Programma Duurzame Polder

Geldend van 17-07-2025 t/m heden

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Klimaatwet en het Nationaal Klimaatakkoord worden onder meer uitgevoerd in de Regionale Energie Strategie. De RES Noordoost Brabant heeft de Regionale Energie Strategie nader uitgewerkt op regionaal niveau en heeft op 25 maart 2021 de RES 1.0 vastgesteld. De RES 1.0 omvat onder meer een doelstelling voor de opwek van duurzame energie in 2030. De Gemeenten hebben met de RES 1.0 ingestemd en hebben zich daarmee aan de Opwekdoelstellingen gebonden. De Gemeente ’s-Hertogenbosch wenst met dit Programma bovendien een versnelling te realiseren ten opzichte van de RES 1.0. 

De Opwekdoelstellingen zijn onderdeel van de duurzame ambities van de Gemeenten. De Gemeente ’s-Hertogenbosch streeft ernaar klimaatneutraal te zijn in 2045, de Gemeente Oss in 2050. Dit streven naar klimaatneutraliteit vraagt om een transitie van fossiele naar hernieuwbare energie, ontwikkelingen op het gebied energiebesparing en de opwek van (grootschalige) duurzame energie op het eigen grondgebied van de Gemeenten. De Gemeenten werken in dit kader aan verschillende concrete projecten. Voorbeelden van dergelijke projecten in de Gemeente ’s-Hertogenbosch zijn de realisatie van windpark De Rietvelden en windpark Treurenburg, de realisatie van verschillende zonnevelden (waarvan er drie inmiddels zijn vergund) en projecten voor zon-op-dak. In de Gemeente Oss wordt onder meer gewerkt aan diverse grootschalige zon-op-dak projecten, grootschalige zonnevelden (zoals onder andere bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Oijen en aan de Munlaan in Oss) en de plannen voor Elzenburg - De Geer (vier windturbines). 

De hiervoor genoemde projecten vullen de Opwekdoelstellingen slechts gedeeltelijk in. De Gemeenten wensen het resterende deel van hun Opwekdoelstellingen in te vullen door met dit Programma een (ruimtelijke) basis te creëren voor de realisatie van de Windturbines in (een gedeelte van) de Duurzame Polder. De plannen voor de realisatie van de Windturbines in de Duurzame Polder voeren terug op private initiatieven uit 2017. Vanwege de potentiële omvang van deze private initiatieven hebben de Gemeenten en de Provincie er in gezamenlijk overleg voor gekozen eerst een gebiedsverkenning uit te voeren en de plannen voor de Duurzame Polder vervolgens in onderling overleg uit te werken in dit Programma.

afbeelding binnen de regeling
Afbeelding 1.1 - Plangebied Duurzame Polder

 

1.2 Uitgangspunten

Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking. Op grond van artikel 3.1 van de Omgevingswet dienen de Gemeenten de Omgevingsvisies vast te stellen. De Provincie heeft haar omgevingsvisie al vastgesteld. Bij de vaststelling van dit Programma zijn de Gemeenten nog bezig met de uitwerking van de Omgevingsvisies. De inhoud van de Omgevingsvisies wordt mede beïnvloed door de Regionale Energie Strategie. De Omgevingsvisies bevatten in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving;

  • b.

    de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied; en

  • c.

    de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.

Vooruitlopend op de vaststelling van de Omgevingsvisies creëren de Gemeenten met dit Programma een (ruimtelijke) basis voor de realisatie van de Windturbines in de Duurzame Polder. De Gemeente ’s-Hertogenbosch creëert met dit Programma ook een basis voor andere initiatieven binnen de Ontwikkelperspectieven voor het gedeelte van de Duurzame Polder op haar grondgebied. De Gemeenten kiezen dus voor een gezamenlijk Programma, met eigen elementen en keuzes per Gemeente. Dit faciliteert uniformiteit in de realisatie van de Windturbines in de Duurzame Polder, terwijl elke Gemeente ook een eigen visie voor haar grondgebied handhaaft. Bovendien stellen beide Gemeenten de uitgangspunten vast die een integrale afweging van belangen in de Duurzame Polder borgen. Zodoende bevat dit Programma op basis van artikel 3.5 van de Omgevingswet een uitwerking van het te voeren beleid en de te nemen maatregelen voor:

  • a.

    de ontwikkeling, het gebruik en het beheer van de Windturbines in de Duurzame Polder; en

  • b.

    de bescherming, compensatie en ontwikkeling van andere waardes en kwaliteiten binnen de Duurzame Polder, zoals natuurwaarden, het woon- en leefklimaat, recreatie en defensiebelangen.

Meer concreet stelt de Gemeente ’s-Hertogenbosch dit Programma voor haar grondgebied vast met de volgende uitgangspunten:

  • a.

    de vaststelling van Ontwikkelperspectieven en uitgangspunten voor een integrale gebiedsontwikkeling. Doel hiervan is dat de ontwikkeling van windenergie in de Duurzame Polder geschiedt op basis van een integrale benadering en gebiedsontwikkeling, waarbij meerdere doelen met elkaar worden verenigd. Ook wordt hiermee ruimte geboden aan andersoortige initiatieven op het gebied van onder meer natuurontwikkeling, stadslandbouw en recreatie; 

  • b.

    de Duurzame Polder biedt als een grootschalig, open landschap ruimte voor de realisatie van een grootschalig windpark met maximaal zestien Windturbines, waarbij de Gemeente ’s-Hertogenbosch een versnelling realiseert ten opzichte van haar opwekdoelstelling onder de RES 1.0;

  • c.

    de ontwikkeling van de Windturbines gaat gepaard met een eerlijke verdeling van lusten en lasten voor de omgeving en leidt tot ruimtelijke kwaliteit en maatschappelijke meerwaarde; en

  • d.

    de ontwikkeling van de Windturbines houdt zoveel mogelijk rekening met het woon- en leefklimaat, waaronder gezondheid van omwonenden, natuurwaarden en de wettelijke bescherming van soorten (flora en fauna).

De Gemeente Oss hanteert voor haar grondgebied de volgende algemene uitgangspunten bij de vaststelling van dit Programma:

  • a.

    de ontwikkeling van de Windturbines houdt zoveel mogelijk rekening met het woon- en leefklimaat, waaronder gezondheid van omwonenden, natuurwaarden en de wettelijke bescherming van soorten (flora en fauna).

  • b.

    de realisatie van Windturbines dient ter invulling van de Restopgave Oss, is mogelijk in aanvulling op de primaire inrichting als gebied voor hoogproductieve (kringloop)landbouw en kan de bedrijfsvoering steunen van agrariërs die wensen deel te nemen aan de ontwikkeling en exploitatie van de Windturbines;

  • c.

    bij de realisatie van de Windturbines dienen de in de Duurzame Polder aanwezige harde belemmeringen – zoals wettelijke geluids- en afstandsnormen – gerespecteerd te worden, tenzij er op grond van de wet en/of met goedkeuring van belanghebbenden afwijkingen mogelijk zijn; en

  • d.

    bij de realisatie van de Windturbines voert de Initiatiefnemer de wettelijk vereiste Mitigatie en Compensatie uit; en

  • e.

    op het gebied van financiële participatie hanteert de Gemeente Oss dezelfde aanpak als bij Elzenburg - De Geer. 

In de afgelopen jaren zijn de plannen voor de Duurzame Polder meermaals besproken in de Raden. Tegelijkertijd is een participatieproces doorlopen, waarmee input is opgehaald bij allerlei belanghebbenden. Zo is er onder meer gesproken met potentiële initiatiefnemers voor de realisatie van de Windturbines, bewoners van de Duurzame Polder en de omliggende woonkernen, dorpsraden, natuurorganisaties en medeoverheden. Ook is er een groot aantal adviezen ingewonnen bij experts en is het Programma nader onderbouwd met het MER en de Passende Beoordeling. Op basis van al deze gesprekken en rapporten stellen de Gemeenten in dit Programma het Voorkeursalternatief vast. Het Voorkeursalternatief bepaalt in welk deel van de Duurzame Polder de Windturbines gerealiseerd kunnen worden. Ook schetsen de Gemeenten met dit Programma de bredere en integrale context voor de realisatie van de Windturbines. De Gemeente Oss verwijst hiervoor naar de bestaande en reeds vastgestelde visies. De Gemeente ’s-Hertogenbosch beschrijft de visie die bij de uitwerking van dit Programma is ontwikkeld. 

In een volgende fase kunnen Initiatiefnemers op basis van dit Programma bij de Gemeenten vergunningen aanvragen voor de daadwerkelijke realisatie van de Windturbines. Daarbij werken de Initiatiefnemers hun concrete plannen uit en zorgen zij voor de wettelijk vereiste onderbouwing. Voor het grondgebied van de Gemeente ’s-Hertogenbosch kunnen partijen ook een vergunning aanvragen voor andersoortige initiatieven, passend binnen de Ontwikkelperspectieven en de gestelde uitgangspunten.

1.3 Bevoegd gezag

Als partij in de RES Noordoost Brabant ondersteunt de Provincie de doelstelling en uitwerking van dit Programma. Ook het Ministerie is op de achtergrond betrokken. De Provincie en het Ministerie zijn voornemens het bevoegd gezag inzake vergunningverlening voor de Windturbines op grond van artikel 9b lid 3 respectievelijk artikel 9c lid 3 van de Elektriciteitswet over te dragen aan de Gemeenten. Ook hebben de Provincie en het Ministerie afgezien van toepassing van de coördinatieregeling uit afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht (voorheen artikel 3.35 Wet ruimtelijke ordening). De Provincie blijft wel het bevoegd gezag voor de Natuurvergunningen. De Provincie en het Ministerie hebben de uitwerking van dit Programma inhoudelijk en financieel gesteund.

1.4 Definities

Omwille van de leesbaarheid bevat dit Programma een groot aantal gedefinieerde termen. De gedefinieerde termen worden in het Programma met een hoofdletter geschreven. De betekenis van gedefinieerde termen staat in bijlage II.

1.5 Leeswijzer

Dit Programma is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 (Visie) beschrijft de vastgestelde visies van de Gemeenten voor hun grondgebied in de Duurzame Polder. De Gemeente ’s-Hertogenbosch beschrijft ook de aanvullende visies die zij in het kader van dit programma voor haar grondgebied in de Duurzame Polder heeft ontwikkeld. Vervolgens beschrijft hoofdstuk 3 (Voorkeursalternatief) het Voorkeursalternatief en de afwegingen bij de vaststelling daarvan. In hoofdstuk 4 (Beoordelingscriteria) beschrijven de Gemeenten de criteria die zij zullen hanteren bij de beoordeling van vergunningsaanvragen voor Windturbines en – voor wat betreft de Gemeente ‘s-Hertogenbosch – voor overige projecten in het kader van een bredere ontwikkeling van het Bossche deel van de Duurzame Polder. Hoofdstuk 5 (Integraliteit Gemeente ‘s-Hertogenbosch) beschrijft de wijze waarop de Gemeente ’s-Hertogenbosch een integrale uitwerking van projecten in het Bossche deel van de Duurzame Polder wil borgen. Hoofdstuk 6 (Integraliteit Gemeente Oss) beschrijft de uitgangspunten voor integraliteit van de Gemeente Oss en de koppelkansen die de Gemeente Oss ziet tussen de realisatie van de Windturbines en andere belangen in het Osse deel van de Duurzame Polder. Hoofdstuk 7 (Procesparticipatie) geeft nog een korte beschrijving van het wettelijk vereiste participatieproces dat ten behoeve van dit Programma is doorlopen. Ten slotte beschrijft hoofdstuk 8 (Vervolgprocedure en monitoring) kort welke procedurele stappen het Programma nog doorloopt, hoe de vervolgprocedure wordt ingestoken en hoe de Gemeenten aansluiting van de Windturbines op het elektriciteitsnet zullen monitoren. Aanvullend zijn als bijlagen bij het besluit over vaststelling van het Programma vier bijlagen opgenomen: 

  • Ontwerptoelichting VKA H+N+S Landschapsarchitecten en Open Kaart,

  • Energieopbrengstberekening Witteveen+Bos,

  • Ontwikkelperspectieven gemeente 's-Hertogenbosch,

  • Beschouwing van de milieueffecten van het Alternatief WCOD opgesteld door Witteveen+Bos.

2 Visie

2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft de ruimtelijke visies van de Gemeenten voor hun respectievelijke grondgebied in de Duurzame Polder. In paragraaf 2.2 (Gemeente ’s-Hertogenbosch) gaat de Gemeente ’s-Hertogenbosch eerst in op de Visie Energielandschap en het ontwerp van de Omgevingsvisie ’s-Hertogenbosch. Vervolgens beschrijft de Gemeente ’s-Hertogenbosch de visie die voor het Bossche deel van de Duurzame Polder is ontwikkeld als uitkomst van het ontwerpend onderzoek en het participatieproces van de Duurzame Polder. De visie is uitgewerkt in Ontwikkelperspectieven (zie paragraaf 5.4). Voorafgaand aan de vaststelling van dit Programma, legt het College ’s-Hertogenbosch deze visie en de Ontwikkelperspectieven – met het Voorkeursalternatief – ter goedkeuring voor aan de Raad ‘s-Hertogenbosch.

De Gemeente Oss beschrijft in paragraaf 2.3 (Gemeente Oss) de visies die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld voor het grondgebied van de Gemeente Oss in de Duurzame Polder. Verder beschrijft de Gemeente Oss haar Ambitienota Omgevingsvisie. Omdat de Gemeente Oss reeds over uitgewerkte visies beschikt, stelt zij in het kader van dit Programma geen aanvullende visie vast. Het College Oss legt – voorafgaand aan de vaststelling van dit Programma – alleen het Voorkeursalternatief ter goedkeuring voor aan de Raad Oss.

2.2 Gemeente 's-Hertogenbosch

2.2.1 Visie energielandschap

De Visie Energielandschap is opgesteld vanuit het besef dat duurzame energieopwekking impact heeft op het landschap. Om duurzame energieopwekking zo goed mogelijk in te passen, bepaalt de Visie Energielandschap waar en onder welke condities de Gemeente ’s-Hertogenbosch de uitwerking van initiatieven voor de realisatie van windturbines en zonnevelden mogelijk acht. De Visie Energielandschap hanteert daarbij – voor zover relevant voor de realisatie van Windturbines in de Duurzame Polder – de volgende leidende uitgangspunten:

  • a.

    de ontwikkeling van windenergie vergt een integrale benadering waarbij meerdere doelen met elkaar worden verenigd

  • b.

    windenergie wordt ontwikkeld in grootschalige, open landschappen in een grootschalig windpark en op enkele plekken in kleine clusters gekoppeld aan bedrijventerreinen en snelwegen; 

  • c.

    de ontwikkeling moet leiden tot ruimtelijke kwaliteit en maatschappelijke meerwaarde; 

  • d.

    de ontwikkeling houdt zoveel mogelijk rekening met het woon- en leefklimaat en de gezondheid van omwonenden, brengt de consequenties hiervan in beeld en neemt dit integraal mee in de afwegingen; en 

  • e.

    de ontwikkeling houdt zoveel mogelijk rekening met natuurwaarden en beschermde soorten flora en fauna, waaronder de (beschermde) weidevogels en vleermuizen. 

De ontwikkeling van de Windturbines in de Duurzame Polder is uitdrukkelijk meegenomen in de uitwerking van de Visie Energielandschap.  De Visie Energielandschap formuleert voor het Bossche deel van de Duurzame Polder de strategie “transformeren”. De Gemeente ’s-Hertogenbosch onderkent daarmee dat het gebied door de realisatie van de Windturbines zal veranderen. Wel vereist de Visie Energielandschap dat de realisatie van de Windturbines uitdrukkelijk samengaat met ruimtelijke kwaliteit en verduurzaming van de omgeving. Op deze manier heeft de realisatie van Windturbines “meerwaarde in brede zin”. Voor invulling van meerwaarde formuleert de Visie Energielandschap de volgende uitgangspunten, met de kanttekening dat elk project maatwerk vraagt:

  • a.

    het initiatief maakt een koppeling met andere thema’s en opgaven, zoals verduurzaming van de omgeving, stimuleren van recreatie, natuurontwikkeling, verduurzaming van de landbouw, waterberging, “ontstening” en dergelijke; 

  • b.

    het creëren van meerwaarde wordt aangetoond conform de eisen in artikel 5.10, 5.14 en 5.51 van de Omgevingsverordening; 

  • c.

    het initiatief voldoet aan de provinciale voorwaarde omtrent kwaliteitsbijdrage aan het landschap; 

  • d.

    er wordt gestreefd naar vijftig procent eigendom bij de lokale omgeving, waarbij de omgeving daar ook daadwerkelijk profijt van heeft. Voor ontwikkelingen op gronden van de gemeente wordt gestreefd naar honderd procent lokaal eigendom; 

  • e.

    vanuit het initiatief vindt een afdracht plaats aan een lokaal omgevingsfonds met een onafhankelijk bestuur. Het bestuur ziet erop toe dat de gelden uit het fonds worden ingezet voor duurzame ruimtelijk-maatschappelijke doeleinden ten behoeve van de versterking van de omgeving. 

Ten slotte formuleert de Visie Energielandschap het volgende redelijkheidsbeginsel: “als in redelijkheid – gezien de omvang van een project en de specifieke locatie en situatie – niet verwacht kan worden dat een initiatiefnemer aan alle eisen en doelen voldoet, dan behouden we het recht voor om onderbouwd af te wijken.”

2.2.2 Ontwerp Omgevingsvisie 's-Hertogenbosch

Bij de vaststelling van dit Programma werkt de Gemeente ’s-Hertogenbosch nog aan de uitwerking van de Omgevingsvisie ‘s-Hertogenbosch. De Gemeente ’s-Hertogenbosch heeft als bouwsteen voor haar Omgevingsvisie onder meer vier gebiedsvisies opgesteld, waaronder een gebiedsvisie voor het buitengebied en de dorpen. De realisatie van de Windturbines is in deze gebiedsvisie als een gegeven meegenomen. 

De Duurzame Polder is volgens het ontwerp van de Omgevingsvisie ‘s-Hertogenbosch gelegen in het grootschalige kleipolderlandschap en onderdeel van het landelijk productielandschap. Het landschap kenmerkt zich als een open en weids gebied met een rationele polderverkaveling met grootschalige landbouwbedrijven en een gereguleerd waterpeil. De kleipolders blijven primair grootschalig agrarisch gebied, waarin ruimte wordt geboden voor extensivering en een innovatieve duurzame en hoogproductieve landbouw, waarin kringlopen worden gesloten die passen binnen het bodem- en watersysteem. Hightech toepassingen zorgen op termijn ook voor het revitaliseren van de bodem en het herstellen van de balans tussen productie- en ecosysteem. De transformatie van de landbouw heeft de potentie om het monotoon polderlandschap om te vormen naar een gedifferentieerd landschap. Hier is ruimte is voor het toepassen van brede water- en moerasstroken om het ommeland groenblauw te dooraderen en ruimte te bieden voor de ontwikkeling van natte natuur en klimaatadaptatie. De maat en schaal van dit landschap leent zich voor grootschalige opwek van hernieuwbare energie en vraagt om een zorgvuldige landschappelijke en ruimtelijke inpassing. In de overgangszones tussen stad en ommeland – zoals bij de Rosmalense en Nulandse Polder – is ruimte om de agrarische bedrijfsvoering te verbreden. De nabijheid van de stad is een kans om nieuwe economische activiteiten op te zetten en biedt een reëel perspectief voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering.

2.2.3 Visie op gebiedsontwikkeling

In deze paragraaf beschrijft de Gemeente ’s-Hertogenbosch haar visie voor het Bossche deel van de Duurzame Polder. Deze visie wordt per thema toegelicht, aan de hand van de bestaande situatie, de gesignaleerde kansen en sturende uitgangspunten. Deze visie is verder uitgewerkt in paragraaf 5.4 (Ontwikkelperspectieven) en in Bijlage III bij het besluit tot vaststelling van het Programma. 

Landschap en cultuurhistorie 

Bestaande situatie en kansen 

Het polderlandschap wordt gekenmerkt door zijn openheid, grootschalige kenmerkende lange lijnen en de gridvormige verkavelingsopzet, grote agrarische huiskavels als solitaire percelen in de ruimte en het ontbreken van beplantingselementen, zoals lanen en singels. De uitgesproken leegte en vergezichten worden gewaardeerd. In het verleden maakte de polder onderdeel uit van het overstromingsgebied van de Maas (de Beerse Overlaat). Aan de randen van de polder op het grondgebied van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch liggen verschillende oude cultuurlandschappen (zandgronden met lintbebouwing, oeverwal-landschap met dorpen), die typerend zijn voor het gebied. 

