Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742253
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742253/1
Regeling vervalt per 01-01-2029
Uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij Noord-Holland 2025
Geldend van 18-07-2025 t/m 31-12-2028
Intitulé
Uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij Noord-Holland 2025Gedeputeerde staten van Noord-Holland;
Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;
Overwegende dat:
Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:
Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector;
Artikel 14 lid 3 van Verordening (EU) nr. 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L327/71) (Landbouwvrijstellingsverordening)
Besluiten
- 1.
De uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij vast te stellen en te publiceren in het Provinciaal blad, voor de periode van 22 juli 2025 om 9:00 uur, tot en met 25 september 2025 voor 17:00 uur;
- 2.
Voor de onder 1. genoemde periode het subsidieplafond ten behoeve van de maatregel in paragraaf 2 vast te stellen op € 175.000,-, en ten behoeve van de maatregel in paragraaf 3 vast te stellen op € 1.000.000,-;
- 3.
Provinciale Staten met bijgaande brief over de uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij te informeren.
Uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij Noord-Holland 2025
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze regeling en de daarop berustende openstellingsbesluiten wordt verstaan onder:
- •
ASN: Algemene subsidieverordening Noord-Holland;
- •
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
- •
de-minimisverordening voor de landbouwsector: Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352), dan wel de later daarvoor in de plaats tredende verordening;
- •
bedrijfsadviseur: natuurlijk persoon of rechtspersoon die overeenkomstig artikel 38, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 is erkend in het kader van het register bedrijfsadviseringssysteem met aandachtsgebied A1 en niet werkzaam is bij een onderneming die landbouwproducten, gewasbeschermingsmiddelen, diervoeders, landbouwmechanisatieproducten of meststoffen verkoopt of een onderneming die in een groep verbonden is aan een onderneming die deze producten verkoopt;
- •
Uitvoeringsregeling GLB 2023: Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 1 november 2022, nr. WJZ/22031065, houdende de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor wat betreft de rechtstreekse betalingen en de conditionaliteiten (Uitvoeringsregeling GLB 2023)
- •
KringloopWijzer: database, te raadplegen via www.mijnkringloopwijzer.nl
- •
KMO-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in artikel 2 lid 53 en bijlage 1, artikel 2 lid 1 van de Landbouwvrijstellingsverordening;
- •
landbouwbedrijf: eenheid die grond, gebouwen en voorzieningen omvat die voor de primaire landbouwproductie worden gebruikt als bedoeld in artikel 2, onder 6, van de Landbouwvrijstellingsverordening, met uitzondering van een glastuinbouwbedrijf;
- •
Landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2022, L 327);
- •
melkveehouderij: landbouwbedrijf waarin melkkoeien worden gehouden voor de productie van melk of de vermeerdering van melkkoeien.
- •
bedrijfsontwikkelplan: document dat voldoet aan de eisen in artikel 2.1.2, tweede lid;
- •
multifunctionele landbouw: de combinatie van agrarische activiteiten met het leveren van diensten aan de samenleving, bijvoorbeeld door zorglandbouw, boerderijeducatie, boerderijwinkels, kinderopvang, agrotoerisme of agrarisch natuurbeheer;
- •
bedrijfstechnisch advies: document dat voldoet aan de eisen in artikel 2.2.2, tweede lid;
- •
beweidingssysteem: digitale en niet-digitale voorzieningen voor weidegang voor graasdieren.
- •
huisvestingssysteem: stal HA1.38, zoals in bijlage V van de Omgevingsregeling.
- •
modulaire, emissiearme vloeren: vloeren en bijbehorende technieken om stallen aan te passen naar huisvestingssysteem HA1.38, zoals in bijlage V van de Omgevingsregeling staat.
- •
mestvergister: monomestvergistingsinstallatie.
- •
mestrobot: installatie die zelfstandig koemest opzuigt of opneemt van dichte stalvloeren ter vermindering van de annoniakemissie die met behulp van sensoren zelfstandig door de stal navigeert, en waarbij: 1. de mestrobot is voorzien van waterzakken en aan de voor- en achterzijde van de vloer water sproeit, zodat de mest makkelijker verwijderd kan worden, of 2. de stal is voorzien van een sproei- of vernevelingssysteem, zodat de mest makkelijker verwijderd kan worden, bestaande uit: een mestverzamelrobot, een oplaadpunt, een mestdumppunt en al dan niet de volgende onderdelen: een waterbijvulstation en een sproei- of vernevelingssysteem.
- •
druppel- vernevelings-, sproei- of spoelinstallatie: installatie die de ammoniakemissies van een melkveebedrijf reduceert door de loopvloer meerdere malen per dag te bewateren met minimaal 10 liter water per vierkante meter loopoppervlak per dag;
- •
stikstofkraker: installatie die de ammoniakemissie van een melkveehouderij reduceert door de drijfmest of digestaat te scheiden in een dikke en dunne fractie en de dunne fractie te strippen en scrubben en waardoor de gestripte ammoniak wordt omgezet in ammoniumnitraat of ammoniumsulfaat.
- •
ammoniakemissie: emissie van ammoniak, uitgedrukt in kg NH3 per jaar;
Artikel 1.2 Doelgroep
Een aanvraag voor een subsidie op grond van deze uitvoeringsregeling wordt uitsluitend verstrekt aan een KMO-onderneming die een melkveehouderij exploiteert.
Artikel 1.3 Openstellingsbesluiten
-
1. Gedeputeerde staten kunnen één of meer openstellingsbesluiten vaststellen voor de activiteiten waarvoor op grond van deze uitvoeringsregeling subsidie kan worden verleend.
-
2. In de in het eerste lid genoemde openstellingsbesluiten stellen Gedeputeerde Staten een subsidieplafond of een of meer deelplafonds vast, alsmede de periode waarin aanvragen om subsidie kunnen worden ingediend.
-
3. Gedeputeerde staten kunnen voorts in de openstellingsbesluiten, bedoeld in het eerste lid nadere regels opnemen over de volgende onderwerpen:
- a.
subsidiabele activiteiten;
- b.
doelgroep;
- c.
subsidievereisten;
- d.
subsidiehoogte;
- e.
verdelingswijze;
- h.
subsidiabele kosten;
- i.
niet subsidiabele kosten;
- j.
weigeringsgronden;
- k.
verplichtingen van de subsidieontvanger;
- l.
prestatieverantwoording;
- m.
bevoorschotting en betaling;
- n.
staatssteun;
- o.
geografische begrenzing van het gebied.
- a.
-
4. Indien gedeputeerde staten in een openstellingsbesluit voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie kan worden verleend geen deelplafond hebben vastgesteld, bedraagt het deelplafond voor dat onderdeel € 0,00.
Artikel 1.4 Verdelingswijze
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen,
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Awb.
-
3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.
-
4. Indien toepassing van het vorige lid ertoe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.
Artikel 1.5
-
1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen binnen de periode, bedoeld in artikel 1.3 lid 2.
-
2. Een aanvraag die buiten deze periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.
-
3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.
Artikel 1.6
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.
-
2. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- wordt volstaan met subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening.
Artikel 1.7 subsidievaststelling
-
1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.
-
2. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.
-
3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
Hoofdstuk 2 subsidiabele activiteiten
Paragraaf 1 Bedrijfsontwikkelplannen melkveehouderijen
Artikel 2.1.1 Subsidiabele activiteiten
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor het laten opstellen van een bedrijfsontwikkelplan.
-
2. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan het stimuleren en faciliteren van melkveehouderijen bij de omschakeling naar een duurzame wijze van ondernemen.
Artikel 2.1.2 Subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.1 in aanmerking te komen, dienen de stalgebouwen van de melkveehouderij van de aanvrager gelegen te zijn in de provincie Noord-Holland.
