Tijdelijke beleidsregel alleenverdienersproblematiek 2022 tot en met 2027 gemeente Peel en Maas

1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder

• a.

  Alleenverdiener: het huishouden dat:

  • i.

    een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet en;

  • ii.

    vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en

  • iii.

    een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b; en

  • iv.

    Tot het huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de datum van aanvraag:

    • a.

      niet ingeschreven staat in de basisregistratie personen gemeente Peel en Maas; of

    • b.

      is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres.

• b.

  College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas

• c.

  Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

• d.

  Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren:

  • i.

    2022, 2023 en 2025 per jaar wordt vastgesteld door het college op grond van artikel 35 Participatiewet

  • ii.

    2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg Participatiewet.

2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1. Het college kan aan ieder huishouden ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toekennen, waarvan voor het betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet.

2. Het college onderzoekt hierbij of het huishouden ook over voorgaande jaren vanaf 2022 recht heeft op een (vaste) tegemoetkoming.

3. Het college kan de (vaste) tegemoetkoming over 2022, 2023, 2024, 2025, 2026 en/of 2027 ambtshalve en - met terugwerkende kracht voor zover van toepassing – toekennen aan het huishouden, als:

• a.

  het huishouden voor de hiervoor genoemde jaren nog geen (vaste) tegemoetkoming toegekend heeft gekregen; en

• b.

  voor de hiervoor genoemde jaren het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet; en

• c.

  op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming, en

• d.

  er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten.

1. Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.

2. De aanvraag om een vaste tegemoetkoming kan worden ingediend via een -door het college aangeboden- formulier bijzondere bijstand (verkorte aanvraag).

3. Het college beoordeelt of de aanvrager, als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder a. alleenverdiener is.

4. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.

5. Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners mee.

6. Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.

7. Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.

8. Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.

9. Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd. Het peilmoment van het vermogen is 1 januari van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

10. De beleidsregel ‘bijzondere bijstand gemeente Peel en Maas’ is niet van toepassing op aanvragen voor bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek.

11. De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2022 tot en met 2027 worden uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.

1. Het college stelt de hoogte van de toekenning vast op de volgende (forfaitaire) bedragen voor jaar:

• a.

  2022 het bedrag dat door de dienst Toeslagen over 2022 ten onrechte is teruggevorderd én terugbetaald aan huur- en/of zorgtoeslag

• b.

  2023 het bedrag van € 936,-

• c.

  2024 het bedrag van € 973,-

• d.

  2025, 2026 en 2027 de bedragen zoals deze jaarlijks worden vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg Participatiewet.

2. Het college kent de vaste tegemoetkoming eenmaal toe voor het betreffende jaar.

3. Buiten de in lid 1 van dit artikel genoemde toeslagjaren is geen tegemoetkoming mogelijk.

1. Het college betaalt de vaste tegemoetkoming in één keer.

2. Als het huishouden gedurende het jaar uit de gemeente Peel en Maas verhuist, heeft dit geen gevolgen voor de verstrekte tegemoetkoming over dat jaar.

1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Tijdelijke beleidsregel alleenverdienersproblematiek 2022 tot en met 2027 gemeente Peel en Maas.

2. De beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking en heeft terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022.

3. Deze beleidsregel vervalt met ingang van 1 januari 2029.