De Gemeente ’s-Hertogenbosch ziet kansen om de identiteit van de onderscheidende landschappen te versterken. Bijvoorbeeld door het accentueren van de hiervoor benoemde lange lijnen en de gridvormige verkavelingsopzet in het polderlandschap. Windturbines sluiten landschappelijk aan bij de grote ruimtelijke eenheden in de polder. Ook liggen er kansen om het kleinschalige landschap verder te versterken. Ten slotte liggen er kansen om bijvoorbeeld de beleving van de historische functie als overstromingsgebied (de Beerse Overlaat) te versterken en andere cultuurhistorische elementen zichtbaar te maken. 

Uitgangspunten voor toekomstige ontwikkelingen 

Het uitgangspunt voor initiatieven voor windenergie in het gebied is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het grootschalig polderlandschap en waar mogelijk in het plan cultuurhistorische elementen zichtbaar te maken.  

Voor de oude cultuurlandschappen is het behouden of terugbrengen van de kleinschalige verkaveling en slotenstructuur uitgangspunt. De landschappelijke kwaliteit kan verbeteren door het versterken en toevoegen van groene landschapselementen. 

Landbouw 

Bestaande situatie en kansen 

Door de specifieke geschiktheid van het gebied voor landbouw zijn de komgronden na het sluiten van de Beerse Overlaat sterk ontwikkeld als een op productie gericht landbouwgebied. De landbouw in de Duurzame Polder bestaat voor het grootste deel uit grote melkrundvee- en varkenshouderijen. Er liggen kansen voor het koppelen van opgaven, zoals energie-opwek, waterberging, natuurontwikkeling en -beheer en klimaatadaptatie. Voorbeelden hiervan zijn het toepassen van ruige akkerranden of schonere sloten. Dit kan onderdeel uitmaken van het versterken van de fijnmazige (groenblauwe) dooradering. Voor de randen van de polder (stadsrand ten oosten van Groote Wielen en het overgangsgebied van zand naar klei) is het gebied gevarieerder. Hier liggen kansen om het kleinschaligere landschap te versterken in combinatie met verbreding van activiteiten. 

Uitgangspunten voor toekomstige ontwikkelingen 

Gelet op transities in de landbouw is het uitgangspunt om ruimte te bieden aan innovatieve, duurzame en hoogproductieve landbouw, in combinatie met extensivering. Van waarde is dat het agrarisch gebruik te combineren is met de plaatsing van de Windturbines. Natuur- en landschapsbeheer blijft een integraal onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering.  

Voor de randen van de polder (stadsrand naast de Groote Wielen en het overgangsgebied van zand naar klei) is het uitgangspunt om de verbinding tussen stad en land verder te ontwikkelen. Er wordt daarom ruimte geboden aan vormen van collectieve landbouw, stadslandbouw of verbreding van activiteiten op de erven. 

Natuur, bodem en water 

Bestaande situatie en kansen 

De Gemeente ’s-Hertogenbosch acht de Weidevogels waardevol in het Bossche deel van de Duurzame Polder. De Weidevogels – en ook de Ganzen en Smienten – zijn aanwezig door het (intensieve) agrarische gebruik, in combinatie met de openheid van de Duurzame Polder. Ook ziet de Gemeente ’s-Hertogenbosch in het Bossche deel van de Duurzame Polder kansen voor de ontwikkeling van een fijnmazige dooradering van groene en blauwe structuren. Aan de noordzijde van de gemeentegrens loopt de Hertogswetering, die samen met de Hoefgraaf de ecologische verbindingszones (EVZ) in de polder vormen. Deze watergangen vormen de natte assen en ruimtelijke structuurdragers door de polder. Soorten als de otter, watervogels en amfibieën maken hier gebruik van. Het verder afronden van de EVZ en het doorontwikkelen als de natte as door het gebied zijn kansrijke ontwikkelingen die de hoofdverbinding van de polder met de omliggende gebieden vormt. Vanzelfsprekend kan de Gemeente ’s-Hertogenbosch ontwikkelingen in dit gebied, nabij de gemeentegrens (Hertogswetering en de Hoefgraaf nabij de Kepkensdonk), alleen vormgeven in een goede onderlinge afstemming met de Gemeente Oss. 

In het gebied op de overgang van zand naar klei ziet de Gemeente ’s-Hertogenbosch kansen om het kleinschalige landschap te verbeteren en de natuurlijke verbinding met de Hooge Heide te versterken. In de stadsrand naast de Groote Wielen liggen kansen voor het creëren van natuurwaarden en waterberging. 

Uitgangspunten voor toekomstige ontwikkelingen 

Een belangrijk uitgangspunt voor toekomstige ontwikkelingen, is het principe ‘bodem- en water sturend’. Dat wil zeggen dat het belangrijk is om in te zetten op een gezonde bodem, meer water vasthouden, niet meer bouwen op plaatsen die we nu of later nodig hebben voor het bergen, vasthouden en afvoeren van water. De Gemeente ’s-Hertogenbosch zet daarnaast in op een fijnmazige (groenblauwe) dooradering van het Bossche deel van de Duurzame Polder. 

Het behouden van de huidige populatie van Weidevogels is een ander belangrijk uitgangspunt voor toekomstige ontwikkelingen (zo nodig met Compensatie). De Gemeente ’s-Hertogenbosch verwacht daarnaast dat het Ganzen- en Smientengebied, in overleg met de Provincie, de Gemeente Oss en landeigenaren, (deels) verplaatst moet worden. 

Voor de randen van de polder (stadsrand ten oosten van de Groote Wielen en het overgangsgebied van zand naar klei) wordt ingezet op een kleinschalige inrichting, waarbij ruimte wordt geboden voor het toevoegen van landschapselementen om de specifieke natuurwaarden te ontwikkelen. In het overgangsgebied van zand naar klei wordt gestreefd naar een verbinding met de Hooge Heide. Het realiseren van een groter, aaneengesloten gebied komt de biodiversiteit in brede zin ten goede. 

Wonen en recreatieve beleving 

Bestaande situatie en kansen 

Bewoners van omringende woonkernen (Groote Wielen, Rosmalen, Nuland), maar ook bewoners uit het Bossche deel van de Duurzame Polder, hebben tijdens het (participatie)proces zorgen geuit over de mogelijke hinder als gevolg van de komst van de Windturbines, waaronder geluidshinder, verlies van vrij uitzicht en gezondheidsschade. Deze zorgen neemt de Gemeente ‘s-Hertogenbosch serieus en zijn vertaald in de uitgangspunten. In de komgronden van de Duurzame Polder, zijn er mogelijkheden om de cultuurhistorie, waaronder de Beerse Overlaat, beleefbaar te maken. Dit maakt de Duurzame Polder en de gebieden daarbuiten aantrekkelijker om te wonen en om in te recreëren. In de Gemeente ‘s-Hertogenbosch wordt een nieuwe wijk, grenzend aan de stadsrand ontwikkeld (Groote Wielen). In deze overgangszone naar het poldergebied maar ook in de randzone ten noorden van Nuland en Heeseind (Overgang Zand-klei), liggen er kansen voor versterking van recreatie. Er wordt geen ruimte geboden voor woningbouw aangrenzend aan de Groote Wielen, behalve voor de al eerder aangewezen locatie van de Bunders voor landschappelijk wonen

Uitgangspunten voor toekomstige ontwikkelingen 

Initiatiefnemers dienen in hun planuitwerking zoveel mogelijk rekening te houden met het woon- en leefklimaat van bewoners, waaronder gezondheid. De Gemeente ’s-Hertogenbosch verwacht ook van de Initiatiefnemers dat zij op de komgronden de kansen voor cultuurhistorie in hun plannen benutten. De hiervoor beschreven kansen vertalen zich verder in het uitgangspunt dat ruimte wordt geboden voor uitbreiding van (on)verharde paden langs/door in de randen van het Bossche deel van de Duurzame Polder (ten oosten van de Groote Wielen en ten noorden van Kruisstraat, Heeseind en Nuland). Ook wordt in deze stadsranden ruimte geboden voor verbreding van activiteiten op de bestaande erven. Zo ontstaan kleinschalige landschappen met verschillende typen groen, waarbij natuur, landschap en recreatieve beleving samenkomen. 

2.2.4 Conclusie

De Visie energielandschap vormde voor de Gemeente ’s-Hertogenbosch een belangrijk startpunt voor het ontwerpend onderzoek. In dit onderzoek zijn kansen geïnventariseerd, en ruimtelijke uitgangspunten en ontwikkelperspectieven voor het Bossche deel van de Duurzame Polder ontwikkeld. Hieruit komt in dit Programma een duidelijke lijn naar voren voor de Duurzame Polder. Deze lijn is parallel meegenomen bij de uitwerking van de Omgevingsvisie ‘s-Hertogenbosch. 

Het Bossche deel van de Duurzame Polder kan worden getransformeerd naar een gebied voor grootschalige windenergie, ingebed in een integrale gebiedsontwikkeling. De Duurzame Polder blijft ook in de toekomst een primair grootschalig agrarisch gebied, waarin ruimte wordt geboden voor extensivering en innovatieve duurzame en hoogproductieve landbouw, conform landelijk en provinciaal beleid. In dit open landschap is een combinatie met grootschalige opwek van windenergie goed mogelijk, maar dit vraagt wel om een zorgvuldige inpassing van de Windturbines. In de randen van de polder wordt juist ingezet op het creëren dan wel het versterken van kleinschalige landschappen, met ruimte voor recreatie, natuur, extensieve landbouw en verbreding van activiteiten op erven. 

2.3 Gemeente Oss

2.3.1 Omgevingsvisie

Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 (Inleiding) werkt de gemeente Oss momenteel aan de Omgevingsvisie Oss. De koers en het ambitieniveau van de Omgevingsvisie Oss zijn vastgelegd in de Ambitienota Omgevingsvisie. Derhalve gelden voor het Osse deel van de Duurzame Polder nog de visiedocumenten die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn vastgesteld. Deze paragraaf licht toe hoe dit Programma zich tot die visiedocumenten verhoudt.

2.3.2 Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied

De Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied vormt één van de bouwstenen van de Omgevingsvisie Oss en geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van het buitengebied van de Gemeente Oss. De integrale doelen voor de Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied zijn samengevat:

  • a.

    klimaatrobuust en biodivers, met ruimte voor grootschalige energieopwekking; 

  • b.

    functioneel, als productiegebied voor voedsel en energie; 

  • c.

    beleefbaar, oftewel ervaren als mooi, rijk en vitaal; 

  • d.

    circulair, waar economische activiteiten vanuit een kringloopgedachte georganiseerd zijn; en 

  • e.

    gezond, oftewel een gezonde leefomgeving met mogelijkheden voor een gezonde leefstijl (zoals wandelen en sporten).

De Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied omschrijft ook de zoektocht naar de balans in het buitengebied als leefgebied en als productiegebied. Specifiek benoemt het de grootschalige opwekking van energie als “een stedelijke vraag die neerdaalt in het landelijk gebied.” Er wordt geprobeerd “slimme combinaties en koppelkansen mogelijk te maken” en tegelijkertijd wordt vastgesteld dat “heldere en scherpe keuzes” soms noodzakelijk zijn.

Bij de uitwerking van de Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende deelgebieden: het Maasoevergebied, het poldergebied en het dekzandgebied. Aan de hand van zes thema’s is de visie nader uitgewerkt. Met name de uitwerking van de visie voor het poldergebied en voor het derde thema “Ruimte voor energie” maakt de koppeling met de plannen voor de realisatie van Windturbines in de Duurzame Polder. Concreet bevat de Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied de volgende relevante passages voor dit Programma: 

  • a.

    Met het besluit voor de invulling van de resterende opgave voor energie-opwekking volgens de Regionale Energie Strategie heeft de gemeenteraad een duidelijke keuze gemaakt: 

    • 1.

      concentratie energie opwekking in het westelijk poldergebied, 

    • 2.

      niet (ook) in Stijbeemden (oostelijk poldergebied), 

    • 3.

      door middel van windenergie, 

    • 4.

      en niet (ook) met grootschalige zonnevelden, 

    • 5.

      met als uitgangspunt: streven is tenminste 2 km van de bebouwde kommen”.

  • b.

    In de Duurzame polder gaan we voor de realisatie van windturbines zoals besloten door de gemeenteraad. Het landschap in Nederland is continue aan verandering onderhevig. Zo ook het landschap in de westelijke polder. Van kleinschalig verkaveld en regelmatig onder water staand begin 20e eeuw naar het grootschalig open landbouwgebied van nu. Daar komen naar de toekomst toe nieuwe elementen bij zoals windmolens, die voor de nieuwe generaties net zo goed onderdeel zullen zijn van het landschap. Daarmee blijft het Poldergebied een functioneel landschap, als resultante van het gebruik”;

  • c.

    De rest van de opgave, circa 0,59 PJ, zal door middel van clustering van windmolens in de Duurzame Polder (Lithse en Geffense polder) worden ingevuld. Over dat project heeft de gemeenteraad in januari 2021 een principebesluit genomen”;

  • d.

    We realiseren onze energiedoelen en versterken tegelijkertijd onze landbouwkundige structuur door één gebied, namelijk de Duurzame Polder, aan te wijzen als gebied voor windmolens. Dit aanvullend aan de geplande windmolens bij Elzenburg de Geer. We kiezen niet voor windmolens in Stijbeemden.

2.3.3 Landbouwvisie Oss

De Landbouwvisie Oss streeft als centrale ambitie naar “een sterke, toekomstbestendige agrarische sector in Oss. Op basis van een economisch volhoudbaar model dat ecologisch verantwoord is en voldoende politiek- maatschappelijk draagvlak heeft." Bij de realisatie van deze ambitie hanteert de Landbouwvisie Oss de volgende uitgangspunten:  

  • a.

    de agrarische keten is een belangrijke sociaal-economische sector; 

  • b.

    de agrarische sector is voor de Gemeente Oss één van de economische belangrijke sectoren (zoals life sciences, logistiek, maakindustrie en bouw), waarbij sprake is van verwevenheid met andere grote opgaven zoals klimaat, biodiversiteit en landgebruik; 

  • c.

    de landbouw heeft als beheerder van een groot deel van het buitengebied belang en invloed bij de klimaat- en natuuropgaven van de Gemeente Oss;

  • d.

    kringlooplandbouw vormt het primaire perspectief voor de toekomst van een gezonde en volhoudbare landbouwsector; 

  • e.

    de landbouwsector is primair verantwoordelijk voor de transitie naar kringlooplandbouw, met een richtinggevende rol voor het rijk en de Provincie; 

  • f.

    de Gemeente Oss stimuleert en faciliteert innovatie en de zoektocht naar koppelkansen op het gebied van onder meer energieopwekking (energy farming), natuurontwikkeling, natuurbeheer en klimaatadaptie; 

  • g.

    nationale en provinciale regelgeving zijn een gegeven en bepalen mede de rol van de Gemeente Oss; 

  • h.

    gemeentelijke regelgeving wordt zoveel mogelijk geformuleerd in controleerbare doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften; 

  • i.

    stoppende agrariërs worden begeleid met ruimtelijke en sociale instrumenten; en 

  • j.

    de transitie van de agrarische sector is onderdeel van de gemeentelijke visie op een toekomstbestendig, vitaal buitengebied met functioneel onderscheiden deelgebieden.

Dit Programma past goed bij de ambitie en de uitgangspunten van de Landbouwvisie Oss. De exploitatie van de Windturbines kan het economische model van de agrarische sector ondersteunen. Daarmee vormt het een goed voorbeeld van de koppelkansen tussen agrarische belangen en het belang van duurzame energieopwekking (zie het zesde uitgangspunt hiervoor). Dit Programma gaat bovendien concreet in op de koppelkansen tussen de opwekking van duurzame energie en natuurontwikkeling, natuurbeheer en klimaatadaptatie.

2.3.4 Koersnota klimaatadaptatie

De Koersnota Klimaatadaptatie zet – op basis van landelijk en provinciaal beleid – uiteen hoe de gemeente Oss in 2050 klimaatrobuust kan zijn. De belangrijkste risico’s van klimaatverandering zijn wateroverlast en overstroming, droogte, hitte en aantasting van natuur en biodiversiteit. De effecten van klimaatverandering leiden tot directe en indirecte economische schade. Door middel van stresstesten zijn de specifieke risico’s voor Oss duidelijk geworden. Op basis daarvan zijn doelen gesteld voor 2050 en tussendoelen voor 2030.

Voor de ontwikkeling van de Duurzame Polder zijn met name de aspecten ten aanzien van wateroverlast, natuur en biodiversiteit relevant. In de Duurzame Polder bevinden zich reserveringsgebieden voor waterberging en gebieden voor grondwaterbescherming en drinkwaterwinning. Als gevolg van de lage ligging en de invloed van het stroomgebied van de Maas is de maximale waterdiepte bij overstroming zeer groot (tot wel 5 meter). Daarnaast is een klimaatrobuuste inrichting van de polder van belang voor zowel de agrarische productie als voor de behoud en ontwikkeling van natuur en biodiversiteit. 

2.3.5 Nota landschapsbeleid

De Nota Landschapsbeleid geeft een leidraad voor ruimtelijke ontwikkelingen en landschapsplannen van het buitengebied in de Gemeente Oss. Het buitengebied kent vijf verschillende landschapstypen: de uiterwaard, de oeverwal, het komgebied, de dekzandrand en de dekzandrug. Uitgangspunt van de Nota Landschapsbeleid is dat de identiteit van elk landschapstype en het contrast tussen de verschillende landschapstypen wordt versterkt. Per landschapstype is een visie op de gewenste ontwikkeling van de landschappelijke kwaliteiten verwoord. Voor de Duurzame Polder is met name het komgebied relevant (zoals ook beschreven in de Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied). 

Ten aanzien van windenergie staat in de Nota Landschapsbeleid het volgende: “Windturbines dragen bij aan een schoner milieu en hebben een moderne, hightech uitstraling. Windturbines hebben invloed op hun omgeving. Door hun hoogte en omvang beïnvloeden ze het landschap. Met de locatiekeuze en de plaatsing moet dan ook zeer zorgvuldig worden omgegaan. Na plaatsing vormen windmolens immers zelf een landschappelijk element. Ze creëren zelf een nieuw landschap en voegen zich nauwelijks meer naar de omgeving. Bij onzorgvuldige locatiekeuze kan een storend beeld ontstaan. Daar staat tegenover dat een goed doordachte opstelling de herkenbaarheid en ruimtelijke structuur van het landschap kan versterken en herkenningspunten kan toevoegen.

2.3.6 Routekaart Groen, Blauw en Natuur 

De Routekaart Groen, Blauw en Natuur formuleert ambities ter verbetering van de ecologische verbindingen in de Gemeente Oss, als ondersteuning van het Natuur Netwerk Brabant. Ook wordt ingezet op een betere natuurbeleving. Meer concreet presenteert de Routekaart Groen, Blauw en Natuur een plan voor zogenaamde “GBN-projecten”, verdeeld over vijf gebieden: het Maasgebied, de polder, het dekzandgebied, de stad en dorpen en de gehele gemeente. De Routekaart Groen, Blauw en Natuur benadrukt de noodzaak van een netwerk met goed werkende ecosystemen en voldoende biodiversiteit om een gezonde, duurzame, klimaatbestendige en aantrekkelijke leefomgeving te creëren.

De Duurzame Polder wordt in de Routekaart Groen, Blauw en Natuur beschreven als onderdeel van het deelgebied polder. De Duurzame Polder is een gebied met een grote potentie voor duurzame ontwikkeling. De aanwezige weidevogels vormen een belangrijke natuurwaarde en de ondersteuning van biodiversiteit vraagt om speciale aandacht. De Gemeente Oss ziet hier mogelijkheden voor het combineren van energiewinning (de Windturbines), landbouw en natuur. Concreet denkbare natuurprojecten zijn versterking van de ecologische verbindingsfunctie van de Hertogswetering, het realiseren van ecologische bermen en creatie van een bijenlandschap. Dit vraagt een integrale aanpak, een goede samenwerking tussen stakeholders en aanzienlijke investeringen.