-
2. Onverminderd het eerste lid, geldt voor het bedrijfsontwikkelplan dat dit dient te worden opgesteld door een bedrijfsadviseur, en de volgende inhoudelijke onderdelen bevat:
- a.
een kwantitatieve beschrijving van de huidige milieuprestaties van het bedrijf op basis van de data in de KringloopWijzer;
- b.
een kwalitatieve beschrijving van de maatregelen waarmee de melkveehouderij bijdraagt en gaat bijdragen aan de vermindering van de uitstoot van ammoniak naar maximaal 40 kg NH3 per hectare per jaar, in combinatie met minimaal vier van de volgende onderwerpen:
- I.
minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen;
- II.
minder uitstoot van broeikasgassen;
- III.
minder uit- en afspoeling van nitraat en fosfaat;
- IV.
grotere biodiversiteit;
- V.
meer duurzaam bodembeheer;
- VI.
meer circulariteit;
- VII.
meer dierenwelzijn en diergezondheid;
- I.
- c.
een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de wijze waarop de maatregelen, bedoeld onder b, gefinancierd kunnen worden en wat de bedrijfseconomische en bedrijfstechnische effecten van het uitvoeren van het bedrijfsontwikkelplan zijn;
- d.
Een kwantitatieve beschrijving van maatregelen die de melkveehouderij verbreden met multifunctionele landbouw, waarbij, in aanvulling op het bepaalde onder a, b en c, kwalitatief beschreven wordt op welke wijze deze activiteiten passen binnen de melkveehouderij, welke investeringen en maatregelen hiervoor nodig zijn en op welke wijze dit multifunctioneel grondgebruik past binnen de geldende regels voor de fysieke leefomgeving zoals opgenomen in het omgevingsplan.
- a.
Artikel 2.1.3 De aanvraag
Een aanvraag om subsidie op grond van deze paragraaf wordt ingediend op een op de website www.noord-holland.nl beschikbaar gesteld aanvraagformulier bevat ten minste:
- a.
een begroting van de kosten van de activiteit;
- b.
een offerte voor het op te stellen bedrijfsontwikkelplan, waaruit blijkt dat het plan voldoet aan de vereisten genoemd in artikel 2.1.2;
- c.
een inhoudelijke beschrijving van de activiteit waarin tevens is opgenomen de datum waarop het bedrijfsontwikkelplan wordt opgeleverd;
- d.
een de-minimis-verklaring;
- e.
een kadastrale kaart, waaruit blijkt dat de stalgebouwen van de veehouderij gelegen zijn in de provincie Noord-Holland.
Artikel 2.1.4 Weigeringsgronden
De subsidie wordt geweigerd als:
- a.
de aanvrager reeds voor dezelfde activiteit subsidie op grond van een andere subsidieregeling heeft aangevraagd of ontvangen;
- b.
de aanvrager het maximumbedrag aan de-minimissteun, berekend over het lopende belastingjaar en de twee daaraan voorafgaande belastingjaren, reeds heeft ontvangen, of als door verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 2.1.1 dat
Artikel 2.1.5 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie bedraagt 80% van de kosten voor het laten opstellen van een bedrijfsontwikkelplan, tot een maximum van € 7.000,00..
-
2. De op grond van het eerste lid bepaald hoogte van de subsidie bedraagt niet meer dan hetgeen op grond van de de-minimis-verordening voor de landbouwsector verstrekt mag worden.
Artikel 2.1.6 Niet-subsidiabele kosten
De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten die de bedrijfsadviseur maakt voor de inhuur van personen die organisatorisch of financieel niet onafhankelijk zijn van de melkveehouderij;
- b.
de kosten die de aanvrager zelf maakt, waaronder de door hemzelf gemaakte uren, voor het laten opstellen van het bedrijfsontwikkelplan;
- c.
kosten gemaakt voor de subsidieaanvraag.
Artikel 2.1.6 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening een termijn vaststellen, waarbinnen het bedrijfsontwikkelplan moet zijn opgesteld.
Artikel 2.1.7 Staatssteun
Subsidie die krachtens deze paragraaf wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de de-minimisverordening voor de landbouwsector.
