Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742228
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742228/1
Regeling vervalt per 31-12-2028
Subsidieregeling non-formele volwasseneneducatie regio Midden-Holland 2026-2028
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026 t/m 30-12-2028
Intitulé
Subsidieregeling non-formele volwasseneneducatie regio Midden-Holland 2026-2028Burgemeester en wethouders van Gouda;
Gelezen het regioplan Naar een basisvaardige regio Midden-Holland 2026-2028
gelet op titel 4.2 de Algemene wet bestuursrecht en artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Gouda 2003;
overwegende dat het gewenst is de deelname aan de maatschappij van volwassenen te bevorderen en dat het daartoe gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het versterken van hun basisvaardigheden;
overwegende dat de regiogemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas de wens hebben non-formele educatie te organiseren via deze regeling;
besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
ASV: Algemene subsidieverordening Gouda 2003;
- b.
Basisvaardigheden: lezen, schrijven, luisteren en/of spreken van de Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden;
- c.
Burgemeester en wethouders: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda;
- d.
Camouflage aanbod: non-formeel educatie aanbod dat zich richt op praktische, herkenbare thema’s zoals geldzaken, gezondheid, opvoeding of werk, waarbij de ontwikkeling van basisvaardigheden op een vanzelfsprekende manier wordt geïntegreerd. Het nodigt uit tot deelname zonder direct te focussen op het tekort aan basisvaardigheden.
- e.
Doelgroep: inwoners van de regiogemeenten, die niet-inburgeringsplichtig zijn en ouder dan 18 jaar, die nog niet beschikken over maximaal taalniveau 2F en die hun basisvaardigheden willen verbeteren;
- f.
Educatie: educatie gericht op de Nederlandse taal en rekenen, zoals omschreven in artikel 7.3.1., eerste lid, sub b tot en met f, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB);
- g.
Eindtermen: de kennis en ervaring die deelnemers moeten hebben volgens de WEB en de Regeling eindtermen educatie 2013, artikel 2 Eindtermen, aan het einde van:
- o
de opleidingen Nederlandse taal en rekenen, gericht op alfabetisering en op het ingangsniveau van het beroepsonderwijs;
- o
de opleidingen Nederlands als tweede taal I en II, die opleiden voor het diploma Nederlands als tweede taal, zoals bedoeld in het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal;
- o
de opleidingen Nederlands als tweede taal, gericht op beheersing van de Nederlandse taal op een basisniveau;
- o
de opleidingen Nederlands als tweede taal, gericht op alfabetisering;
- o
bij ministeriële regeling aan te wijzen andere opleidingen;
- o
- h.
Ervaringsdeskundige: iemand die op basis van persoonlijke en collectieve ervaringskennis in staat is deze kennis, in welke vorm dan ook, door te geven aan anderen;
- i.
Incidentele subsidie: een eenmalige bijdrage voor non-formele educatie met een innovatief karakter;
- j.
Informele educatie: volwasseneneducatie die (sociale) activering en verbinding tot doel heeft. Bij informeel educatie wordt niet toegewerkt naar de eindtermen van de Wet educatie en beroepsonderwijs en valt daarmee buiten deze regeling;
- k.
Jaarlijkse subsidie: een bijdrage die per kalenderjaar aan een instelling voor een periode van steeds maximaal één jaar wordt verstrekt voor non-formele educatie;
- l.
Kwaliteitskader: geeft aan welke bouwstenen aan de orde zijn in de uitvoering van de bevordering van basisvaardigheden en is van toepassing op de uitvoering van non-formeel aanbod onder verantwoordelijkheid van één of meerdere professionals, met inzet van vrijwilligers;
- m.
Non-formele educatie: volwasseneneducatie die niet gericht is op een diploma of een certificaat, maar op delen van de eindtermen van de Wet educatie en beroepsonderwijs; hieronder valt ook camouflage aanbod;
- n.
NT1-er: Volwassenen met Nederlands als moedertaal. Ze zijn vaak in Nederland geboren, zijn hier naar school geweest, maar zij hebben toch moeite met lezen, schrijven en/of rekenen;
- o.
Qwasp: organisatie die voor de regio de impact meet, die leertrajecten hebben op sociale inclusie (de sociale deelname aan de samenleving);
- p.
Regio: de regio Midden-Holland, bestaande uit de regiogemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas;
- q.
Regioplan: Een document waarin de vijf regiogemeenten samen afspraken maken over de wijze waarop zij de taal-, reken- en digitale vaardigheden van inwoners willen verbeteren.
- r.
WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Artikel 2. Doel
Het doel van deze subsidieregeling is om de doelgroep beter in staat te stellen mee te doen in de samenleving door het versterken van hun basisvaardigheden. Het gaat dan om het vinden of behouden van werk, meedoen door vrijwilligerswerk en/of zich redden met dagelijkse zaken, waarbij te denken valt aan de omgang met de huisarts, buren, scholen en de overheid.
Artikel 3. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
-
1. Burgemeester en wethouders verstrekken uitsluitend subsidie voor de volgende activiteiten:
- a.
activiteiten gericht op het verzorgen van non-formeel educatieaanbod dat bijdraagt aan het verbeteren van de basisvaardigheden van volwassenen;
- b.
activiteiten gericht op signalering, bewustwording en netwerkversterking rondom het thema lage basisvaardigheden, gericht op organisaties en professionals die in contact staan met de doelgroep.
- a.
-
2. De activiteiten onder eerste lid, sub a, komen alleen in aanmerking voor subsidie indien aantoonbaar gemaakt wordt hoe de toeleiding van deelnemers naar het eigen non-formele educatie aanbod van de subsidieaanvrager is georganiseerd.
-
3. In afwijking van artikel 11, eerste lid, sub a, van de ASV kunnen burgemeester en wethouders subsidie toekennen indien de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet (voornamelijk) is gericht op inwoners van Gouda. Deze regeling is ook van toepassing op activiteiten in de regiogemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas.
-
4. Informele educatie (zoals Taalcafés en Taalkamers) valt buiten deze subsidieregeling.
Artikel 4. Indieningstermijn aanvraag
-
1. Volledige jaarlijkse subsidieaanvragen moeten uiterlijk 15 september van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, zijn ingediend. De aanvraag moet worden ingediend via het zaaksysteem. Aanvragers van subsidie komen via een link op de webpagina van de gemeente bij het aanvraagformulier.
-
2. Volledige incidentele subsidieaanvragen moeten uiterlijk 10 weken voor aanvang van de activiteiten zijn ingediend. De aanvraag moet worden ingediend via het zaaksysteem. Aanvragers van subsidie komen via een link op de webpagina van de gemeente bij het aanvraagformulier.
Artikel 5. Eisen aan de aanvrager
Uitsluitend rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk kunnen subsidie aanvragen. Het non-formele educatieaanbod wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van één of meerdere professionals, met inzet van vrijwilligers.
Artikel 6. Eisen aan de aanvraag
-
1. Een aanvraag wordt ingediend via een digitaal aanvraagformulier.
-
2. Een aanvraag heeft slechts betrekking op één of meerdere van de in artikel 3, eerste lid, genoemde activiteiten. Een aanvraag voor activiteiten zoals omschreven in artikel 3 omvat in ieder geval de volgende elementen:
- a.
in welke regiogemeente(n) de activiteit plaatsvindt;
- b.
een inhoudelijk activiteitenplan: omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd. Hierbij moet voor aanvragen onder artikel 3, eerste lid onder a zoveel mogelijk de aard, omvang (aantal verwachte deelnemers), specifieke doelgroep, plaats, frequentie en duur worden aangegeven, evenals de organisaties waarmee samengewerkt gaat worden; zoals verwoord in het kwaliteitskader non-formeel aanbod volwasseneneducatie;
- c.
een gespecificeerde begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven. Uit de begroting blijkt duidelijk hoeveel subsidie de aanvrager verwacht nodig te hebben als onderdeel van de financiering voor het uitvoeren van de activiteiten; en is duidelijk hoe de prijsopbouw van de gevraagde subsidie is. Tevens laat aanvrager van een activiteit van artikel 3, eerste lid onder a ook zien dat de activiteiten deels gedekt worden door andere inkomsten (bijdrage in het lesgeld van deelnemers, inkomsten derden etc.);
- d.
op welke delen van de eindtermen de activiteiten gericht zijn (geldt alleen voor aanvragen onder artikel 3, eerste lid onder a);
- e.
hoe de te bereiken resultaten gemeten en zichtbaar worden gemaakt (geldt alleen voor aanvragen onder artikel 3, eerste lid onder a);
- f.
hoe de organisatie ervoor zorgt dat de activiteit laagdrempelig en goed vindbaar is (geldt alleen voor aanvragen onder artikel 3, eerste lid onder a);
- g.
hoe vrijwilligers betrokken zijn bij de activiteiten en welke scholing zij krijgen;
- h.
hoe de organisatie en haar activiteiten bijdragen aan de doelstellingen en actielijnen van het regioplan.
- a.
-
3. Een aanvraag voor een incidentele subsidie bevat bovendien:
- a.
een omschrijving waaruit blijkt dat de activiteit innovatief is en aanvullend op het bestaande aanbod;
- b.
een omschrijving op welke manier specifiek NT1-ers worden bereikt;
- c.
een plan voor monitoring en evaluatie van de effecten van de activiteit.
- a.
-
4. Als voor de eerste keer subsidie wordt aangevraagd, moeten geldige statuten en een uittreksel van de Kamer van Koophandel worden meegestuurd.