2.3.7 Kadernota Energietransitie

De Kadernota Energietransitie beschrijft de opgave van de Gemeente Oss richting 2050 voor duurzame energieopwekking, energiebesparing en het energieneutraal en aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. Realisatie van de Windturbines in de Duurzame Polder vormt een belangrijk aandeel in de realisatie van deze opgave. Op basis van de Kadernota Energietransitie zullen meer concrete plannen worden geformuleerd. Het is wenselijk dat die concrete plannen – waar mogelijk - een koppeling maken met de realisatie van de Windturbines in de Duurzame Polder. 

2.3.8 Ambitienota Omgevingsvisie

De Ambitienota Omgevingsvisie bepaalt de koers en het ambitieniveau van de omgevingsvisie die momenteel door het College Oss wordt uitgewerkt. De Ambitienota Omgevingsvisie hanteert het jaar 2040 als horizon voor de omgevingsvisie en formuleert de volgende vier hoofdambities:

  • a.

    toekomstbestendige verstedelijking en vitale kernen; 

  • b.

    een gezonde, veilige en groene leefomgeving; 

  • c.

    de Gemeente Oss is energieneutraal, circulair en klimaatbestendig in 2050; en 

  • d.

    de gemeente Oss is ondernemend en uitnodigend. 

De opgave voor de Duurzame Polder komt met name terug in de derde hoofdambitie. Deze derde hoofdambitie is nader uitgewerkt in het zevende doel van de Ambitienota Omgevingsvisie: “in 2050 zijn wij een klimaat neutrale gemeente door een reductie in ons energieverbruik samen met een uitbreiding van de opwek van duurzame energie.” Realisatie van de Windturbines in de Duurzame Polder is belangrijk voor het behalen van deze doelstelling, aangezien daarmee ongeveer de helft van de opgave voor duurzame energieopwekking richting 2030 wordt ingevuld. Een belangrijk onderdeel van de voor de Gemeente Oss op te stellen omgevingsvisie is het formuleren van ideeën voor realisatie van de opwek- en reductiedoelstellingen in de periode van 2030 tot 2040, ten behoeve van de hiervoor weergegeven derde hoofdambitie voor 2050. 

2.3.9 Conclusie

In de hierboven samengevatte visiedocumenten komt een duidelijke lijn naar voren voor de uitwerking van de plannen voor de Duurzame Polder in dit Programma. De Gemeente Oss kiest voor invulling van de gehele Restopgave Oss met realisatie van de Windturbines in de Duurzame Polder en streeft daarbij naar een afstand van ten minste twee kilometer tot de bebouwde kommen (cf. Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied). De Duurzame Polder is reeds een functioneel landschap, ingericht voor voedselproductie. Een deel van de agrarische bedrijven combineert de bedrijfsvoering met agrarisch natuurbeheer. Deze functionaliteit laat zich goed uitbreiden met de grootschalige opwek van windenergie. Daarbij dient wel een koppeling te worden gemaakt met de bredere opgaven van klimaatadaptatie, natuurontwikkeling en natuurbeheer (cf. Landbouwvisie Oss en Routekaart Groen, Blauw en Natuur). Een klimaatrobuuste inrichting van de Duurzame Polder vraagt aandacht voor thema’s als waterberging, drinkwaterwinning en biodiversiteit (cf. Koersnota Klimaatadaptatie en Routekaart Groen, Blauw en Natuur). 

De agrarische sector is – als beheerder van een groot deel van het buitengebied – primair verantwoordelijk voor de transitie naar toekomstbestendige kringlooplandbouw. De Gemeente Oss vervult daarbij een stimulerende en faciliterende rol door middel van controleerbare doelvoorschriften (cf. Landbouwvisie Oss). Een keuze voor realisatie van de Windturbines in één gebied versterkt de landbouwkundige structuur in de Duurzame Polder (cf. Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied). Tegelijkertijd hebben de Windturbines daarbij door hun hoogte en omvang invloed op het gebied en creëren de Windturbines een nieuw landschap in de Duurzame Polder. Dit vraagt een goed doordachte opstelling van de Windturbines (cf. Nota Landschapsbeleid). Bij inrichting van de Duurzame Polder dient ten slotte aandacht te zijn voor de thema’s van leefbaarheid en gezondheid (cf. Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied). 

Met de ontwikkeling van de plannen voor de Duurzame Polder realiseert de Gemeente Oss haar Restopgave die voortvloeit uit de RES 1.0. Zodoende richt dit Programma zich op de uitwerking van de Opwekdoelstelling Oss richting het jaar 2030. De doelstellingen voor de periode na 2030 zijn op dit moment nog niet concreet uitgewerkt. Een doorkijk naar de periode na 2030 wordt gegeven in de uitwerking van de omgevingsvisie op basis van de Ambitienota Omgevingsvisie en bij de ontwikkeling van concrete plannen op basis van de Kadernota Energietransitie. 

3 Voorkeursalternatief

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk omschrijft allereerst de bestuurlijke uitgangspunten die door de Gemeenten en de Provincie zijn vastgesteld voorafgaand aan de uitwerking van dit Programma. Vervolgens beschrijft dit hoofdstuk de conclusies uit het MER, de Passende Beoordeling en de overige onderzoeksrapporten die relevant zijn voor de afweging bij de vaststelling van het Voorkeursalternatief. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk beschrijft de door de Gemeenten gemaakte afweging en geeft het Voorkeursalternatief weer in een afbeelding. 

3.2 Bestuurlijke uitgangspunten

3.2.1 Gemeente ’s-Hertogenbosch 

Op 7 juli 2020 heeft de Raad ’s-Hertogenbosch ingestemd met de Visie energielandschap. In deze visie is de beleidsmatige keuze gemaakt om de Rosmalense en Nulandse polder aan te wijzen voor grootschalige opwek van windenergie. Daarbij is tevens een aantal moties aangenomen, waaronder de motie “Wind te Gast”. Hierbij is gevraagd om bij de ontwikkeling van een grootschalig energiepark een minimale afstand van 1 km te hanteren voor het plaatsen van windturbine tot aan woonkernen en ook om zichtlijnen op het energiepark vanuit woonkernen te verminderen met de aanleg van een park met hoge bomen. 

Op 6 oktober 2020 heeft de Raad ’s-Hertogenbosch de Duurzame Polder aangewezen als geschikte locatie voor het grootschalig opwekken van duurzame energie. De Raad ’s-Hertogenbosch heeft daarbij, in lijn met de motie “Wind te Gast”, besloten dat het zoekgebied voor de Windturbines is gelegen op een afstand van ten minste één kilometer van de bebouwde kom van omliggende kernen. Deze minimale afstand is door de Raad ’s-Hertogenbosch onder meer wenselijk geacht omwille van de leefbaarheid in de omliggende kernen. Ook heeft de Raad ’s-Hertogenbosch gevraagd bij de uitwerking van de plannen voor de Duurzame Polder de samenhang met andere waarden en belangen (zoals landbouw, natuur en wonen) in ogenschouw te nemen ten behoeve van een integrale gebiedsontwikkeling. 

Ten slotte is voor de uitwerking van het Programma relevant dat eind mei 2022 in het Bestuursakkoord ’s-Hertogenbosch is besloten om een versnelling te realiseren ten opzichte van de RES 1.0 en zestien windturbines in het Bossche deel van de Duurzame Polder mogelijk te maken (en geen zonne-energie). 

3.2.2 Gemeente Oss

Op 28 januari 2021 heeft de Raad Oss de Duurzame Polder geschikt geacht en aangewezen voor het grootschalig opwekken van duurzame energie. Daarbij is aangegeven dat het Osse deel alleen is bedoeld voor windenergie en niet voor zonnevelden.  

De Raad Oss gaat ervan uit dat in de ruimtelijke besluitvormingsprocedures een maximale inspanning wordt gedaan om de afstand van de Windturbines tot de bebouwde kom van omliggende kernen zo groot mogelijk te laten zijn. Als uitgangspunt geldt hierbij een norm van minimaal twee kilometer. Deze norm wordt gehanteerd om de overlast voor inwoners van de kernen tot een minimum te beperken. Daarbij is erop gewezen dat er zorgen zijn over de gezondheid van de inwoners in relatie tot de Windturbines, er door wetenschappelijke instellingen en wetenschappers verschillende afstanden tot de woonkernen worden gehanteerd en er in de Duurzame Polder voldoende ruimte is voor het hanteren van grotere afstanden tot de woonkernen dan wettelijk wordt vereist (cf. het amendement “Verkleinen zoekgebied Duurzame polder”, aangenomen door de Raad Oss). 

3.2.3 Provincie

De Provincie onderschrijft het belang van de Duurzame Polder voor de realisering van de provinciale ambities voor de energietransitie, zoals vastgelegd in de Energieagenda 2019-2030. In de Statenmededeling van 25 mei 2021 heeft Gedeputeerde Staten aangegeven de regie van de planvorming en besluitvorming bij de Gemeenten te leggen. Overdracht van de bevoegdheden voor besluitvorming over windprojecten tussen de vijf en honderd megawatt vindt in overleg met en op verzoek van de Gemeenten plaats. 

Gewezen is op het provinciaal belang van bescherming en behoud van de weide- en akkervogelpopulaties in Noord-Brabant.24 De huidige gebieden voor de Weidevogels in de Duurzame Polder bestaan bij de gratie van vrijwillige beheersovereenkomsten (i.e. de Weidevogelpakketten), die voor een bepaalde periode met agrariërs zijn overeengekomen. Heroverweging van de locatie van de weidevogelgebieden in de Duurzame Polder biedt de mogelijkheid om, ín samenhang met opgaven als klimaat, waterhuishouding en landbouw, een meer structurele oplossing te vinden. Dit kan alleen als een nieuw weidevogelgebied buiten het Voorkeursalternatief gevonden kan worden.  

3.3 Milieueffectrapport

3.3.1 Inleiding

Dit Programma is kaderstellend voor de besluitvorming over de realisering van de Windturbines. Daarom is voor het Programma het MER opgesteld. Het MER beschrijft de te verwachten milieueffecten van (varianten voor) de realisering van de Windturbines. Ook beschrijft het maatregelen om mogelijk aanzienlijke milieueffecten te voorkomen, te beperken of te compenseren (i.e. mogelijkheden voor de Mitigatie en de Compensatie). Ten slotte beschrijft het de mogelijke effecten van eventuele andere ontwikkelingen en initiatieven die op basis van dit Programma in de Duurzame Polder gerealiseerd kunnen worden. Hiermee helpt dit rapport de Gemeenten om tot een zorgvuldige en transparante afweging te komen.  

Het MER beschrijft de effecten op landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden, op grondwaterbescherming- en waterbergingsgebied, op natuurgebieden (de Natura 2000-gebieden, het Natuur Netwerk Brabant en het Ganzen- en Smientengebied) en beschermde planten- en diersoorten, op externe veiligheidsrisico's, laagvliegverkeer van Defensie en veiligheid van waterkeringen en op de gezonde leefomgeving (geluidbelasting en slagschaduw). Deze paragraaf 3.3 (Milieueffectrapport) beschrijft enkele belangrijke aandachtspunten per thema. In het MER zelf zijn alle aspecten toegelicht. De uitkomsten van het MER zijn door de Gemeenten – samen met de andere in dit hoofdstuk 3 (Voorkeursalternatief) beschreven onderwerpen en rapporten – betrokken in de afweging die ten grondslag ligt aan de uiteindelijke keuze voor het Voorkeursalternatief (zoals beschreven in paragraaf 3.8 (Afweging)).

3.3.2 Landschap, cultuurhistorie en archeologie

De Duurzame Polder kenmerkt zich als een open en weids gebied met een rationele polderverkaveling en grootschalige landbouwbedrijven. De Windturbines passen goed bij een grootschalig landschap, maar hebben effecten op de openheid. De landschapsstructuren van de Duurzame Polder lenen zich goed voor lange lijnopstellingen of grootschalige clusters in het centrale gebied van de polder. Ook kunnen de Windturbines langs de randen van de polder worden geplaatst, maar daar zijn wel meer risico’s met betrekking tot de aantasting van het aangrenzende zandlandschap. Met de juiste inpassing kunnen de effecten wel worden beperkt. Bij de inpassing is het belangrijk dat de cultuurhistorische elementen, zoals de Hertogswetering, Maasdijk en eendenkooien niet worden aangetast of vernietigd. Deze elementen genieten bescherming vanuit waterhuishouding en de Omgevingswet. Dit kan door de Windturbines buiten deze elementen te plaatsen. De plaatsing van de Windturbines binnen de kooicirkels van de eendenkooien is op grond van de Omgevingswet overigens wel mogelijk met medewerking van de kooiker.

3.3.3 Water

In de Duurzame Polder ligt een waterwingebied en een grondwaterbeschermingsgebied. In het waterwingebied zijn de Windturbines niet toegestaan. In het grondwaterbeschermingsgebied zijn de Windturbines alleen onder voorwaarden toegestaan.  

In de Duurzame Polder zijn verder zones aangewezen waar de waterbergende functie beschermd moet worden (rivierbed van de Maas en reserveringsgebied voor waterberging). Op het rivierbed van de Maas is het stroomvoerend regime van toepassing. Reserveringsgebieden zijn gebieden die wegens hun ligging en hoogte geschikt zijn voor waterberging. Deze zijn nodig om te voorkomen dat ontwikkelingen plaatsvinden die het watersysteem nadelig beïnvloeden. In de toekomst zijn deze gebieden mogelijk nodig voor het watersysteem of als gestuurd waterbergingsgebied. In het rivierbed van de Maas en in een reserveringsgebied voor waterberging zijn de Windturbines alleen onder voorwaarden toegestaan.

3.3.4 Natuur

De Windturbines kunnen leiden tot vernietiging en/of verstoring van de Natuurwaarden. De Omgevingswet staat dit alleen toe onder voorwaarden. Daarnaast zijn in de Duurzame Polder diverse gebieden aanwezig die vallen onder het Natuur Netwerk Brabant en bijbehorende ecologische verbindingszones. In het Natuur Netwerk Brabant zijn op grond van de Omgevingsverordening in beginsel geen Windturbines toegestaan (volgens het ‘nee, tenzij’-principe).  

Centraal in de Duurzame Polder ligt het Ganzen- en Smientengebied. De Windturbines kunnen een effect hebben op de Ganzen en Smienten die rusten en foerageren in dit gebied. Deze soorten mogen tussen 1 november en 1 april niet opzettelijk worden verstoord. Negatieve effecten kunnen ook buiten het gebied voorkomen, zo kan sprake zijn van verstoring of barrièrewerking.  

In de Duurzame Polder bevinden zich verschillende gebieden die vanwege de ligging, openheid, weteringen, natte graslanden en ganzenweides van groot belang zijn voor de Weidevogels en voor wintergasten. Er is hier een groot risico op aanvaring en vernietiging van leefgebied van de Weidevogels en wintergasten. Een deel van deze soorten heeft een binding met Natura 2000-gebieden rondom de Duurzame Polder.  

De Duurzame Polder is ook geschikt voor vleermuizen. Veel vleermuizen zijn voor hun vliegroute afhankelijk van opgaande elementen, zoals bomenrijen en dijken, en van watergangen. Bosschages en gebouwen bieden mogelijk geschikte verblijfplaatsen. Nabij deze objecten en structuren binnen het plangebied is de kans op aanvaringen en vernietiging van leefgebied van vleermuizen groter.   

3.3.5 Veiligheid

Defensie gebruikt de Duurzame Polder als onderdeel van het laagvlieggebied Maas-Waal en als trainingsgebied voor under-wire vluchten bij een hoogspanningslijn in het zuidoosten van de Duurzame Polder. Na de realisatie van de Windturbines is het gedeelte van de Duurzame Polder waar de Windturbines staan niet langer bruikbaar als laagvlieggebied. Het gebied voor de under-wire vluchten blijft in principe wel bereikbaar. Bovendien staan er in de nabijheid van de Duurzame Polder radarinstallaties van Defensie voor vlucht- en gevechtsleiding, die bereik kunnen verliezen door de realisatie van de Windturbines. De Initiatiefnemers dienen op dit punt geldende wetgeving in acht te nemen. Dit moet in de projectfase nader worden onderzocht.  

Plaatsing van windturbines op of nabij waterkeringen kan gevolgen hebben voor de veiligheid van de waterkeringen. Zo kan de stabiliteit van de waterkering nadelig beïnvloed worden. Plaatsing op of nabij waterkeringen moet daarom worden voorkomen. Bovendien liggen in de Duurzame Polder een hoogspanningslijn en een ondergrondse aardgastransportleiding. Plaatsing van de Windturbines moet plaatsvinden buiten de wettelijke beschermingszones van de hoogspanningslijn en de ondergrondse aardgastransportleiding en de risico's dienen conform de geldende wet- en regelgeving inzichtelijk te worden gemaakt in de projectfase. 

3.3.6 Gezonde leefomgeving

De Windturbines kunnen invloed hebben op de leefomgeving door onder andere productie van geluid, het vormen van slagschaduw, verhoogd veiligheidsrisico of het knipperen van verlichting. Bewoners kunnen hier hinder van ondervinden en dat kan leiden tot gezondheidsklachten. Deze aspecten zijn in het MER onderzocht en beschouwd en door de GGD voorzien van een Gezondheidskundige beoordeling. Alle varianten, inclusief het Voorkeursalternatief, zijn als negatief of sterk negatief beoordeeld wat betreft de onderwerpen geluidsbelasting op omgeving, effecten op laagfrequent geluid en effecten op geluid in cumulatie. Dit geldt ook voor het aspect slagschaduw. Het is noodzakelijk deze aspecten nader te onderzoeken in de projectfase. Indien nodig dienen de Initiatiefnemers mitigerende maatregelen te treffen om te voldoen aan de wet- en regelgeving. 

3.4 Passende beoordeling

De realisering van de Windturbines in de Duurzame Polder kan significante gevolgen hebben voor Natura 2000-gebieden. Daarom is voor het Programma de Passende Beoordeling gemaakt, waarin de mogelijke gevolgen voor deze Natura 2000-gebieden zijn beschreven. Volgens de Passende Beoordeling zijn de effecten op een aantal Natura 2000-gebieden door een tijdelijke toename van stikstofdepositie mogelijk significant. Voor het Natura 2000-gebied Rijntakken zijn significante effecten door aanvaringen van vogels met turbinebladen niet uit te sluiten. Er zijn echter voldoende mogelijkheden voor Mitigatie om significante effecten op zowel vogels als stikstofgevoelige habitat te voorkomen.  

Bij het bepalen van de effecten en het beoordelen van de mogelijke significantie daarvan is nog geen rekening gehouden met mogelijkheden voor Mitigatie. Het abstractieniveau van de Passende Beoordeling laat nog geen finale beoordeling van effecten toe. In het vervolgtraject moet een project-m.e.r.-procedure worden doorlopen waarbij ook een passende beoordeling moet worden opgesteld. Daarbij zal specifieke informatie over de ingreep evenals specifieke kennis van de Natuurwaarden ter plaatse in beschouwing worden genomen. Op basis daarvan zal definitief worden beoordeeld of significant negatieve effecten op beschermde waarden kunnen worden uitgesloten. 

3.5 Landschap

De Ontwerptoelichting VKA geeft een beschrijving van het ontwerpend onderzoek dat mede ten grondslag ligt aan het Voorkeursalternatief. Het ontwerpend onderzoek is verricht op basis van de inbreng van belanghebbenden en op basis van technische inbreng vanuit het MER en andere studies. Bij het ontwerpend onderzoek zijn de volgende drie ontwerpprincipes gehanteerd: 

  • a.

    realiseer een helder landschappelijk concept; 

  • b.

    realiseer een logische opstelling van de Windturbines; en 

  • c.

    zorg voor een zorgvuldige inpassing en vormgeving van de Windturbines (beeldkwaliteit). 

Gedurende het ontwerpend onderzoek zijn verschillende varianten uitgewerkt en zijn de voor- en nadelen van elke variant beschreven. De Gemeenten hebben de Ontwerptoelichting VKA betrokken bij hun keuze voor het Voorkeursalternatief. 

3.6 Ecologie

3.6.1 Beschermde gebieden

Parallel aan het MER zijn in de Nee, tenzij-toets de eventuele effecten op het Natuur Netwerk Brabant, het Ganzen- en Smientengebied, de attentiezone waterhuishouding en de groenblauwe waarden nader beschreven. In de Ecologische Risicoanalyse is op basis van bestaande onderzoeken een verkenning gedaan van de Natuurwaarden in het zoekgebied en is – op basis van een worst case benadering – een toets op hoofdlijnen uitgevoerd. In de onderstaande afbeelding (opgenomen in het MER) zijn de gebieden weergeven die bescherming genieten op grond van landelijke en/of provinciale wetgeving:

afbeelding binnen de regeling
Afbeelding 3.6.1: Beschermde natuur in het plangebied Duurzame Polder

Aanvullend geeft de volgende afbeelding (afkomstig uit de Ecologische Risicoanalyse) de risicogebieden weer voor de Weidevogels en de andere beschermde soorten (inclusief bufferzones rond deze gebieden):

afbeelding binnen de regeling
Afbeelding 3.6.2: Risicogebieden natuurwaarden

3.6.2 Natuur Netwerk Brabant

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen de Ecologische Hoofdstructuur/EHS) is een netwerk van natuurgebieden waarmee de biodiversiteit in Nederland behouden en versterkt wordt. Veel natuurgebieden in Nederland maken deel uit van dit netwerk van bestaande en nieuw in te richten natuurgebieden. De meeste Natura 2000-gebieden maken ook deel uit van het NNN. De begrenzing van het NNN is, behalve in Rijkswateren, een bevoegdheid van de colleges van gedeputeerde staten van de provincies, vast te leggen in de omgevingsverordening (artikel 2.44, lid 4, Ow). In het NNN geldt het 'nee, tenzij'-principe. Dit betekent dat wijzigingen van een omgevingsplan, óf plannen die daarmee in strijd zijn niet zijn toegestaan wanneer deze de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN aantasten (artikel 7.8, lid 2, Bkl). Een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN is alleen mogelijk (artikel 5.34 Omgevingsverordening), als: 

  • a.

    er sprake is van een groot openbaar belang; 

  • b.

    uit onderzoek blijkt dat er geen alternatieve locatie voorhanden is die buiten het NNB ligt. Voor alternatieve locaties wordt gekeken naar locaties binnen de gemeente en omliggende gemeenten; 

  • c.

    er geen andere oplossingen voorhanden zijn die aantasting van het NNB voorkomen; en  

  • d.

    de negatieve effecten op het NNB zoveel mogelijk beperkt worden. 

De wezenlijke waarden en kenmerken omvatten actuele én potentiële waarden. Ze worden door de provincies vastgesteld met inachtneming van de door die provincie vast te leggen doelen ten aanzien van natuur die genoemd worden in artikel 2.18, lid 1, onder g, Ow. In Noord-Brabant is het Natuurnetwerk Nederland door de Provincie uitgewerkt als het Natuur Netwerk Brabant. Binnen en in de directe omgeving van de Duurzame Polder liggen verschillende NNB-gebieden.  

De Windturbines kunnen binnen het Natuur Netwerk Brabant zorgen voor nadelige effecten, wanneer vogels tegen de wieken aanvliegen. Daarnaast kan er sprake zijn van optische verstoring, door het bewegen van de wieken en van geluidsverstoring door het geluid dat de Windturbines maken. Ook het verlies van openheid door het plaatsen van hoog opgaande landschapselementen in open gebied kan een verstorende werking hebben.  

Als beleidsregel voor geluidverstoring hanteert de Provincie bij aantasting of verstoring van het Natuur Netwerk Brabant door de Windturbines een grenswaarde van 52 decibel Lden. Bij een hogere geluidsbelasting is sprake van aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuur Netwerk Brabant. Wanneer de Windturbines direct in of grenzend aan het Natuur Netwerk Brabant geplaatst worden, is er sprake van overschrijding van deze norm. Bij vaststelling van het uiteindelijke plan is het daarom noodzakelijk om de geluidscontour te berekenen en delen van het Natuur Netwerk Brabant die binnen de 52 decibel Lden vallen, te compenseren.  

Volgens de Nee, tenzij-toets zijn negatieve effecten op het Natuur Netwerk Brabant niet op voorhand uit te sluiten, omdat: 

  • a.

    er mogelijk sprake is van areaalverlies van soorten door plaatsing in of direct naast het Natuur Netwerk Brabant; 

  • b.

    het voor soorten lastiger wordt om zich (veilig) tussen de gebieden te kunnen verplaatsen; en  

  • c.

    vogels (met name ganzen en broedvogels) gevoelig zijn voor het beperken van de openheid van het gebied en mogelijk aanvaringsslachtoffer kunnen worden.  

Negatieve effecten op planten, vissen, libellen, dagvlinders, amfibieën en zoogdieren zijn uitgesloten, op voorwaarde dat er geen Windturbines binnen het Natuur Netwerk Brabant worden geplaatst en het leefgebied van deze soorten dus niet wordt aangetast. 

3.6.3 Ganzen- en smientengebied

De Duurzame Polder omvat gronden die zijn aangewezen als Ganzen- en Smientengebied. In het Ganzen- en Smientengebied mogen de Ganzen en Smienten in de periode 1 november tot 1 april niet opzettelijk worden verontrust (artikel 3.90 Omgevingsverordening).  

De Ganzen en Smienten maken om te foerageren voornamelijk gebruik van open gebieden. Volgens de Nee, tenzij-toets zal het plaatsen van de Windturbines de openheid van het Ganzen- en Smientengebied laten afnemen. Daarnaast kan het geluid van de Windturbines een verstorend effect hebben op de Ganzen en Smienten. Om deze reden kunnen de Windturbines niet binnen het Ganzen- en Smientengebied geplaatst worden zonder het Ganzen- en Smientengebied aan te tasten. 

3.6.4 Attentiezone waterhuishouding en Groenblauwe waarden 

Een klein deel van de Duurzame Polder is aangeduid als attentiezone waterhuishouding of als Groenblauwe waarden. De attentiezone waterhuishouding strekt tot de bescherming van de waterhuishouding en sluit functies en activiteiten uit die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen van het Natuur Netwerk Brabant. De aanduiding Groenblauwe waarden ligt binnen landelijk gebied op gebieden met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Deze gebieden bieden bij uitstek mogelijkheden voor recreatie, extensieve vormen van landbouw en multifunctioneel landgebruik of extensieve ontwikkeling van stedelijke ontwikkeling. Binnen Groenblauwe waarden is het beleid gericht op het behoud en vooral de ontwikkeling van een klimaatbestendig en veerkrachtig watersysteem en de ontwikkeling van groenblauwe waarden, natuur en landschap.  

Volgens de Nee, tenzij-toets zijn negatieve effecten op de attentiezone waterhuishouding en de groenblauwe waarden uitgesloten, omdat er geen veranderingen zijn voorzien in de waterhuishouding. 

3.6.5 Weidevogels en wintergasten 

De Duurzame Polder heeft veel open grasland met natte gronden en staat daardoor bekend om de relatief grote aantallen broedende Weidevogels en wintergasten. Ook in de winter bezoeken veel watervogels het gebied. Het is een van de weinige plekken in Noord-Brabant waar deze soorten in hoge aantallen en diversiteit voorkomen, en ieder jaar terugkeren. Het zijn ook juist deze soorten die kwetsbaar zijn voor verstoring door de Windturbines en aanvaring met de Windturbines. Met name vogelsoorten met kleine populaties en een lage reproductie (bijvoorbeeld grutto, kemphaan, wilde zwaan, smient) zijn extra gevoelig voor de realisatie van de Windturbines. Het belang van de Duurzame Polder als geschikt gebied, de kritische status van deze vogelsoorten en de beschermingsregimes maken behoud niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk.  

Voor het behoud van de Weidevogels zijn in de Beerse Overlaat plas-dras en greppelplas-dras gebieden geïntroduceerd. In plas-dras gebieden worden grasland of greppels (tijdelijk) onder water gezet. In het bestemmingsplan van de Gemeente Oss zijn komgebieden aangewezen als weidevogelgebieden. Deze zijn niet aangewezen als beschermde weidevogelgebieden. De meeste plas-dras gebieden zijn in het beheer van agrariërs op basis van de Weidevogelpakketten. Wegens privacy van de agrariërs is het niet mogelijk om de exacte locaties van deze gebieden te delen. Wel zijn op basis van legsel-gegevens (gevonden eieren) van Brabants Landschap de twee belangrijkste gebieden in de Duurzame Polder aan te duiden op deze kaart die is opgenomen in het MER.

afbeelding binnen de regeling
Afbeelding 3.5.3 Kerngebieden voor weidevogels

Effecten van de Windturbines op de Weidevogels en wintergasten hangen af van verschillende factoren, zoals het type windturbine, het gedrag, de verspreiding en verschillende kenmerken van vogels. De effecten zijn vaak het grootst bij soorten met een lage reproductiesnelheid. Daarnaast zijn bedreigde en achteruitgaande soorten extra kwetsbaar, omdat hun populaties reeds onder druk staan. De Windturbines kunnen zorgen voor aanvaringsslachtoffers, habitatverlies (door vermijding en/of verstoring) en barrièrewerking (verlies van vrije vliegruimte en vrije doorgang door de aanwezigheid of het operationeel zijn van de Windturbines). 

Het wordt aangeraden om de Windturbines zoveel mogelijk buiten een straal van 200 tot 1.000 meter tot de natuurgebieden en landschapselementen te plaatsen. Het realiseren van de Windturbines in de vliegroute van de Weidevogels tussen de twee kerngebieden (oost-west richting) en wintergasten (noord-west richting) wordt afgeraden. Het uitbreiden van het Ganzen- en Smientengebied rondom de Windturbines is ook af te raden. Wellicht kan het ontwikkelen dan wel aanwijzen van een nieuw Ganzen- en Smientengebied op een grotere afstand van de Windturbines de Ganzen en Smienten, de Weidevogels en andere vogels weglokken en juist aanvaringsslachtoffers voorkomen. 

3.7 Energieopbrengstberekening Gemeente Oss

Voor de Gemeente Oss is – omdat de Restopgave Oss alleen is uitgedrukt in een op te wekken vermogen en niet in een aantal Windturbines – onderzoek gedaan naar de verwachte energieopbrengst van verschillende opstellingen van de Windturbines. Daarbij is als aanname uitgegaan van een referentieturbine met een vermogen van 7,2 MW, een ashoogte van 175 meter en een rotordiameter van 172 meter (Vestas V172) en van veertien gerealiseerde windturbines in het Bossche deel van de Duurzame Polder. Verschillende factoren beïnvloeden de te verwachten energieopbrengst, bijvoorbeeld het type windturbine, de (onderlinge) positie van de windturbines, turbulentie van de wind door de grond, windafvang tussen windturbines, windsnelheid, windrichting, luchtdichtheid en het onderhoud van de windturbines. Bij het onderzoek is geen rekening gehouden met stilstand om slagschaduw op gebouwen te voorkomen, met stilstand door zwermen vogels nabij de windturbine en met beperking van de capaciteit om het energienet in balans te houden (curtailment).  

In de Energieopbrengstberekening is onderscheid gemaakt tussen de P50- en de P90-waarde. De P50-waarde houdt in dat er een kans van vijftig procent is dat de werkelijke energieopbrengst in een jaar hoger of lager is dan de berekende energieopbrengst. De P90-waarde gaat uit van een situatie waarbij er een kans van negentig procent is dat de werkelijke energieopbrengst hoger is dan de berekende energieopbrengst. De P90-waarde geeft dus meer zekerheid over het behalen van de Restopgave Oss dan de P50-waarde. Dit komt omdat wordt uitgegaan van lagere energieopbrengsten die in negentig procent van de gevallen statistisch gezien worden behaald. 

De Gemeente Oss wenst bij de vaststelling van het Voorkeursalternatief voldoende zekerheid te hebben dat de Restopgave Oss daadwerkelijk wordt ingevuld met de Windturbines in de Duurzame Polder. Om die reden neemt de Gemeente Oss de berekening op basis van de P90-waarde als uitgangspunt voor de vaststelling van het Voorkeursalternatief. Deze berekening stelt dat in het Osse deel van de Duurzame Polder acht tot tien Windturbines nodig zijn om de Restopgave Oss met negentig procent zekerheid te behalen. Dit zijn meer Windturbines dan de zes tot zeven Windturbines die als uitgangspunt zijn genomen in de Ontwerptoelichting VKA. Bij de vergunningverlening door de Gemeente Oss is de Restopgave Oss bepalend voor het aantal te vergunnen Windturbines. De Gemeente Oss zal niet meer Windturbines vergunnen dan nodig is voor de invulling van de Restopgave Oss. 

3.8 Afweging

Uit de uitgevoerde onderzoeken volgt dat er binnen de Duurzame Polder verschillende zwaarwegende belangen zijn waarmee rekening moet worden gehouden. Deze belangen zijn onderling vaak niet goed verenigbaar, zodat niet aan al deze belangen kan worden tegemoetgekomen. Uit het MER blijkt dat de realisatie van windturbines zal leiden tot een aantasting van landschaps- en natuurwaarden, ook als de minimale afstanden tot de woonkernen losgelaten zouden worden. In dit verband zijn vooral de effecten op de Natuurwaarden, het Natuur Netwerk Brabant, het Ganzen- en Smientengebied en de Natura 2000-gebied in de directe omgeving van de Duurzame Polder van belang. Daarnaast blijkt dat er geluidseffecten en hinder door onder meer slagschaduw kan ontstaan in de Duurzame Polder en de omliggende dorpskernen. Dit effect treedt naar verwachting het sterkst op bij individuele woningen in de Duurzame Polder. Uit het MER blijkt verder dat realisatie van de Windturbines in de Duurzame Polder effecten heeft voor het laagvlieggebied en de radarinstallaties van Defensie. Tenslotte kan er in sommige gevallen frictie ontstaan tussen het behoud van het gebied voor hoogproductieve (kringloop)landbouw en de mogelijke eis om de Compensatie te realiseren op het grondgebied van de beide Gemeenten. 

De Gemeenten hebben bij de vaststelling van het Voorkeursalternatief een afweging gemaakt van alle in dit hoofdstuk 3 (Voorkeursalternatief) beschreven belangen. Bij deze belangenafweging hebben de Gemeenten in ieder geval de volgende uitdrukkelijke keuzes gemaakt: 

  • a.

    conform de uitdrukkelijke wens van de Raden wordt een minimale afstand aangehouden tot de bebouwde kom van omliggende kernen. In de Gemeente ’s-Hertogenbosch bedraagt de minimale afstand één kilometer en in de Gemeente Oss bedraagt de minimale afstand twee kilometer. Deze keuze wordt met name ingegeven door de wens het woon- en leefklimaat in de woonkernen zoveel mogelijk te beschermen. Daarmee wordt het aantal omwonenden dat (geluids)hinder kan ondervinden van de Windturbines sterk beperkt. Met de genoemde afstanden bedraagt de te verwachten geluidsbelasting binnen de bebouwde kom maximaal 42 dB Lden. Daarnaast worden negatieve gezondheidseffecten zoveel mogelijk beperkt en worden ook de zichteffecten beperkt. Omdat de Duurzame Polder een groter gebied binnen de Gemeente Oss omvat, kan de Gemeente Oss ook een grotere afstand tot de bebouwde kom aanhouden. In de Gemeente ’s-Hertogenbosch is dit niet mogelijk, omdat er dan geen ruimte overblijft voor zestien Windturbines. Om deze reden hebben de Raad Oss en de Raad ’s-Hertogenbosch het aanvaardbaar geacht dat voor de beide Gemeenten een andere afstandsnorm geldt. 

  • b.

    voor de woningen in het buitengebied van de Duurzame Polder kunnen niet dezelfde minimale afstanden worden aangehouden als voor woningen in de bebouwde kom. Dan zou er geen ruimte voor Windturbines overblijven. Voor de maximale toegestane geluidsbelasting op woningen sluiten de Gemeenten daarom aan bij de landelijke wettelijke normen die naar verwachting in 2025 worden vastgesteld. In het geval er nog geen landelijke geluidsnormen zijn vastgesteld, hanteren de Gemeenten voor de woningen een streefwaarde van maximaal 45 dB Lden. Een geluidsbelasting van maximaal 47 dB Lden is toegestaan als Initiatiefnemers kunnen onderbouwen dat het onmogelijk is bij handhaving van de streefwaarde van maximaal 45 dB Lden de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch en/of de Restopgave Oss te halen. De Gemeenten betrekken bij deze afweging andere relevante belangen, zoals de gezondheidsbescherming of geluidshinder van omwonenden. 

  • c.

    de in het MER beoordeelde varianten “Natuur”, “Landschapsvariant 1”, “Landschapsvariant 2” en “Geluid” worden niet gevolgd. Deze varianten zijn weliswaar gunstiger op de specifieke belangen van natuur, landschappelijk ontwerp of geluidsbelasting, maar de overige belangen worden daarmee aanmerkelijk minder gediend. De variant “Natuur” levert bijvoorbeeld aanzienlijk meer hinder (bijvoorbeeld geluid, slagschaduw en zicht) op voor omwonenden (doordat de Windturbines in deze variant wel binnen één of twee kilometer van de bebouwde kom worden geplaatst). Met de landschapsvarianten, de variant “Geluid” en de variant “Natuur” kunnen daarnaast de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch en de Restopgave Oss niet met zekerheid worden behaald (zie ook paragraaf 3.7 Energieopbrengstberekeningen Gemeente Oss). Ook zijn de varianten niet altijd realistisch, bijvoorbeeld gelet op de hoeveelheid molenaarswoningen in de variant. 

  • d.

    het belang van de realisatie van de Windturbines is onverenigbaar met het belang van Defensie bij de handhaving van de Duurzame Polder als een gedeelte van het laagvlieggebied Maas-Waal. Bij hun belangenafweging hebben de Gemeenten betrokken dat de realisatie van de Windturbines op eenzelfde schaal als in de Duurzame Polder, elders binnen de Gemeenten niet mogelijk is. De Gemeenten kunnen de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch respectievelijk de Restopgave Oss niet op dezelfde manier invullen op een ander deel van hun grondgebied. Daartegenover verliest Defensie weliswaar een gedeelte van het laagvlieggebied, maar gaat niet het gehele laagvlieggebied verloren. Om die reden concluderen de Gemeenten dat het belang van realisatie van de Windturbines (omwille van de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch en invulling van de Restopgave Oss) in de Duurzame Polder zwaarder weegt dan het belang van handhaving van het gehele laagvlieggebied; 

  • e.

    zoals aangegeven in paragraaf 3.7 (Energieopbrengstberekening Gemeente Oss) wenst de Gemeente Oss met het Voorkeursalternatief voldoende zekerheid ruimte te bieden voor de invulling van de Restopgave Oss. Om die reden stellen de Gemeenten een ruimer Voorkeursalternatief vast dan is opgenomen in de Ontwerptoelichting VKA. Daarbij houden de Gemeenten omwille van de hiervoor genoemde redenen vast aan de minimale afstanden tot de woonkernen. Dit betekent dat het VKA ten opzichte van de Ontwerptoelichting VKA is verruimd tot ten noorden van de Gewandeweg;  

  • f.

    gezien de ligging van de weidevogelgebieden en het Ganzen- en Smientengebied binnen de Duurzame Polder zal realisatie van het voor de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch en de Restopgave Oss noodzakelijke aantal Windturbines hoe dan ook leiden tot een aantasting van Natuurwaarden. De Gemeenten zijn van mening dat realisering van de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch en de Restopgave Oss zwaar weegt. Aantasting van natuurwaarden is alleen binnen de wettelijke kaders mogelijk. Daarbij nemen de Gemeenten in aanmerking dat er – indien nodig – mogelijkheden zijn voor een verplaatsing van de weidevogelgebieden en van het Ganzen- en Smientengebied. De Provincie is in beginsel bereid medewerking te verlenen aan verplaatsing (mits voldoende onderbouwd). In het Voorkeursalternatief wordt ervan uitgegaan dat geen Windturbines worden geplaatst in het Natuur Netwerk Brabant, tenzij de Initiatiefnemers bij de vergunningaanvraag een "nee-tenzij toets" doorlopen en de maatregelen uitvoeren die daaruit vloeien.  