Paragraaf 2 Technieken ammoniakreductie melkveehouderijen
Artikel 2.2.1 Subsidiabele activiteiten
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de aanschaf en installatie van de volgende technieken, met inbegrip van het in artikel 2.2.2 lid 2 genoemde bedrijfstechnisch advies, al dan niet in combinatie met elkaar:
- a.
een beweidingssysteem;
- b.
een huisvestingssysteem;
- c.
een druppel-/vernevelings-/sproei- of spoelinstallatie;
- d.
modulaire, verwijderbare emissiearme vloeren;
- e.
een stikstofkraker/-stripper;
- f.
een mestrobot;
- g.
een mestvergister.
- a.
-
2. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, dienen te leiden tot een reductie van ammoniakemissie van minimaal 50% en dienen daarmee gericht te zijn op de doelstelling in artikel 14, derde lid, onder g, van de Landbouwvrijstellingsverordening.
-
3. Per onderneming kan slechts één aanvraag op grond van deze paragraaf worden ingediend.
Artikel 2.2.2 Subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2.1 in aanmerking te komen, dienen de stalgebouwen van de melkveehouderij waar het systeem of de installatie bedoeld in artikel 2.2.1, eerste lid wordt toegepast, gelegen te zijn in de provincie Noord-Holland.
-
2. Onverminderd het eerste lid, geldt dat de aanvrager ten tijde van de aanvraag voor subsidieverlening beschikt over een door een bedrijfsadviseur opgesteld bedrijfstechnisch advies ten behoeve van het aan te schaffen systeem of de installatie, dat beschrijft:
- a.
welk systeem of installatie passend is voor de melkveehouderij en op welke wijze dit systeem of deze installatie binnen de bedrijfsvoering van de melkveehouderij kan worden ingepast;
- b.
de te verwachten reductie van ammoniakemissie van het passende systeem of de installatie en de randvoorwaarden die nodig zijn om deze verwachte reductie daadwerkelijk te behalen;
- c.
de financiële haalbaarheid voor de melkveehouderij van de investering in het passende systeem of de installatie;
- d.
de noodzaak van een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet, alsmede de vergunbaarheid voor het systeem of de installatie.
- a.
Artikel 2.2.3 De aanvraag
Een aanvraag om subsidie op grond van deze paragraaf wordt ingediend op een op de website www.noord-holland.nl beschikbaar gesteld aanvraagformulier bevat ten minste:
- a.
een begroting van de kosten van de activiteit;
- b.
een offerte voor de aan te schaffen installatie;
- c.
het bedrijfstechnisch advies, bedoeld in artikel 2.2.2 lid 2
- d.
een financieringsplan van de kosten van de activiteit;
- e.
een inhoudelijke beschrijving van de activiteit.
- f.
een kwantitatieve beschrijving van de huidige milieuprestaties van het bedrijf op basis van de data in de KringloopWijzer;
- g.
een kadastrale kaart, waaruit blijkt dat de stalgebouwen van de veehouderij gelegen zijn in de provincie Noord-Holland.
Artikel 2.2.4 Weigeringsgronden
De subsidie wordt geweigerd als:
- a.
de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00 per aanvraag;
- b.
de activiteit blijkens het bedrijfstechnisch advies niet leidt tot de in artikel 2.2.1, tweede lid genoemde reductie;
- c.
met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit, voor zover het de aanschaf, aanleg en installatie van de techniek betreft, is begonnen voordat de aanvraag om subsidie is ingediend;
- d.
de subsidieontvanger reeds voor dezelfde activiteit subsidie op grond van een andere subsidieregeling heeft aangevraagd of ontvangen;
- e.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 59, van de Landbouwvrijstellingsverordening;
- f.
het systeem of de installatie blijkens het in artikel 2.2.2 lid 2 genoemde bedrijfsadvies niet in aanmerking komt voor een omgevingsvergunning;
- g.
er sprake is van ongeoorloofde cumulatie van steun als bedoeld in artikel 8 van de Landbouwvrijstellingsverordening; de
- h.
aanvrager een onderneming is die niet aan de in bijlage I van de Landbouwvrijstellingsverordening vastgestelde criteria voldoet.
