Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Venlo 2025

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening, de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) en de definities en gedragscode die de Nederlandse Vereniging voor Volkskredieten (NVVK) hanteert.

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

• a.

  college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

• b.

  inwoner: natuurlijke persoon die op grond van de Wet basisregistratie personen bij de gemeente Venlo is ingeschreven;

• c.

  Verzoeker: een inwoner die of huishouden dat zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening; of een inwoner of huishouden het aanbod van het college tot schuldhulpverlening aanvaardt na een door het college ontvangen signaal van een schuldeiser als bedoeld in artikel 3, lid 1 onderdeel b van de wet.

• d.

  Een huishouden: twee volwassen personen die samen juridisch verantwoordelijk zijn voor het financiële huishouden, waaronder de schulden indien aanwezig.

• e.

  schuldhulpverlening: samenhangend integraal aanbod van verschillende diensten (van de gemeente of organisaties waar de gemeente mee samenwerkt) ter voorkoming van schulden en/of het beheersbaar maken of oplossen van een schuldensituatie;

• f.

  schuldregeling: verzamelnaam voor de diensten gericht op de bemiddeling tussen schuldenaar en schuldeisers om een regeling voor de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

• g.

  plan van aanpak: het individuele plan wat na de intake en analyse fase wordt opgesteld en waarin wederzijdse afspraken en aangeboden dienstverlening wordt beschreven;

• h.

  Wgs: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

• i.

  WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

• j.

  aanmelding: De registratie van de hulpvraag en het moment waarop de hulpvraag door de inwoner is gesteld;

• k.

  adviesgesprek:Het eerste laagdrempelige geplande gesprek met de verzoeker en de klantadviseur van de gemeente waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. In dit gesprek worden de geldzorgen besproken. Dit gesprek kan aanleiding geven tot een verdere intake, een advies waarmee de inwoner zelf aan de slag kan en/of een verwijzing naar (flankerende) hulp;

• l.

  problematische schulden: Een problematische schuldsituatie is de situatie waarin te voorzien is dat een natuurlijke persoon schulden niet zal kunnen blijven afbetalen of is gestopt met afbetalen. In ieder geval een situatie waarin niet binnen 36 maanden alle openstaande vorderingen betaald kunnen worden (met een betalingsregeling);

• m.

  afloscapaciteit: Afloscapaciteit is het bedrag dat (maandelijks) kan worden ingezet om schulden af te lossen. De afloscapaciteit wordt bepaald door het netto-inkomen te verminderen met het bedrag dat nodig is voor de basislevensbehoeften, ook wel het vrij te laten bedrag (VTLB) genoemd;

• n.

  NVVK: De Nederlandse Vereniging voor Volkskredieten. De branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren;

• o.

  informatieverstrekking: inwoner ontvangt informatie en inzicht over financiële keuzes;

• p.

  doorverwijzing: de inwoner wordt verwezen naar hulpverleners om onderliggende (psychosociale) problemen op te kunnen lossen of voor hulp naar vrijwilligersorganisaties, maatschappelijk werk of onderwijsinstellingen.

Alle inwoners van 18 jaar en ouder met (dreigende) financiële problemen

Alle inwoners van de gemeente Venlo van 18 jaar en ouder die (dreigende) financiële problemen ervaren kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. Op dit moment is sprake van een melding.

Een verzoeker heeft altijd de mogelijkheid tot een gesprek om de hulpvraag vast te stellen of de juiste hulpverlening in te kunnen zetten.

Er is sprake van een aanvraag schuldhulpverlening na het adviesgesprek waarin de hulpvraag van de inwoner is vastgesteld. Dit gesprek vindt plaats binnen 4 weken nadat een verzoeker zich tot schuldhulpverlening heeft gewend met een financiële hulpvraag of nadat er een signaal vroegsignalering als bedoeld in artikel 3, lid 1 onderdeel b van de wet

Indien er sprake is van een bedreigende situatie vindt binnen drie werkdagen het eerste gesprek plaats, waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.

Na het eerste gesprek waarin de hulpvraag is vastgesteld, wordt binnen acht weken de beschikking tot toekenning van schuldhulpverlening of de afwijzing ervan gegeven. Als er sprake is van een toekenning wordt bij de beschikking een Plan van aanpak gevoegd.

Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening als aan de voorwaarden is voldaan, het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht en als er geen van de hierna genoemde wijzigingsgronde van toepassing is.

De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

• a.

  zwaarte, omvang en soort schulden;

• b.

  psycho-sociale situatie;

• c.

  motivatie van de verzoeker;

• d.

  financiële vaardigheden van verzoeker

• e.

  een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Het aanbod wordt uitgevoerd conform de definities en richtlijnen van de NVVK

Het aanbod van schuldhulpverlening kan in ieder geval bestaan uit

• a.

  adviesgesprek en aanmelding;

• b.

  vroegsignalering;

• c.

  crisisinterventie;

• d.

  moratorium;

• e.

  intake en plan van aanpak;

• f.

  stabilisatie;

• g.

  budgetbeheer;

• h.

  financiële begeleiding; dit omvat een geheel aan activiteiten om de verzoeker zelfstandig en op een verantwoorde manier diens financiële huishouden te kunnen laten voeren. Financiële begeleiding indien geboden door de gemeente is verbonden aan de overige instrumenten die worden ingezet ten behoeve van het oplossen van de hulpvraag van de verzoeker. Het doel, de frequentie en de afspraken worden vastgelegd in een plan. De begeleiding kan worden geboden bij hulpvragen mét en zonder schulden. Daar waar een bewindvoerder betrokken is, stemt de gemeente met de verzoeker en bewindvoerder af wie de financiële begeleiding zal bieden. Indien er geen schulden zijn, kan de begeleiding in overleg met de verzoeker worden geboden door een externe organisatie. De begeleiding wordt zo kort als mogelijk en zo lang als nodig geboden.

• i.

  begeleiding naar en bij schuldenbewind; Indien er sprake is van verkwisting en/of er onvoldoende financiële zelfredzaamheid bij de verzoeker aanwezig is, kan de gemeente verwijzen naar schuldenbewind. De gemeente verwijst indien de verzoeker zelf geen voorkeur heeft, naar bewindvoerders die deelnemen in een samenwerkingsconvenant voor gemeente en bewindvoerders.

• j.

  begeleiding naar en van flankerende hulp;

• k.

  duurzame financiële dienstverlening; Deze dienstverlening wordt geboden als de stabilisatietermijn wordt overschreden, maar er wel duidelijk zicht is op een schuldregeling. Indien de schulden of omstandigheden waarin de verzoeker verkeert dermate ernstig zijn waardoor dit de schuldregeling verhindert dan is duurzame financiële dienstverlening niet passend, maar zal er begeleiding naar (schulden)bewind en/of flankerende hulp worden geboden.

• l.

  saneringskrediet;

• m.

  schuldhulpverlening voor ondernemers;

• n.

  schuldbemiddeling;

• o.

  schuldregeling zonder afloscapaciteit;

• p.

  betalingsregeling;

• q.

  herfinanciering;

• r.

  schuldhulpverlening voor jongeren; Ondersteuning voor jongeren tussen de 18 en 27 jaar met financiële hulpvragen en behoefte aan een beter toekomstperspectief.

• s.

  verzoekschrift WSNP (dwangakkoord);

• t.

  nazorg;

• u.

  pauzeknop

De gemeente treedt in alle gevallen op als bemiddelaar voordat verzoeker eventueel in aanmerking komt voor vergoedingen van betaalde diensten.

Uitgangspunt bij een geconstateerde schuldsituatie is dat de cliënt zelf verantwoordelijk is en blijft voor zijn eigen financiële situatie en op basis van die verantwoordelijkheid handelt. Dit uitgangspunt geldt als algemene voorwaarde bij de uitvoering van deze beleidsregels.

Het college bepaalt welke gegevens ten behoeve van de aanvraag tot schuldhulpverlening kunnen worden gevraagd en welke bewijsstukken daarbij moeten worden overgelegd in aanvulling van de gegevens welke het college zelf op kan vragen.

De verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is tijdens de schuldhulpverlening. De medewerking bestaat in ieder geval uit:

• a.

  het nakomen van afspraken;

• b.

  het niet laten ontstaan van nieuwe schulden;

• c.

  het zich houden aan de bepalingen van het plan van aanpak en de overeenkomsten die tijdens schuldhulpverlening worden gesloten;

• d.

  de vastgestelde afloscapaciteit aan te wenden voor het aflossen van schulden;

• e.

  mee te werken aan het tot stand komen van het plan van aanpak of een overeenkomst in het kader van schuldhulpverlening zoals budgetbeheer of een schuldregeling.

Het college is verplicht om een melding te maken van de problematische schulden bij Bureau Krediet Registratie (BKR) bij het toetreden van een inwoner tot een schuldregelingstraject. Deze melding blijft gehandhaafd tot 6 maanden na afloop van de schuldregeling. Bij de volgende regeling geldt een afwijkende termijn:

schuldregeling zonder afloscapaciteit. Hiervoor geldt een BKR-registratietermijn van 24 maanden.

Het college kan een andere BKR- termijn hanteren als

De registratie een dermate negatief gevolg heeft voor een verzoeker waardoor diens leven ernstig stagneert

Er een ernstig verhoogd risico is dat er opnieuw schulden ontstaan binnen 1 jaar na afloop van de schuldregeling

Het college kan schuldhulpverlening weigeren als:

• a.

  als de verzoeker geen inwoner is van de gemeente Venlo;

• b.

  als de schuldenaar rechtspersoon is waarbij er geen sprake is van een hoofdelijke aansprakelijkheid.

Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval de eerste 5 jaar weigeren in geval een inwoner fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die inwoner in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

Een weigering als bedoeld onder artikel 6 lid 2 kan worden heroverwogen als voldoende aannemelijk is dat de verzoeker de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden, onder controle heeft gekregen

Bij weigering van een schuldregeling wordt de verzoeker zo mogelijk geadviseerd hoe hij gegeven de omstandigheden kan handelen.

Indien de verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de wet en artikel 5 van deze beleidsregels, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren of te beëindigen.

Het college kan schuldhulpverlening weigeren of beëindigen als door de omstandigheden van de verzoeker geen mogelijkheid is om een schuldregeling tot stand te brengen. De verzoeker heeft in dit geval de mogelijkheid om een hernieuwde aanvraag in te dienen indien de omstandigheden veranderen.

Alvorens, ingevolge lid 5 te besluiten tot weigering of beëindiging, wordt de verzoeker eenmaal een redelijke hersteltermijn van maximaal 4 weken geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of inlichtingen te verstrekken

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, besluit het college tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

• a.

  de verzoeker niet langer voldoet aan het bepaalde onder artikel 2, tenzij het college gebruik maakt van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3, lid 5, van de wet;

• b.

  de verzoeker zijn beschikbare afloscapaciteit niet wil gebruiken ter delging van zijn schulden;

• c.

  op grond van onjuiste gegevens schuldhulpverlening is toegekend, terwijl indien de juiste gegevens ten tijde van de besluitvorming bekend waren geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

• d.

  de verzoeker zich tegenover het college of ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, zeer ernstig misdraagt. Onder medewerkers wordt ook verstaan derden, die voor het college de uitvoering van de wet verrichten;

• e.

  de verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren,

• f.

  de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, niet (langer) passend is.

Schuldhulpverlening kan worden geweigerd als in de periode van drie maanden voorafgaand aan de aanvraag:

• a.

  Een schuldhulpverleningstraject tussentijds is beëindigd vanwege het niet nakomen van de verplichtingen zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de wet en artikel 5 van deze beleidsregels;

• b.

  Als schuldhulpverlening is geweigerd op grond van artikel 5 van deze beleidsregels.

Bij een weigering op grond van het eerste lid kan de verzoeker wel aanspraak maken op informatieverstrekking en/of een doorverwijzing.

Als sprake is geweest van een situatie als bedoeld in lid 1 onder a of b in een periode van meer dan drie maanden voorafgaand aan de aanvraag, kunnen aan de schuldhulpverlening aanvullende voorwaarden worden gesteld.

Als de verzoeker in een periode van drie jaar voorafgaand aan de aanvraag een minnelijke of wettelijke schuldregeling succesvol heeft doorlopen of deze regeling door toedoen van verzoeker voortijdig is beëindigd, komt verzoeker alleen in aanmerking voor schuldhulpverlening in de vorm van een stabilisatietraject.

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Venlo 2025.

De beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Venlo 2025 treden in werking op 8 juli 2025 onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels schuldhulpverlening Gemeente Venlo 2021 welke zijn vastgesteld op 1 maart 2021.

Voor aanvragen die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van deze beleidsregels en waarop het college na inwerkingtreding beslist, geldt dat deze beleidsregels van toepassing zijn, tenzij toepassing van de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Venlo 2021 gunstiger is voor de verzoeker.