Op basis van de voorgaande afwegingen stellen de Gemeenten het volgende Voorkeursalternatief vast:

afbeelding binnen de regeling
Afbeelding 3.7 Voorkeursalternatief

Ter toelichting op de bovenstaande afbeelding merken de Gemeenten op dat er een aanpassing is gedaan aan de 2 km-afstandszone ten opzichte van de afbeeldingen die zijn gebruikt voor het MER, de Ontwerptoelichting VKA en de Nota reikwijdte en detailniveau. Reden van deze aanpassing is dat in die eerdere afbeeldingen niet overal de afstand van twee kilometer tot de bebouwde kom was ingetekend. In plaats daarvan was een afstand van twee kilometer tot de grens van het stedelijk gebied aangehouden. Aangezien de Raad Oss een afstand van twee kilometer tot de bebouwde kom als uitgangspunt heeft vastgesteld, is de afbeelding ten behoeve van dit Programma bijgesteld. Het geconstateerde verschil is niet relevant geweest voor de uitkomsten van het MER, de Ontwerptoelichting VKA en/of de Nota reikwijdte en detailniveau. 

3.9 Alternatief WCOD

WCOD heeft op 28 maart 2024 het Alternatief WCOD gepubliceerd. Het Alternatief WCOD bevat een voorstel voor aanpassing van het Voorkeursalternatief, waarbij ruimte wordt geboden aan tien windturbines met een indicatief vermogen van zeventig megawatt. Daarbij zoekt WCOD de randen van het Zoekgebied op, omdat dit windopbrengst verhoogt. WCOD heeft de Gemeente Oss gevraagd het Alternatief WCOD te betrekken in de afweging ten aanzien van het Voorkeursalternatief.

De milieueffecten van het Alternatief WCOD zijn in opdracht van het College Oss beschreven in de Beschouwing Alternatief WCOD. De Beschouwing Alternatief WCOD concludeert dat het Alternatief WCOD rekening houdt met diverse milieueffecten. Het Alternatief WCOD biedt een gebalanceerde benadering met aandacht voor milieu- en veiligheidsaspecten. Negatieve effecten - met name op natuur en landschap - kunnen echter niet worden uitgesloten.

Het College Oss heeft kennis genomen van het Alternatief WCOD en de Beschouwing Alternatief WCOD. Mede op basis van de hiervoor in paragraaf 3.8 (Afweging) beschreven belangenafweging, acht het college Oss het niet wenselijk het Alternatief WCOD over te nemen. Daarbij is met name van belang dat het Alternatief WCOD: (i) minder dan het Voorkeursalternatief rekening houdt met de belangen van Defensie bij het laagvlieggebied Maas-Waal, (ii) ruimte biedt aan meer Windturbines dan noodzakelijk is voor de invulling van de Restopgave Oss, en (iii) niet goed aansluit op de criteria ten aanzien van situering en vormgeving die hierna zijn beschreven in paragraaf 4.4 (Situering en vormgeving Windturbines).

4 Beoordelingscriteria

4.1 Inleiding

Bij de vaststelling van het Voorkeursalternatief hanteren de Gemeenten een integrale benadering. Bij de realisatie van de Windturbines dienen de Initiatiefnemers ook rekening te houden met andere belangen in de Duurzame Polder. Dit hoofdstuk beschrijft de criteria die de Gemeenten zullen hanteren bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag van één of meer Initiatiefnemers. 

4.2 Financiële participatie 

4.2.1 Inleiding

Op grond van het Klimaatakkoord en de RES Noordoost Brabant dienen Initiatiefnemers de bewoners van de Gemeenten de gelegenheid te bieden om financieel te participeren in de exploitatie van de Windturbines. De Gemeenten hebben elk voor hun eigen grondgebied de volgende uitgangspunten voor financiële participatie vastgesteld.  

4.2.2 Gemeente ’s-Hertogenbosch 

De Gemeente ’s-Hertogenbosch heeft door middel van een online consultatie over financiële participatie de voorkeuren van bewoners gepeild. Mede op basis van de uitkomsten van deze consultatie en de bestaande bestuurlijke raadskaders, formuleert de Gemeente ’s-Hertogenbosch de volgende uitgangspunten voor financiële participatie bij de realisatie van de Windturbines op haar grondgebied: 

  • a.

    de lusten en lasten worden eerlijk verdeeld. Degene die de lasten dragen, delen op een eerlijke wijze mee in de lusten;

  • b.

    eerst krijgen omwonenden die wonen binnen een afstand van tien maal de tiphoogte tot een of meer Windturbines de mogelijkheid om financieel te participeren, daarna de rest van de inwoners van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch, maatschappelijke instellingen en ondernemers;  

  • c.

    de Initiatiefnemer stelt in afstemming met de omgeving een omwonendenregeling op, waarbij omwonenden van de Duurzame Polder financieel kunnen profiteren van de turbines. 

  • d.

    er komt een omgevingsfonds ten gunste van de omwonenden van de Duurzame Polder. Hierdoor kan de omgeving meedelen in de lusten, zonder financieel te hoeven investeren; 

  • e.

    de opbrengsten van het omgevingsfonds worden ingezet voor het versterken van het gebied (cf. Visie Energielandschap, paragraaf 4.2); en 

  • f.

    de Duurzame Polder wordt ontwikkeld met minimaal vijftig procent lokaal eigendom. Hierbij is de inzet een coöperatieve vorm, waarbij iedereen mee moet kunnen doen. Bij realisatie van één of meer Windturbines op gemeentegronden, streeft de Gemeente ‘s-Hertogenbosch naar honderd procent lokaal eigendom.  

Bij het formuleren van de uitgangspunten voor financiële participatie in de Duurzame Polder heeft de Gemeente ’s-Hertogenbosch de ambitie uitgesproken dat projecten een zo gunstig mogelijk pakket op moeten leveren voor de verdeling van lusten en lasten. Hierbij geldt dat bovenstaande uitgangspunten communicerende vaten zijn. De uitgangspunten staan niet op zichzelf, maar moeten in samenhang bekeken worden. Hierbij moet ook gekeken worden naar de rol van lokaal eigendom. Naast de bovenstaande uitgangspunten blijven de principes zoals opgenomen in de Visie Energielandschap van kracht.  

De Gemeente ’s-Hertogenbosch vraagt bij de aanvraag van een BOPA van de Initiatiefnemer(s) een uitgewerkt plan voor financiële participatie. 

4.2.3 Gemeente Oss

Voor alle projecten voor grootschalige energieopwekking in de Gemeente Oss – waaronder de realisatie van de Windturbines – hanteert de Gemeente Oss de volgende tien uitgangspunten voor financiële participatie en lokaal (mede)eigendom in de Beleidsnota Financiële Participatie:

  • a.

    de hele gemeenschap kan meeprofiteren van de energieopwekking; 

  • b.

    ieder grootschalig energieopwekkingsproject is maatwerk; 

  • c.

    een deel van de winst wordt besteed aan de directe omgeving; 

  • d.

    een deel van de winst wordt afgedragen aan een duurzaamheidsfonds van de Gemeente Oss; 

  • e.

    na afdracht blijft een rendabele businesscase over voor de ontwikkelaar; 

  • f.

    de hoogte van de afdracht uit de gedragscode “Wind op land” geldt als ondergrens; 

  • g.

    gestreefd wordt naar minimaal vijftig procent lokaal eigendom; 

  • h.

    de kansen voor de lokale economie worden optimaal benut; 

  • i.

    de ontwikkelaar komt in een open en transparant proces tot afspraken met de gemeenschap; 

  • j.

    de Raad Oss wordt van begin tot eind geïnformeerd over dat proces. 

De Gemeente Oss verwacht van initiatiefnemers die een aanvraag doen voor de realisatie van Windturbines een concreet plan waarin bovenstaande uitgangspunten zijn uitgewerkt. De uitgangspunten zijn nader toegelicht in de Beleidsnota Financiële Participatie. Uitwerking vindt plaats in overleg met de Gemeente Oss gedurende de onderhandelingen over een anterieure overeenkomst en/of tijdens de aanvraagprocedure voor een BOPA. De verplichting tot naleving van het uitgewerkte plan wordt vastgelegd in de anterieure overeenkomst en/of als vergunningsvoorschrift in de BOPA. 

4.3 Lokaal eigendom

4.3.1 Gemeente ’s-Hertogenbosch 

De Gemeente ’s-Hertogenbosch vraagt bij de aanvraag van een BOPA van de Initiatiefnemer(s) een uitgewerkt plan voor lokaal eigendom. Dit moet in overeenstemming zijn met de in dit programma geformuleerde uitgangspunten voor financiële participatie en lokaal eigendom én het algemeen gemeentelijk beleid.  

De Gemeente ’s-Hertogenbosch verwacht dat Initiatiefnemers de Windturbines ontwikkelen met minimaal vijftig procent lokaal eigendom. Hierbij is de inzet een coöperatieve vorm, waarbij iedereen mee moet kunnen doen. Voor gemeentegronden wordt gestreefd naar honderd procent lokaal eigendom. Ook deze uitgangspunten worden gesteld vanuit de ambitie een zo gunstig mogelijk pakket voor de verdeling van lasten en lusten te realiseren. Hierbij gaat het zowel om het lokaal eigendom, als de financiële participatie.  

Tot slot is het denkbaar dat de vrijkomende gemeentelijke Essent-gelden ingezet worden om het aandeel lokaal eigendom in de Duurzame Polder te vergroten. Conform de Visie Energielandschap wordt gemeentelijk eigendom bij duurzame energie-opwek gezien als een volwaardige vorm van lokaal eigendom. 

4.3.2 Gemeente Oss

In de Beleidsnota Financiële Participatie is als uitgangspunt opgenomen dat de Gemeente Oss streeft naar minimaal vijftig procent lokaal eigendom van de Windturbines. De exacte vorm van lokaal eigendom is niet voorgeschreven. Het is aan initiatiefnemers en de omgeving om het lokaal eigendom nader uit te werken. De Gemeente Oss acht het denkbaar dat het lokaal eigendom vorm krijgt via een coöperatieve vereniging en/of door middel van de uitgifte van aandelen, certificaten en/of obligaties aan bewoners van de Gemeente Oss of bedrijven met een duidelijke lokale binding in de Gemeente Oss.

De concrete vormgeving van het lokaal eigendom dient te zijn uitgewerkt voorafgaand aan de aanvraag van een BOPA. Indien minder dan vijftig procent lokaal eigendom wordt gerealiseerd, vraagt de Gemeente Oss compensatie van de Initiatiefnemer door middel van een hogere afdracht in het kader van de financiële participatie (zoals omschreven in paragraaf 4.2.3). 

4.4 Situering en vormgeving Windturbines 

Bij de vaststelling van dit Programma stellen de Gemeenten alleen enkele min of meer abstracte voorwaarden aan de vormgeving van de Windturbines. Het voorschrijven van een exacte vormgeving is niet wenselijk omdat het nog geruime tijd kan duren voordat er daadwerkelijk een BOPA wordt verleend. Mogelijk doen zich in de tussentijd innovaties voor in de windtechniek en/of zijn er ontwikkelingen in de markt. Als dit Programma een exacte vormgeving voorschrijft, kan niet meer op deze technische innovaties en marktontwikkelingen worden gereageerd. Om op planniveau toch een beoordeling te maken van mogelijke milieueffecten, wordt in het MER gerekend met een bandbreedte tussen twee referentieturbines:

  • a.

    turbinetype 1, met een vermogen van 3,6 megawatt, een ashoogte van 134 meter en een tiphoogte van 192,5 meter; en 

  • b.

    turbinetype 2, met een vermogen van 7,2 megawatt, een ashoogte van 175 meter en een tiphoogte van 261 meter. 

De Gemeenten stellen in dit Programma ook geen exacte plaats vast voor de Windturbines. Windturbines zijn op elke plaats binnen het Voorkeursalternatief toegestaan, met dien verstande dat bij woningen of andere gevoelige objecten de wettelijk vereiste zones moeten worden aangehouden (vanuit onder meer geluid, externe veiligheid en slagschaduw). Daarnaast kan de geldende wet- en regelgeving voor radarinstallaties van Defensie van invloed zijn op de precieze positionering van Windturbines. Plaatsing in de nabijheid van Natuurwaarden vraagt mogelijk Mitigatie en/of Compensatie. 

De Gemeenten willen in het Programma uniformiteit in de vormgeving en een goede onderlinge afstemming van de Windturbines borgen om de verstoring van het landschap zoveel mogelijk te beperken. Daarom stellen de Gemeenten de volgende (cumulatieve) uitgangspunten vast voor de vormgeving en plaatsing van de Windturbines:

  • a.

    beschrijf de interactie van het ontwerp en de situering van de Windturbines met andere functies (zoals landbouw, natuur en water en recreatie) in de Duurzame Polder; 

  • b.

    sluit met de situering van de Windturbines zo veel mogelijk aan bij de structuren van het rationele, grootschalige landschap in de Duurzame Polder. Hanteer hierbij bestaande structuren zoals landschappelijke grenzen, wegen en waterlopen, de grote lijnen van west naar oost (Hertogswetering, Hoefgraaf, hoogspanningslijn) en/of voeg nieuwe structuren toe en breng deze in relatie tot de Duurzame Polder als geheel; 

  • c.

    de plaatsing van de Windturbines wordt bij voorkeur als één visueel herkenbaar en duidelijk afgebakend windpark op het grondgebied van beide Gemeenten ontworpen. Daarbij wordt ook gestreefd naar een optimale windopbrengst op het grondgebied van de Gemeente ’s-Hertogenbosch en de Gemeente Oss; 

  • d.

    realiseer een evenwichtige en rustige opstelling, met vergelijkbare onderlinge afstanden. Daarbij kan worden gekozen voor de situering van rijen, een grid of een zwermopstelling (een random patroon van turbines);  

  • e.

    de vormgeving van de Windturbines is eenduidig, dit betekent eenheid in ashoogte, rotordiameter, gondeltype en afstemming in kleur; 

  • f.

    benut landschappelijke inrichtingsprincipes en landschapselementen om het zicht op de Windturbines te ensceneren en te verzachten. Maak hierbij gebruik van de verschillende afstanden tot de Windturbines, aandacht voor de inpassing van de Windturbines op het lage schaalniveau tot en met de enscenering van het cluster van Windturbines; 

  • g.

    de turbinevoet dient zorgvuldig te worden ingepast, waarbij voorzieningen in de turbinevoet worden geïntegreerd. Voorkom hekwerken en minimaliseer de benodigde verharding rondom de Windturbines; 

  • h.

    het bestaande wegennet wordt zoveel mogelijk benut voor de beheerpaden. Nieuwe beheerpaden dienen te worden ingepast binnen de landschappelijke structuur en zijn van meerwaarde voor aan groen/blauwe dooradering en recreatieve routes; 

  • i.

    de bandbreedte voor de hoogte van de te plaatsen Windturbines is minimaal 192,5 meter tiphoogte en maximaal 261 meter tiphoogte; 

  • j.

    overige bijkomende voorzieningen, zoals trafo’s, dienen zorgvuldig te worden ingepast en krijgen een zorgvuldige ingepaste eenduidige verschijningsvorm binnen de gehele Duurzame Polder; 

  • k.

    in principe is het eerste ontwerpbesluit van een BOPA bepalend voor het type Windturbine (vermogen, as- en tiphoogte en vormgeving) in alle eventuele volgende aanvragen in beide Gemeenten. Om dit zorgvuldig te laten verlopen dienen Initiatiefnemers, die van elkaar weten dat zij aan een aanvraag werken, de samenhang tussen hun aanvragen onderling af te stemmen. Indien binnen zes maanden na indiening van de eerste aanvraag één of meer andere aanvragen worden ingediend en de Initiatiefnemers van de latere aanvragen een ander type Windturbine willen aanvragen, treden de Initiatiefnemers met elkaar in overleg. De Gemeenten verwachten van de betreffende Initiatiefnemers dat zij dan gezamenlijk een keuze maken voor het type van de Windturbines; 

  • l.

    de Gemeente Oss verleent alleen een BOPA als de daarmee – op basis van de betreffende BOPA of samen met een of meer gelijktijdig aan andere Initiatiefnemers te verlenen BOPA’s – toegestane Windturbines een vermogen gelijk aan de Restopgave Oss zullen opwekken. Overschrijding van de Restopgave Oss is alleen mogelijk als met één Windturbine minder de Restopgave Oss niet meer volledig wordt behaald. De te verwachten energieopbrengst dient te worden onderbouwd met een energieopbrengstberekening van een ter zake kundig bureau; 

  • m.

    de Gemeente ’s-Hertogenbosch vergunt – ter invulling van de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch – maximaal zestien Windturbines in het Bossche deel van de Duurzame Polder. Het aantal van zestien Windturbines geldt niet als minimum voor een aanvraag door Initiatiefnemer(s). Bij een aanvraag voor minder dan zestien Windturbines, dienen de in die aanvraag betrokken Windturbines op het grondgebied van de Gemeente ’s-Hertogenbosch zo te worden gesitueerd, dat er voldoende geschikte ruimte behouden blijft voor een totaal van zestien Windturbines op het grondgebied van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch;   

  • n.

    de Gemeenten hanteren bij de vergunningverlening de dan geldende landelijke geluidsnormen. Als de landelijke normen niet (tijdig) worden vastgesteld, achten de Gemeenten een maximale geluidsbelasting van 45 dB Lden (streefwaarde) van Windturbines op omliggende geluidsgevoelige objecten aanvaardbaar. Een geluidsbelasting van maximaal 47 dB Lden is toegestaan als Initiatiefnemers kunnen onderbouwen dat het onmogelijk is bij handhaving van de streefwaarde van maximaal 45 dB Lden de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch en/of de Restopgave Oss te halen. Dit geldt ook voor het toepassen van zogenaamde molenaarswoningen. De Gemeenten betrekken bij deze afweging andere relevante belangen, zoals de gezondheidsbescherming of geluidshinder van omwonenden; en 

  • o.

    de Gemeenten treden bij de vergunningverlening in overleg om een situering van de Windturbines vast te stellen die op het grondgebied van beide Gemeenten een optimale energieopbrengst genereert. De Gemeenten verwachten dat Initiatiefnemers in beide Gemeenten de situering van de Windturbines in hun vergunningaanvraag onderling afstemmen. De opstelling van de Windturbines in de Gemeente ’s-Hertogenbosch mag niet tot een onaanvaardbaar windverlies leiden op het grondgebied van de Gemeente Oss (en vice versa). Er is in ieder geval sprake van een onaanvaardbaar windverlies, indien het windverlies zodanig groot is dat daardoor voor Initiatiefnemers in de Gemeente Oss geen haalbare “business case” overblijft (en vice versa). 

4.5 Natuurcompensatie en mitigatie

Zoals hiervoor beschreven in paragraaf 3.6 (Ecologie) leidt de realisatie van de Windturbines waarschijnlijk tot de aantasting van Natuurwaarden. Aantasting van de Natuurwaarden is mogelijk op basis van een Natuurvergunning. Als de Natuurwaarden inderdaad worden aangetast, moet de betreffende Initiatiefnemer de omwille van die aantasting wettelijk vereiste Mitigatie en Compensatie realiseren. Gedeputeerde Staten zijn als bevoegd gezag voor de Natuurvergunning betrokken bij de uitwerking van de concrete Mitigatie en Compensatie. 

De exacte aantasting van Natuurwaarden en de te realiseren Mitigatie en Compensatie kunnen pas worden vastgesteld nadat een Initiatiefnemer een BOPA aanvraagt. De Gemeenten stellen in dit Programma al wel de volgende randvoorwaarden vast ten aanzien van Mitigatie en Compensatie: 

  • a.

    Compensatie vindt plaats op het grondgebied van de Gemeente waar de aantasting van Natuurwaarden zich voordoet, tenzij dit ecologisch gezien niet mogelijk is. Compensatie op het grondgebied van de andere Gemeente geschiedt in nauw overleg met die Gemeente; 

  • b.

    aantasting van de populatie van Weidevogels is alleen mogelijk met passende Compensatie binnen de agrarische bestemming, waarbij de in de Duurzame Polder aanwezige populatie van Weidevogels behouden blijft. Compensatie kan niet plaatsvinden door de populatie van Weidevogels in de Duurzame Polder te laten verdwijnen en elders op het grondgebied van de Gemeenten een nieuwe populatie van Weidevogels op te bouwen. Meer concreet betekent dit dat Initiatiefnemers die een aantasting van de populatie Weidevogels zullen veroorzaken door de realisatie van Windturbines – in overleg met de Gemeenten en de Provincie – tijdig moeten starten met het uitvoeren van de Compensatie. Hierdoor krijgen de Weidevogels meer tijd om te migreren naar de compensatiegebieden; 

  • c.

    eventuele Compensatie ten noorden van het Voorkeursalternatief op het grondgebied van de Gemeente Oss wordt vormgegeven op een wijze die past bij het primair agrarische karakter van dat gebied. Daarbij wordt aangesloten bij de relevante onderdelen van de Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied, de Landbouwvisie Oss, het Bod Westelijke Polder en het gebiedsprogramma dat op basis daarvan door de Gemeente Oss en het Agrarisch Collectief Oss wordt uitgewerkt. Uitwerking van de Compensatie ten noorden van het Voorkeursalternatief geschiedt in nauwe afstemming met de Gemeente Oss en met (vertegenwoordigers van) de agrariërs, grondeigenaren en natuurorganisaties in dat gebied; 

  • d.

    bij Mitigatie voor initiatieven op het grondgebied van de Gemeente ’s-Hertogenbosch geldt dat hierbij alle technische uitvoerbare maatregelen dienen te worden getroffen om aanvaring van de wieken met vogels en vleermuizen te voorkomen;

  • e.

    eventuele Compensatie ten westen of ten zuiden van het Voorkeursalternatief op het grondgebied van de Gemeente ’s-Hertogenbosch geschiedt op een wijze die past bij het betreffende gebied en in nauwe afstemming met de Gemeente ’s-Hertogenbosch, agrariërs, grondeigenaren en natuurorganisaties in dat gebied. Daarbij wordt aangesloten bij de ontwikkelperspectieven, zoals beschreven in paragraaf 5.4 (Ontwikkelperspectieven) en bijlage III bij het besluit tot vaststelling van dit Programma; en 

  • f.

    voor zover de Compensatie ten noorden van het Voorkeursalternatief plaatsvindt voor verschillende Natuurwaarden dienen de maatregelen zoveel mogelijk te overlappen, zodat onnodig verlies van agrarische (productie)functies wordt voorkomen.  

De Gemeenten bereiden voor de realisatie van de Compensatie een gebiedsproces voor, in onderling overleg met de Initiatiefnemers en de Provincie. Dit gebiedsproces is gericht op een goede inpassing en een tijdige realisatie van de Compensatie. Bij de (voorbereiding van de) aanvraag van de BOPA wordt de definitieve omvang van de aantasting van de Natuurwaarden en de vereiste Compensatie duidelijk. Daarmee krijgt de Initiatiefnemer zicht op de betrokkenen waarmee zij Compensatie dienen af te stemmen. De uitwerking van de Compensatie raakt aan de volgende aspecten:  

  • a.

    inhoudelijke, zoals de mogelijkheden en wensen van betrokkenen; 

  • b.

    bestuurlijke, voor het vastleggen van de nieuwe begrenzingen en de werkingsgebieden van regelingen en eventuele aanpassingen (bijvoorbeeld waterpeilen); 

  • c.

    financiële, zoals vergoedingen, afspraken voor blijvende afname van Weidevogelpakketten en de kosten van beheerinspanningen; en 

  • d.

    juridische, zoals het vastleggen van privaatrechtelijke afspraken en verlenen van vergunningen. 

Bij de realisatie komen ook praktische opgaven aan de orde, koppeling met andere maatschappelijke doelen en organisaties die daarvoor actief zijn en technische uitvoering. Daarbij is uitgangspunt dat de inrichting van Compensatie-gebieden en de start van beheer vooraf dient te gaan aan de realisatie van de Windturbines. Het gehele proces laat zich als volgt schematisch weergeven: 

afbeelding binnen de regeling

5 Integraliteit 's-Hertogenbosch

5.1 Inleiding

In artikel 2 lid 3 van de Bestuursovereenkomst hebben de Gemeenten en de Provincie de ambitie onderschreven om in de Duurzame Polder “tot een integrale afweging te komen, waarbij de prioritaire energieambitie wordt gerealiseerd en koppelkansen worden benut met betrekking tot andere belangen zoals klimaatadaptatie, wonen, landbouw, natuur, recreatie en cultuurhistorie.” In de raadsbesluiten waarin de Duurzame Polder is aangewezen als locatie voor de grootschalige opwek van windenergie is deze ambitie verwoord als het in acht nemen van “de samenhang met andere waarden en belangen (zoals o.m. landbouw, natuur en wonen), waardoor een integrale gebiedsontwikkeling mogelijk is.” Dezelfde ambitie is door de Gemeenten verwerkt in de in hoofdstuk 2 (Visie) beschreven visiedocumenten en de door de Gemeente ’s-Hertogenbosch in paragraaf 2.2.3 (Visie op gebiedsontwikkeling) opgenomen visie. Ten behoeve van de integrale afweging van belangen hebben de Gemeenten verschillende onderzoeken laten uitvoeren en een omgevingsparticipatieproces doorlopen. De door de Gemeenten gemaakte belangenafweging is beschreven in hoofdstuk 3 (Voorkeursalternatief) en het omgevingsparticipatieproces wordt nader beschreven in hoofdstuk 7 (Procesparticipatie). 

In dit hoofdstuk 5 (Integraliteit Gemeente ’s-Hertogenbosch) werkt de Gemeente ’s-Hertogenbosch uit welke integrale beoordelingscriteria zij hanteert voor de beoordeling van initiatieven op haar eigen grondgebied. De Gemeente Oss geeft een uitwerking van haar beoordelingscriteria in hoofdstuk 6 (Integraliteit Gemeente Oss).

5.2 Integrale gebiedsontwikkeling

De Gemeente ’s-Hertogenbosch heeft het uitgangspunt van een integrale gebiedsontwikkeling vastgesteld in de Visie Energielandschap - primair in paragraaf 3.4 en 3.5 van de Visie (deel A). Dat is het toetsingskader voor integrale gebiedsontwikkeling en betekent o.a. dat het ontwikkelen van duurzame energie moet leiden tot een integraal plan met ruimtelijke kwaliteit, verduurzaming en maatschappelijke meerwaarde (lasten en lusten) voor het gebied. Daarbij moet ook zoveel als mogelijk rekening worden gehouden met het woon- en leefklimaat, waaronder gezondheid, van omwonenden. De consequenties hiervan worden in beeld gebracht en meegenomen in de afwegingen. Daarnaast is ook onderdeel van de gebiedsontwikkeling van het Bossche deel van de Duurzame Polder, dat andere initiatieven, anders dan voor windenergie, kunnen worden ontwikkeld op basis van dit Programma. Dit gaat bijvoorbeeld om initiatieven voor de verbreding van agrarische activiteiten, recreatie en/of natuurontwikkeling. 

5.3 Kwaliteitsimpuls vanwege impact op het landschap en functies 

Realisatie van de Windturbines op het grondgebied van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch heeft aanzienlijke gevolgen voor het bestaande landschap en de functies daarin. Het karakter van het landschap zal ingrijpend veranderen. Een van de (gemeentelijke en provinciale) voorwaarden daarbij is daarom, dat de ontwikkeling gepaard gaat met een kwaliteitsverbetering voor het landschap. Concreet betekent dit, dat in het plan van een Initiatiefnemer maatregelen worden opgenomen voor de verbetering van het landschap en de bestaande functies in het gebied. Dit Programma beschrijft de uitgangspunten waaraan Initiatiefnemers moeten voldoen. Op het grondgebied van de Gemeente ’s-Hertogenbosch dienen Initiatiefnemers een keuze maken uit de prioritaire voorstellen uit de Ontwikkelperspectieven, afgestemd op het door hen verplicht te besteden bedrag voor de kwaliteitsverbetering landschap. Uiteraard spelen hierbij ook praktische mogelijkheden, zoals grondeigendom, bereidwilligheid van eigenaren en gebruikers en eventuele financiële compensatie, een rol. Dit uitgangspunt van kwaliteitsverbetering landschap geldt ook voor initiatieven, anders dan windenergie. De uiteindelijk gerealiseerde kwaliteitsverbetering van het landschap dient na afloop van de 25-jaarstermijn, wanneer de Windturbines volgens provinciale regels dienen te worden verwijderd, te worden gehandhaafd. 

5.4 Ontwikkelperspectieven

5.4.1 Inleiding

Tijdens het ontwerpend onderzoek voor de Duurzame Polder zijn ideeën en ambities geschetst en is input opgehaald bij belanghebbenden. Dit heeft geleid tot de kansen en de visie op de gebiedsontwikkeling in ’s-Hertogenbosch, zoals beschreven in paragraaf 2.2.3. In deze paragraaf is de visie vertaald naar samenvattende Ontwikkelperspectieven per deelgebied. In bijlage III bij het besluit tot vaststelling van dit Programma zijn de Ontwikkelperspectieven in het geheel beschreven. 

Per deelgebied worden enerzijds sturende uitgangspunten en anderzijds kansen en ambities benoemd, die van belang zijn om een kwaliteitsverbetering voor dat deelgebied te bereiken. Op die manier kan een integrale gebiedsontwikkeling plaatsvinden voor de Duurzame Polder als geheel. Initiatiefnemers dienen in hun plan de kwaliteitsverbetering voor landschap aan te tonen. De globale effecten van de beoogde ambities uit de Ontwikkelperspectieven zijn in het MER beschouwd (hoofdstuk 12 en 13). Hieruit blijkt dat dit over het geheel positieve effecten kan opleveren. 

5.4.2 Stadsrand ’s-Hertogenbosch 


De “Stadsrand ’s-Hertogenbosch” ligt volledig in de Gemeente ’s-Hertogenbosch tussen de woonwijk de Groote Wielen, de Hertogswetering, de Grintweg en de Rompertweg. Ten westen hiervan wordt woonwijk de Groote Wielen ontwikkeld. Voor dit deelgebied geldt dat er kansen zijn om de verbinding tussen stad en land te versterken en een meer geleidelijke overgang te ontwikkelen. Er wordt ruimte geboden op vrijkomende en op bestaande (agrarische) bedrijfskavels en agrarische percelen voor vormen van extensieve landbouw, (collectieve) landbouw (bijv. Herenboeren), landschapsbeheer, voedselbos, strokenteelt, teelt van lokale producten en voor de ontwikkeling van een of meerdere kleine (productie-) bossen. Ook is er ruimte voor natuurontwikkeling en aanvullende nevenfuncties gericht op stedelijke functies (zoals moestuinen, recreatie, educatie, kleinschalige horeca, etc.).

afbeelding binnen de regeling
Afbeelding 5.3.1 Stadsrand 's-Hertogenbosch

De ambitie voor dit deelgebied is het vergroten van de toegankelijkheid van het gebied door ommetjes in de vorm van struinpaden. Deze ommetjes sluiten bij voorkeur aan op langzaam verkeersroutes in de wijk. Het nieuwe landschap met meer diversiteit kan daarnaast mogelijkheden bieden om het zicht op de windturbines in de polder te verminderen. We merken daarbij op, dat het niet waarschijnlijk is dat de aanplant van bomen het zicht op de turbines volledig zal wegnemen. Daarnaast wordt in de ontwikkeling van de Groote Wielen (Noord) ingezet op bomen in de straten, wat effectiever is voor dit doel van het wegnemen van zicht.   Dit Ontwikkelperspectief is uitgewerkt in de bovenstaande visualisatie van een toegankelijk “klimaatlandschap”. In bijlage III bij het besluit tot vaststelling van dit Programma is deze globale ontwikkelingsrichting voor het deelgebied Stadsrand ‘s-Hertogenbosch verder uitgewerkt naar thema’s. 

5.4.3 De Weide (uitsluitend voor 's-Hertogenbosch

afbeelding binnen de regeling
Afbeelding 5.3.2 De Weide

De “Weide” beslaat het open poldergebied in het midden van de Duurzame Polder. Dit deelgebied heeft een grootschalig en open karakter, met een rationeel verkavelingspatroon. De “Weide” wordt vooral gebruikt door grote melkrundvee- en varkenshouderijen. Het grootste deel van de agrarische percelen is in gebruik als grasland, op een aantal plekken gecombineerd met weidevogelbeheer. De aanwezige natuurwaarden zijn vooral gekoppeld aan het agrarisch gebruik. In de polder is op een succesvolle manier gewerkt aan het behoud en ontwikkeling van een gevarieerde weidevogelpopulatie die voor Brabant tot de beste behoort. Midden door de polder lopen de watergangen en ecologische verbindingszones de Hertogswetering en Hoefgraaf.  De “Weide” is en blijft agrarisch gebied. Een duurzame ontwikkelkoers voor dit gebied vereist dus een toekomstperspectief voor de agrarische sector. Bij ontwikkelingen in dit gebied ziet de Gemeente ’s-Hertogenbosch graag een sterk accent op (duurzame) voedselproductie, innovatieve hoogproductieve (kringloop)landbouw, extensivering en aansluiting bij het bodem en watersysteem van de polder. In het deel van de “Weide” waar de Windturbines worden gerealiseerd, wordt ingezet op het versterken van de natuurwaarden voor de soorten die geen grote hinder ondervinden van de Windturbines. Onderdeel van die ontwikkeling is de versterking van de natuurwaarden rondom de watergangen Hertogswetering en Hoefgraaf. Het behouden van de huidige populatie van weidevogels is het uitgangspunt (zie ook par. 4.4). Dit Ontwikkelperspectief is uitgewerkt in onderstaande visualisatie. In bijlage III bij het besluit tot vaststelling van dit Programma is deze globale ontwikkelingsrichting voor het deelgebied Stadsrand ‘s-Hertogenbosch verder uitgewerkt naar thema’s.  

5.4.4 Overgang Zand – Klei (uitsluitend voor ’s-Hertogenbosch)

Deelgebied Overgang zand-klei ligt in het zuidelijk deel van de Duurzame Polder. Het is een gebied dat zich kenmerkt als kleinschalig landschap gelegen op de overgang van tussen de lager gelegen kleigronden in de polder en de hoger gelegen zandgronden. Op de zandgronden liggen de bebouwingslinten Heeseind en Kruisstraat en de dorpskern Nuland. De doorzichten vanaf deze linten naar het grotere polderlandschap zijn een belangrijke kwaliteit. Kenmerkende en karakteristieke landschapselementen in dit gebied zijn houtwallen, lanen en kleine bosjes, die de hogere (en drogere) dekzandrug verbinden met lagergelegen gronden langs de Hertogswetering. In dit deelgebied wordt ingezet op het versterken van dit kleinschalige landschap door de aanplant van dit type landschapselementen. 

afbeelding binnen de regeling
Afbeelding 5.3.3 Overgang Zand - Klei

Daarnaast biedt dit gebied mogelijkheden voor het “vernatten” van gronden op de “Naad van Brabant”, door gebruikt te maken van kwelwater dat in dit gebied aan de oppervlakte komt. Het vernatten van gronden biedt op zijn beurt kansen voor natuurontwikkeling en waterberging. Ook liggen er kansen voor recreatie, bijvoorbeeld door oude (agrarische) paden te herstellen of agrotoerisme te stimuleren (horeca en dagrecreatie in het buitengebied) op vrijkomende agrarische bedrijfskavels. Dit Ontwikkelperspectief is uitgewerkt in bovenstaande visualisatie . In bijlage III bij het besluit tot vaststelling van dit Programma is deze globale ontwikkelingsrichting voor het deelgebied Overgang zand-klei verder uitgewerkt naar thema’s.   

5.5 Integrale planuitwerking 

5.5.1 Inleiding

In de Ontwikkelperspectieven zoals geschetst in paragraaf 5.4, is een aantal uitgangspunten en ambities voor diverse thema’s beschreven. In de volgende paragraaf 5.5.2 zijn uit die geschetste ambities, drie prioritaire ambities benoemd voor Initiatiefnemers (voor windenergie). De Gemeente ‘s-Hertogenbosch vraagt Initiatiefnemers in te gaan op de wijze waarop hun plan bijdraagt aan de prioritaire ambities. Daarnaast vraagt de Gemeente ’s-Hertogenbosch voor de uitwerking van plannen van Initiatiefnemers, aan de hand van de thema’s in paragraaf 5.5.3 aan te tonen dat er sprake is van een integraal ruimtelijk plan. Hierbij gelden de ontwikkelperspectieven en het Handelingsperspectief als opgenomen in paragraaf 2.2 van de Visie energielandschap deel C, als uitgangspunt. 

5.5.2 Prioritaire ambities voor initiatiefnemers

Voor het grondgebied van de Gemeente ’s-Hertogenbosch geldt een aantal prioritaire ambities bij de planontwikkeling van initiatieven voor windenergie. De Gemeente ’s-Hertogenbosch vraagt van Initiatiefnemers een integraal ruimtelijk plan (zie paragraaf 5.6). In dit plan dient de initiatiefnemer aan te tonen dat er sprake is van een ontwikkeling die leidt tot een kwaliteitsverbetering van het landschap. Het integraal ruimtelijk plan dient bij te dragen aan de versterking van de landschappelijk- en natuurlijke waarden van het Bossche deel van de Duurzame Polder. De Ontwikkelperspectieven vormen hiervoor de basis. Er dient hierbij te worden ingezet op de volgende prioritaire ambities (willekeurige volgorde): 

  • a.

    Robuuste inrichting van de zone rondom Hoefgraaf en/of Hertogswetering als Ecologische Verbindingszone. Daarbij geldt het uitgangspunt om aan te sluiten bij de visie die geldt op het grondgebied van de gemeente Oss;  

  • b.

    Herstel van het kleinschalige landschap (deelgebied Overgang zand-klei); en 

  • c.

    Bijdrage aan de ontwikkeling van het klimaatlandschap (deelgebied stadsrand 's-Hertogenbosch). 

Deze prioritaire ambities dienen door de Initiatiefnemer(s) als eerste onderzocht te worden of op deze wijze invulling gegeven kan worden aan de te realiseren kwaliteitsverbetering. Alleen indien aantoonbaar blijkt dat het niet mogelijk is om een bijdrage te leveren aan deze specifieke prioritaire ambities, kan op een andere wijze worden bijgedragen aan de beoogde kwaliteitsverbetering. Namelijk via (een selectie van) andere ambities uit de ontwikkelperspectieven. Deze ambities kunnen gelegen zijn op het eigen perceel van de Initiatiefnemer of elders in de Duurzame Polder. Als dit ook niet mogelijk is, dient een fondsbijdrage plaats te vinden zoals beschreven in paragraaf 5.7.3

5.5.3 Thema’s integrale planuitwerking 

In deze paragraaf wordt per thema geduid dat bij de uitwerking van initiatieven een onderbouwing / toelichting moet worden opgesteld hoe ieder thema verwerkt is in het plan, in het kader van een integrale gebiedsontwikkeling. Dit dient te passen binnen de visie (paragraaf 2.2.3) en Ontwikkelperspectieven. 

Natuur  

Zoals beschreven in paragraaf 3.6 (Ecologie) en paragraaf 4.5 (Natuurcompensatie) omvat de Duurzame Polder belangrijke natuurwaarden. Vanzelfsprekend dienen de Initiatiefnemers bij de realisatie van de Windturbines aan alle wettelijke vereisten van natuurbescherming te voldoen. Verder verwacht de Gemeente van Initiatiefnemer(s) en initiatiefnemers voor andere initiatieven, naast de wettelijke plicht ter compensatie / mitigatie, een planuitwerking waarmee natuurwaarden in het gebied worden versterkt. De maatregelen als genoemd onder prioritaire ambities (paragraaf 5.5.2) kunnen hier onderdeel van uitmaken. Dit kan gaan om bijvoorbeeld het versterken van de biodiversiteit in de polder of het doorontwikkelen van natuurwaarden bij ecologische verbindingszones.  

Landbouw  

Ten aanzien van de landbouw in de Duurzame Polder wordt door de Gemeente ’s-Hertogenbosch ruimte geboden aan innovatieve, duurzame en hoogproductieve landbouw, in combinatie met extensivering. De Gemeente ’s-Hertogenbosch ziet graag dat agrariërs zich richten op verduurzaming van hun activiteiten, in overeenstemming met de gewenste landbouwtransitie. Voor de randen van de polder (stadsrand ten oosten van de Groote Wielen en het overgangsgebied van zand naar klei) liggen kansen om het kleinschaligere landschap te versterken in combinatie met vormen van collectieve landbouw, stadslandbouw of verbreding van activiteiten op de erven.De Gemeente ‘s-Hertogenbosch vraagt initiatiefnemer(s) voor windenergie en andersoortige initiatieven om bij de planuitwerking deze uitgangspunten mee te nemen, alsook de kansen die er liggen om opgaven vanuit waterberging, natuurontwikkeling en -beheer en klimaatadaptatie.  

Water en bodem  

Sinds 2022 geldt het principe ”water en bodem sturend” als één van de leidende principes bij de uitwerking van ruimtelijke plannen. De Gemeente ‘s-Hertogenbosch verwacht van initiatiefnemer(s) dat zij bij de uitwerking van hun plannen aandacht besteden aan het water- en bodemsysteem in de Duurzame Polder. Voor het Bossche deel kan dit onderdeel zijn van de bijdrage aan de ambities zoals benoemd in de Ontwikkelperspectieven. Concreet worden de Initiatiefnemers aangemoedigd actief in gesprek te gaan met het Waterschap Aa en Maas om te onderzoeken welke kansen er zijn tussen de realisatie van de Windturbines, de realisatie van de Compensatie en de belangen van het Waterschap Aa en Maas, zoals op het vlak van waterberging. 

Landschap, erfgoed en cultuurhistorie  

Van initiatiefnemers wordt verwacht dat zij de uitgangspunten en kansen voor het thema landschap, erfgoed en cultuurhistorie onderzoeken en meenemen in hun planuitwerking. De Gemeente ’s-Hertogenbosch vraagt Initiatiefnemers de reeds aanwezige lijnen in het landschap te betrekken in het plaatsingsplan voor Windturbines . Bij de keuze van mitigerende maatregelen (zoals voor natuur) dient aandacht te worden besteed aan de cultuurhistorische waarden, waaronder zowel de rationele verkavelingsopzet van de polder als de historische functie van de overlaat die de polder had.  

Wonen  

Verspreid over de Duurzame Polder liggen woningen en agrarische bedrijven buiten de bebouwde kom. Rondom de Duurzame Polder liggen de steden ’s-Hertogenbosch en Oss en verschillende dorpskernen. Begrijpelijkerwijs vrezen bewoners voor verlies van woongenot in en rondom de Duurzame Polder. Tegen de achtergrond van de gemaakte belangenafweging (zie paragraaf 3.8) vraagt de Gemeente ‘s-Hertogenbosch de Initiatiefnemers in hun plan zoveel mogelijk rekening te houden met het woon -en leefklimaat, inclusief gezondheid, van omwonenden. Denk daarbij aan vermindering slagschaduw of van het zicht op turbines, en/of bijvoorbeeld aan vermindering of voorkomen van hinderlijk knipperlicht. Hierbij dient zo nodig een voorstel met concrete maatregelen te worden gevoegd, hoe de negatieve invloed van het plan op het woon -en leefklimaat kan worden beperkt.  

Onderdeel hiervan kan ook zijn het benutten van kansen met het woongenot van belanghebbenden. Hier kan op verschillende manieren invulling aan worden gegeven, bijvoorbeeld door de direct omwonenden gunstige voorwaarden te bieden voor deelname in de Initiatiefnemers en/of door omwonenden vanuit de opbrengsten van de Windturbines te ondersteunen bij de financiering van duurzaamheidsmaatregelen voor hun woning. Bij de vormgeving van kansen voor omwonenden kan ook synergie worden gezocht met de natuurmaatregelen. Investeringen in natuurlijke zones kunnen mogelijk zo worden vormgegeven dat dit het woongenot van direct omwonenden ten goede komt. 

Recreatie  

In de Gemeente ‘s-Hertogenbosch wordt een nieuwe wijk, grenzend aan de stadsrand ontwikkeld (Groote Wielen), waardoor de recreatiebehoefte in het gebied zal toenemen. De Gemeente ‘s-Hertogenbosch vraagt initiatiefnemers in hun plan een uitwerking te geven op het thema recreatie, waarin de kansen aan de randen van de polder, zoals het vergroten van het recreatief uitloopgebied of mogelijkheden voor verbreding van activiteiten, worden betrokken. Hierin kunnen, zo gewenst, ook bijdragen worden opgenomen die onderdeel zijn van de noodzakelijke kwaliteitsverbetering landschap. 

Daarbij wordt Initiatiefnemers in ieder geval gevraagd in hun plan rekening te houden met de belangen van de bestaande modelvliegvereniging aan de Tweede Hoefsteeg, zoals verder beschreven in het Ontwikkelperspectief. 

5.6 Toetsing integraal ruimtelijk plan

5.6.1 Integraal ruimtelijk plan

In het kader van een integrale gebiedsontwikkeling, zoals beschreven in paragraaf 5.2, vraagt de Gemeente ’s-Hertogenbosch van initiatiefnemers een integraal ruimtelijk plan. Naast een ruimtelijke onderbouwing en planuitwerking, is ook het plan voor financiële participatie en lokaal eigendom onderdeel hiervan.  

5.6.2 Omgevingsdialoog 

De Gemeente verwacht dat initiatiefnemers als onderdeel van het ruimtelijke plan een zorgvuldige omgevingsdialoog te doorlopen. Initiatiefnemers voor windenergie dienen zich maximaal in te spannen om bij belanghebbenden draagvlak te vinden bij de uitwerking van hun plannen voor de realisatie van de Windturbines. Hierbij is minimaal onderdeel een afstemming met percelen die grenzen aan percelen waarop een Windturbine wordt gepland. De Gemeente ‘s-Hertogenbosch verwacht dat de initiatiefnemers de Gemeente regelmatig en proactief informeert over de processuele en inhoudelijke stand van zaken. 

5.6.3 Toetsingscriteria

Het genoemde integrale ruimtelijke plan moet bij een vergunningsaanvraag voor Windturbines en bij andersoortige initiatieven gevoegd. Onderdeel van het ruimtelijk plan is een uitgewerkte onderbouwing waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van dit Programma. Er dient daarmee te worden voldaan aan de vereisten van integrale gebiedsontwikkeling en de eerlijke verdeling van lasten en lusten. Er wordt hierbij getoetst aan: 

  • a.

    de beoordelingscriteria voor de realisatie van windturbines, zoals benoemd in paragraaf 4.2 (Financiële participatie), paragraaf 4.3 (Lokaal eigendom), paragraaf 4.4 (Situering en vormgeving Windturbines) en paragraaf 4.5 (Natuurcompensatie); 

  • b.

    de uitgangspunten voor integrale gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering landschap zoals benoemd in paragrafen 5.25.35.7.3 en 5.7.4, en de uitgangspunten in paragraaf 5.5 Integrale planuitwerking (in samenhang met de Ontwikkelperspectieven); en 

  • c.

    de vereiste van een zorgvuldige omgevingsdialoog (zoals beschreven in paragraaf 5.6.2). 

Met bovenstaande onderbouwing kan ook invulling worden gegeven aan de vereisten uit de provinciale Omgevingsverordening die raken aan ruimtelijke kwaliteit (art. 5.7 t/m 5.12 en 5.51). Om de realisatie van de integrale gebiedsontwikkeling te borgen, worden zoveel mogelijk onderdelen als verplichtend voorschrift verbonden aan de BOPA. Of met een vergunningsaanvraag voldaan wordt aan bovenstaande voorwaarden, is ter afweging van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch bij ontvangst van het plan. 

5.6.4 Kwaliteitsteam

Bij de toetsing voor initiatieven voor Windturbines maakt de Gemeente gebruik van een zogenaamd Q-team. De Gemeente ’s-Hertogenbosch zal na de vaststelling van het Programma een “Q-team” (beeldkwaliteitsteam) samenstellen. Het Q-team bewaakt de ruimtelijke kwaliteit en samenhang van plannen voor de realisatie van de Windturbines in de Gemeente ’s-Hertogenbosch. Het Q-team geeft tijdens het ontwerptraject van de Initiatiefnemers advies over de ruimtelijke uitgangspunten en stuurt op de gewenste ruimtelijke kwaliteit en samenhang tussen de bouwplannen en de openbare ruimte. Bij de toetsing van de aanvragen voor een BOPA geeft het Q-team een zwaarwegend advies aan de Adviescommissie Omgevingskwaliteit. Deze werkzaamheden doet het Q-team op basis van de uitgangspunten en kaders die in dit Programma zijn vastgelegd. Het Q-team bestaat ten minste uit de volgende disciplines: 

  • a.

    een stedenbouwkundige / landschapsontwerper extern; 

  • b.

    een stedenbouwkundige van de Gemeente ’s-Hertogenbosch;  

  • c.

    een landschapsontwerper van de Gemeente ’s-Hertogenbosch; en 

  • d.

    naar behoefte kan er een adviseur worden ingeschakeld in het Q-team, zoals een lid van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit, een adviseur bouwhistorie (afdeling Erfgoed) en/of een ecoloog. 

5.7 Financiering en realisatie

5.7.1 Financiering en realisatie ambities

Per deelgebied is een Ontwikkelperspectief opgenomen waarin de beoogde kwaliteitsverbetering en meerwaarde wordt beschreven voor dat deelgebied. Initiatiefnemers voor windenergie en/of andere plannen (zoals verbreding van activiteiten op het erf of recreatie) staan aan de lat om hier aan bij te dragen als onderdeel van hun initiatief. We nodigen initiatiefnemers (bottom-up) uit om plannen te ontwikkelen binnen de Ontwikkelperspectieven. 

De uitgangspunten in dit Programma borgen dat die ambities, met het oog op een integrale gebiedsontwikkeling, deels door de initiatiefnemers gerealiseerd zullen worden. Deze kwaliteitsinvesteringen zijn immers noodzakelijk als gevolg van het effect op de ruimtelijke kwaliteit door die initiatieven. De mate waarin en de snelheid waarmee de ambities worden gerealiseerd, is afhankelijk van de snelheid waarmee initiatieven worden ontwikkeld en de specifieke bijdragen aan de ambities die daaraan worden gekoppeld. Er is vanuit het Programma Duurzame Polder voor de realisatie van de in de Ontwikkelperspectieven opgenomen ambities geen aanvullende financiële dekking geregeld.  

Onderdeel van de Ontwikkelperspectieven is de realisatie van een klimaatlandschap. Ook hiervoor geldt het principe dat realisatie afhankelijk is van initiatiefnemers die hieraan gaan bijdragen. Uiteraard is het denkbaar, buiten het Programma Duurzame Polder, op zoek te gaan naar aanvullende financiering om de realisatie van dit klimaatlandschap te ondersteunen. Zo staat het ‘klimaatbos’ in het Structuurfonds als ‘pm’ benoemd. De verdere uitwerking van het klimaatlandschap in het Structuurfonds is gekoppeld aan het onderzoek naar de mogelijke rondweg De Groote Wielen. Via deze route liggen er kansen om ambities en financieringsbronnen te combineren. 

Resumerend geven de Ontwikkelperspectieven de gewenste ontwikkelrichtingen aan voor de verschillende deelgebieden in de Duurzame Polder. Ze kunnen echter uitdrukkelijk niet gelezen worden als een blauwdruk of een plan dat gerealiseerd gaat worden. Ze worden gebruikt als richtinggevende uitgangspunten en inspiratie voor initiatieven in de Duurzame Polder. Dit betekent dat het dus nog niet zeker is welke maatregelen uit de Ontwikkelperspectieven gerealiseerd worden. Zeker is wel dat initiatiefnemers voor windenergie (een selectie van) ambities moeten meenemen als onderdeel van hun integrale ruimtelijk plan. In paragraaf 5.5.2 zijn hiertoe prioritaire ambities benoemd. Via deze kwaliteitsimpulsen voor het landschap, dragen de initiatieven bij aan een integrale gebiedsontwikkeling. De Ontwikkelperspectieven worden daarnaast gebruikt als onderdeel van het afwegingskader van initiatieven, anders dan windenergie. 

5.7.2 Samenhang tussen investering en betalende activiteiten (Windturbines)

Uitgangspunt is een integrale gebiedsontwikkeling. De realisatie van Windturbines moet samengaan met ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Via ruimtelijke inrichtingsmaatregelen gekoppeld aan de plaatsing van windturbines wordt de inbreuk op het landschap gecompenseerd en wordt de ruimtelijke kwaliteit versterkt. De inrichtingsmaatregelen moeten passen binnen de Ontwikkelperspectieven zoals opgenomen in dit Programma. Deze te realiseren ruimtelijke inrichtingsmaatregelen vallen onder de verplichte kwaliteitsverbetering voor het landschap, die voortvloeit uit de provinciale verordening. Daarnaast kan op die manier ook invulling worden gegeven aan de uitgangspunten van integrale gebiedsontwikkeling uit de Visie Energielandschap van ’s-Hertogenbosch. 

5.7.3 Uitgangspunten bijdragen kwaliteitsverbetering landschap voor Initiatiefnemers (Windturbines)

Kwaliteitsverbetering landschap: vereiste vanuit zowel provinciaal als ook gemeentelijk beleid 

Voor de kwaliteitsverbetering gekoppeld aan initiatieven voor windenergie, dient de Initiatiefnemer te putten uit de uitgangspunten, ambities en kansen uit de Ontwikkelperspectieven. Hierbij geldt een aantal prioritaire ambities. We houden daarbij in het oog dat het initiatief voor de Windturbines uitvoerbaar moet blijven. De kwaliteitsverbeteringen voor het landschap moeten onderdeel uitmaken van het in te dienen integraal ruimtelijk plan. Op basis van de huidige provinciale verordening (artikel 5.11) geldt het volgende over de investeringsomvang van de vereiste kwaliteitsverbetering: de waarde ter hoogte waarvoor minimaal een kwaliteitsimpuls geleverd dient te worden is op basis van Brabant brede afspraken ‘uitgangspunten kwaliteitsverbetering Noord-Brabant’ bepaald op € 15.000,- per MW opgesteld vermogen. Het oordeel over de toereikendheid van de omvang en wijze van invulling van de kwaliteitsverbetering, zoals opgenomen in het ruimtelijk plan, is ter afweging aan de gemeente in afstemming met de provincie. Het vereiste vloeit immers voort uit de provinciale verordening en het gemeentelijk beleid uit dit Programma.

Wijze van invulling geven aan kwaliteitsverbetering landschap 

Het uitgangspunt is dat de kwaliteitsverbetering landschap plaatsvindt als onderdeel van het integrale ruimtelijke plan (dus ‘in natura’). Alleen als aantoonbaar en voldoende gemotiveerd blijkt dat ‘in natura’ niet mogelijk of haalbaar is, kan de optie van een financiële bijdrage worden benut. In dat geval dient een bedrag ter hoogte van de vereiste kwaliteitsverbetering aan de gemeente afgedragen te worden. De gemeente ’s-Hertogenbosch stort deze financiële bijdrage in een nieuw in te stellen fonds voor de Duurzame Polder, van waaruit vervolgens door de gemeente de kwaliteitsimpuls in het gebied gerealiseerd wordt. Bij het ontwerp en de realisatie daarvan sluit de gemeente ook aan bij de Ontwikkelperspectieven zoals opgenomen in dit Programma. Op deze manier komt de vereiste kwaliteitsverbetering gekoppeld aan een initiatief, toch ten goede aan de Duurzame Polder. De gemeente financiert alleen kwaliteitsinvesteringen vanuit het fonds wanneer daar voldoende middelen inzitten. Er is vanuit dit fonds geen sprake van voorinvestering en onderuitputting. 

Relatie uitgangspunt provincie ‘kwaliteitsverbetering landschap’ met uitgangspunt integrale gebiedsontwikkeling gemeente 

Er wordt op voorhand door de gemeente geen extra financiële bijdrage gevraagd bovenop het hierboven genoemde bedrag per MW. Met deze vereiste kwaliteitsverbetering landschap kan immers mogelijk ook worden voldaan aan het gemeentelijke uitgangspunt van integrale gebiedsontwikkeling. Integrale gebiedsontwikkeling kijkt echter verder dan sec ruimtelijke kwaliteit. Het omvat bijvoorbeeld ook aspecten als een aanvaardbaar woon –en leefklimaat van omwonenden, waarvoor soms ook maatregelen gewenst kunnen zijn. Mogelijk zijn op basis van dit gemeentelijke beleidsuitgangspunt, nog aanvullende maatregelen nodig. Dit is ter beoordeling van de gemeente bij de ontvangst van een concreet planinitiatief. 

5.7.4 Uitvoeringskader voor overige ontwikkelingen (los van windenergie)

In de Duurzame Polder zijn, in het kader van integrale gebiedsontwikkeling, naast de Windturbines ook allerlei andere ontwikkelingen mogelijk. Een voorbeeld is het ontwikkelen van kleinschalige recreatieve voorzieningen of woningen. Ook voor die ontwikkelingen geldt op basis van de provinciale verordening, dat dit alleen mogelijk is wanneer gekoppeld aan de ontwikkeling ook een kwaliteitsverbetering landschap plaatsvindt. De hoogte hiervan bedraagt bij niet-woonfuncties 20% van de waardevermeerdering van de grond. Bij voorkeur wordt dit ook in natura besteed. Voor de inzet van dit bedrag dient wederom geput worden uit de Ontwikkelperspectieven. Wanneer dit niet mogelijk is, dan wordt het bedrag (vergelijkbaar aan de werkwijze voor de windturbines) afgedragen aan het eerdergenoemde in te stellen fonds (wat gezien kan worden als een financiële bijdrage ex. Artikel 13.22.OW). Dit fonds wordt ingezet ten behoeve van een kwaliteitsimpuls en meerwaardecreatie in de Duurzame Polder, waarbij geput wordt uit de Ontwikkelperspectieven. Voor woonfuncties geldt de provinciale Beleidsregel maatwerk omgevingskwaliteit Noord-Brabant. Deze is gericht op het uitvoeren van een fysieke tegenprestatie in natura. Wanneer dit in natura niet mogelijk is, dan benoemt de regeling de hoogte van de tegenprestatie per woningtype die de initiatiefnemer dient over te dragen. Deze is vergelijkbaar met de aankoop van een ruimte-voor-ruimte-titel. Dit bedrag wordt eveneens afgedragen aan het eerdergenoemde fonds. 

6 Integraliteit gemeente Oss

6.1 Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft de door de Gemeente Oss geformuleerde uitgangspunten voor planontwikkelingen van de Initiatiefnemers. Eerst worden de randvoorwaarden voor integraliteit beschreven (paragraaf 6.2) en vervolgens de koppelkansen tussen de bredere belangen in het gebied (paragraaf 6.3). 

6.2 Integraliteit

Met dit Programma stelt de Gemeente Oss in de eerste plaats het Voorkeursalternatief vast. Daarmee wordt duidelijk waar de Windturbines gerealiseerd kunnen worden in het Osse deel van de Duurzame Polder. Om te borgen dat Initiatiefnemers bij de realisatie van Windturbines in het Osse deel van de Duurzame Polder ook andere belangen in het gebied dienen, stelt de Gemeente Oss de volgende randvoorwaarden vast: 

  • a.

    bij de aanvraag van een BOPA dient een Initiatiefnemer te onderbouwen op welke wijze die aanvraag bijdraagt aan de integrale ontwikkeling van het Osse deel van de Duurzame Polder en hoe er koppelkansen met andere opgaven worden benut; en 

  • b.

    Initiatiefnemers dienen bij belanghebbenden in het Osse deel van de Duurzame Polder draagvlak te vinden bij de uitwerking van hun plannen voor de realisatie van de Windturbines. De Gemeente Oss verwacht dat de Initiatiefnemers daartoe een gedegen participatieproces doorlopen en de Gemeente Oss regelmatig en proactief informeert over de processuele en inhoudelijke stand van zaken. 

6.3 Koppelkansen

6.3.1 Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de koppelkansen tussen de realisatie van de Windturbines en de bredere belangen in de Duurzame Polder. De Gemeente Oss moedigt de Initiatiefnemers aan meer ambities te tonen dan wat strikt genomen noodzakelijk is vanuit de beoordelingscriteria (cf. hoofdstuk 4 (Beoordelingscriteria)). In de projectfase voert de Gemeente Oss daarom graag verdere gesprekken met de Initiatiefnemers en belanghebbenden over de in deze paragraaf beschreven koppelkansen. Daarbij zal de Gemeente Oss zich vanuit een regierol inzetten en de uitwerking van plannen actief ondersteunen. Bovendien kan de Gemeente Oss – liefst gezamenlijk met de Provincie – meezoeken naar aanvullende financiële middelen voor de realisatie van plannen die ten goede komen aan de bredere belangen van de Duurzame Polder. Naar mate de Initiatiefnemers meer koppelkansen benutten vergroot dit het draagvlak voor de komst van de Windturbines.

6.3.2 Landbouw

Ten aanzien van de landbouw in de Duurzame Polder hanteert de Gemeente Oss de realisatie van hoogproductieve (kringloop)landbouw als uitgangspunt. Boeren worden gestimuleerd hun bedrijfsvoering te verduurzamen. Het initiatief hiervoor ligt bij de boeren. De Gemeente Oss is bereid ondersteuning te bieden door regie te voeren en concrete plannen te faciliteren. Zo hebben boeren op het grondgebied van de Gemeente Oss zich bijvoorbeeld verenigd in het Agrarisch Collectief Oss. Het Agrarisch Collectief Oss heeft twee uitvoeringsagenda’s voor klimaatadaptatie van de agrarische sector opgesteld (het Bod Westelijke Polder en het Bod Oostelijke Polder). De Gemeente Oss ondersteunt deze uitvoeringsagenda’s. 

De realisatie van de Windturbines biedt koppelkansen voor de transitie naar een ecologisch verantwoorde, hoogproductieve (kringloop)landbouw. De agrariërs die deelnemen in de Initiatiefnemers genereren een aanvullende inkomstenstroom, die hun transitie mede kan financieren. De komst van de Windturbines zorgt (mogelijk) ook voor een spanningsveld vanwege de vereiste Compensatie (cf. paragraaf 4.5 (Natuurcompensatie). Deze Compensatie legt immers een zeker beslag op de beschikbare ruimte in de Duurzame Polder. De Initiatiefnemers hebben daarom een belangrijke verantwoordelijkheid om bij de realisatie van de Compensatie nauwe afstemming te zoeken met de agrariërs in de Duurzame Polder. De Gemeente Oss moedigt de Initiatiefnemers daarom aan vroegtijdig overleg te voeren met de lokale agrarische natuurorganisaties (). Indien gewenst kan de Gemeente Oss dit proces op haar grondgebied faciliteren en regie voeren. 

6.3.3 Natuur

Zoals beschreven in paragraaf 3.6 (Ecologie) en paragraaf 4.5 (Natuurcompensatie en mitigatie) omvat de Duurzame Polder belangrijke Natuurwaarden. Vanzelfsprekend dienen de Initiatiefnemers bij de realisatie van de Windturbines aan alle wettelijke vereisten van natuurbescherming te voldoen. De Gemeente Oss ziet echter graag dat de Initiatiefnemers meer ambitie tonen en actief op zoek gaan naar koppelkansen op het gebied van natuur. Daarbij kan de Gemeente Oss de dialoog tussen de Initiatiefnemers, natuurorganisatie én agrariërs faciliteren. 

6.3.4 Water en bodem

Sinds 2022 geldt het principe “water en bodem sturend” als één van de leidende principes bij de uitwerking van ruimtelijke plannen. De Gemeente Oss verwacht van de Initiatiefnemers dat zij bij de uitwerking van hun plannen aandacht besteden aan het water- en bodemsysteem in de Duurzame Polder. Concreet worden de Initiatiefnemers aangemoedigd actief in gesprek te gaan met het Waterschap Aa en Maas om te onderzoeken welke koppelkansen er zijn tussen de realisatie van de Windturbines, de realisatie van de Compensatie en de belangen van het Waterschap Aa en Maas bij een goede waterberging en voldoende waterwingebieden. 

6.3.5 Landschap, erfgoed en cultuurhistorie 

De Duurzame Polder is een landschap met een rijke historie. Zo heeft de fluctuerende stand van de Maas een grote invloed gehad op de vormgeving en ontginning van het gebied (met name in de Beerse Overlaet). Van de Initiatiefnemers wordt verwacht dat zij de koppelkansen met het landschap en zijn historie onderzoeken. Mogelijk kunnen de reeds aanwezige lijnen in het landschap worden benut in het plaatsingsplan van de Windturbines. Daarnaast kan bij de uitwerking van de Compensatie worden onderzocht in hoeverre de reeds aanwezige gebieden – zoals de eendenkooien – verder kunnen worden versterkt. 

6.3.6 Wonen

Verspreid over de Duurzame Polder liggen woningen en agrarische bedrijven buiten de bebouwde kom. Rondom de Duurzame Polder liggen de steden ’s-Hertogenbosch en Oss en verschillende dorpskernen. Begrijpelijkerwijs vrezen bewoners voor verlies van woongenot in en rondom de Duurzame Polder. Dit aspect is door de Gemeenten afgewogen bij de vaststelling van het Voorkeursalternatief (cf. paragraaf 3.3.6 (Gezonde leefomgeving) en paragraaf 3.8 (Afweging)). Een zekere mate van verlies van woongenot kan niet worden voorkomen, maar de Gemeenten achten dit gerechtvaardigd in het licht van het algemene, gemeentelijke belang bij invulling van de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch en de Restopgave Oss. 

Tegen de achtergrond van de gemaakte belangenafweging roept de Gemeente Oss de Initiatiefnemers op actief op zoek te gaan naar koppelkansen met het woongenot van belanghebbenden. Hier kan op verschillende manieren invulling aan worden gegeven, bijvoorbeeld door de direct omwonenden gunstige voorwaarden te bieden voor financiële participatie en/of door omwonenden vanuit de opbrengsten van de Windturbines te ondersteunen bij de financiering van duurzaamheidsmaatregelen voor hun woning. Bij de vormgeving van koppelkansen voor omwonenden kan ook synergie worden gezocht met de natuurmaatregelen. Investeringen in natuurlijke zones kunnen mogelijk zo worden vormgegeven dat dit het woongenot van direct omwonenden ten goede komt. 

7 Procesparticipatie

In het voorjaar van 2022 is gestart met de plan- en besluitvorming voor de ontwikkeling van de Duurzame Polder. In september 2022 is – na de verkenning – het participatieproces gestart door middel van een ontwerpend onderzoek, met ateliers met belangenorganisaties, bewonersavonden en online consultaties. Dit proces is gevolgd tot en met de vrijgave van het concept Voorkeursalternatief in januari 2024. Uitkomsten van het proces van omgevingsparticipatie zijn verwerkt in het voorliggende Programma. 

Met het beschreven participatieproces, voldoen de gemeenten aan de vereisten die de Omgevingswet stelt met betrekking tot de participatieve aanpak voor een Programma (conform artikel 10.8 Omgevingsbesluit). Belanghebbenden (burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen) zijn vanaf een vroegtijdig stadium betrokken bij het proces van plan- tot besluitvorming.  

Voor het voorliggend Programma is de algemene afstemmingsplicht gevolgd met overheden op basis van de Omgevingswet (art. 2.2, lid 1). Daarnaast is ook de specifieke overlegplicht gevolgd conform het Omgevingsbesluit (art. 10.8). Het Programma is uitvoerig besproken met maatschappelijke organisaties en bestuursorganen, waarvan de bevindingen zijn betrokken in de overwegingen voor het Voorkeursalternatief en de gebiedsontwikkelingen. 

8 Vervolgprocedure en monitoring 

Het Programma wordt door de Colleges vastgesteld. Voorafgaand aan de vaststelling legt het College ’s-Hertogenbosch het Voorkeursalternatief (voor het grondgebied van de Gemeente ’s-Hertogenbosch) en de Ontwikkelperspectieven ter goedkeuring voor aan de Raad ‘s-Hertogenbosch. Het College Oss legt het Voorkeursalternatief (voor het grondgebied van de Gemeente Oss) ter goedkeuring voor aan de Raad Oss. Over het milieueffectrapport op projectniveau zal een vrijwillig advies worden gevraagd aan de Commissie voor de milieueffectrapportage.

Conform de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (cf. afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht) wordt het ontwerp van dit Programma eerst gedurende zes weken door beide Gemeenten ter inzage gelegd en kan eenieder zienswijzen indienen. De Colleges zullen vervolgens op de zienswijzen reageren en waar nodig aanpassingen doen in het Programma. Vervolgens stellen de Gemeenten het Programma vast op de hiervoor beschreven wijze. 

Met de vaststelling van het Programma komt er een einde aan de planfase voor de Duurzame Polder. Vervolgens breekt de projectfase aan, waarin partijen op basis van het Programma concrete initiatieven uitwerken en vergunningen aanvragen. De Initiatiefnemers dienen bij de aanvraag van een vergunning voor de realisatie van de Windturbines ook een milieueffectrapport op te stellen op projectniveau. De vergunningen voor de realisatie van de Windturbines worden eveneens door middel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (cf. afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht) verleend. Dat betekent dat eenieder gelegenheid krijgt in de projectfase zienswijzen in te dienen na publicatie van de ontwerpvergunningen. 

Het Programma biedt de (ruimtelijke) basis voor de realisatie van de Windturbines in de Duurzame Polder. Hiermee wordt beoogd de Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch en de Restopgave Oss in te vullen. Tussentijds zal worden gemonitord of deze doelstelling daadwerkelijk wordt bereikt en of bijsturing noodzakelijk is. 

De noodzakelijke netinpassing is onderdeel van de monitoring. Gemeenten hebben overleg gevoerd met de netwerkbeheerders TenneT en Enexis om de mogelijkheden voor netaansluiting voor de Windturbines te onderzoeken. De netwerkbeheerders geven aan dat waarschijnlijk uitbreiding van de netcapaciteit nodig. In het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat zijn keuzes vastgelegd over energieinfrastructuurprojecten. De realisering van een 380 kV-station bij Wijchen is hierin opgenomen. Dit toekomstige hoogspanningsstation biedt de mogelijkheid voor het oplossen van de netcongestie in het gebied. 

 

Bijlage I Overzicht Informatieobjecten

Bijlage II Begrippen

1 Begrippen

Begrippen

Aanvullend Ecologisch Onderzoek

Het aanvullend onderzoek ecologie van Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. van 23 oktober 2023, aangehecht aan het MER als bijlage VII.

Ambitienota Omgevingsvisie

De op 25 januari 2024 door de Raad Oss vastgestelde nota die de koers en het ambitieniveau bepaalt van de Omgevingsvisie Oss met als horizon 2040.

Beleidsnota Financiële Participatie

De beleidsnota “Financiële participatie bij grootschalige energieopwekking” vastgesteld door de Raad Oss op 21 september 2023.

Bestuursovereenkomst

De overeenkomst van 12 oktober 2021 tussen het Ministerie, de Provincie en de Gemeenten inzake de uitwerking van de plannen voor de realisatie van Windturbines in de Duurzame Polder.

Bod Westelijke Polder

De uitvoeringsagenda van boeren uit de westelijke polder in de Gemeente Oss voor het terugdringen van emissies, verbeteren van waterkwaliteit, verbeteren van bodemkwaliteit en biodiversiteit en een economisch gezonde landbouw.

BOPA

Een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (cf. artikel 5.1 lid 1 sub a Omgevingswet). 

College ‘s-Hertogenbosch

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente ’s-Hertogenbosch.

College Oss

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Oss.

Colleges

Het College ’s-Hertogenbosch en het College Oss.

Compensatie

Maatregelen die de negatieve effecten van de Windturbines op de Natuurwaarden compenseren.

Duurzame Polder

Het poldergebied (zoals afgebeeld in afbeelding 1.1), gelegen tussen de Maas en de steden ’s-Hertogenbosch en Oss, voorheen bekend als de Rosmalense, Nulandse, Geffense en Lithse polders.

Ecologisch Onderzoek

Het ecologisch onderzoek van Altenburg & Wymenga, verricht in opdracht van Windcollectief Oss-Den Bosch B.V. en vastgelegd in een rapport op 15 juni 2022.

Ecologische Onderzoeksrapporten

Het Ecologisch Onderzoek, de Ecologische Risicoanalyse en het Sovon Rapport.

Ecologische Risicoanalyse

De ecologische risicoanalyse van Waardenburg Ecology, verricht in opdracht van de Gemeenten en uitgegeven op 20 juni 2024, aangehecht aan het MER als bijlage XVI

Elzenburg - De Geer

Het te realiseren windpark met vier windturbines bij bedrijventerrein Elzenburg - De Geer in de Gemeente Oss.

Energieopbrengstberekening

De energieopbrengstberekening van Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. van 28 augustus 2024, bijlage II bij het besluit tot vaststelling van dit Programma.

Ganzen en Smienten

De brandganzen, grauwe ganzen, kolganzen, rotganzen, taigarietganzen, toendraganzen en smienten, zoals genoemd in artikel 3.90 Omgevingsverordening.

Ganzen- en Smientengebied

Het rust- en foerageergebied zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening, waar op grond van artikel 3.90 Omgevingsverordening het opzettelijk verontrusten van Ganzen en Smienten in de periode van 1 november tot 1 april is verboden.

Gebiedsvisie Vitaal Buitengebied

De gebiedsvisie vitaal buitengebied Oss, waarmee de Raad Oss heeft ingestemd op 7 oktober 2021.

Gedeputeerde Staten

Het college van gedeputeerde staten van de Provincie.

Gemeente ‘s-Hertogenbosch

De gemeente ’s-Hertogenbosch, een publiekrechtelijke rechtspersoon.

Gemeente Oss

De gemeente ’s-Hertogenbosch, een publiekrechtelijke rechtspersoon.

Gemeenten

De gemeente ’s-Hertogenbosch en de gemeente Oss gezamenlijk.

Gezondheidskundige beoordeling

De gezondheidskundige beoordeling van het team Gezondheid, Milieu en Veiligheid van de Brabantse GGD’en van 22 oktober 2024, aangehecht aan het MER als bijlage XX.

Initiatiefnemer

Een partij die een aanvraag doet voor een BOPA voor de plaatsing van Windturbines in de Duurzame Polder.

Kadernota Energietransitie

De kadernota energietransitie, vastgesteld door de Raad Oss op 17 oktober 2024.

Klimaatakkoord van Parijs

De door alle Europese lidstaten geratificeerde en op 4 november 2016 in werking getreden overeenkomst, met als doelstelling de beperking van de gemiddelde opwarming van de aarde tot maximaal 2 graden Celsius ten opzichte van de pre-industriële gemiddelde temperatuur.

Klimaatwet

Wet van 2 juli 2019, houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet).

Koersnota Klimaatadaptatie

De koersnota klimaatadaptatie, vastgesteld door de Raad Oss op 21 september 2023.

Landbouwvisie Oss

De landbouwvisie vervat in het document “De toekomst van de landbouw in Oss”, vastgesteld door de Raad Oss op 3 juni 2021.

MER

Het plan-milieueffectrapport ten behoeve van dit Programma, zoals bedoeld in afdeling 16.4.1 van de Omgevingswet.

Ministerie

Het ministerie van Klimaat en Groene Groei, voorheen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Mitigatie

Maatregelen die de negatieve effecten van de Windturbines op de Natuurwaarden verminderen of wegnemen.

Nationaal Klimaatakkoord

Het nationale klimaatakkoord zoals gepresenteerd door de Nederlandse regering op 28 juni 2019.

Natura 2000-gebieden

Gebieden die als natura 2000-gebied zijn aangewezen onder de Europese Vogelrichtlijn en onder de Europese Habitatrichtlijn.

Natuur Netwerk Brabant

Het Natuur Netwerk Brabant zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening.

Natuurvergunning

Een omgevingsvergunning voor flora-en-fauna activiteit en/of voor een Natura 2000-activiteit.

Natuurwaarden

De Natura 2000-gebieden en de in de Duurzame Polder aanwezige soorten, planten en natuurgebieden die wettelijke bescherming genieten.

Nee, tenzij-toets

De nee, tenzij-toets, verricht door TAUW B.V. en opgeleverd op 25 oktober 2024. Dit document beschrijft de mogelijke effecten op het Natuur Netwerk Brabant en overige provinciaal beschermde gebieden. Het is aangehecht aan het MER als bijlage XVIII.

Nota Landschapsbeleid

De nota landschapsbeleid, vastgesteld door de Raad Oss op 17 september 2015.

Omgevingsverordening

De omgevingsverordening van de Provincie.

Omgevingsvisie ‘s‑Hertogenbosch

De op grond van artikel 3.1 van de Omgevingswet door de Raad ’s-Hertogenbosch vast te stellen gemeentelijke omgevingsvisie.

Omgevingsvisie Oss

De op grond van artikel 3.1 van de Omgevingswet door de Raad Oss vast te stellen gemeentelijke omgevingsvisie.

Omgevingsvisies

De Omgevingsvisie ’s-Hertogenbosch en de Omgevingsvisie Oss.

Ontwerptoelichting VKA

De ontwerptoelichting VKA van H+N+S Landschapsarchitecten & Open Kaart van 20 november 2024, bijlage I bij het besluit tot vaststelling van dit Programma.

Ontwikkelperspectief

Een ontwikkelperspectief voor een deelgebied van de Duurzame Polder op het grondgebied van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch, zoals samenvattend omschreven in paragraaf 5.4 (Ontwikkelperspectieven), en volledig opgenomen in bijlage III bij het besluit tot vaststelling van dit Programma.

Opwekdoelstelling ‘s‑Hertogenbosch

De doelstelling om in de Gemeente ’s-Hertogenbosch 16 Windturbines te ontwikkelen en – in combinatie met andere projecten voor wind- en zonne-energie binnen de Gemeente ’s-Hertogenbosch – méér opwek te realiseren dan de in de RES 1.0 opgenomen opwekdoelstelling. De totale RES 1.0 opgave voor Gemeente ’s-Hertogenbosch is 0,35 terawatt/uur, oftewel 1,26 petajoule duurzame energie.

Opwekdoelstelling Oss

De doelstelling om in de Gemeente Oss 0,28 terawatt/uur, oftewel 1,008 petajoule duurzame energie op te wekken in 2030.

Opwekdoelstellingen

De Opwekdoelstelling ’s-Hertogenbosch en de Opwekdoelstelling Oss.

Passende Beoordeling

De passende beoordeling, zoals bedoeld in artikel 16.53c van de Omgevingswet, aangehecht aan het MER als bijlage XVII.

Programma

Dit vrijwillig programma in de zin van artikel 3.5 van de Omgevingswet.

Provinciale Staten

De provinciale staten van de Provincie.

Provincie

De provincie Noord-Brabant, een publiekrechtelijke rechtspersoon.

Raad ‘s-Hertogenbosch

De gemeenteraad van de Gemeente ’s-Hertogenbosch.

Raad Oss

De gemeenteraad van de Gemeente Oss.

Raden

De Raad ’s-Hertogenbosch en de Raad Oss.

Regionale Energie Strategie

Het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie waarin afspraken uit het Klimaatakkoord in de praktijk worden gebracht.

RES 1.0

De regionale energiestrategie vastgesteld door de RES Noordoost Brabant.

RES Noordoost Brabant

Het verband van overheden en partijen dat de Regionale Energie Strategie uitwerkt binnen de regio Noordoost Brabant.

Restopgave Oss

Het resterende deel van de Opwekdoelstelling Oss ter hoogte van 0,171 terawatt/uur, oftewel 0,514 petajoule.

Routekaart Groen, Blauw en Natuur

De routekaart groen, blauw en natuur, vastgesteld door de Raad Oss op 2 november 2017.

Sovon Rapport

Een analyse van Sovon Vogelonderzoek Nederland van de mogelijke verstoring van vogels door windturbines, verricht in opdracht van de Provincie en beschreven in een rapport met kenmerk 2019/89. 

Visie Energielandschap

De visie energielandschap, vastgesteld door de Raad ’s-Hertogenbosch op 7 juli 2020.

Voorkeursalternatief

Het gedeelte van de Duurzame Polder waar de plaatsing van Windturbines is toegestaan, zoals omschreven in hoofdstuk 3 (Voorkeursalternatief) van dit Programma.

Weidevogelpakket

Een subsidie voor het beheer van een stuk grond ten behoeve van de Weidevogels.

Weidevogels

De in de Duurzame Polder aanwezige weide- en akkervogels die wettelijke soortenbescherming genieten.

Windturbines

De windturbines die op grond van dit Programma in de Duurzame Polder worden gerealiseerd. 

 

Bijlage III Bijlagen

1 Bijlagen

De bijlagen die bij deze regeling horen, zijn om technische redenen niet als bijlagen bij deze regeling gevoegd, maar als bijlagen bij het besluit tot vaststelling van de regeling. U kunt dit besluit terugvinden door boven de tekst van dit programma te klikken op 'meer documentkenmerken' en vervolgens bij 'publicatie' door te klikken naar het achterliggende besluit. Het gaat om deze bijlagen:

  • Ontwerptoelichting VKA

  • Energieopbrengsten voorkeursalternatief Oss Duurzame Polder

  • Ontwikkelperspectieven s-Hertogenbosch

  • Beschouwing milieueffecten Alternatief WCOD

 

Ook de Zienswijzennota is als bijlage bij het besluit opgenomen. De overige op het besluit betrekking hebbende stukken zijn te vinden op de website van de Duurzame Polder.