- i.
de activiteit financieel niet haalbaar is.
Artikel 2.2.5 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor de aanschaf van het systeem of de installatie, zoals bedoeld in art.14, zesde lid van de Landbouwvrijstellingsverordening;
- b.
kosten voor het installeren van het systeem of de installatie;
- c.
kosten voor het laten opstellen van het bedrijfstechnisch advies bedoeld in artikel 2.2.2 lid 2.
Artikel 2.2.5 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie bedraagt:
- a.
40% van de subsidiabele kosten voor de mestrobot;
- b.
40% van de subsidiabele kosten voor de stikstofkraker;
- c.
40% van de subsidiabele kosten voor de mestvergister;
- d.
40% van de subsidiabele kosten voor huisvestingssysteem;
- e.
65% van de subsidiabele kosten voor een beweidingssysteem;
- f.
65% van de subsidiabele kosten voor de druppel-/vernevelings-/sproei- of spoelinstallatie;
- g.
65% van de subsidiabele kosten van modulaire vloeren.
- a.
-
2. De op grond van het eerste lid te bepalen subsidie bedraagt ten hoogste € 120.000,- per aanvraag.
-
3. De op grond van het eerste lid en tweede lid bepaalde subsidie bedraagt niet meer dan hetgeen op grond van de Landbouwvrijstellingsverordening verstrekt mag worden.
Artikel 2.2.6 Niet-subsidiabele kosten
De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten gemaakt voor de subsidieaanvraag, anders dan die voor het laten opstellen van het bedrijfstechnisch advies;
- b.
kosten die de bedrijfsadviseur maakt voor de inhuur van personen die organisatorisch of financieel niet onafhankelijk zijn van de melkveehouderij;
- c.
de kosten die de melkveehouderij zelf maakt, waaronder de door hemzelf gemaakte uren, voor het laten opstellen van het bedrijfsadvies;
- b.
kosten voor het aanpassen van stallen;
- c.
kosten voor afschrijving en onderhoud van investeringen;
- d.
kosten van de door de melkveehouderij verrichte arbeid.
Artikel 2.2.7 Verplichtingen van de ontvanger
-
1. Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening een termijn stellen, waarbinnen de gesubsidieerde activiteiten dienen te zijn afgerond.
-
2. Gedeputeerde staten kunnen op basis van een gemotiveerde en onderbouwde aanvraag de in het eerste lid genoemde termijn verlengen.
Artikel 2.2.8 Staatssteun
Subsidie die krachtens deze paragraaf wordt verleend bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 14 lid 3 van de Landbouwvrijstellingsverordening.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 3.1 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.
Artikel 3.2 Werkingsduur en overgangsrecht
Deze regeling vervalt op 1 januari 2029, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.
Artikel 3.3 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie Duurzame Melkveehouderij Noord-Holland 2025.
Ondertekening
Haarlem, 24 juni 2025,
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
A.Th.H. van Dijk, voorzitter
M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris
- 1.
Samenvatting
Uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij Provincie Noord-Holland opent de uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij, waarmee melkveehouders subsidie kunnen aanvragen voor het opstellen van een bedrijfsontwikkelplan voor verduurzaming en voor investeringen in duurzame technische innovaties. Aanvragen voor de uitvoeringsregeling kunnen in een eerste openstellingsronde worden ingediend van 22 juli tot 25 september 2025. Deze regeling wordt bekostigd vanuit rijksmiddelen voor koplopersmaatregelen uit de Korte Termijn Agenda Landelijk Gebied en is bedoeld om uitvoering te geven aan fieldlab Groene Hart.
- 2.
Toelichting
Samenvatting van de uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij
Met de uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij helpen we Noord-Hollandse melkveehouders om hun bedrijf te verduurzamen. Er is subsidie beschikbaar voor een het opstellen van een individueel bedrijfsontwikkelplan en om te investeren in maatregelen die stikstof reduceren. De uitvoeringsregeling wordt gefinancierd vanuit koplopersmiddelen, toegekend door het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
We maken zo uitvoering van het fieldlab Groene Hart mogelijk. Het fieldlab is een bottom-up initiatief om melkveehouders te helpen om op hun eigen manier te verduurzamen. De eerste openstellingsronde richt zich op doelmatige en haalbare maatregelen. We zijn van plan om de regeling nog dit jaar verder uit te breiden in samenwerking met het fieldlab en de provincies Zuid-Holland en Utrecht. We maken dan meten en monitoren mogelijk en maken meer duurzame innovaties op het boerenerf mogelijk.
Verduurzaming van de melkveehouderij met fieldlab-aanpak
Met de uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij dragen we bij aan verduurzaming van de Noord-Hollandse melkveehouderij. Dat past bij ons provinciale beleid om ruimte te bieden aan experimenten voor een toekomstbestendige landbouw, zoals opgenomen in de Omgevingsvisie NH2050. In het Coalitieakkoord ‘Verbindend vooruit’ is ook opgenomen dat provincie Noord-Holland agrarische ondernemers een economisch gezond en toekomstbestendig bedrijfsperspectief willen bieden.
We zijn als provincie -net als de provincies Zuid-Holland en Utrecht- partner in het fieldlab Groene Hart. Het fieldlab is ontstaan in het Groene Hart, maar rekent alle melkveehouders in de drie provincies tot onderdeel van het werkingsgebied. Het fieldlab-project is opgenomen in de Korte Termijn Agenda Landelijk Gebied en er zijn middelen voor vanuit LVVN (koplopersmiddelen uit PPLG-aanvraag). Het fieldlab is een bottom-up initiatief van boerenorganisaties, waar provincies en Wageningen University of Research (WUR) bij zijn aangesloten.
Het fieldlab werkt aan ‘doorbraakinnovaties’ voor duurzame melkveehouderij. Dat zijn innovaties die technisch, juridisch, financieel én maatschappelijk werken. Opzet van het fieldlab is om de komende vijf jaar 120 koplopers te helpen, waarvan 40 in provincie Noord-Holland. Koplopers kiezen hun eigen ontwikkelspoor: van extensivering tot high tech. Koplopers worden begeleid in het verduurzamen van hun bedrijf en ontwikkelen en delen onderling kennis. Zo leren we in de boerenpraktijk wat werkt en worden koplopers ambassadeur voor andere melkveehouders.
Het fieldlab Groene Hart krijgt in september uitsluitsel of zij via de rijksregeling Experimenteerlocaties voor de agrarische sector middelen krijgen voor de organisatie van het fieldlab, kennisdeling en wetenschappelijk onderzoek.
Uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij
De uitvoeringsregeling bestaat uit twee onderdelen:
- I.
Melkveehouders kunnen 80% subsidie aanvragen tot een maximum van €7.000 voor het opstellen van een bedrijfsontwikkelplan door een gespecialiseerde agrarische adviseur. Dit bedrijfsontwikkelplan is een plan op maat voor een duurzaam en financieel gezond bedrijf. Het gaat in elk geval in op ammoniakreductie, en daarnaast op minimaal vier andere duurzaamheidsaspecten, zoals grote biodiversiteit en duurzaam bodembeheer.
- II.
Melkveehouders kunnen 40-65% (afhankelijk van de gewenste techniek) subsidie aanvragen tot een maximum van €120.000 voor ammoniakreducerende technieken, zodat we meer leren over de werking in de praktijk. Voorwaarde is een advies dat uitwerkt waarom de techniek passend is voor het bedrijf en wat de verwachte emissiereductie is.
