Beleidsregel tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek gemeente Ede

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 16-07-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsregel tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek gemeente Ede

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel op 8 juli 2025, zaaknummer 491442;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 78gg van de Participatiewet;

overwegende dat het college van burgemeester en wethouders:

  • -

    het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming kan worden verstrekt of geweigerd en

  • -

    daartoe beleidsregels wenst vast te stellen.

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgermeester en wetshouders van de gemeente Ede;

  • b.

    huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    vaste tegemoetkoming: de tegemoetkoming bedoeld in artikel 78gg van de Participatiewet waarvan het bedrag per kalenderjaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling;

  • d.

    toeslagen: tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt, en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Voorwaarden

Voor de vaste tegemoetkoming komt in aanmerking het huishouden dat voldoet aan de voorwaarden zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 78gg van de Participatiewet.

Artikel 3 Ambtshalve toekenning

  • 1. Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende jaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.  

  • 2. Het college kent de vaste tegemoetkoming daarnaast ambtshalve toe voor één kalenderjaar aan het huishouden indien:  

    • a.

      het huishouden de vaste tegemoetkoming in voorgaand kalenderjaar heeft gehad van gemeente Ede op andere wijze dan bedoeld in het eerste lid; en

    • b.

      er op basis van de bij het college, op 15 januari van het betreffende jaar bekende gegevens, geen wijzigingen zijn ten opzichte van de gegevens die recht gaven op de vaste tegemoetkoming in voorgaand jaar.

Artikel 4 Aanvraag op uitnodiging

  • 1. Het college nodigt huishoudens die reeds bekend zijn uit om een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen indien: 

    • 1.

      het huishouden niet in aanmerking komt voor ambtshalve toekenning op grond van artikel 3 van deze beleidsregel; en

    • 2.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden wel aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming.

Artikel 5 Aanvraag zelfmelder

  • 1. Een huishouden kan zelf, zonder uitnodiging als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregel, een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend bij het college middels het daartoe bestemde digitale of fysieke formulier.  

  • 3. Het college beoordeelt of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden

  • 4. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen. 

  • 5. Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners mee. 

  • 6. Bij een vast inkomen neemt het college, voor de beoordeling van de vaste tegemoetkoming, het inkomen uit de laatste volledige maand voor aanvraagdatum, mits de aanvraag gedaan is in hetzelfde kalenderjaar als het te beoordelen kalenderjaar. Het college rekent dit maandinkomen om naar een geschat jaarinkomen. 

  • 7. Bij een variabel inkomen neemt het college het gemiddelde inkomen van de drie achtereenvolgende volledige maanden gelegen voor aanvraagdatum als maandinkomen, mits de aanvraag gedaan is in hetzelfde kalanderjaar als het te beoordelen kalenderjaar. Het college rekent dit maandinkomen om naar een geschat jaarinkomen. 

  • 8. Als het daadwerkelijke inkomen en de definitieve toeslagen over een kalenderjaar al bekend zijn op het moment van aanvraag dan beoordeelt het college het recht op de vaste tegemoetkoming op basis van deze gegevens.

Artikel 6 Toekenning en verstrekking

  • 1. het college kent de vaste tegemoetkoming toe voor het gehele bedrag van een kalenderjaar​.

  • 2. het college verstrekt de vaste tegemoetkoming die geldt voor een kalenderjaar in één keer.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende van deze beleidsregel afwijken als toepassing daarvan leidt tot een onaanvaardbare situatie.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2025.

  • 2. De vaste tegemoetkoming kan aangevraagd worden tot artikel 78gg van de Participatiewet vervalt.

  • 3. Deze beleidsregel worden aangehaald als: Beleidsregel tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek gemeente Ede.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 8 juli 2025, zaaknummer 491442.

Het college voornoemd,

drs. R.F. Groen MPA

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester.

Toelichting

Artikel 1:

Behoeft geen toelichting.

Artikel 2:

Dit artikel geeft de voorwaarden voor het recht op de tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek.

De voorwaarden staan als volgt in artikel 78gg in het eerste lid van de Participatiewet:

Voor de vaste tegemoetkoming komt in aanmerking het huishouden dat:

  • a.

    een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet;

  • b.

    vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan toeslagen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en

  • c.

    een netto-inkomen en toeslagen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.

Uit de voorwaarden blijkt dat als een huishouden geen toeslag krijgt in verband met teveel vermogen het huishouden niet aan de voorwaarden voor de tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek voldoet. Het gemis aan toeslag is dan geen gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting. De vermogensgrenzen voor de verschillende toeslagen van de Belastingdienst zijn te vinden op de jaarlijkse toeslagenkaart van de Belastingdienst.

Artikel 3:

Dit artikel geeft aan dat we ambtshalve de alleenverdienerstoeslag verstrekken aan huishoudens waarvan Belastingdienst voor betreffend kalenderjaar het BSN heeft geleverd middels een lijst via het Inlichtingenbureau. In 2025 is deze lijst 15 januari verstrekt. Deze huishoudens komen volgens artikel 78gg vijfde lid Participatiewet namelijk in aanmerking ook al is de lijst van Belastingdienst niet actueel maar twee jaar oud. Het kan dus zijn dat huishoudens op de lijst volgens de actuele situatie niet meer voldoen aan de voorwaarden.

Voor andere huishoudens die niet op de lijst staan is het aan het college om vast te stellen of gezien de actuele situatie voldaan wordt aan voorwaarden van het eerste lid van artikel 78gg Participatiewet.

Als een huishouden in een voorgaand jaar de vaste tegemoetkoming heeft ontvangen, anders dan op basis van de lijst Belastingdienst want deze is niet actueel, en de woonsituatie, leefsituatie, en inkomenssituatie is ongewijzigd dan verstrekt het college ook ambtshalve een toeslag in het betreffende kalenderjaar. Peildatum voor het vaststellen of de situatie is gewijzigd is 15 januari.

Artikel 4:

Dit artikel geeft aan wanneer het college een huishouden uitnodigt een aanvraag te doen.

Op basis van de volgende bij het college bekende gegevens vermoedt het college dat er recht is op de vaste tegemoetkoming over het betreffend kalenderjaar:

  • -

    Het huishouden ontvangt aanvullende bijstand van de gemeente Ede, van minder dan

  • -

    € 10.200,- netto per jaar. Bij een volledig kalenderjaar bijstand is dit minder dan € 850,- netto

  • -

    per maand; en

  • -

    het huishouden is gehuwd, als gehuwd aangemerkt voor de Participatiewet; en

  • -

    de minstverdienende partners is geboren na 1962; en

  • -

    de meestverdienende partner heeft een uitkering naast de aanvullende bijstand.

Het college nodigt het huishouden uit per brief met een verwijzing naar Sociaal Raadslieden Ede voor het maken van een berekening en ondersteuning bij de aanvraag. De geboortedatum 1962 is belangrijk omdat partners die na 1 januari 1963 zijn geboren geen recht meer hebben op uitbetaling van de algemene heffingskorting als zij weinig of geen inkomen hebben (artikel 8.9 Wet inkomstenbelasting 2001). Huishoudens waarvan de minstverdienende partner vóór 1963 is geboren krijgen deze korting nog wel uitbetaald, wat invloed heeft op hun netto-inkomen (artikel 37, tweede lid Participatiewet).

Artikel 5:

Dit artikel beschrijft het aanvragen van de vaste tegemoetkoming.

De gemeente Ede dient bij een aanvraag te beoordelen vanaf wanneer het recht ontstaat. Het recht op de vaste tegemoetkoming op grond van artikel 78gg Participatiewet kan niet eerder ingaan dan 1 januari 2025.

Als een meestverdienende partner van een huishouden na afloop van een kalenderjaar aanvraagt als inwoner van gemeente Ede en tijdens het betreffende jaar nog inwoner was van een andere gemeente dan ontstaat het recht van de inwoner wel jegens het college van gemeente Ede als er nog geen vaste tegemoetkoming is ontvangen over het betreffende jaar.

Artikel 6, 7 en 8:

Behoeven geen toelichting.