Nadere regels jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 24-07-2025 met terugwerkende kracht vanaf 11-07-2025

Intitulé

Nadere regels jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland;

gelet op de Verordening jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025;

besluit vast te stellen de Nadere regels jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begrippen in deze nadere regels hebben dezelfde betekenis als in de verordening jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025 en, voor zover niet in die verordening bepaald, als in de Jeugdwet.

Artikel 2. Toegang en besluit

Aan een verzoek om toewijzing (JW315) ligt altijd een recente verwijzing van de huisarts ten grondslag. Gemeente kan hier een steekproef op uitvoeren.

  • 1.

    Indien voorafgaande aan een JW315 geen afstemming heeft plaatsgevonden tussen jeugdhulpaanbieder en de gemeente, terwijl de gemeente wel inhoudelijk betrokken is bij de jeugdige en/of de ouders, wordt de verwerking van het verzoek om toewijzing (JW315) opgeschort tot het moment dat de jeugdhulpaanbieder alsnog de afstemming heeft gezocht met de gemeente.

  • 2.

    De duur van de toewijzing (JW301) wordt afgegeven voor maximaal 1 jaar.

  • 3.

    Na afloop van de toegewezen zorgperiode, kan de jeugdhulpaanbieder, op basis van de afgegeven toewijzing (JW301), éénmaal verzoeken om verlenging via een nieuw verzoek tot toewijzing (JW315). Een nieuwe verwijzing van een arts is dan niet nodig. Een verzoek tot verlenging kan worden gedaan voor hetzelfde product dan wel een product van dezelfde vorm maar minder zwaar. Betreft het een nieuwe zorgvraag, dan is er een nieuwe verwijzing van de huisarts nodig.

Artikel 3. Hoogte persoonsgebonden (pgb) informele jeugdhulp

In onderstaande tabel zijn de PGB tarieven opgenomen voor informele jeugdhulp.

Halfjaarlijks worden de bedragen door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) geïndiceerd en wordt het toegekende budget hierop aangepast. Het tarief voor logeren in het sociale netwerk is gebaseerd op het formele pleegzorgtarief.

Tabel 1 PGB tarieven informele jeugdhulp

PGB tarieven jeugdhulp

Eenheid

Informele jeugdhulp

Begeleiding individueel/gezin

uur

€ 14,78

Persoonlijke verzorging

uur

€ 14,78

Verblijf/logeren

etmaal

€ 50,25

Artikel 4. Tarief en Kosten zak- en kleedgeldregeling

Per 1 januari 2024 zijn wijzigingen in de Regeling Jeugdwet van kracht, over het toekennen van zak- en kleedgeld aan kinderen die in jeugdhulp verblijven.

Het zakgeld is bestemd voor kleine dagelijkse uitgaven waarover een jeugdige zelf kan beslissen. Het is een vrij besteedbaar bedrag: het staat jeugdigen vrij om zelf te beslissen waar zij hun zakgeld aan willen uitgeven zolang dit in lijn is met wet- en regelgeving.

Het is belangrijk dat dit geld niet wordt besteed aan goederen of diensten waarvoor andere kostenregelingen gelden, zoals de bijzondere kostenregeling. De kosten voor basisbehoeften voor de dagelijkse verzorging, zoals toiletartikelen en boodschappen, vallen niet onder het zakgeld.

Het kleedgeld is bedoeld voor de aanschaf van benodigde kleding en schoeisel

Onderstaande tabel met de tarieven voor het zak- en kleedgeld staan opgenomen in de bijlage 1a van de Regeling Jeugdwet en worden door ons gehanteerd.

Tabel 2 Bedragen zak- en kleedgeld

Leeftijd

Zakgeld

(€ / maand)

Kleedgeld

(€ / maand)

Totaal

(€ / maand)

6-12 jaar

€ 12,–

€ 0,–

€ 12,–

12 + jaar

€ 30,–

€ 54,–

€ 84,–

De vergoeding wordt jaarlijks gewijzigd door de SVB en het gewijzigde bedrag wordt jaarlijks overgenomen door de gemeenten.

Artikel 5. Afbakening Jeugdwet en Wet passend onderwijs

  • 1.

    Ondersteuning gericht op het doorlopen van het onderwijsprogramma die primair gericht is op het leerproces, het behalen van onderwijsdoelen of om de jeugdige verder te helpen in de onderwijsontwikkeling, valt onder de zorgplicht van de Wet passend onderwijs.

  • 2.

    Indien een jeugdige recht heeft op ondersteuning vanuit de Wet passend onderwijs is deze wet voorliggend op de Jeugdwet en hoeft het college geen individuele voorziening te treffen op grond van de Jeugdwet.

  • 3.

    Als de verstrekte ondersteuning zoals benoemd in lid 1 en 2 mogelijk ook een bijdrage levert aan de ontwikkeling op andere leefgebieden, blijft het onderwijs verantwoordelijk voor de ondersteuning.

  • 4.

    Als jeugdige naast het behalen van onderwijsdoelen begeleiding en/of persoonlijke verzorging nodig heeft op school in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen of psychische problemen en stoornissen, valt de ondersteuning onder de jeugdhulpplicht van de Jeugdwet.

  • 5.

    Indien er onduidelijkheid is over de verantwoordelijke wettelijke bepaling bij een hulpvraag op het snijvlak van de Wet passend onderwijs en de Jeugdwet, wordt er een gezinsplan opgesteld door jeugdige, ouders, school, JGZ en een casemanager jeugd van het sociaal team conform vastgestelde werkwijze.

Artikel 6. Afbakening Jeugdwet en de Wet langdurige zorg (Wlz)

  • 1.

    Ondersteuning valt onder de Wlz als jeugdige vanwege een somatische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke handicap een blijvende behoefte heeft aan:

  • a.

    permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde of;

  • b.

    24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat jeugdige zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en jeugdige, om ernstig nadeel voor zichzelf te voorkomen,

    • i.

      door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of;

    • ii.

      door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.

  • 2.

    Ondersteuning die onder de Wet langdurige zorg valt, zijn onder andere:

    • a.

      logeeropvang voor jeugdigen met een Wlz-indicatie;

    • b.

      verblijf in een instelling;

    • c.

      vervoer naar een Wlz-locatie;

    • d.

      behandeling van psychische stoornissen, mits deze een integraal onderdeel uitmaakt van de behandeling die vanuit de Wlz geboden wordt.

  • 3.

    Indien een jeugdige recht heeft op ondersteuning vanuit de Wlz zoals genoemd in leden 1 en 2, die overeenkomt met de aangevraagde ondersteuning op grond van de Jeugdwet, is de Wlz voorliggend op de Jeugdwet en treft het college geen individuele voorziening op grond van de Jeugdwet.

  • 4.

    Wanneer jeugdige en/of ouders weigeren mee te werken aan het verkrijgen van een indicatiebesluit Wlz terwijl er gegronde redenen zijn die aannemelijk maken dat de jeugdige een indicatie voor Wlz-zorg zou kunnen krijgen, weigert het college een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet. Op de onderbouwing van die weigering is de laatste zin van lid 6 van toepassing.

  • 5.

    Als jeugdige een Wlz-indicatie heeft en daarnaast een behandeling nodig heeft voor een psychische stoornis, valt deze behandeling onder de jeugdhulpplicht van de Jeugdwet, tenzij de behandeling integraal onderdeel uitmaakt van de geboden behandeling vanuit de Wlz.

  • 6.

    Indien het college een individuele voorziening op basis van de Jeugdwet wil beëindigen omdat de Wlz voorliggend is, ligt de bewijslast bij het college. In de argumentatie moeten in ieder geval onderstaande zaken onderbouwd worden:

  • a.

    waarom is er op dit moment 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig;

  • b.

    waarom is er op termijn geen verbetering te verwachten.

Artikel 7. Afbakening Jeugdwet en Zorgverzekeringswet (Zvw)

  • 1.

    Indien jeugdige medisch noodzakelijke zorg nodig heeft, is de Zvw voorliggend aan de Jeugdwet en is er geen recht op een individuele voorziening op basis van de Jeugdwet. Voorbeelden van zorg op basis van de Zvw zijn:

  • a.

    hulpmiddelenzorg;

  • b.

    ziekenvervoer;

  • c.

    zintuiglijke gehandicaptenzorg.

  • 2.

    Een uitzondering op lid 1 is wanneer er meervoudige problematiek ten grondslag ligt aan de problemen van jeugdigen en er daardoor recht is op een soortgelijke voorziening op grond van zowel de Jeugdwet als de Zvw, in dat geval is het college gehouden een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet te treffen.

  • 3.

    Persoonlijke verzorging voor jeugdigen tot 18 jaar kan zowel onder de Jeugdwet vallen als onder de Zvw.

  • a.

    persoonlijke verzorging die nodig is in verband met een behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop valt onder de Zvw;

  • b.

    persoonlijke verzorging die gericht is op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij algemene dagelijkse levensverrichtingen valt onder de Jeugdwet.

  • 4.

    Verblijf voor jeugdigen tot 18 jaar kan zowel onder de Jeugdwet als onder de Zvw vallen.

  • a.

    verblijf valt onder de Zvw als het een medisch noodzakelijk verblijf is vanwege geneeskundige zorg of wanneer het gaat om tijdelijk, kortdurend verblijf buiten de thuissituatie;

  • b.

    verblijf valt onder de Jeugdwet als het een verblijf van jeugdige buiten de thuissituatie betreft, niet zijnde een ziekenhuisverblijf.

Artikel 8. Afbakening Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning (wmo)

Als een jeugdige ondersteuning nodig heeft om de zelfredzaamheid te vergroten, kan er in sommige gevallen recht zijn op een voorziening vanuit de Wmo. Als dat zo is, is de Wmo voorliggend aan de Jeugdwet en is er geen recht op een individuele voorziening op basis van de Jeugdwet. Het betreft dan bijvoorbeeld:

  • a.

    voorzieningen in de vorm van hulpmiddelen, woningaanpassingen en een gebarentolk;

  • b.

    een vervoersvoorziening om te kunnen reizen naar verschillende locaties, zoals sportvereniging en recreatieplekken;

  • c.

    een maatwerkvoorziening voor opvang, indien jeugdige met ouder(s) meekomt als ouder de thuissituatie moet verlaten, vanwege bijvoorbeeld huiselijk geweld, mishandeling of een huisuitzetting.

Artikel 9. Verlengde jeugdhulp

  • 1.

    Verlengde jeugdhulp is een individuele voorziening op basis van de Jeugdwet na het 18e levensjaar van een jeugdige.

  • 2.

    Een jeugdige kan aanspraak maken op verlengde jeugdhulp, indien:

  • a.

    er na het 18e levensjaar aantoonbaar geen opvolgende financiering beschikbaar is vanuit de Wmo, Wlz of Zvw of vanuit justitie, en;

  • b.

    als er daarnaast sprake is van één van onderstaande situaties:

    • i.

      jeugdige ontvangt de hulp al onder de Jeugdwet en het college acht voortzetting noodzakelijk;

    • ii.

      noodzaak van de hulp is bepaald voordat de jeugdige 18 werd;

    • iii.

      na beëindiging van jeugdhulp die is gestart voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd, wordt binnen een termijn van een half jaar vastgesteld dat hervatting van de hulp nodig is;

    • iv.

      jeugdige maakt gebruik van pleegzorg waarbij de voortzetting van zorg nodig is;

    • v.

      jeugdige heeft een strafbaar feit begaan tussen het 18e en 23e levensjaar waarvoor een maatregel (als bedoeld in artikel 77c van het wetboek van Strafrecht) is uitgesproken.

  • 3.

    Een jeugdige heeft geen recht op verlengde jeugdhulp in de volgende gevallen:

  • a.

    jeugdige valt onder de Zvw, maar wil of kan zijn eigen bijdrage niet betalen;

  • b.

    jeugdige valt onder de Wmo, maar een passende voorziening is alleen beschikbaar als jeugdhulp. In die gevallen wordt de jeugdhulp ingezet, maar bekostigd vanuit de Wmo;

  • c.

    jeugdige ontving ondersteuning vanuit de Jeugdwet in de vorm van begeleiding, persoonlijke verzorging, respijtzorg of de meeste vormen van geestelijke gezondheidszorg. Voor deze ondersteuning is een voorziening vanuit een ander wettelijk kader beschikbaar.

  • 4.

    Om de overgang van 18- naar 18+ goed te laten verlopen, worden de volgende stappen gezet:

  • a.

    als jeugdhulpaanbieder verwacht dat de jeugdige na het 18e levensjaar nog ondersteuning nodig heeft, stelt deze samen met de jeugdige vanaf dat jeugdige 16,5 jaar is een toekomstplan op;

  • b.

    indien de jeugdhulp start na de leeftijd van 16,5 jaar, controleert de jeugdhulpaanbieder of er een toekomstplan is. In het geval er geen toekomstplan is, stelt de jeugdhulpaanbieder samen met jeugdige een toekomstplan op;

  • c.

    indien er na het 18e levensjaar nog ondersteuning nodig is, neemt de jeugdhulpaanbieder een half jaar voor het 18e levensjaar van de jeugdige contact op met de betreffende, verantwoordelijke gemeente over de continuering van de ondersteuning.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen van deze nadere regels, indien toepassing voor de jeugdige en/of zijn ouders leidt tot onbillijkheid.

Artikel 11. Slotbepalingen

11.1 Citeertitel

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025.

11.2. Inwerkingtreding

  • 1.

    De Nadere regels jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025 treden in werking met ingang van de dag van inwerkingtreding van de Verordening Jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van de ‘Nadere regels jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025’ worden de ‘Nadere regels jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2019’ zoals vastgesteld door het college, ingetrokken.

  • 3.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de in het tweede lid genoemde nadere regels en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze nadere regels, worden afgehandeld krachtens de Nadere regels jeugdhulp gemeente Het Hogeland 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Het Hogeland op 1 juli 2025

H.J. Bolding, burgemeester

P.P.M. van Vilsteren, secretaris