Financiering
In de eerste openstellingsronde van juli tot september 2025 is budget beschikbaar voor maximaal 25 bedrijfsontwikkelplannen (€175.000) en is er €1 mln. beschikbaar voor ammoniakreducerende technieken. De middelen voor deze regeling zijn door het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur aan provincie Noord-Holland toegekend als ‘koplopersbudget'. Vanuit het toenmalig Provinciaal Programma Landelijk Gebied heeft provincie Noord-Holland middelen aangevraagd voor het maatregelpakket Fieldlab Groene Hart. Het fieldlab Groene Hart is inmiddels onderdeel van de Korte Termijn Agenda Landelijk Gebied.
Doorontwikkeling parallel aan uitvoering fieldlab
In samenwerking met provincies Zuid-Holland, Utrecht en het fieldlab zetten we stappen in de uitvoering. Doel is om in najaar 2025 een tweede openstellingsronde te kunnen doen, waarin we de regeling op drie vlakken uitbouwen:
Meten, monitoren & borgen
Provincie Zuid-Holland heeft op dit moment een vergelijkbare regeling openstaan, waarin ook meten en monitoren is opgenomen – zij organiseren de kwaliteitsborging zelf. Wij kiezen ervoor om meten en monitoren (waarvoor ook koplopersmiddelen beschikbaar zijn) in een latere openstellingsronde pas mee te nemen. Dat doen we omdat we fieldlab-partner Wageningen University & Research (WUR) graag willen inzetten voor kwaliteitsborging. Zo kunnen we ervoor zorgen dat we meetdata verzamelen met 3 doelen: sturingsinformatie voor de boer, inzichten voor beleidsontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek én bijdragen aan het borgen van innovaties. Voor dat derde doel is de wetenschappelijke kwaliteit van de data van groot belang. Op dit moment werken we een aanpak uit voor hoogwaardige meetplannen en één gedeelde, betrouwbare databank voor geanonimiseerde meetdata. Dat doen we in afstemming met de andere fieldlab-provincies Zuid-Holland en Utrecht, en met de noordelijke provincies en Overijssel. Al deze provincies hebben middelen voor meten en monitoren beschikbaar, en we willen die complementair inzetten zo dat we straks betrouwbare informatie hebben waarop we stappen kunnen zetten in vergunningverlening. We finaliseren de samenwerking deze zomer. Boeren die deze openstellingsronde technische maatregelen aanvragen, benaderen we actief om mee te doen aan meten en monitoren.
Vergunningverlening
We onderzoeken vanuit het samenwerkingsverband rond het fieldlab hoe we vergunningverlening binnen een experimenteeromgeving als het fieldlab weer op gang kunnen helpen. Medio juni krijgen fieldlab en de aangesloten provincies hierover onafhankelijk juridisch advies. Dan kunnen we op termijn ook andere innovaties opnemen in de regeling die vergunningplichtig zijn.
Integrale verduurzaming
We breiden de regeling uit, zodat we melkveehouders ook op andere vlakken kunnen helpen verduurzamen. We werken op dit moment nog uit hoe we kunnen helpen bij niet-productieve investeringen voor maatregelen rond water, bodem en biodiversiteit. Daarbij maken we een koppeling met het agrarisch natuurbeheer.
Samenhang met uitvoeringsregeling Klimaatslim Boeren Groene Hart
Deze periode opent provincie Noord-Holland ook een uitvoeringsregeling voor het project Klimaatslim Boeren Groene Hart. Klimaatslim boeren richt zich op maatregelen tegen bodemdaling op polderniveau, terwijl de Subsidie Duurzame Melkveehouderij zich richt op het boerenerf.
Provincie Noord-Holland wil beide routes – verduurzaming op het erf, en verduurzaming op polderniveau – financieel aantrekkelijker maken voor agrariërs. We hebben in de communicatie aandacht voor de samenhang tussen deze twee regelingen en onderzoeken wat we aanvullend kunnen doen om het overzichtelijker en gemakkelijker te maken voor boeren om hulp te krijgen bij verduurzaming.
Vervolgprocedure
De uitvoeringsregeling Subsidie Duurzame Melkveehouderij opent van 22 juli tot 25 september 2025. Een tweede openstellingsronde is gepland voor Q4 2025.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl