Handhavings- en controleplan Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Renkum 2025

Geldend van 17-07-2025 t/m heden

Intitulé

Handhavings- en controleplan Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Renkum 2025

Handhavings- en controleplan Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Renkum 2025

Inhoud

1. Inleiding 3

2. Ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving 4

3. Visie 5

4. Focus op preventie 6

4.1. Algemeen 6

4.2. Vroegtijdig voorlichten en informeren 6

4.2.1. Communicatie gericht op onze inwoners 6

4.2.2. Communicatie binnen onze eigen organisatie 7

4.3. Optimaliseren dienstverlening 7

4.3.1. Optimaliseren werkprocessen 7

4.3.2. Extra aandacht voor integraliteit 8

5. Continueren controle en sanctioneren op maat 9

5.1. Algemeen 9

5.2. Controle op maat 9

5.2.1. Sturing op rechtmatigheid aan de poort 9

5.2.2. Signaalsturing tijdens de uitkering 10

5.2.3. Controle bij beëindigingen en verdere controle 11

5.3. Sanctioneren op maat 11

6. Aanwijzen toezichthouders 13

7. Samenvatting actiepunten en financiën 14

1. Inleiding

Aanleiding

In het kader van de Participatiewet is de Handhavingsverordening Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ Gemeente Renkum 2015 van kracht. In deze verordening is de opdracht aan het college geformuleerd voor het schrijven en vaststellen van een Handhavings- en controleplan (artikel 2 van de verordening).

Het huidige Handhavings- en controleplan Sociale Zaken gemeente Renkum 2016 dateert uit 2016 en is aan herziening toe, o.a. omdat het nog uitgaat van het gebruik van de fraudescorekaart. De fraudescorekaart is een methode die door veel gemeenten gebruikt werd om risico gestuurd bijstandsfraude op te sporen. De kaart profileerde bijvoorbeeld op beroep, woonsituatie, opleidingsniveau, geslacht en de wijk waarin burgers woonden. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft geconcludeerd dat de fraudescorekaart niet voldeed aan het transparantiebeginsel van de AVG en daarom niet langer gebruikt dient te worden. Hoewel wij in onze gemeente hier al jaren niet meer mee werken, is het van belang dit ook vast te leggen in beleid.

Gekozen is om het gewijzigde Handhavings- en controleplan Participatiewet alleen op de belangrijkste onderdelen aan te passen. De reden hiervoor is dat naar verwachting in januari 2026 de Participatiewet in balans wordt ingevoerd, en dan een grondige herziening noodzakelijk is die ondersteund wordt met modelbeleid.

Handhaving binnen de Participatiewet

Handhaving omvat alle activiteiten van de overheid, die erop gericht zijn, dat de regels worden nageleefd. In het kader van de Participatiewet is hoogwaardig handhaven al jarenlang het concept waarbinnen de controle om fraude te voorkomen, op te sporen en aan te pakken wordt ingericht. Hierbij gaat het om de rechtmatigheid van de besteding van uitkeringsgelden. Hoogwaardig handhaven houdt een combinatie in van informeren en dienstverlening enerzijds, en anderzijds fraude zo vroeg mogelijk opsporen en beëindigen.

Gelet op de wettelijke mogelijkheden en de opdracht aan het college op grond van de Handhavingsverordening Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ Gemeente Renkum 2015, beslaat dit handhavings- en controleplan niet het gehele Sociaal Domein, maar beperkt het zich tot de Participatiewet.

2. Ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving

De invulling van het handhavingsbeleid moet passen binnen de huidige wettelijke kaders. Relevante ontwikkelingen op dit gebied worden hieronder toegelicht.

  • Wetsvoorstel Participatiewet in balans

Met ingang van 1 januari 2026 treedt naar verwachting de Participatiewet in balans in werking. Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat niet de regels, maar de mens meer centraal komt te staan.

  • Wetsvoorstel Handhaving sociale zekerheid

Dit wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat de uitvoering meer ruimte krijgt voor de persoonlijke situatie van mensen. Dat betekent dat UWV, SVB en gemeenten zelf mogen bepalen om een straf bijvoorbeeld niet uit te voeren als zij zien dat iemand daardoor alleen maar meer in (financiële) problemen komt. Ook moeten mensen niet meer automatisch gestraft worden op het moment dat zij een foutje maken tijdens het aanvragen van een regeling. De beoogde inwerkingtreding is 1 juli 2026.

  • Wetsvoorstel Maatwerk bij terugvordering

Gemeenten, het UWV en de SVB krijgen met dit voorstel meer beslissingsruimte bij terugvordering. Zo komen er nieuwe uitzonderingen op de verplichte terugvordering bij overtreding van de inlichtingenplicht. Van terugvordering kan worden afgezien bij verminderde verwijtbaarheid. Ook is dit mogelijk als terugvorderen tot onaanvaardbare resultaten zou leiden. Daarnaast wordt de bevoegdheid tot herziening en intrekking beperkt tot vijf jaar voorafgaand aan het herzienings- of intrekkingsbesluit. De ingangsdatum is nog niet bekend.

  • Wetsvoorstel Versterking waarborgfunctie Awb

Via dit wetsvoorstel wordt de Awb op een aantal punten gewijzigd. Het doel van de voorstellen is de dienstverlening door de overheid te verbeteren. Ook moet het maatwerk en de menselijke maat in het bestuursrecht worden versterkt. Daarnaast wordt gekeken naar een aanpassing in de Awb, waardoor de mogelijkheid wordt toegevoegd om af te wijken van de wet als de toepassing ervan leidt tot een onevenredige uitkomst. De ingangsdatum is nog niet bekend.

3. Visie

Het doel van hoogwaardig handhaven is dat inwoners die bijstand ontvangen zich bewuster worden van de regels rondom de uitkering en deze meer uit zichzelf naleven.

De kans dat mensen zich aan wet en regels houden is groter als zij:

  • goed en tijdig geïnformeerd zijn over rechten en plichten;

  • de regels en de controles die daaruit voortvloeien accepteren;

  • de pakkans bij overtreding als hoog ervaren;

  • voldoende worden afgeschrikt door op te leggen en uit te voeren straffen.

Bovenstaande laat zich vertalen in de vier pijlers van hoogwaardig handhaven:

  • Voorlichting en informatie;

  • Goede dienstverlening;

  • Controle op maat;

  • Sanctioneren.

Deze vier elementen vormen al jarenlang het concept voor hoogwaardige handhaving. Vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is hier vorm aan gegeven. Ook ons lokale handhavings- en controlebeleid is door de jaren heen gebaseerd op genoemde vier pijlers. ‘Voorlichting en informatie’ en ‘Goede dienstverlening’ zijn preventief van karakter. ‘Controle op maat’ en ‘Sanctioneren’ zijn repressief.

In dit plan ligt de focus op het vroeg signaleren en het voorkomen van fraude, niet alleen door ‘Goede dienstverlening’, maar ook door ‘Goede voorlichting en informatie’. Ons streven is dat onze inwoners bereid zijn zich aan de regels te houden, omdat zij de regels begrijpen en accepteren. Daarnaast draagt een goed handhavingsbeleid ertoe bij dat inwoners zich ervan bewust zijn dat fraude niet mag lonen. Hiertoe zetten wij onze inzet op controle en sanctioneren op maat voort.

4. Focus op preventie

4.1. Algemeen

Qua preventie werd de nadruk gelegd op optimalisering van de dienstverlening. Ingezet is op een manier van informatie verzamelen die, voor zowel de gemeente als de inwoner, het minst arbeidsintensief is. Deze lijn wordt voortgezet. Daarnaast komt ook meer de nadruk te liggen op goede voorlichting en informatie. Beide pijlers van ons handhavingsbeleid worden hieronder uitgewerkt.

4.2.Vroegtijdig voorlichten en informeren

4.2.1. Communicatie gericht op onze inwoners

Juiste en tijdige informatie is een noodzakelijke basisvoorwaarde voor een heldere handhavingspraktijk. Voorlichting en communicatie bestaat niet alleen uit het informeren van de inwoner over de wederzijdse rechten en plichten. Voorlichting en communicatie is ook een belangrijk middel om eventuele fraude te voorkomen en draagvlak onder onze inwoners te creëren en te behouden.

Iedere inwoner zou in principe kunnen weten welke verplichtingen horen bij het ontvangen van een uitkering. Zij zijn er zelf voor verantwoordelijk dat zij kennis nemen van de regels waar zij zich aan hebben te houden. In de praktijk is er echter een categorie inwoners die zich onvoldoende bewust is van de regels. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Zaken als laaggeletterdheid of het gewoon niet kunnen begrijpen kunnen een rol spelen. Ook gemakzucht komt voor. Het gevolg is een verhoogd risico op fraude. Hoe eerder, vaker, vollediger en duidelijker wij de inwoner informeren over rechten en plichten, hoe kleiner de kans op fraude.

In dit kader is het gesprek van de consulent met de inwoner een belangrijk voorlichtingsmoment. Het gericht inzetten van voorlichtingsmateriaal kan hierbij behulpzaam zijn. De huidige praktijk wordt hieronder beschreven.

  • Eerste gesprek en dienstverleningsgesprek

Met inwoners van onze gemeente die een uitkering aanvragen volgt altijd een eerste gesprek. In dit eerste gesprek ligt de nadruk altijd op werk en participatie. Als er een mogelijkheid gevonden wordt om in werk te voorzien, voorkomt dit niet alleen onnodige instroom in de uitkering, maar versterkt dit ook de eigen kracht van inwoners.

Als de aanvraag om een uitkering niet leidt tot werk, volgt een dienstverleningsgesprek. In dit gesprek worden de rechten en plichten, die in de toekenningsbeschikking zijn opgenomen, aan de inwoner uitgelegd.

  • Voorlichtingsmateriaal

Tijdens het dienstverleningsgesprek werd het boekje ‘Zo zit het met participatie en bijstand’ persoonlijk aan de inwoner uitgereikt en onder de aandacht gebracht. In deze brochure staat niet alleen aan welke regels inwoners zich moeten houden. Het boekje bevat ook informatie over regelingen voor mensen met een minimuminkomen, zoals bijzondere bijstand en zorgtoeslag. In de praktijk bleek dit niet meer consequent te gebeuren.

Naast communicatie richting inwoner is het ook van belang de Renkumse samenleving als geheel goed te informeren. Voor het behouden van een breed draagvlak voor het vangnet Participatiewet is het van belang al onze inwoners te laten zien dat de financiële middelen bestemd voor de Participatiewet daadwerkelijk terecht komen bij die doelgroep die het nodig heeft en dat de gemeente een actief handhavingsbeleid voert tegen diegenen die misbruik maken van gemeenschapsgeld. Op onze website staat beschreven wat inwoners kunnen doen als zij vermoedens van bijstandsfraude hebben.

Actiepunt

Het dienstverleningsgesprek (tweede gesprek) is de afgelopen jaren niet meer gevoerd. We streven er naar om dit weer actief te gaan doen en onderzoeken of dit binnen de huidige formatie en hoeveelheid werk haalbaar is.

Het bestaande voorlichtingsmateriaal ‘Zo zit het met participatie en bijstand’ werd in de praktijk niet meer uitgedeeld. Dit gaan we weer actief doen.

4.2.2.Communicatie binnen onze eigen organisatie

Goede voorlichting aan (potentiële) bijstandsgerechtigden start met een goede interne voorlichting. Voor een succesvolle uitvoering van dit handhavings- en controleplan is een goede interne communicatie dan ook onontbeerlijk.

Hoogwaardig handhaven is geen taak van één medewerker of van één functiegroep. Alle consulenten inkomen en participatie hebben in meerdere of mindere mate een rol in hoogwaardig handhaven. De uitgangspunten en in te zetten instrumenten zullen daarom intern breed bekend gemaakt en gedragen moeten worden.

Voor het constateren en afhandelen van fraudesignalen is een grote mate van fraudealertheid noodzakelijk. Uit landelijk onderzoek is gebleken dat de fraudesignalen geconstateerd door de eigen medewerkers het meest waardevol zijn (Verkennende studie “Signalering van fraude”, uitgevoerd door Inspectie Werk en Inkomen Ministerie SZW). Een effectief middel ter bevordering van de fraudealertheid is het intern communiceren van de resultaten van de handhaving.

Medewerkers worden alerter op fraudesignalen als ze zien wat er gebeurt met deze signalen en wat de resultaten zijn.

Actiepunt

Wij gaan de uitvoering van het handhavings- en controleplan meer onder de aandacht brengen binnen onze eigen organisatie.

4.3. Optimaliseren dienstverlening

4.3.1. Optimaliseren werkprocessen

Goed voorbeeld doet goed volgen. Wij verlangen van onze inwoners dat zij zich aan regels en afspraken houden. De kans dat zij dit zullen doen, wordt groter als wij dit zelf ook doen. Heldere communicatie, efficiënte procedures, een snelle service en een correcte en vriendelijke bejegening vergroten het vertrouwen van de inwoner in de organisatie en verkleinen het gevoel van afstand tot de gemeente. Dit draagt er toe bij dat de inwoner eerder geneigd is de regels na te leven.

Het is daarom belangrijk dat de consulent duidelijk aan de inwoner communiceert welke gegevens nodig zijn om het recht op uitkering te kunnen vaststellen en te voorkomen dat de inwoner opnieuw moet langskomen doordat dingen vergeten zijn.

Tegenover inwonervriendelijke werkprocessen en controle-instrumenten vanuit de gemeente staat dat de inwoner de verantwoordelijkheid heeft om tijdig gegevens aan de gemeente door te geven die van invloed zouden kunnen zijn op het recht op en de hoogte van de uitkering.

De inwoner moet op een zo eenvoudig mogelijke wijze in staat gesteld worden om deze wijzigingen kenbaar te maken, waarbij hij niet periodiek opnieuw gegevens hoeft aan te leveren die al bekend zijn bij de gemeente.

Actiepunt

Wij continueren de inzet op het vereenvoudigen van het aanvraagproces en het terugbrengen van het aantal bewijsstukken bij een aanvraag.

4.3.2. Extra aandacht voor integraliteit

Een kwalitatief goede dienstverlening is een belangrijke factor bij het voorkomen van fraude. Daarom is er, naast heldere communicatie, aandacht voor efficiënte procedures. In dit kader verdienen de decentralisaties van taken in het sociaal domein (Participatiewet, Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdwet) de aandacht.

Met de introductie van het Sociaal Team in onze gemeente zijn verschillende taakvelden bij elkaar gekomen. Het Sociaal Team moet het mogelijk maken om een huishouden dat hulp nodig heeft, vanuit het uitgangspunt ‘één huishouden, één plan, één regie’, integraal te benaderen.

Goede communicatie, stroomlijning van werkprocessen en goede afstemming, bijvoorbeeld bij fraudesignalering, worden hiermee nog belangrijker. Daarnaast is het van belang dat de samenhang gezien wordt die er is tussen het handhavingsproces, uitstroom naar werk en zaken als schuldhulpverlening. Door een integrale samenwerking te organiseren wordt bereikt dat de verschillende disciplines binnen het Sociaal Team geen tegengestelde doelen nastreven en elkaar niet tegenwerken, waardoor trajecten gefrustreerd kunnen raken. Ook wordt voorkomen dat de veiligheid van kinderen in het geding komt door een eenzijdige rigide aanpak. Door integraal te werken kan men elkaar versterken en wordt de inwoner beter geholpen.

Actiepunt

Wij gaan de afstemming tussen medewerkers van verschillende, maar wel met elkaar samenhangende, disciplines binnen het Sociaal Domein verstevigen.

5. Continueren controle en sanctioneren op maat

5.1. Algemeen

Wij zetten in op sturing op rechtmatigheid aan de poort en signaalsturing tijdens de uitkering. Tijdens het aanvraagproces bijstand controleren wij of de belanghebbende aan de voorwaarden van de Participatiewet voldoet. Lopende uitkeringen controleren wij door middel van signaalsturing. Het Inlichtingenbureau verstrekt gegevens aan gemeenten over o.a. inkomsten en autobezit. Wij controleren vervolgens of deze informatie wel of niet bij ons bekend is, en ondernemen zo nodig actie. Naast deze controle op maat is tegelijkertijd ingezet op het daadwerkelijk sanctioneren van fraude. Controle op maat en sanctioneren op maat worden hieronder nader uitgewerkt.

5.2. Controle op maat

5.2.1. Sturing op rechtmatigheid aan de poort

De controle op rechtmatigheid aan de poort is uitgebreid. Het doel daarvan is zorgen dat een bijstandsuitkering rechtmatig wordt toegekend aan de inwoner die het tijdelijk niet zelf redt. Naast controle op rechtmatigheid worden ook de mogelijkheden voor betaald werk verkend om zodoende onnodige instroom te voorkomen.

Bij een aanvraag voor levensonderhoud verzamelt de inkomensconsulent zoveel mogelijk gegevens van de inwoner via kanalen waar de gemeente zelf toegang toe heeft, zoals BRP en Suwinet. Daarbij gaan wij uit van het vertrouwen in de inwoner.

In de praktijk wordt naar bevinding van zaken gehandeld. Als er een concreet fraudevermoeden bestaat, wordt in eerste instantie extra onderzoek verricht door de consulent. Indien noodzakelijk, worden vervolgacties opgepakt door de toezichthouder of sociaal rechercheur. Het nadere onderzoek kan bijvoorbeeld bestaan uit het opvragen van bankafschriften/overige stukken, een confronterend gesprek, een onaangekondigd huisbezoek of internetonderzoek.

Twee, relatief gezien, vergaande in te zetten instrumenten, te weten het huisbezoek en internetonderzoek, worden hieronder nader toegelicht.

  • Huisbezoek

Voor de handhaving van de Participatiewet is het huisbezoek een belangrijk controlemiddel.

Daartegenover staat dat het huisbezoek een grote inbreuk op de privacy is. Daarom is het van groot belang dat de medewerkers daar waar nodig het huisbezoek als controle-instrument kunnen inzetten, maar dat ze ook weten wat de rechten en de plichten zijn van zowel de ambtenaar als de inwoner. Voor een goede uitvoering van het huisbezoek wordt een protocol Huisbezoek gehanteerd.

Een huisbezoek wordt altijd door twee medewerkers uitgevoerd. Veelal is de tweede medewerker de sociaal rechercheur of de toezichthouder. Van het huisbezoek wordt een rapportage gemaakt ten aanzien van de bevindingen.

  • Internetrecherche

Bij vermoedens van fraude in verband met verzwegen inkomsten uit zwart werk kan internetonderzoek overwogen worden. Hierdoor kunnen meer signalen naar voren komen die wijzen op inkomsten uit zwart werk, bijvoorbeeld als iemand zich op internet aanbiedt als thuiskapper of klusjesman.

Wanneer internetonderzoek ingezet wordt in het kader van de vaststelling van de rechtmatigheid van een uitkering, moet aan voorwaarden worden voldaan. Zo mogen bijvoorbeeld alleen rechtstreeks toegankelijke openbare bronnen worden geraadpleegd.

5.2.2. Signaalsturing tijdens de uitkering

De controle op maat tijdens de uitkering is gebaseerd op signaalsturing.

Alleen inwoners waar zich signalen voordoen, worden gecontroleerd. Signalen zijn bijvoorbeeld:

  • Mutatie

  • Een opgemerkt signaal tijdens een re-integratietraject

  • Een samenloopsignaal via het Inlichtingenbureau

  • Een (anonieme) tip

  • Een signaal van een andere organisatie, zoals politie of andere gemeente Een signaal kan dus zowel een interne als externe bron hebben.

Signalen komen bij de toezichthouder/sociaal rechercheur binnen die, indien nodig, verdere acties uitzet.

Een drietal controle-instrumenten die tijdens de uitkering (kunnen) worden ingezet worden hieronder toegelicht.

  • Mutatie- en statusformulieren

Iedere inwoner die een bijstandsuitkering ontvangt heeft de beschikking over een mutatieformulier, dat hij moet invullen en inleveren als er iets in zijn situatie wijzigt. Dit geldt niet voor inwoners met wisselende inkomsten, zij moeten wel elke maand hun inkomen doorgeven.

Naast een mutatieformulier ontvangen alle inwoners tenminste 1 maal per jaar een statusformulier. Dit houdt in dat zij van de gemeente een brief ontvangen met de gegevens zoals die bekend zijn. De inwoner moet de gegevens controleren, waar nodig de gegevens aanpassen, en terugsturen.

Feitelijk is het statusformulier een veiligheidspal. Als het mutatieformulier door de inwoner op tijd wordt ingestuurd, zijn er feitelijk geen wijzigingen via het statusformulier te verwachten. Deze veiligheidspal houdt ook in dat iedere bijstandsgerechtigde inwoner tenminste een maal per jaar een ondertekende verklaring aflegt over zijn situatie. Dit kan weer van belang zijn, mocht er achteraf fraude geconstateerd worden.

  • Gegevensuitwisseling / bestandsvergelijking

De mogelijkheid tot uitwisseling van bestanden en bestandskoppeling wordt steeds groter. Op dit moment maken wij gebruik van de BRP, Suwinet en het Inlichtingenbureau.

Wijzigingen vanuit de BRP worden met ons bestand vergeleken.

Door middel van het Suwinet wisselen overheidsorganisaties, waaronder gemeenten, Sociale Verzekeringsbank, Belastingdienst en het UWV, gegevens van gemeenschappelijke inwoners met elkaar uit. Suwinet bevat onder meer persoonsgegevens uit de BRP en gegevens van de KvK en de RDW.

Maandelijks wordt ons uitkeringenbestand vergeleken met de gegevens vanuit het Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau is opgericht door het Ministerie van SZW en de VNG en ondersteunt gemeenten bij de rechtmatigheidscontrole op bijstandsuitkeringen. De ondersteuning bestaat uit het maandelijks vergelijken van bestanden van sociale diensten van gemeenten met bestanden van andere instanties. Dit betreft bestanden van bijvoorbeeld het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), de Belastingdienst en de Informatie Beheer Groep. Dit levert zogenaamde samenloopsignalen op. Hierdoor krijgen wij zicht op inkomsten (uit loon, studiefinanciering of uitkering), vermogen en detentie die een inwoner mogelijk niet aan ons heeft opgegeven.

Alle registraties die te maken hebben met de verstrekking van bijstandsuitkeringen vallen onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dit betekent dat de gemeente zorgvuldig met de privacy van inwonergegevens moet omgaan. Op grond van de Regeling Suwi is elke gemeente verplicht te beschikken over een actueel informatiebeveiligingsplan. Onze gemeente heeft een actueel beveiligingsplan Suwi.

Om draagvlak te bereiken onder de medewerkers is het belangrijk aandacht te besteden aan bewustwording (waarom is informatiebeveiliging belangrijk) en instructie (hoe kan ik mijn werk veilig uitvoeren en welke informatie mag ik met wie delen om welke reden).

Actiepunt

Inzake privacy en informatiebeveiliging blijven wij continu aandacht besteden aan bewustwording onder en instructie aan onze medewerkers.

  • Themacontrole

Via een thema kunnen wij ons inwonersbestand gericht controleren op die inwonergroepen waar zich de meeste risico’s voordoen. Voorbeeld van een themacontrole is de controle van bepaalde woonsituaties of de controle van de inwoners die herhaaldelijk niet meewerken aan hun re- integratietraject.

Op basis van signalen in de praktijk kunnen we bepalen wat voor themacontrole nodig is. Doel van de themacontrole is vooral het constateren van misbruik/fraude.

Daarnaast kan het vooraf breed aankondigen van op korte termijn uit te voeren themacontroles ook betekenen dat inwoners het er niet op aan willen laten komen en geen uitkering aanvragen of hun uitkering laten beëindigen.

5.2.3.Controle bij beëindigingen en verdere controle

In het beëindigingsonderzoek van de bijstandsuitkering wordt in ieder geval aandacht besteed aan de volgende punten:

  • Verplichtingen van de gemeente tegenover de belanghebbende;

  • Verplichtingen van de belanghebbende tegenover de gemeente;

  • Verplichtingen van de onderhoudsplichtige tegenover de gemeente.

Afhankelijk van de uitkomst wordt (een deel van) de uitkering teruggevorderd of het gereserveerde vakantiegeld uitbetaald.

Actiepunt

We gaan de komende periode aan de slag met een gerichte themacontrole.

5.3.Sanctioneren op maat Algemeen

Zonder het daadwerkelijk sanctioneren, wordt fraudebestrijding ongeloofwaardig. Een adequate sanctionering en terug- en invordering zijn essentieel als sluitstuk van het handhavingsbeleid. Niet alleen omdat we vinden dat alles wat ten onrechte verstrekt is, teruggevorderd moet worden, maar ook vanwege de preventieve werking die het heeft.

De instrumenten die wij gebruiken volgen hieronder.

  • Maatregel/afstemming bijstand

In artikel 18 van de Participatiewet staat dat gemeenten de uitkering verlagen wanneer inwoners de verplichtingen in de wet niet nakomen. Het gaat dan om bijvoorbeeld de arbeids- en re- integratieverplichting en wanneer de inwoner onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan betoont. In de ‘Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 gemeente Renkum 2016’ (geactualiseerd in 2024) is vastgelegd hoe hoog de maatregel moet zijn en gedurende welke periode de maatregel moet worden opgelegd.

  • Bestuurlijke boete/strafrechtelijke aangifte

Voldoet de inwoner niet aan de inlichtingenplicht, dan leggen wij in plaats van een maatregel een boete op. De ‘Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 gemeente Renkum’ bepaalt hoe wij omgaan met inwoners die meerdere keren de inlichtingenplicht niet nakomen.

Bij de zwaardere fraudezaken, waar het benadelingsbedrag € 50.000 te boven gaat, leggen we geen boete op maar doen we aangifte bij het Openbaar Ministerie. Deze zwaardere fraudezaken worden afgehandeld door onze sociaal rechercheur. Hij maakt dan proces-verbaal op, waarna de fraudeur zich moet verantwoorden voor de strafrechter.

  • Terug- en invordering

Ten onrechte verstrekte gelden worden teruggevorderd. Per januari 2025 zijn de betreffende beleidsregels terug- en invordering van de gemeente Renkum geactualiseerd en aangepast aan nieuwe wet- en regelgeving. Nog steeds is ons uitganspunt dat fraude niet mag lonen.

Actiepunt

Wij continueren het sanctioneren op maat aan de hand van het geactualiseerde beleid.

6. Aanwijzen toezichthouders

Het toezicht op en handhaving van de Participatiewet is voornamelijk bestuursrechtelijk geregeld. Dit mede gelet op de gewijzigde Aanwijzing sociale zekerheidsfraude, die per 1 januari 2013 in werking is getreden, waarbij in principe alleen fraudegevallen van meer dan € 50.000 nog strafrechtelijk worden vervolgd. Alle gevallen beneden dit bedrag worden, als sprake is van het schenden van de inlichtingenplicht, afgehandeld met terugvordering en hoofdzakelijk oplegging van een bestuurlijke boete.

Met de invoering van artikel 76a in de Participatiewet heeft het college de bevoegdheid gekregen om toezichthouders in de zin van titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan te wijzen. De bevoegdheden van een toezichthouder zijn vergaand. Deze zijn:

  • betreden plaatsen;

  • vorderen inlichtingen en inzage in identiteitsbewijzen;

  • vorderen inzage in zakelijke gegevens;

  • onderzoek vervoermiddelen;

  • vorderen bestuurder / schipper.

Een ieder is verplicht medewerking te verlenen aan een toezichthouder die deze redelijkerwijs binnen een door hem gestelde redelijke termijn kan vorderen. Het opzettelijk niet voldoen aan deze vordering is strafbaar. Alleen degenen die uit hoofde van een ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren.

Een gemeente kan handhavers en consulenten aanstellen als toezichthouders. Toezichthoudende bevoegdheden betekenen een verruiming van de handhavingsmogelijkheden zonder dat daar opsporingsbevoegdheden voor hoeven worden aangewend. De toezichthoudende bevoegdheden complementeren de bevoegdheden van de handhavers in de gehele handhavingsketen.

In de gemeente Renkum is één toezichthouder benoemd voor de Participatiewet en daarnaast is er één toezichthouder benoemd voor de Participatiewet /WMO/ Jeugd die tevens Sociaal Rechercheur is.

Actiepunt

Wij continueren de inzet van een handhaver die formeel als toezichthouder is aangesteld als bedoeld in titel 5.2 van de Awb, voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van het bepaalde in de Participatiewet.

7. Samenvatting actiepunten en financiën

Uitgaande van de beleidsdoelstellingen ten aanzien van handhaving en controle op het gebied van de Participatiewet, ‘Focus op preventie’ en ‘Continueren controle en sanctioneren op maat’, worden de hieruit voortkomende actiepunten nog een keer op een rijtje gezet.

Actiepunten handhaving en controle Participatiewet

1.

Het bestaande voorlichtingsmateriaal ‘Zo zit het met participatie en bijstand’ werd in de praktijk niet meer uitgedeeld. Dit gaan we weer actief doen.

2.

Wij gaan de uitvoering van het handhavings- en controleplan meer onder de aandacht

brengen binnen onze eigen organisatie.

3.

Wij continueren de inzet op het vereenvoudigen van het aanvraagproces en het terugbrengen van het aantal bewijsstukken bij een aanvraag.

4.

Wij gaan de afstemming tussen medewerkers van verschillende, maar wel met elkaar

samenhangende, disciplines binnen het Sociaal Domein verstevigen.

5.

Inzake privacy en informatiebeveiliging blijven wij continu aandacht besteden aan bewustwording onder en instructie aan onze medewerkers.

6.

We gaan de komende periode aan de slag met een gerichte themacontrole.

7.

Wij continueren het sanctioneren op maat aan de hand van het geactualiseerde beleid.

8.

Wij continueren de inzet van een handhaver die formeel als toezichthouder is aangesteld als bedoeld in titel 5.2 van de Awb, voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van het bepaalde in de Participatiewet.

Bovenstaande acties moeten uitgevoerd worden binnen de bestaande formatie. Binnen deze formatie moeten betreffende taken expliciet worden belegd.

Ondertekening