te worden.
Artikel 34: Wijziging
- 1.
De regeling wordt gewijzigd, indien de colleges van twee derde van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten.
- 2.
Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of één of meer van de deelnemers.
- 3.
Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de raden van de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel.
Artikel 35: Geschillen
- 1.
Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.
- 2.
De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt.
- 3.
De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.
- 4.
De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.
- 5.
Indien het advies van de commissie niet leidt tot oplossing van het gerezen geschil wordt bij het verzoek om een beslissing van Gedeputeerde Staten een afschrift van het advies van de commissie gevoegd.
Artikel 36: Ontbinding en liquidatie
- 1.
De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven voor zover dit op grond van artikel 8 juncto artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s mogelijk is. Opheffing geschiedt in dat geval bij daartoe strekkende besluiten van tenminste twee derde van de colleges van de deelnemende gemeenten
- 2.
Ingeval van een besluit tot ontbinding van de gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur daarvoor een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten.
- 3.
Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten en de financiële gevolgen van de ontbinding de regeling.
- 4.
Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de ontbinding heeft voor het personeel.
- 5.
Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
- 6.
Het besluit tot ontbinding of tot wijziging van deze regeling wordt direct gezonden aan de gemeenten
- 7.
De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van ontbinding in functie, totdat de vereffening is voltooid.
- 8.
Gedurende de vereffening wordt de aanduiding van de regeling aangevuld met de afkorting van ‘in liquidatie’, zodat het opschrift komt te luiden:
-
“(Veiligheidsregio Zeeland i.l.)”.
HOOFDSTUK 13: SLOTBEPALINGEN
Artikel 37: Inwerkingtreding
- 1.
Het college van de gemeente van vestiging zorgt namens alle deelnemende gemeenten voor bekendmaking in haar gemeenteblad.
- 2.
Deze regeling is getroffen voor onbepaalde tijd.
Artikel 38: Evaluatie
De regeling wordt elke vier jaar geëvalueerd. De evaluatie heeft vooral betrekking op de vraag of de samenwerking de doelen die zij zich heeft gesteld ook heeft bereikt tegen de kosten die hiervoor waren uitgetrokken. Daarnaast dient ook gekeken te worden naar de uitvoering van de specifieke taken. De manier waarop de samenwerking heeft gefunctioneerd, is eveneens onderdeel van de evaluatie.
Artikel 39: Titel
De regeling kan worden aangehaald als “De Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2025”.
Ondertekening
De colleges van burgemeester en wethouders van alle deelnemende gemeenten hebben ingestemd met de vaststelling van De Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2025.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl