Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Gemeenschappelijke regeling Cure 2025

Geldend van 17-07-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Gemeenschappelijke regeling Cure 2025

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Cure;

gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 4 juni 2025;

gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet en op artikel 30 van de Gemeenschappelijke regeling Cure;

besluit vast te stellen:

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Gemeenschappelijke regeling Cure 2025

Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Artikel 1 van de Gemeenschappelijke regeling Cure is van toepassing op dit besluit. Daarnaast wordt in deze verordening verstaan onder:

  • -

    Algemeen Bestuur: Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Cure;

  • -

    Accountantscontrole: De controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarstukken uitgevoerd door de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant van:

    • het getrouwe beeld van de in de jaarstukken gepresenteerde baten en lasten en de grootte en samenstelling van het vermogen;

    • het in overeenstemming zijn van de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarstukken met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoelt in artikel 186 Gemeentewet;

    • de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken, waarbij de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van het zesde lid van artikel 213 Gemeentewet, in acht worden genomen;

  • -

    Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van Cure en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • -

    Administratieve organisatie: Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • -

    Afdeling: Organisatorische eenheid binnen Cure die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directeur heeft;

  • -

    Baten: externe baten (zoals positieve opbrengststromen) van Cure, niet zijnde de deelnemersbijdrage van gemeenten.

  • -

    Dagelijks Bestuur: Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Cure;

  • -

    Directeur: De directeur van de Gemeenschappelijke Regeling Cure, bedoeld in artikel 16 van de regeling, tevens secretaris van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling;

  • -

    Doelmatigheid: De mate waarin een maximale hoeveelheid producten en prestaties is gerealiseerd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt met een gelijkblijvende hoeveelheid aan middelen;

  • -

    Doeltreffendheid: De mate waarin de geleverde producten en prestaties bijdragen aan het realiseren van gestelde beleidsdoelen;

  • -

    Financieel beheer: Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van Cure;

  • -

    Financiële administratie: Het onderdeel van de Administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van Cure, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      evenals tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • -

    Investering: Een investering is een uitgaaf voor een goed of object met een gebruiksduur langer dan een jaar;

  • -

    Investeringen met een economisch nut: Investeringen met een economisch nut zijn alle investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of die in het economisch verkeer verhandelbaar zijn;

  • -

    Investeringen met een maatschappelijk nut: Alle investeringen die niet aangemerkt worden als investeringen met een economisch nut;

  • -

    Investeringscategorie: groepering van investeringen. De volgende categorieën worden onderscheiden:

    • -

      immateriële vaste activa

    • -

      terreinen, gebouwen en bedrijfsinventarissen algemeen

    • -

      terreinen en gebouwen en bedrijfsinventarissen gemeente-specifiek

    • -

      voertuigen

    • -

      containers;

    • -

      kantoorapparatuur en overige

  • -

    (Deel)product: Afzonderlijk te verwerken afvalstroom;

  • -

    Rechtmatigheid: Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving en eigen verordeningen van Cure;

  • -

    Rechtmatigheidsverantwoording: De rapportage van het Dagelijks Bestuur waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving;

  • -

    Regeling: De Gemeenschappelijke Regeling Cure.

  • -

    Weerstandscapaciteit: De middelen en mogelijkheden waarover Cure kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;

  • -

    Weerstandsvermogen: De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s die Cure loopt en waarvoor geen maatregelen zijn getroffen, zoals die vanwege prijsfluctuaties op de markt.

Hoofdstuk 2. BEGROTING EN VERANTWOORDING

Artikel 2 Vaststelling programma-indeling en paragrafen

  • 1. De begroting en jaarstukken van Cure bevatten één programma zoals bedoeld in artikel 8 BBV.

  • 2. Het Algemeen Bestuur kan het programma uitsplitsen in deelprogramma’s.

  • 3. Het Algemeen Bestuur stelt op voorstel van het Dagelijks Bestuur de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het Dagelijks Bestuur bevat tenminste de verplichte beleidsindicatoren van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4. Het Algemeen Bestuur stelt vast over welke onderwerpen het in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. In de begroting en de jaarstukken worden de bijdragen per gemeente geraamd en gesplitst in structureel en incidenteel. In de begroting wordt tevens het financiële effect van nieuw (gemeente)beleid benoemd op de bijdrage per gemeente.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt per investeringscategorie het benodigde investeringskrediet weergegeven, eventueel onderbouwd met een specificatie per individuele investering. Aanvullend wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen per investeringscategorie de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 4. De jaarstukken bestaan uit een jaarverslag en een jaarrekening. Bij het jaarverslag wordt inzicht gegeven in de realisatie ingedeeld naar deelprogramma’s.

Artikel 4 Kaders begroting en meerjarenraming

  • 1. Voor aanvang van het begrotingsjaar biedt het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur, met inachtneming van de vigerende wettelijke termijnen en data aan:

    • de algemene kaders voor de nieuwe (meerjaren)begroting;

    • de (meerjaren)begroting.

  • 2. In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen om autonome externe ontwikkelingen, die invloed hebben op het resultaat van Cure in de begrotingsjaren op te vangen, zoals:

    • onvoorziene bovenmatige uitval van personeel en/of voertuigen;

    • bovenmatige schade aan voertuigen;

    • wijziging in brandstofkosten;

    • prijsschommelingen in de verwerkingstarieven.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur stelt de in artikel 4, lid 1 vermelde stukken voorlopig vast en draagt er zorg voor dat de hierboven vermelde stukken, met inachtneming van de wettelijke termijnen en data, worden toegezonden aan de gemeenteraden ten behoeve van het kunnen inbrengen van de zienswijzen.

  • 4. Na de eventuele verwerking van de relevante zienswijzen stelt het Algemeen Bestuur de hierboven vermelde stukken vast.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale externe baten en lasten, en daarmee de totale deelnemersbijdragen. Er is sprake van één programma zoals bedoeld in artikel 8 BBV. Er vindt geen autorisatie per deelprogramma plaats.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft het Algemeen Bestuur aan van welke nieuwe investeringen het op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd. Autorisatie van investeringskredieten geschiedt in beginsel per investeringscategorie. Het Dagelijks Bestuur kan, in aanvulling op bovenstaande stelregel, in uitzonderlijke gevallen besluiten een krediet op een individuele investering te autoriseren.

  • 3. Indien het Dagelijks Bestuur voorziet dat de geautoriseerde begroting of de geautoriseerde kredieten worden overschreden, dan wordt dit door het Dagelijks Bestuur in de eerstvolgende vergadering aan het Algemeen Bestuur gemeld.

    Bij de behandeling van de voortgangsrapportage zoals bedoeld in artikel 6, lid 1a, doet het Dagelijks Bestuur voorstellen voor het wijzigen van geautoriseerde baten en lasten, de geautoriseerde investeringskredieten per investeringscategorie en voorstellen voor bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor nieuwe investeringen - welke die niet in de begroting of voortgangsrapportage zijn opgenomen - legt het Dagelijks Bestuur, voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen, een investeringsvoorstel en investeringskrediet voor aan het Algemeen Bestuur.

  • 5. Het Algemeen Bestuur is bevoegd tot het vaststellen van:

    • een begrotingswijziging op baten en lasten op basis van de voortgangsrapportage zoals bedoeld in artikel 6, lid 1a;

    • aanpassing op de geautoriseerde investeringskredieten op basis van de voortgangsrapportage zoals bedoeld in artikel 6, lid 1a;

    • bijstelling van het beleid op basis van de voortgangsrapportage zoals bedoeld in artikel 6, lid 1a;

    • nieuwe investeringskredieten.

Artikel 6 Tussentijdse rapportages

  • 1. Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie en afwijkingen van de begroting en investeringskredieten en doet zo nodig voorstellen ter actualisering van de begroting en de kredieten. In de praktijk is sprake van:

    • a.

      Eén formele voortgangsrapportage welke in behandeling wordt genomen bij het Algemeen Bestuur, zie ook artikel 5.3 tot en met 5.6.

    • b.

      Een tweede voortgangsrapportage welke ter kennisgeving wordt gedeeld aan het Algemeen Bestuur en de deelnemende gemeenten. Hiermee worden de deelnemende gemeenten in staat gesteld hun eigen begroting aan te passen, zonder dat een begrotingsbehandeling binnen Cure noodzakelijk is.

  • 2. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de indeling van de begroting.

  • 3. Begrotingsafwijkingen die pas na het opstellen van de laatste tussentijdse rapportage zijn ontstaan, worden door het Dagelijks Bestuur in de jaarstukken van het desbetreffende boekjaar aan het Algemeen Bestuur gemeld en toegelicht.

Artikel 7 Jaarstukken

  • 1. Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2. Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.

  • 3. Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur voorstellen om een restant investeringskrediet over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.

Hoofdstuk 3. RECHTMATIGHEIDSVERANTWOORDING

Artikel 8 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur over de afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 2,0% van de totale lasten van de Gemeenschappelijke regeling, inclusief dotaties aan de reserves.

  • 3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan €30.000 toegelicht.

Artikel 9 Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 10 Begrotingscriterium

  • 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door het Algemeen Bestuur geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door het Algemeen Bestuur is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag per investeringscategorie. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4. Uitgangspunt is dat iedere overschrijding van lasten en investeringen per investeringscategorie ten opzichte van de begroting na wijziging als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is medegedeeld middels de tussentijdse rapportage aan het Algemeen Bestuur.

    • d.

      Overschrijdingen die zijn veroorzaakt door zaken die niet konden zijn meegenomen in tussentijdse rapportages, doordat de informatie te laat is binnengekomen

    • e.

      Overschrijdingen die veroorzaakt zijn door noodzakelijk handelen passend binnen het beleid, zoals:

      • een noodzakelijke investering, kosten, of afwaardering als gevolg van marktomstandigheden.

      • noodzakelijke kosten om de dienstverlening door te kunnen laten gaan.

    • Hier geldt dat de noodzakelijke overschrijding gemeld moet zijn aan het Dagelijks Bestuur.

    • f.

      Overschrijdingen die veroorzaakt zijn door verplichtingen die worden opgelegd door het Besluit Begroting en Verantwoording of voortkomen uit onderzoek achteraf (van bijvoorbeeld de belastingdienst of een subsidieverstrekker) en die niet eerder dan in de jaarrekening verwerkt hadden kunnen worden.

  • 5. Onderschrijdingen van het saldo van lasten en externe baten ten opzichte van de begroting na wijziging zijn niet onrechtmatig, mits deze tijdig zijn gemeld. Onder tijdig melden wordt verstaan:

    • a.

      afwijkingen die zijn gemeld middels de tussentijdse rapportages of door melding aan het Algemeen Bestuur zodra bekend;

    • b.

      afwijkingen die niet eerder zijn gemeld, worden toegelicht in de jaarrekening. Het melden bij de jaarrekening van het betreffende jaar wordt gezien als tijdig.

  • 6. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van het Algemeen Bestuur, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 11 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1. Het misbruik en oneigenlijk gebruikscriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 4. FINANCIEEL BELEID

Artikel 12 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Kosten verbonden aan het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 2. Gestart wordt met afschrijven vanaf het boekjaar volgend op het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt / verworven wordt.

  • 3. De afschrijvingstermijnen die worden gehanteerd voor vaste activa zijn vermeld in de Bijlage ‘afschrijvingsbeleid’, die onderdeel uitmaakt van deze verordening.

  • 4. Afwijking op de afschrijvingstermijn zoals hierboven bij punt 3 vermeld, kan in overleg met het Dagelijks Bestuur voor specifieke projecten indien dat onderbouwd kan worden.

  • 5. Er wordt lineair afgeschreven.

  • 6. Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan €2.500 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

  • 7. Door Cure-medewerkers bestede uren die gerelateerd zijn aan investeringstrajecten worden niet geactiveerd.

  • 8. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur jaarlijks een meerjareninvesteringsplan aan als bijlage bij de begroting, waarbij inzicht wordt verschaft in de geplande investeringen en de daarmee gepaard gaande kapitaallasten voor de komende meerjarenperiode.

Artikel 13 Oninbare vorderingen

Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur bij de aanbieding van de jaarstukken, indien van toepassing, over de oninbare vorderingen en de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen.

Artikel 14 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van diensten van Cure wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alle indirecte kosten betrokken die rechtstreeks samenhangen met de door Cure verleende diensten. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs wordt uitgegaan van een verdeelsleutel op basis van de productieve directe manuren voor een specifieke dienst ten opzicht van de totale productieve directe manuren.

  • 2. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten aan de te onderkennen soorten activa wordt bepaald door het totaal van de rentelasten te delen door de gemiddelde boekwaarden van de geactiveerde investeringen.

Artikel 15 Prijzen economische activiteiten

Voor de levering van goederen, diensten en werken door de Gemeenschappelijke regeling aan overheidsbedrijven en derden waarbij de Gemeenschappelijke regeling in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

Artikel 16 Financieringsfunctie

Het Dagelijks Bestuur neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

  • a.

    voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

  • b.

    er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

Hoofdstuk 5. PARAGRAFEN BIJ DE BEGROTING EN JAARSTUKKEN

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. De kaders over het financieel risicomanagement en het opvangen van risico’s door verzekeringen worden vastgelegd in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang binnen de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

    Cure houdt geen algemene reserves aan ter dekking van financiële risico’s.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het Dagelijks Bestuur in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over het onderhoudsbeleid.

Artikel 19 Bedrijfsvoering

  • 1. Het Dagelijks Bestuur gaat in de paragraaf bedrijfsvoering in de begroting in op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering in het jaarverslag over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede de in het boekjaar gerealiseerde ontwikkelingen. Daarnaast bevat de paragraaf de rechtmatigheidsverantwoording, waaronder

    • a.

      een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 8 overschrijden en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

    • b.

      een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

    • c.

      rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen;

    • d.

      geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.

Artikel 20 Verbonden partijen

Het Dagelijks Bestuur neemt in de paragraaf verbonden partijen van de begroting en het jaarverslag in elk geval op bestaande en nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Hoofdstuk 6. FINANCIËLE ORGANISATIE EN FINANCIEEL BEHEER

Artikel 21 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de GR Cure;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording door het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 22 Financiële organisatie

Het Dagelijks Bestuur draagt in ieder geval zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van uitvoeringsorganisatie van de GR Cure en een eenduidige toewijzing van de taken aan de onderdelen van de organisatie;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten met inachtneming van geldende regels terzake van de Europese Unie en de Nederlandse regelgeving voor aanbesteding;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan;

  • h.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst;

  • i.

    de inrichting en werking van de financiële administratie, zodat deze voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en andere wet- en regelgeving;

  • j.

    de verstrekking van de vereiste informatie aan instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen;

  • k.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten.

Artikel 23 Interne controle

  • 1. Het Dagelijks Bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het Dagelijks Bestuur daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 19, lid 2 sub a. Daarnaast informeert het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur over de genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de uitvoeringsorganisatie met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 5 jaar. Bij afwijkingen in de administratie neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Intrekking oude regeling

De Financiële beheers- en controle verordening Cure wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 25 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2025.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Gemeenschappelijke regeling Cure 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 9 juli 2025.

R. Thijs

voorzitter,

F. van Strijp

secretaris-directeur,

Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 12

Afschrijvingsbeleid vaste activa

De volgende immateriële vaste activa en materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:

  • a.

    50 jaar Nieuwbouw Bedrijfsgebouwen

  • b.

    40 jaar Wegvoorzieningen

  • c.

    25 jaar Bouwkundige inrichting; renovatie, restauratie en aankoop van bedrijfsgebouwen

  • d.

    25 jaar Elektrotechnische en werktuigkundige installaties in bedrijfsgebouwen

  • e.

    20-25 jaar Vaste inrichting

  • f.

    10-15 jaar Kantoormeubilair, groot onderhoud bedrijfsgebouwen

  • g.

    10 jaar Terreininrichting/bedrijfsinventaris

  • h.

    12 jaar Containers met uitzondering van boven- en ondergrondse glascontainers en met uitzondering van elektronica in ondergrondse containers:

    • Boven- en ondergrondse containers

    • Containers ten behoeve van milieustraten

    • Twee- en vier-wielcontainers

  • i.

    8 jaar Boven- en ondergrondse glascontainers

  • j.

    6 jaar Elektronica in ondergrondse containers

  • k.

    10 jaar Vrachtwagens inclusief toebehoren met uitzondering van kraanwagens inclusief toebehoren en met uitzondering van elektrische vrachtwagens inclusief toebehoren

  • l.

    8 jaar Kraanwagens inclusief toebehoren

  • m.

    12 jaar Elektrische voertuigen inclusief toebehoren

  • n.

    3-5 jaar Hard- en software

Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.