Uitvoeringsregels gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Maashorst 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 18-07-2025

Intitulé

Uitvoeringsregels gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Maashorst 2025

Het College van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 12 en 29 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) en de Regeling gehandicaptenparkeerkaart

B e s l u i t

vast te stellen de

uitvoeringsregels gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Maashorst 2025

Artikel 1: aanvrager

Om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken dient aanvrager:

  • volgens de Gemeentelijke Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven te staan op het adres waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt aangevraagd;

  • in het bezit te zijn van een Europese gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder en deze is nog minimaal 6 maanden geldig op het moment van de aanvraag;

  • over een motorvoertuig te beschikken of één van de bewoners van het huishouden van aanvrager beschikt over een motorvoertuig.

Artikel 2: eigen parkeergelegenheid

Aanvrager komt niet in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken als hij / zij beschikt of kan beschikken over eigen parkeergelegenheid bij de woning.

Onder eigen parkeergelegenheid bij de woning wordt verstaan:

  • een oprit met de mogelijkheid om te parkeren op eigen terrein;

  • een garage of carport op eigen terrein of binnen een loopafstand van 100 meter van de woning, tenzij in de medische verklaring een kortere loopafstand is aangegeven en de eigen parkeergelegenheid ligt op een grotere afstand. De afstand moet worden nagemeten door een onafhankelijke instantie;

  • een parkeerplaats in een (gemeenschappelijke) parkeergarage of op een (gemeenschappelijk) parkeerterrein dat is gebouwd (mede) ten behoeve van de woning van aanvrager, tenzij in de medische verklaring een kortere loopafstand is aangegeven en de eigen parkeergelegenheid ligt op een grotere afstand. De afstand moet worden nagemeten door een onafhankelijke instantie;

  • een eigen parkeergelegenheid die fysiek bereikbaar is en bruikbaar is (of kan worden gemaakt).

Artikel 3: parkeerdruk en speciale gebieden

Aanvrager komt alleen in aanmerking voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats als de parkeerdruk in de directe omgeving minimaal 85% is. Als de parkeerdruk boven de 85% uit komt is de kans op een vrije parkeerplaats vlakbij de betreffende woning klein.

We hanteren een loopafstand van 100 meter vanaf de voordeur van de woning of de ingang van een appartementencomplex. Als de aanvrager deze loopafstand niet kan overbruggen, moet de aanvrager dit aantonen met een medisch rapport.

In gebieden met een functie (bedoeld voor bezoek, vergunninghouders, evenementen, e.d.) kan de gemeente waarde toekennen aan het functioneren van de parkeerplaats(en) of het gebied/terrein. Dat kan betekenen dat de gemeente om die reden een aanvraag kan weigeren of een maximum aantal gereserveerde parkeerplaatsen kan toekennen binnen dat betreffende gebied.

Artikel 4: locatiebepaling

De aanvrager geeft in de aanvraag de gewenste parkeerlocatie aan. De gemeente beoordeelt of deze locatie mogelijk is en wijst uiteindelijk zelfstandig de locatie aan.

De gemeente hanteert bij het bepalen van de locatie een aantal voorwaarden:

  • De gemeente bepaalt de meest geschikte locatie;

  • Er ontstaan geen verkeersonveilige situaties en de bereikbaarheid van de weg wordt niet belemmerd;

  • De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt binnen 100 meter loopafstand van de woning van aanvrager gerealiseerd en wordt binnen de bestaande parkeerruimte aangelegd;

  • Als de aanvrager met een medische verklaring kan aantonen dat de loopafstand kleiner moet zijn dan 100 meter, kijkt de gemeente naar een parkeerplaats dichterbij de woning.

Artikel 5: opheffing

De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt opgeheven als:

  • degene voor wie de parkeerplaats is gerealiseerd, is verhuisd of overleden;

  • degene voor wie de parkeerplaats is gerealiseerd niet meer beschikt over een geldig rijbewijs of een geldige Europese Gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurder;

  • degene voor wie de parkeerplaats is gerealiseerd en diens huishouden niet meer over een motorvoertuig beschikt;

  • de parkeerplaats onrechtmatig is aangewezen op grond van door de aanvrager verschafte onjuiste gegevens en de parkeerplaats niet zou zijn toegewezen als de onjuistheid van die gegevens ten tijde van het beoordelen van de aanvraag bekend zou zijn geweest;

  • indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen misbruik maakt of laat maken van de verstrekte gehandicaptenparkeerplaats of de gehandicaptenparkeerkaart;

  • de aanvrager of gebruiker een verzoek indient voor het opheffen van de gehandicaptenparkeerplaats.

Indien een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt opgeheven om een van bovenstaande redenen, kan de gemeente dat zonder verkeersbesluit doen. De gebruiker heeft geen rechten meer om van deze parkeerplaats gebruik te maken. Bovendien zijn deze gronden vaak al in verkeersbesluiten opgenomen.

Artikel 6: kosten

Voor het aanvragen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken worden kosten in rekening gebracht bij de aanvrager. De hoogte van deze kosten is vastgelegd in de legesverordening die jaarlijks door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Deze kosten zijn voor het behandelen van de aanvraag en het onderzoek naar de parkeersituatie.

De kosten dienen te worden voldaan voordat de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt behandeld. Er vindt geen restitutie van deze kosten plaats. Ook niet als de parkeerplaats niet wordt toegewezen.

Afhankelijk van de feitelijke verkeerskundige situatie kunnen aanvullend andere kosten in rekening worden gebracht bij de aanvrager. Dit betreffende civieltechnische kosten en deze worden vooraf inzichtelijk gemaakt. De aanvrager wordt verzocht de kosten te voldoen bij de aanvraag.

Artikel 7: overige bepalingen

  • 1. De houder van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats is verplicht wijzigingen schriftelijk door te geven aan de gemeente bij:

    • wijziging van het kenteken van voertuig van betrokkene;

    • het niet meer in het bezit zijn van een motorvoertuig en/of geldend rijbewijs;

    • het vervallen/wijzigen van de landelijke gehandicaptenparkeerkaart;

    • bij overlijden van de betrokkene (door echtgeno(o)t(e) of meerderjarige kinderen);

    • bij verhuizing van de betrokkene;

    • het niet langer in staat zijn het betreffende voertuig te besturen en/of niet langer met het betreffende voertuig vervoerd kunnen worden.

  • 2. Indien de houder van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats verhuist binnen de gemeente Maashorst en de aanvrager ook op de nieuwe locatie in aanmerking wil komen voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats, dient de houder een nieuwe aanvraag in. Hierbij is er geen garantie op het krijgen van een nieuwe parkeerplaats op de betreffende nieuwe locatie.

Artikel 8: inwerkingtreding en overgangsregeling

Deze uitvoeringsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en zijn van toepassing op aanvragen die na die datum worden ingediend.

De inwerkingtreding van deze uitvoeringsregels heeft geen gevolgen voor reeds aangelegde gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken. Deze behouden hun geldigheid, ook als ze niet conform het gestelde in deze beleidsregels zijn aangelegd.

Artikel 5 (“opheffing”) en 7 (“overige bepalingen”) van deze uitvoeringsregels zijn wel van toepassing op reeds aangelegde gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken.

Artikel 9: Slotbepalingen

  • 1. Hardheidsclausule

    Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze uitvoeringsregels naar zijn oordeel tot onaanvaardbare gevolgen leidt, af te wijken van deze uitvoeringsregels.

  • 2. Verwijzingen in beleid

    Wijzigingen in de ASVV en andere landelijk opgestelde richtlijnen kunnen leiden tot aanpassing van deze regels.

  • 3. Citeertitel

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Uitvoeringsregels gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen Gemeente Maashorst 2025’.

Ondertekening

Uden, 8 juli 2025

Burgemeester en wethouders van gemeente Maashorst,

de secretaris,

J.A.G.M. van Aaken

de burgemeester,

J.A. van der Pas

Toelichting

Toelichting artikel 1 Aanvrager

Alleen personen die in het bezit zijn een gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder komen in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

Personen die beschikken over een gehandicaptenparkeerkaart als passagier kunnen door de bestuurder worden afgezet bij de woning, waarna de bestuurder een vrije parkeerplaats opzoekt. Daarom is het in dat geval niet nodig een parkeerplaats op kenteken te reserveren voor deze doelgroep.

Een gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurder wordt alleen verstrekt aan personen die zelf een auto kunnen besturen met een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard, die met de gebruikelijke loophulpmiddelen in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen.

Het kenteken van het voertuig waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt aangevraagd, dient op naam te staan van één van de bewoners van het huishouden van de aanvrager. In het geval van een leaseauto dient een verklaring van een erkende lease-maatschappij (ingeschreven bij de Kamer van Koophandel) te worden overlegd.

Toelichting artikel 2 Eigen parkeergelegenheid

Bepalend is of aanvrager kan beschikken over een eigen parkeergelegenheid die geschikt is of geschikt kan worden gemaakt als gehandicaptenparkeerplaats. Het doet daarbij niet ter zake of de oprit, carport of garage op het moment van aanvragen in gebruik is voor andere doeleinden, tenzij de bestemming of functie van rechtswege is gewijzigd.

Onder beschikt of kan beschikken over een parkeerplaats in een (gemeenschappelijke) parkeergarage of op een (gemeenschappelijk) parkeerterrein wordt verstaan dat de aanvrager een parkeerplaats kan kopen, huren of gebruiken in een parkeergarage of op een parkeerterrein dat is gebouwd (mede) ten behoeve van de woning van aanvrager. Het gaat daarbij niet om de vraag of men financieel in staat is een parkeerplaats te kopen, huren of gebruiken, maar om de vraag of er een parkeerplaats te koop, te huur of te gebruiken is.

Indien de aanvrager in een woning woont waarbij een (gemeenschappelijke) parkeergarage of een (gemeenschappelijk) parkeerterrein hoort dat is gebouwd (mede) ten behoeve van de woning van de aanvrager, dient de aanvrager aan te tonen dat hij / zij niet beschikt en ook niet kan beschikken over een parkeerplaats in de (gemeenschappelijke) parkeergarage of op het (gemeenschappelijk) parkeerterrein. Aanvrager dient dat aan te tonen door middel van een gedateerde en ondertekende verklaring van de verhuurder of het bestuur van de VVE waaruit blijkt dat aanvrager niet beschikt over een parkeerplaats in de (gemeenschappelijke) parkeergarage of op het (gemeenschappelijk) parkeerterrein en dat het ook niet aannemelijk is dat binnen een redelijke termijn een parkeerplaats beschikbaar komt in de (gemeenschap-pelijke) parkeergarage of op het (gemeenschappelijk) parkeerterrein die de aanvrager zou kunnen kopen of huren. Onder een redelijke termijn wordt een periode van 6 maanden verstaan.

Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als aanvrager aan kan tonen dat de beschikbare ruimte in de carport/garage/of op de oprit onvoldoende is om in en uit te stappen, bijvoorbeeld bij gebruik van een rolstoel. Voor de beoordeling van de benodigde ruimte wordt uitgegaan van de landelijke richtlijnen van het CROW.

Toelichting artikel 3 Parkeerdruk en speciale gebieden

De parkeerruimte in de gemeente wordt steeds schaarser. We willen graag parkeerplaatsen openbaar houden, zodat lege parkeerplaatsen voor iedereen bruikbaar zijn. Vrije parkeerplaatsen zijn beschikbaar zodra iemand wegrijdt. Dat is niet zo bij gereserveerde parkeerplaatsen. Dat zorgt ervoor dat de parkeerplaatsen in een wijk zo goed mogelijk kunnen functioneren. Als een aanvraag binnenkomt voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats, doen we eerst onderzoek naar de parkeerdruk. Als de parkeerdruk hoog is, binnen de loopafstand van 100 meter, kan dit een aanleiding zijn om een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aan te wijzen.

We hanteren een loopafstand van 100 meter vanaf de voordeur van de woning of de ingang van een appartementencomplex. Als de aanvrager deze loopafstand niet kan overbruggen, moet de aanvrager dit aantonen met een medisch rapport.

We spreken van een hoge parkeerdruk als de bezetting in het onderzoeksgebied minimaal 85% bedraagt. Om de parkeerdruk in beeld te brengen, meet de gemeente de parkeerdruk op een aantal momenten. In woongebieden meten we op één of twee momenten op doordeweekse dagen in de ochtend, middag en avond. Als in de directe omgeving ook andersoortige functies dan woningen aanwezig zijn, die ook op een ander moment parkeerdruk met zich mee brengen, dan meten we in elk geval ook op de zaterdagmiddag. In periodes met evenementen of andere verstoringen, stellen we de tellingen uit naar een regulier moment. Tellingen worden uitgevoerd buiten de (school)vakanties.

Als de parkeerdruk hoog is dan nemen we aan dat de aanvrager een structurele belemmering ervaart bij het zoeken naar een parkeerplaats. Als voorwaarde hanteren we deze punten:

  • -

    als op minimaal 2 van de meetmomenten de parkeerdruk boven de 85% uit komt;

  • -

    of als de parkeerdruk van alle meetmomenten gemiddeld boven 85% uit komt.

De reden dat we kiezen voor 2 momenten boven de 85% parkeerdruk heeft meerdere redenen. Bij 85% parkeerdruk is nog steeds parkeerruimte over. Het geeft wel een inzicht in het gebruik van de parkeerplaatsen in de straat. Daarnaast heeft het instellen van een gereserveerde parkeerplaats effecten op de rest van de parkeerplaatsen. Het aanwijzen van een parkeerplaats voor één gebruiker betekent dat die parkeerplaats de hele week is gereserveerd, terwijl op andere momenten in de week geen parkeerdruk aanwezig kan zijn. We moeten een afweging maken tussen enerzijds de mobiliteitsbehoefte van de aanvrager in verband met zijn/haar loopbeperking en anderzijds de bereikbaarheid van de overige bewoners of bezoekers van de wijk of gebied.

Speciale aandacht moet worden besteed aan aanvragen in gebieden met een bepaalde functie. Zo zijn er parkeerplaatsen en parkeerterreinen met betaald parkeren en vergunninghoudersparkeren, gratis parkeren of anders. Deze zijn vaak bestemd voor het kunnen laten parkeren van (centrum)bezoek of voor het houden van evenementen. De hoeveelheid vrije parkeerplaatsen hier is van directe invloed op het functioneren van het winkel- of woongebied. Indien in het betaald parkeergebied in een straat veel gehandicaptenparkeerplaatsen zijn ingesteld, kan dit invloed hebben op het functioneren van het woon/winkelgebied. De gemeente kan dan een aanvraag weigeren of een andere plaats aanwijzen. Ook kan de gemeente onderzoeken of het herschikken van de reeds aangelegde plaatsen mogelijk is. Ook kan de gemeente een maximum aantal gereserveerde parkeerplaatsen toestaan. De gemeente probeert tegemoet te komen aan de wens om een parkeerplaats dichtbij de woning te realiseren. De mogelijkheid blijft bestaan om een aanvraag om een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats af te wijzen.

Toelichting artikel 4 Locatiebepaling

De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de woning van de aanvrager aangelegd. 100 meter is een maximum afstand. Het gaat hierbij om 100 meter afstand die op maaiveldniveau moet worden afgelegd vanaf de voordeur van de woning tot aan de parkeerplaats. Bij wooncomplexen wordt niet de voordeur van de individuele woning gebruikt, maar de ingang van het wooncomplex. Dit hoeft niet de hoofdingang te zijn, maar de voor de aanvrager dichtstbijzijnde te gebruiken ingang.

Locatiebepaling

De gemeente wijst alleen bestaande parkeervakken aan als gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats.

Procedure

Bij het aanwijzen van een parkeerplaats als gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats moet de gemeente zich houden aan de wet- en regelgeving.

  • -

    De aanvraag voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats (hoofdstuk 4 Algemene Wet bestuursrecht)

  • -

    Verkeersbesluit (besluit van algemene strekking) (hoofdstuk 3 Algemene Wet bestuursrecht)

De gemeente neemt een aanvraag voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats in behandeling. Na beoordeling stuurt de gemeente het besluit op de aanvraag naar de aanvrager. Aanvrager kan binnen 6 weken bezwaar indienen tegen dit besluit (beschikking) bij het college van burgemeester en wethouders.

Na goedkeuring van de aanvraag neemt de gemeente een verkeersbesluit voor het plaatsen van de verkeersborden (besluit van algemene strekking). De bekendmaking van het verkeersbesluit vindt plaats zoals bij wet is bepaald. In de bekendmaking staan de volgende zaken weergegeven: het genomen besluit en de bezwaarschriftenprocedure. Belanghebbenden kunnen binnen de bezwarentermijn van 6 weken bij het college van burgemeester en wethouders bezwaren indienen en een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank Oost-Brabant. Mogelijk kan door de ingediende bezwaarschriften een situatie ontstaan waarbij het verkeersbesluit voor de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats ingetrokken moet worden. De gemeente gaat dan op zoek naar een andere parkeerplaats. Mogelijk kan om redenen in de openbare ruimte de aanvraag alsnog worden afgewezen.

Toelichting artikel 6 Kosten

Op basis van artikel 29 BABW mogen de kosten van het aanleggen of aanpassen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken worden doorbelast naar de aanvrager. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in drie situaties: aanleg, verplaatsen en verwijderen. De categorie “verplaatsen bestaande gehandicaptenparkeerplaats op kenteken” betreft verplaatsingen binnen de gemeente Maashorst.

De kosten die in rekening kunnen worden gebracht, betreffen een eenmalige bijdrage. De kosten verdelen we in 2 categorieën:

  • 1.

    de kosten voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Deze kosten worden jaarlijks vastgelegd door de gemeenteraad in de Legesverordening. Deze kosten krijgt de aanvrager niet terug als de aanvraag wordt geweigerd.

  • 2.

    de kosten voor het aanpassen van de parkeerplaats of andere zaken. Dit zijn feitelijke civieltechnische kosten die de gemeente maakt en kunnen worden doorberekend aan de aanvrager.