Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742436
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742436/1
Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Oude IJsselstreek 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 18-07-2025 met terugwerkende kracht vanaf 09-01-2025
Intitulé
Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Oude IJsselstreek 2025De raad van de gemeente Oude IJsselstreek;
gelezen het voorstel van het presidium van 19 mei 2025;
gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid en 98, 99 van de Gemeentewet en de artikelen 3.1.1, vijfde lid, 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.1.4a, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid en 3.4.2 en 3.3.8. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;
gezien het advies van de raadscommissie AFE van 23 juni 2025;
BESLUIT:
Vast te stellen de volgende verordening: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Oude IJsselstreek 2025.
Artikel 1. Definitiebepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.
b. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.
c. raadslid: lid van de gemeenteraad.
Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden
1. De vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt aan de raadsleden toegekend ongeacht het aantal vergaderingen.
Artikel 2a Toelage vaste voorzitter commissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet
1. Een raadslid dat vaste voorzitter is van een raadscommissie zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Verordening op de raadscommissies van de gemeente Oude IJsselstreek 2023 wordt, voor de duur van 10 maanden per jaar, een toelage toegekend van maximaal het bedrag, genoemd in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.
Artikel 3. Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie
1. Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend waarvan de hoogte per jaar maximaal driemaal de maandelijkse vergoeding bedraagt voor de werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 3.1.1., eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.
2. Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van maximaal het bedrag als genoemd in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per maand.
Artikel 4. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden
1. Het raadslid dat nog niet de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt, ontvangt per jaar ten laste van de gemeente een bedrag ter hoogte van het bedrag van de vergoeding van de werkzaamheden voor één maand, waarmee hij voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.
2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald.
3. Voor zover het lidmaatschap van de gemeenteraad in de loop van een maand begint of eindigt, wordt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van de duur van het raadslidmaatschap toegekend.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.
Artikel 5. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden
1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.
2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.
3. De griffier beslist op de aanvraag op basis van de overgelegde stukken, zoals bedoeld in het tweede lid.
4. De griffier kan vooraf advies inwinnen bij het presidium.
Artikel 6. Verhoging vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak
Op grond van artikel 3.4.2. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt aan een commissielid een extra vergoeding toegekend tot het bedrag als bedoeld in artikel 3.1.4. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, als:
a. het commissielid op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken en/of:
b. het commissielid een vergoeding ontvangt die niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en/of de omvang van de door hem te verrichten arbeid.
Artikel 7. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden
1. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van de informatie- en communicatievoorzieningen na schoning is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.
Artikel 8. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.
2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Artikel 9. Betaling vaste vergoedingen
1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per kwartaal plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.
Artikel 10. Betaling en declaratie van onkosten
1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:
a. betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur;
b. betaling vooruit uit eigen middelen.
2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.
3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen drie maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.
4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden in principe binnen zes weken na het indienen van de aanvraag
wordt overgemaakt.
Artikel 11. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 9 januari 2025.
Artikel 12. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden
Oude IJsselstreek 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Oude IJsselstreek op 30 juni 2025.
De griffier, M.B.J. Looman
De voorzitter, L.J. Werger
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl