Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742341
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742341/1
Gids ruimtelijke kwaliteit Peel en Maas
Geldend van 17-07-2025 t/m heden
Intitulé
Gids ruimtelijke kwaliteit Peel en MaasBURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;
Overwegende dat:
- •
De gemeenteraad in haar vergadering van 22 februari 2022 de verordening op de gemeentelijke adviescommissie heeft vastgesteld;
- •
Op basis hiervan de gemeentelijke adviescommissie is ingesteld;
- •
Besloten is de Nota ruimtelijke kwaliteit en het kwaliteitskader buitengebied samen te voegen in een nieuw integraal ruimtelijk kwaliteitskader;
- •
De omgevingswet het omgevingsprogramma als een van de 6 kerninstrumenten mogelijk maakt;
- •
Het omgevingsprogramma een uitwerking bevat hoe we de doelstellingen, op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, uit de kaderstellingen en omgevingsvisie willen bereiken.
BESLUITEN:
- 1.
De Gids ruimtelijke kwaliteit Peel en Maas vaststellen als vrijwillig programma op basis van artikel 3.5 Omgevingswet
- 2.
Het onderdeel Instrument en kwaliteitsmatrix, behorende bij de gids, vast te stellen als beleidsregel op grond van artikel 1.3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht conform bijlage 3194617 Gids-Werkwijze en kwaliteitsmatrix behorende bij dit collegevoorstel en collegebesluit
1. INLEIDING
Het integraal werken en het verbinden van opgaven, van zowel de kern als het buitengebied, vormen een van de uitgangspunten voor de Omgevingswet. Binnen de schaarse ruimte moeten we invulling geven aan de vele opgaven zoals woningbouw, landbouwtransitie, berdrijfsontwikkeling, natuurontwikkeling, energietransitie en klimaatadaptatie. Dit alles legt druk op de ruimtelijke kwaliteit.
In Peel en Maas zijn we trots op de (ruimtelijke) kwaliteiten van onze leefomgeving. In de kaderstelling ruimte hebben we ons daarom tot doel gesteld dat versterking van de ruimtelijke kwaliteit het uitgangspunt is. Een ruimtelijke ontwikkeling draagt zoveel mogelijk bij aan de waarden en kwaliteiten van het gebied. De gemeenteraad van Peel en Maas heeft daarom in februari 2022 een nieuwe verordening op de Gemeentelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (ARK) vastgesteld, waarmee de huidige adviescommissies gericht op Erfgoed, Welstand en Landschap met elkaar versmolten worden. Daarbij verbindt het de bebouwde omgeving met het buitengebied. In vervolg hierop is dit Programma ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld om vorm en inhoud te geven aan de ruimtelijke kwaliteit in Peel en Maas.
Leeswijzer
Deze Gids Ruimtelijke Kwaliteit geeft een beschrijving van de ruimtelijke kwaliteit in Peel en Maas en vormt een handboek voor hoe initiatieven kunnen bijdragen aan deze ruimtelijke kwaliteit.
Daarnaast fungeert de gids als een leidraad bij het gesprek met de Gemeentelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Een gids die u vooral wilt laten kennismaken met de prachtige plekken van de gemeente: van het Maasdal, de hoge zandgronden tot aan de Peel. Aan de hand van inspirerende voorbeelden wordt uitgelegd hoe een ruimtelijk initiatief kan bijdragen aan het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit in zowel het buitengebied, de kern als de kernrandzone.
Werking Gids Ruimtelijke Kwaliteit
De Gids Ruimtelijke kwaliteit is opgebouwd uit drie delen:
Deel 1: Werkwijze en kwaliteitmatrix
Deel 2: Atlas gebiedstypen
Deel 3: Inspiratieboek
Deel 1: Werkwijze en kwaliteitmatrix
In hoofdstuk 1, inleiding, leest u wat de Gemeentelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit doet, en hoe de Gids Ruimtelijke Kwaliteit werkt. Deze werkwijze is van toepassing op verschillende ruimtelijke initiatieven, waarvan u in hoofdstuk 2 een overzicht vindt. In hoofdstuk 3, Kwaliteitsmatrix, is een overzicht opgenomen van de manier waarop ambtelijk en door de Adviescommissie initiatieven worden beoordeeld, en hoe u met uw initiatief kunt bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente Peel en Maas.
Figuur 1 Overzicht onderdelen Gids Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Peel en Maas.
Overige delen
De duiding van de ruimtelijke kwaliteit in onze gemeente vindt u in Deel 2 en 3, de Atlas Gebiedstypen en het Inspiratieboek. De Atlas Gebiedstypen geeft een overzicht en voorbeelden van de belangrijkste ruimtelijke kwaliteiten en opgaven in de verschillende kernen en gebiedstypen in onze gemeente. In het Inspiratieboek vindt u ontwikkelprincipes die handvatten geven voor het bijdragen aan ruimtelijke kwaliteit met een initiatief. Daarbij zijn ter illustratie en inspiratie ook voorbeelden opgenomen uit de gemeente Peel en Maas.
2. WERKWIJZE
HOE WERKT DE ADVIESCOMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT?
Als gemeente Peel en Maas zijn we ervan overtuigd dat de gemeente, ondernemers en inwoners gezamenlijk willen vormgeven aan een aantrekkelijke woon- en leefomgeving. De ruimtelijke en esthetische kwaliteit vormen onderdeel van onze dagelijkse omgeving: van een aantrekkelijk vestigingsklimaat op het bedrijventerrein, een dorpshart dat de geschiedenis van de kern vertelt tot een woonwijk waar het aangenaam verblijven is. Een optelsom van verschillende initiatieven en ruimtelijke ingrepen leidt in de praktijk niet altijd vanzelfsprekend tot een verbeterde ruimtelijke kwaliteit. In een regisserende rol - met een ontwikkelgerichte houding- heeft de gemeente Peel en Maas het welstandstoezicht als wettelijk sturingsinstrument.
De gemeente Peel en Maas sterk in op zelfsturing en wil de gemeente loslaten waar kan en inwoners en ondernemers de ruimte bieden bij het realiseren van hun initiatieven. Het duiden van de bestaande ruimtelijke kwaliteiten in deze Gids heeft daarmee twee doelen. Enerzijds het waarborgen van cultuurhistorische en landschappelijke waarden en anderzijds ruimte bieden aan initiatiefnemers om hierop voort te borduren.
Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning wordt ambtelijk beoordeeld of het initiatief voldoet aan ‘de redelijke eisen van welstand’. In specifieke gevallen (zie volgende pagina) adviseren de onafhankelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit - experts op het gebied van erfgoed, landschap, architectuur en stedenbouw - het college van B&W.
Kwaliteitsverbetering blijft altijd maatwerk. De gebiedseigen principes uit deze Gids om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen, bieden hiervoor houvast. Tegelijkertijd is er altijd ruimte voor dialoog met de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Welke positie heeft het welstandsbeleid?
De gemeenteraad bepaalt als hoogste gemeentelijke bestuursorgaan de beleidskeuzes over vorm, inhoud en reikwijdte van het welstandsbeleid en stelt daarvoor de instrumenten vast. De uitvoering van het welstandsbeleid ligt bij het college van burgemeester en wethouders.
Dit bestaat primair uit de uitoefening van het welstandstoezicht bij de verlening van de omgevingsvergunning. De advisering in het kader van het welstandstoezicht ligt bij de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit.
De uitvoering van het welstandsbeleid is op twee manieren navolgbaar:
- •
Het advies van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt schriftelijk gemotiveerd aan de hand van de gebiedseigen principes of criteria uit een beeldkwaliteitsplan en aan het college van B&W voorgelegd.
- •
De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit legt jaarlijks verslaglegging af aan de gemeenteraad over de verrichte werkzaamheden. In dit jaarverslag is ook opgenomen hoe het college van B&W is omgegaan met de adviezen van de commissie.
Deze gids ruimtelijke kwaliteit is een programma op basis van artikel 3.5 Omgevingswet.
Belangrijke waarden en kwaliteiten zijn in deze Gids vertaald naar gebiedseigen principes. Deze Gids biedt kaders, houvast en inspiratie voor uitvoeringsplannen bij initiatieven. Verder geeft de Gids een beleidsregel voor wanneer en in welke mate een landschappelijke inpassing verplicht is.
Wanneer ga ik langs bij de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit?
In het verleden had een welstandscommissie vaak alleen een toetsende rol, maar de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit gaat graag van het begin af aan met u in gesprek. Zo is het altijd mogelijk om een vooroverleg aan te vragen of advies in te winnen, ook indien uw initiatief niet valt onder het welstandsbeleid.
De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit voorziet u en het college van B&Wvan advies als uw initiatief:
- •
een rijksmonument is of is aangewezen als gemeentelijke monument op basis van de erfgoedverordening Peel en Maas
- •
onderdeel uitmaakt van een beeldbepalend dorpsgezicht. Deze gebieden zijn in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit uit 2011 aangewezen als beeldbepalend voor de betreffende kern en vormen een belangrijk onderdeel van de ruimtelijke structuur en de identiteit van de kern. De beeldbepalende dorpsgezichten zijn terug te vinden op de kernenkaarten per dorp in de ‘Atlas Gebiedstypen’.
- •
onderdeel uitmaakt van een beeldkwaliteitsplan. Bij de totstandkoming van een nieuwbouwproject van relatieve omvang wordt doorgaans vooraf een beeldkwaliteitsplan opgesteld om de onderlinge eenheid te bewaren en het project in te bedden in zijn omgeving. Voor een overzicht van deze beeldkwaliteitsplannen, zie: https://www.peelenmaas.nl/inwoners-en-ondernemers/vergunning-of-toestemming/bouwen-en-wonen/welstand?sqr=beeldkwaliteitsplan.
- •
onderdeel uitmaakt van het gebiedstype rivier- en beekdal, bos- en mozaïeklandschap of bolle akker van de gebiedstypekaart (zie figuur 3). Deze gebieden kennen een hoge cultuurhistorische waarde, landschappelijke waarde en/ of natuurwaarde voor de gemeente Peel en Maas. De landschappelijke inpassing luistert hier nauw.
Figuur 2 Schematische weergave positie Gids Ruimtelijke Kwaliteit.
Alle andere initiatieven worden in principe ambtelijk behandeld. Bij uw aanvraag wordt verwezen naar het gebiedstype en bijbehorende gebiedseigen principes. Als uw initiatief hiervan afwijkt, verkent de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit samen met u welke ruimtelijke ingrepen uw plan kunnen verbeteren.
Hoe verloopt de procedure bij deAdviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit?
Voordat u in gesprek gaat bij de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, wordt uw gesprek ambtelijk voorbereid. Bekeken wordt welk thema, welstand, landschap en erfgoed (of een combinatie van meerdere), het meest relevant is voor uw initiatief.
Uw initiatief, onderbouwd aan de hand van de gebiedseigen principes en voorzien van uitwerking voor de landschappelijke inpassing, wordt vervolgens besproken in de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Bij een positief advies gaat het voorstel naar het college van B&W. Een negatief advies wordt schriftelijk toegelicht, en eventueel voorzien van mogelijkheden om verbeteringen door te voeren. Indien nogmaals negatief wordt geadviseerd, wordt het plan ter beoordeling aan het college voorgelegd.
Figuur 3 Gebiedstypen gemeente Peel en Maas
3. KWALITEITS- MATRIX
LEIDRAAD VOOR INITIATIEVEN OM BIJ TE DRAGEN AAN DE RUIMTELIJKE KWALITEIT
We vinden het van belang dat ieder initiatief zo veel mogelijk bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van een plek. Daarom is bij ieder initiatief dat niet rechtstreeks kan op basis van het Omgevingsplan Peel en Maas (en dus via een BOPA of omgevingsplanwijziging mogelijk wordt gemaakt) het verplicht om ruimtelijke kwaliteit toe te voegen. In dit hoofdstuk is vastgelegd welke tegenprestatie wordt gevraagd bij welke ontwikkeling. Er zijn aanvullend een aantal bijzondere gebiedstypen waar dit extra van belang is. Bij de totstandkoming van een initiatief wordt daarom gewerkt met twee categorieën voor kwaliteitsverbetering: basiskwaliteit en basiskwaliteit plus. In dit hoofdstuk staat beschreven wat er onder die twee categorieën verstaan wordt, en hoe een initiatief daar aan kan voldoen.
Basiskwaliteit
Er moet sprake zijn van basiskwaliteit bij iedere ontwikkeling en functiewijziging binnen het bestaande bouwvlak, al dan niet een uitbreiding van het bouwvlak en eventueel het activiteitenvlak.
Basiskwaliteit bestaat uit twee onderdelen:
- •
De gebiedseigen principes, zoals beschreven in de Atlas Gebiedstypen
- •
Een landschappelijke inpassing. Hierbij wordt de voorkeur gegeven aan:
- ➔
Het denken in structuren en ontbrekende schakels in plaats van het optellen van een tal van losse ingrepen;
- ➔
Het toepassen van gebiedseigen beplanting;
- ➔
Het vormgeven aan een robuust landschap / groenstructuur.
- ➔
Als basis voor de omvang van de landschappelijke inpassing geldt dat er sprake moet zijn van 10% van de oppervlakte van de nieuwe bebouwingen verharding dan wel van de uitbreiding van het bouw- of bestemmingsvlak of betreffendeoppervlakte van de functiewijziging, zie figuur 4. Ongeacht de hoogte van het percentage voor de landschappelijke inpassing moet de ontwikkeling aanvullend op de basiskwaliteit voorzieningen treffen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek als gevolg van de nieuwe bebouwing en verharding.
Basiskwaliteit Plus
Het gebiedstype rivier- en beekdal, bos- en mozaïeklandschap of bolle akker op de landschapskaart (zie figuur 3) kennen een hoge cultuurhistorische waarde en zijn van groot belang voor de natuurwaarden van de gemeente Peel en Maas. Voor deze gebieden geldt een percentage van 15% wat betreft de landschappelijke inpassing van de oppervlakte van de nieuwe bebouwing en verharding danwel van het totale bouw- of bestemmingsvlak bij uitbreiding of functiewijziging van het bouw- of bestemmingsvlak, zie figuur 4.
Voor bepaalde ontwikkelingen zoals agrarische intensieve veehouderij (IV) en glastuinbouw locaties zijn referentiematen vastgesteld. De provincie Limburg heeft in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) 2006 referentiematen ingevoerd voor intensieve veehouderij en glastuinbouw om meerdere redenen die samenhangen met ruimtelijke ordening, milieubescherming en kwaliteitsverbetering van het landschap. Deze referentiematen zijn door de gemeente Peel en Maas overgenomen in de ‘Structuurvisie Intensive Veehouderij en Glastuinbouw Buitengebied’. Bij overschrijding van deze referentiematen gelden extra aanvullende kwaliteitsmaatregelen. De geldende referentiematen kunt u raadplegen in de structuurvisie via deze link. De referentiemaat van woonbebouwing ligt op 1000m³. Als besloten wordt om een ontwikkeling toe te staan die de vastgelegde referentiemaat overstijgt is er ook sprake van basiskwaliteit plus en geldt een percentage van 15%.
Basiskwaliteit Plus-Plus
In die gevallen waar een ontwikkeling zowel in een waardevol gebiedstype ligt en de referentiemaat overstijgt is er sprake van basiskwaliteit plus-plus waarbij een percentage geldt van 20% van de oppervlakte van de nieuwe bebouwing en verharding dan welvan het totale bouw- of bestemmingsvlak bij uitbreiding of functiewijziging van het bouw- of bestemmingsvlak, zie figuur 4.
Kwaliteitsmatrix
In de kwaliteitsmatrix (zie figuur 5) is een overzicht te vinden van het percentage landschappelijke inpassing per gebiedstype en ontwerpprincipes die op elke plek gelden. Daarbij onderscheiden we vijf soorten locaties waar initiatieven kunnen plaatsvinden. Het buitengebied (1), dorpslinten (2) de dorpsrand (3), woonwijken (4) en industrie- en bedrijventerreinen (5). Voor deze verschillende locaties gelden verschillende ontwerpprincipes, die terug te vinden zijn in het Inspiratieboek, dat ook onderdeel is van de Gids Ruimtelijke Kwaliteit. Voor het buitengebied en de dorpsrand zijn de principes verder gekruist met het betreffende (aangrenzende) gebiedstype. Hierbij is ook opgenomen of het gaat om een gebied waar de Basiskwaliteit of Basiskwaliteit Plus geldt.
Concrete uitgangpunten voor de landschappelijke inpassing en gebiedseigen beplanting zijn beschreven in figuur 6 en figuur 7.
Figuur 4 De landschappelijke inpassing is een percentage gekoppeld aan de omvang (toegevoegde bebouwing/verharding of functiewijziging) van het initiatief en het gebiedstype. In de schetsen wordt enkel ter illustratie de uitbreiding van bebouwing/verharding getoond. Het voorbeeld van functiewijziging is hier niet geïllustreerd.
BUITENGEBIED (B) |
|
|
B1 |
B2 |
B3 |
B4 |
B5 |
B6 |
B7 |
B8 |
B9 |
B10 |
|
10% basiskwaliteit 15% basiskwaliteit plus |
|
Velden - oud bouwland |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
|
✓ |
|
|
Kampen en oud grasland - oud bouwland |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
✓ |
|
||
|
Heideontginning |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
|
||
|
Veenontginning |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
|
||
15% basiskwaliteit plus 20% basisk. plus-plus |
|
Rivierdal |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
|
✓ |
|
|
Beekdal |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
✓ |
✓ |
||
|
Bos- en mozaïeklandschap |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
✓ |
|
||
|
Bolle akker (te vindenin oud bouwland) |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
|
✓ |
||
DORPSRAND (R) |
|
|
|
R1 |
R2 |
R3 |
R4 |
R5 |
R6 |
R7 |
R8 |
R9 |
R10 |
10% basiskwaliteit 15% basiskwaliteit plus |
|
Velden - oud bouwland |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
|
Kampen en oud grasland - oud bouwland |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
||
|
Heideontginning |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
||
|
Veenontginning |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
||
15% basiskwaliteit plus |
|
Rivierdal |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
|
|
✓ |
|
|
Beekdal |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
|
|
✓ |
||
|
Bos- en mozaïeklandschap |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
|
✓ |
✓ |
||
|
Bolle akker (te vindenin oud bouwland) |
✓ |
|
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
✓ |
|
✓ |
||
DORPSLINT (L) |
L1t/m L7 |
||||||||||||
WOONWIJK (W) |
W1 t/m W5 |
||||||||||||
INDUSTRIE- EN BEDRIJVENTERREIN (I) |
I1 t/m I6 |
Figuur 5 De Kwaliteitsmatrix: ontwikkelprincipes bieden houvast bij het invulling geven aan ruimtelijke kwaliteit en het percentage landschappelijke inpassing per gebiedstype. De ontwikkelprincipes zijn uitgewerkt in het Inspiratieboek. Een overzicht van de ontwikkelprincipes wordt getoond op de volgende pagina’s.
BUITENGEBIED [B]
DORPSLINT INCLUSIEF DORPSHART [L]
DORPSRAND [R]
WOONWIJKEN [W]
INDUSTRIE- EN BEDRIJVENTERREINEN [I]
Uitgangspunten
- •
Bestaand waardes zoals, kwalitatief en streekeigen groen, in beeld brengen en behouden. Dit vormt de basis van een inpassingen.
- •
Bestaand groen mag meetellen bij landschappelijke inpassing, mits:
- –
‘Bestaande’ en ‘aan te leggen’ landschapselementen: streekeigen, volgens sortimentslijst erfbeplanting.
- –
Het binnen het perceel valt. Werkelijke huidige kroonprojectie (=luchtfoto) minus verharding binnen kroonprojectie/ minus het deel v.d. kroonprojectie buiten plangebied.
- –
Bij bestaande solitaire bomen geldt dat een maximum van 25m2 aan kroonprojectie dat per boom mee kan tellen als landschappelijke inpassing.
- –
- •
Bij ‘opruimen laurier/ coniferen’ telt de prestatie additioneel als het op te ruimen plantsoen wordt vervangen door streekeigen plantsoen.
- •
Aanplant solitaire bomen, nieuw: 1e orde = > 12m hoog en 25 m2 projectie. 2e orde = 6 tot 12m hoog en 14 m2 projectie. 3e orde = < 6 m hoog en 6m2 projectie. Vormboom, leiboom kandelaber = 3m2 projectie {Ø 4 in 20 jaar}. Definitie ‘solitaire boom’ = heeft de ruimte om zonder fysieke beperking tot volle wasdom te komen; 1e orde minstens 10m onderling, 2e orde minstens 6m onderling, 3e orde minstens 4m onderling.
Minimale aanplant maat bomen is 16-18 cm. stamomtrek gemeten op 1,30m hoogte.
- •
Bij loofhouthagen, bosplantsoen en struweel tellen de m2 additioneel als deze landschapselementen worden aangevuld met solitaire bomen.
- •
Aanplant bosplantsoen: de m2 v.h. plantvak telt als oppervlakte, niet het ruimtebeslag in de eindsituatie.
Bosplantsoen dient te bestaan uit diverse inheemse soorten in groepjes van 3 tot 5st. op 1,25 tot 1,50m afstand onderling. Hierin kunnen onderdelen uitgroeien tot boom op een afstand van 10 meter. Maat 60 / 80cm met doorgroeiende bomen om de 7 à 8m in rijen van 1,25 tot 1,5m uit elkaar; aan weerszijden buitenom 0,5 meter afstand; hoogte en beheer afhankelijk van vereiste in langslagen.
Bestaande landschapselementen, waarden en prestaties |
|
Voorwaarden |
Oppervlakte |
Factor |
Waarde in m2 |
|
Bomen |
Werkelijke huidige kroonprojectie |
Streekeigen |
- |
- |
max. 25m2 |
|
Loofhouthagen/kniphagen |
|
Streekeigen |
Lengte x 0,5 |
1 |
0,5 |
|
Bosplantsoen/struweel |
|
Streekeigen |
1 |
1 |
1 |
|
Natuurlijke poel |
|
|
1 |
1 |
1 |
|
Opruimen laurier/coniferen |
|
|
Lengte x 0,5 |
0,5 |
0,25 |
|
Nieuw aan te leggen landschapselementen, waarden en prestaties |
|
Voorwaarden |
Oppervlakte |
Factor |
Waarde in m2 |
|
Bomen, solitair |
Boom 1e orde |
Minstens maat 16-18 |
- |
- |
25 |
|
|
Boom 2e orde |
Minstens maat 14-16 |
- |
- |
14 |
|
|
Boom 3e orde |
Minstens maat 12-14 |
- |
- |
6 |
|
|
Vormboom, leiboom, kandelaber |
Minstens maat 12-14 |
- |
- |
3 |
|
Loofhouthagen/kniphagen |
Gemengde haag |
Minstens maat 60-80 |
Lengte x 0,5 |
1 |
0,5 |
|
|
Haag van één soort |
|
Lengste x 0,5 |
0,5 |
0,25 |
|
Bosplantsoen/struweel |
|
|
1 |
1 |
1 |
|
Natuurlijke poel |
|
|
1 |
1 |
1 |
Figuur 6 Richtlijnen beplanting bij landschappelijke inpassing
- •
Aanplant loofhouthagen: plantmaat minstens 60/80 cm, 4 à 5 stuks/m. Kniphoogte minstens 0,8m. Gemengde haag: minstens 2 soorten.
- •
Aanplant bosplantsoen: gemengd streekeigen plantsoen, 1,25 tot 1,50m afstand onderling; plantmaat minstens 60/80 cm.
- •
Natuurlijke poel: jaarrond watervoerend; flauwe talud aan de noordzijde, natuurlijke (oever-) beplanting, geen vee.
Sortimentslijst erfbeplanting Peel en Maas
Figuur 7 Sortimentslijst
Opmerking 1: Bij streekeigen loofbomen uit de sortimentslijst is het uitgesloten om cultivars van inheemse/streekeigen soorten toe te passen. Cultivars bezitten namelijk vaak een niet- landschappelijke verschijningsvorm, bijvoorbeeld een extreem zuilvormige groeiwijze. Dit ‘tuinachtige beeld’ is niet passend in het buitengebied. Daarnaast kennen cultivars kwetsbaarheiden door uitgestelde onverenigbaarheid en een verarmd genetisch spectrum door kloning.
Opmerking 2: Voorkomen moet worden dat bomen, die als vrijuit groeiende bomen in een landschappelijk inpassingsplan verknipt worden gepresenteerd als vormbomen. Qua landschappelijke prestatie maakt dit nogal uit of het gaat om een vrijuit groeiende boom of een vormboom. Daarom moet in een plan expliciet worden vermeld of het gaat om vormbomen of om vrijuit groeiende bomen.
Indieningsvereisten
- •
Inpassingsplan / landschapsplan met in ieder geval
- –
Plattegrond met locatie beplanting.
- –
Plattegrond met standaard oriëntatie en noordpijl.
- –
Plattegrond met logische schaal en voldoende omgeving.
- –
Relevante doorsnedes met maatvoering.
- –
Plantlijst met soorten, hoeveelheden en groottes, van zowel bestaand als nieuw groen afzonderlijk.
- –
Berekening kwaliteitsbijdrage.
- –
Beheer- en onderhoudsparagraaf.
- –
- •
Bij het inpassingsplan moet een tekening worden bijgevoegd van de eindsituatie waarin de maten zijn opgenomen van de beplanting (breedte en hoogte). Tevens dient een tekening met daarop de relevante doorsneden van de beplanting te worden bijgevoegd. De maten moeten zowel op de tekening als in de tekst.
- •
In de beheer- en onderhoudsparagraaf wordt aangegeven hoe er wordt omgegaan met het onderhoud zodat de kwaliteitsmaatregelen duurzaam in stand gehouden worden. De aanvrager heeft namelijk een instandhoudingsverplichting. Het volgende dient aangegeven te worden:
- –
Hoe en wanneer bomen worden gesnoeid (ABC bomen snoei je bijv. alleen als ze in blad staan i.v.m. bloeden)
- –
Hoe, hoe vaak en wanneer de hagen worden geknipt (per soort is dit verschillend)
- –
Hoe en wanneer een bosplantsoen c/q inpassing met struiken wordt gesnoeid en teruggezet en welke frequentie (dit om te voorkomen dat er in één jaar een kaalslag plaatsvindt). Bij loofhouthagen, bosplantsoen en struweel tellen de m2 additioneel als deze landschapselementen worden aangevuld met solitaire bomen.
- –
Figuur 7 Fictief voorbeeld van een verzorgde plattegrond/schets ter inspiratie
Ondertekening
Panningen, 24 juni 2025
Burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,
de gemeentesecretaris/directeur,
K.H. Werps-Aerts
de burgemeester,
B.C.M. Vostermans
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl