Subsidieverordening Cultureel Erfgoed Goes 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 25-07-2025

Intitulé

Subsidieverordening Cultureel Erfgoed Goes 2025

De raad van de gemeente Goes:

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders:

Subsidieverordening Cultureel Erfgoed 2025

De raad van de gemeente Goes;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op het bepaalde in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 149 Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    in te trekken de Subsidieverordening Cultureel Erfgoed Goes 2017;

  • 2.

    vast te stellen de Subsidieverordening Cultureel Erfgoed 2025 als bedoeld in de bijlage;

  • 3.

    vast te stellen de subsidieplafonds als bedoeld in het raadsvoorstel.

Het vaststellen van de ‘sub’ subsidieplafonds onder het overkoepelende subsidieplafond ‘Cultureel erfgoed’:

  • 1.

    Subsidie voor openbare evenementen/activiteiten als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub c uit de Subsidieverordening Cultureel Erfgoed 2025: maximaal €10.000,-.

  • 2.

    Subsidie voor varend erfgoed als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub d uit de Subsidieverordening Cultureel Erfgoed 2025: maximaal €10.000,-.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

monument:

gemeentelijk monument: een object dat is opgenomen op de monumentenlijst als bedoeld in de Erfgoedverordening gemeente Goes 2022;

b.

Awb:

Algemene wet bestuursrecht

c.

restaureren:

het treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gemeentelijk monument.

d.

onderhoudsplan:

een door burgemeester en wethouders goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden en kosten die gedurende 5 jaar nodig worden geacht om het kwaliteitsniveau van het gemeentelijk monument, dat met de restauratie zal worden bereikt, te handhaven.

e.

eigenaar:

hieronder wordt mede verstaan:

  • 1.

    degene die het recht van erfpacht heeft;

  • 2.

    de houder van een recht van opstal;

  • 3.

    de eigenaar van een appartementsrecht;

  • 4.

    degene aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lidmaatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik van een woning;

  • 5.

    een toekomstig eigenaar die in het bezit is van een koopcontract.

f.

subsidiabele kosten:

de door burgemeester en wethouders vast te stellen direct met de restauratie van een gemeentelijk monument samenhangende kosten waarvoor subsidie kan worden verleend.

g.

restaurerende instelling:

een rechtspersoon die als zodanig door burgemeester en wethouders is aangemerkt en die op grond van zijn statuten als doelstelling heeft het zonder winstoogmerk restaureren van panden en die tevens als eigenaar-verhuurder fiscaal is vrijgesteld.

h.

college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes.

i.

raad:

raad van de gemeente Goes.

j.

cultuurhistorisch waardevolle objecten:

objecten die als zodanig zijn aangeduid in het omgevingsplan.

k.

incidentele subsidie

subsidie voor incidentele activiteiten.

l.

jaarlijkse subsidie

subsidie die per kalender- of boekjaar wordt verstrekt.

Artikel 2 Grondslag, reikwijdte en bevoegdheid college

  • 1. Op grond van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders een subsidie verstrekken voor het treffen van voorzieningen aan het casco ten behoeve van onderhoud en restauratie van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle objecten. De subsidie is ook bedoeld voor openbare evenementen/activiteiten in het kader van de beleving van cultureel erfgoed en het aanbrengen van historische huizennamen op panden in Goes.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op:

    • a.

      subsidie voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten, die als zodanig zijn aangeduid in het omgevingsplan;

    • b.

      onderhoudssubsidie voor de molens in Goes;

    • c.

      openbare evenementen/activiteiten in het kader van de beleving van cultureel erfgoed;

    • d.

      restauratie van varend erfgoed met betrekking tot cultureel erfgoed;

    • e.

      het aanbrengen van historische huizennamen op panden in Goes.

  • 3. Het college is bevoegd subsidie te verstrekken met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen programma’s en financiële middelen.

  • 4. Het college is bevoegd voorschriften aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

  • 5. De subsidie als bedoeld in lid 2 sub a, b, d en e wordt berekend over de kosten van voorzieningen, met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere, door burgemeester en wethouders aan te wijzen regeling subsidie in de kosten van de voorzieningen kan worden verleend.

  • 6. De subsidie als bedoeld in lid 2 sub c wordt berekend over de kosten van het openbare evenement of de openbare activiteit, met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere, door burgemeester en wethouders aan te wijzen regeling subsidie in de kosten van de voorzieningen kan worden verleend.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 3 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college kan per kalenderjaar een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 e.v. van de Awb vaststellen voor de in deze verordening beschreven subsidies.

  • 2. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar worden gesteld.

  • 3. Burgemeester en wethouders dienen binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting de aanvrager schriftelijk mee te delen of zij een beroep doen op de in het derde lid bedoelde voorwaarde.

HOOFDSTUK 3 INHOUD AANVRAAG

Artikel 4 Algemeen

  • 1. Een aanvraag om subsidie als bedoeld in deze verordening dient door de eigenaar digitaal te worden ingediend bij het college, op een daartoe beschikbaar te stellen formulier in het kalenderjaar voorafgaande waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, respectievelijk met de werkzaamheden zal worden begonnen en dient vergezeld te worden van de gegevens zoals vermeld in het volgende lid.

  • 2. De subsidieaanvraag gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten en welke doelstellingen met de subsidie gerealiseerd worden;

    • b.

      voorzover van toepassing de naam, het adres en een actueel uittreksel van de Kamer van Koophandel van het bedrijf dat de werkzaamheden deels dan wel geheel uitvoert of er anderszins bij betrokken is;

    • c.

      een begroting van de te verrichten werkzaamheden;

  • 3. De subsidie kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke of rechtspersoon, die krachtens het eigendomsrecht het eigendom heeft van een monument waaraan de voorzieningen worden getroffen, of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

Artikel 5 Subsidie voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden

Een aanvraag als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub a, gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting;

  • b.

    tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1:100) voor zover van toepassing;

  • c.

    een recent (hoogstens 2 jaar oud) inspectierapport van een naar de mening van burgemeester en wethouders ten aanzien van de monumentenzorg deskundige of deskundige instelling;

  • d.

    voor zover van toepassing de naam en het adres van het bedrijf dat de werkzaamheden deels dan wel geheel uitvoert of er anderszins bij betrokken is.

Artikel 6 Onderhoudssubsidie voor molens

Een aanvraag als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub b, gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting;

  • b.

    tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1:100) voor zover van toepassing;

  • c.

    een recent (hoogstens 2 jaar oud) inspectierapport van een naar de mening van burgemeester en wethouders ten aanzien van de monumentenzorg deskundige of deskundige instelling;

  • d.

    voor zover van toepassing de naam en het adres van het bedrijf dat de werkzaamheden deels dan wel geheel uitvoert of er anderszins bij betrokken is;

  • e.

    Een (meerjaren) onderhoudsplanning als bedoeld in artikel 1 sub e.

Artikel 7 Subsidie voor evenementen/activiteiten

De aanvraag als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub c, gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    een beschrijving van de activiteit(en)/ het evenement waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Deze beschrijving omvat specifiek:

    • I.

      een beschrijving op welke manier de activiteit/het evenement betrokkenheid bij cultureel erfgoed stimuleert.

    • II.

      een beschrijving van de doelgroep en hoeveelheid van deelnemers

  • b.

    een gespecificeerde begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    de doelstellingen en resultaten die daarmee worden nagestreefd en hoe de activiteiten bijdragen aan dat doel.

Artikel 8 Subsidie voor restauratie van varend erfgoed

De aanvraag als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub d, gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting;

  • b.

    tekeningen/foto’s van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1 : 100) voor zover van toepassing;

  • c.

    een recent (hoogstens 2 jaar oud) inspectierapport van een naar de mening van burgemeester en wethouders ten aanzien van de monumentenzorg deskundige of deskundige instelling voor zover van toepassing;

  • d.

    voor zover van toepassing de naam en het adres van het bedrijf dat de werkzaamheden deels dan wel geheel uitvoert of er anderszins bij betrokken is.

Artikel 9 Subsidie voor historische naamgeving panden

De aanvraag als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub e, gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    een beschrijving/onderbouwing van de historische naam;

  • b.

    de wijze van aanbrengen van de historische naamgeving.

HOOFDSTUK 4 AANVRAAGTERMIJN EN BESLISTERMIJN

Artikel 10 Aanvraagtermijn

  • 1. Een subsidieaanvraag moet uiterlijk acht weken voor aanvang van de start van de restauratie/activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, zijn ingediend.

  • 2. Een subsidieaanvraag voor het onderhoud aan de molens, als bedoeld in artikel 2 lid 2 onder b, moet ingediend worden voor 15 september in het jaar voorafgaand aan de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Dit betreft een subsidieaanvraag voor maximaal 4 jaar.

  • 3. Indien aanvrager om zwaarwegende gronden zijn aanvraag niet kan indienen voor de in lid 2 genoemde termijn, dan kan deze een gemotiveerde aanvraag indienen voor uitstel.

Artikel 11 Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders maken het besluit tot subsidieverlening voor aanvragen als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub a en c t/m e, binnen acht weken nadat de aanvraag is ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders maken het besluit tot subsidieverlening voor aanvragen als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub b, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt aan de aanvrager bekend.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn met ten hoogste acht weken verlengen. De aanvrager ontvangt hiervan schriftelijk bericht vóór de in het eerste en tweede lid genoemde datum.

Artikel 12 Aanvullende regels voor de restauratiesubsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend éénmaal per vijf kalenderjaren subsidie verlenen voor hetzelfde monument/pand en/of varend erfgoed, als bedoeld in art. 2 lid 2 sub a en d, voor de volgende restauratiewerkzaamheden:

    • a.

      herstel van het casco. Onder casco wordt verstaan de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap-, en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

    • b.

      alle onderhoudswerkzaamheden als nader omschreven in lid 2 die tegelijk met één of meer van de hier genoemde restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd;

    • c.

      herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco. Hiermee wordt bedoeld schouwen, vloeren, plafonds, schilderingen, pleisterwerk, schilder- en behangwerk, raam- en deurpartijen met omlijstingen en gevelonderdelen;

    • d.

      reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voorzover deze verdwijning en wijziging afbreuk doet aan de monumentale waarde van het object;

    • e.

      herstel van specifieke technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld dieselmotoren e.d.;

    • f.

      het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarmingsinstallaties;

    • g.

      het opstellen van een restauratieplan;

    • h.

      het verrichten van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend éénmaal per vijf kalenderjaren subsidie verlenen voor hetzelfde monument/pand en/of varend erfgoed, als bedoeld in art. 2 lid 2 sub a en d, voor de volgende onderhoudswerkzaamheden:

    • a.

      buiten en daarmee samenhangend binnen schilderwerk, voor zover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • b.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en herstel van sporen);

    • c.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen;

    • d.

      herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren, en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aan luitingen op riolering en open water;

    • e.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;

    • f.

      herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • g.

      herstel van dak of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

    • h.

      inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • i.

      op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;

    • j.

      behandelen van muur of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

    • k.

      herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, en spantbenen);

    • l.

      herstel van glasinloodbeglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • m.

      vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;

    • n.

      het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen;

    • o.

      het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines;

    • p.

      het niet jaarlijks onderhoud aan bomen, die op de monumentenlijst staan;

    • q.

      het opstellen van een onderhoudsplan.

  • 3. Indien subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van de subsidiabel geachte restauratie- en/of onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel voor zover betreft:

    • a.

      de directiekosten bestaande uit honorarium, uitvoeringstekeningen, toezicht en kosten verschotten;

    • b.

      de directe kosten dat wil zeggen de loon- en materiaalkosten;

    • c.

      de indirecte kosten dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • d.

      de btw;

    • e.

      de over de directe kosten te berekenen onvoorziene kosten;

    • f.

      de constructeurskosten;

    • g.

      de kosten van de bouwverzekering.

  • 4. Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen alleen de materiaalkosten als subsidiabel worden opgevoerd.

  • 5. De minimale kosten voor restauratie aan een monument dienen in elk geval een bedrag van €10.000,- te boven te gaan vooraleer aanspraak op subsidie kan worden gemaakt.

HOOFDSTUK 5 WEIGERINGSGRONDEN

Artikel 13 Weigeringsgronden algemeen

Het college zal een subsidieaanvraag, naast de in de Awb genoemde weigeringsgronden, in ieder geval weigeren als:

  • a.

    voor de activiteit een bestaande toereikende voorziening bestaat en hiervan gebruik kan worden gemaakt;

  • b.

    subsidie wordt gevraagd om hieruit alle kosten te voldoen;

  • c.

    de activiteit niet in de gemeente Goes plaatsvindt of niet specifiek gericht is op de gemeente Goes of haar ingezetenen;

  • d.

    indien de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • e.

    subsidieverlening niet past binnen of onvoldoende bijdraagt aan het beleid en doelstellingen van de gemeente Goes;

Artikel 14 Weigeringsgronden aanvullend voor restauratiesubsidie

Het college zal een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub a en d, naast de voorgaande weigeringsgronden, in ieder geval weigeren als:

  • a.

    er in de aflopen vijf jaar kalenderjaren reeds subsidie voor hetzelfde monument is verstrekt;

  • b.

    het totaalbedrag voor de restauratie en/of onderhoud aan monumenten minder bedraagt dan het drempelbedrag van €10.000,-;

  • c.

    de aanvrager niet aantoonbaar de juridische eigenaar van het te restaureren object of onroerend goed is of wordt;

  • d.

    een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de Omgevingswet dan wel een anderszins vereiste vergunning niet is verleend;

  • e.

    de kosten van de voorzieningen kunnen worden gedekt uit de opbrengsten van een brand en/of stormverzekering of enige andere vorm van verzekering;

  • f.

    de aanvrager met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de subsidie is verleend;

  • g.

    door het verlenen van subsidie het in artikel 3 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden;

  • h.

    de aanvrager een daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar niet toestaat om het monument te inspecteren;

  • i.

    het restauratie- of onderhoudsplan geen zicht geeft op duurzaam herstel van het monument;

  • j.

    door de uitvoering van de werkzaamheden de (historische) karakteristiek van het monument wordt aangetast;

  • k.

    de kosten van de gevraagde voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat.

HOOFDSTUK 6. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 15 Verlening subsidie

  • 1. In het besluit tot het verlenen van subsidie geeft het college in ieder geval aan op welke wijze de verantwoording over de besteding van de subsidie moet plaatsvinden.

Artikel 16 Subsidiepercentage en maximum

  • 1. De subsidie in de kosten voor restauratie of onderhoud van een monument/pand en/of varend goed als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub a en d bedraagt maximaal 25% van het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten welke minimaal €10.000,- dienen te belopen, tot een bedrag van maximaal €5.000,- per aanvraag.

  • 2. De subsidie voor het onderhoud van de molens als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub b bedraagt per jaar ten hoogste 50% van de voor molens genoemde subsidiabele kosten in de Subsidieregeling instandhouding monumenten van de Rijkdienst voor het Cultureel Erfgoed.

  • 3. Initiatieven op het gebied ter stimulering van het cultureel erfgoed als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub c kunnen ondersteund worden door middel van subsidie tot een maximumbedrag van €2.000,- per aanvraag indien dit betrekking heeft op het conserveren, onderzoeken, zichtbaar maken of het actief beleven van de cultuurhistorische geschiedenis van Goes. Uitgangspunt hiervoor is dat de subsidie maximaal 50% bedraagt van het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten. Incidenteel kan gemotiveerd van dit percentage afgeweken worden.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend éénmaal subsidie verlenen per pand voor het aanbrengen van de historische naamgeving als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub e. Voor het eenmalig aanbrengen van de historische naamgeving door middel van de penseeltechniek door een erkend schildersbedrijf zal een subsidie verstrekt worden van €200,-. Voor het aanbrengen van de historische naamgeving door middel van de vinylmethode door een erkend reclamebeletteringsbedrijf zal een subsidie verstrekt worden van €110,-.

Artikel 17 Toestaan inspectie (ambtelijk) deskundige

De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of medewerker in gemeentelijke dienst desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of in het verleden zijn uitgevoerd, te inspecteren.

HOOFDSTUK 7 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 18 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten en/of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 19 Uitvoering werkzaamheden

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend nadere voorschriften verbinden.

  • 2. De uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening.

  • 3. Bij onvoorziene omstandigheden die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen kunnen burgemeester en wethouders de in het tweede lid genoemde termijn eenmaal met maximaal eenzelfde termijn schriftelijk verlengen op verzoek van de subsidieaanvrager.

  • 4. Indien er niet wordt voldaan aan de in het tweede en/of derde lid genoemde termijn, zal het subsidiebedrag worden teruggevorderd op grond van onverschuldigde betaling subsidiebedragen in de zin van art. 4:57 Awb.

HOOFDSTUK 8. VERLENING, VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN SUBSIDIE

Artikel 20 Gereedmelding

  • 1. Binnen twaalf weken na het gereedkomen van de voorzieningen dient de aanvrager daartoe te verklaren dat de werkzaamheden zijn voltooid. De gereedmelding dient vergezeld te gaan van alle gevraagde gegevens en facturen als bedoeld in artikel 21 lid 2 sub c.

  • 2. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling van de definitieve hoogte en uitbetaling van de subsidie.

Artikel 21 Verantwoording subsidies

Indien de subsidie niet meer bedraagt dan €5.000,- , dan wordt deze verleend en direct ook vastgesteld. Het college kan wel steekproefsgewijs verantwoording vragen van de subsidieontvanger.

HOOFDSTUK 9. OVERGANGS EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 22 Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen van deze verordening afwijken, als er sprake is van een onvoorzienbare gebeurtenis en de toepassing van de bepalingen leiden tot kennelijke onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2. Van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid mag geen gebruik gemaakt worden als hierdoor in strijd gehandeld wordt met de Awb of andere wettelijke bepalingen.

Artikel 23 Overgangsbepaling

Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld op grond van de ‘Subsidieverordening Cultureel Erfgoed Goes 2017’.

Artikel 24 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Cultureel Erfgoed Goes 2025”

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na haar bekendmaking.

  • 3. Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de ‘Subsidieverordening Cultureel Erfgoed Goes 2017’.

  • 4. Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de ‘Subsidieverordening voor het aanbrengen van historische huizennamen op panden in Goes, 2006’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Goes in de openbare vergadering van 26 juni 2025.

de griffier

drs. B.C. van Doornum

de voorzitter

C.H. van den Bos