-
5. Alle aanvragen die niet voldoen aan bovenstaande vereisten worden niet in behandeling genomen.
Artikel 7. Weigeringsgronden
Naast de in artikel 11 van de ASV genoemde weigeringsgronden, beslissen burgemeester en wethouders afwijzend op de aanvraag als:
- a.
de aanvraag niet voldoet aan het doel van deze regeling;
- b.
de aanvraag activiteiten omvat, die al op een andere manier gefinancierd worden;
- c.
de aanvraag activiteiten omvat, die al door een andere organisatie (binnen één of meerdere regiogemeenten) worden vormgegeven, zodat er al een dekkend netwerk voor deze activiteiten bestaat;
- d.
de aanvraag niet past binnen de subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3;
- e.
de aanvrager niet voldoet aan de begripsbepaling ‘aanvrager’, zoals bedoeld in artikel 5;
- f.
het subsidieplafond wordt overschreden;
Artikel 8. Subsidieplafond
-
1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks bij afzonderlijk besluit twee subsidieplafonds vast en maken dit bekend. Voor 2026 is het subsidieplafond voor jaarlijkse subsidie € 650.000,00 en voor incidentele subsidie € 50.000,00.
-
2. Als een aanpassing van het subsidieplafond noodzakelijk is (omdat er minder budget is of andere prioriteiten worden gesteld), wordt een aangepast subsidieplafond vastgesteld en bekend gemaakt. Dit gebeurt in het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar. De portefeuillehouder van gemeente Gouda is hiervoor gemandateerd, mits er voldoende budget beschikbaar is. Een lager subsidieplafond kan gevolgen hebben voor zowel de toekenning als de hoogte van de te verlenen subsidies.
Artikel 9. Wijze van verdeling
-
1. De verdeling van het budget beschikbaar voor jaarlijkse subsidies vindt over de verschillende gemeenten plaats met inachtneming van de verhouding van de door het Rijk aan de individuele gemeenten toegekende budgetten.
-
2. Als alle jaarlijkse aanvragen voldoen aan de procedurele voorwaarden voor toewijzing én het totaalbedrag van de toekenningen overschrijdt het bedrag van het van toepassing zijnde subsidieplafond, dan vindt een onderlinge vergelijking van de aanvragen plaats. Daarbij wordt beoordeeld welke te subsidiëren activiteiten het meest bijdragen aan het doel van de subsidieregeling, zoals omschreven in artikel 2, en het beste voldoen aan de eisen aan de aanvraag, zoals omschreven in artikel 6.
-
3. De verdeling van het budget beschikbaar voor incidentele subsidies vindt in de loop van het subsidiejaar plaats. Dit budget hoeft niet evenredig over de gemeenten verdeeld te zijn. De gemeenten beslissen in gezamenlijkheid over de ingediende aanvragen, het uiteindelijke mandaat voor toekenning ligt bij het college van de gemeente Gouda.
Artikel 10. Verplichtingen
In aanvulling op hoofdstuk 4 van de ASV is de ontvanger van subsidies verplicht:
- a.
de verkregen subsidie ook daadwerkelijk in te zetten voor de uitvoering van de activiteit waarvoor subsidie is ontvangen en deze uit te voeren conform het activiteitenplan. Indien er afwijkingen zijn, wordt de subsidieverstrekker hier ruim van tevoren over geïnformeerd
- b.
actief deel te nemen aan het taalnetwerk, dat actief is in de betreffende regiogemeente waar de activiteit wordt uitgevoerd;
- c.
tenminste éénmaal per jaar in gesprek te treden met de gemeente Gouda en de desbetreffende regiogemeente over de stand van zaken bij het uitvoeren van de activiteit. Dit gesprek vindt plaats op basis van het kwaliteitskader en dient om waar nodig bij te sturen;
- d.
metingen uit te voeren over de vorderingen van de deelnemers voor de regionale impactmonitor. Daarnaast levert de subsidieontvanger informatie aan over aantallen deelnemers en uitkomsten via Qwasp. Dit lid geldt niet voor activiteiten, aangevraagd onder artikel 3, eerste lid onder b.
- e.
aanwezig te zijn bij de jaarlijkse reflectiesessie van de regio Midden-Holland en daar kennis en inzichten over activiteiten en deelnemers bij te dragen. En van elkaar te leren over het werven van moeilijke bereikbare groepen, zoals NT1.
Artikel 11. Vaststelling
-
1. In afwijking van artikel 6 van de ASV moet de vaststellingsaanvraag voor jaarlijkse subsidies uiterlijk 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft gehad, zijn ingediend.
-
2. De vaststellingsaanvraag voor incidentele subsidie moet uiterlijk 12 weken na afloop van de activiteit worden ingediend.
-
3. De verantwoording moet worden ingediend op het vastgestelde verantwoordingsformulier.
-
4. In de vaststellingsaanvraag voor aanvragen onder artikel 3, eerste lid onder a levert de subsidieontvanger de volgende zaken aan:
- a.
Hoeveel inwoners zijn er bereikt met de activiteit;
- b.
Wat was de impact/resultaat van de activiteit op meedoen van de inwoners aan de samenleving;
- c.
Hoe tevreden waren de deelnemers over de activiteit en de daardoor behaalde stijging in basisvaardigheid.
- d.
Een rapportage met reflectie op de bouwstenen van het kwaliteitskader.
- a.
-
5. In de vaststellingaanvraag voor aanvragen onder artikel 3, eerste lid onder b levert de subsidieontvanger de volgende zaken aan:
- a.
Het aantal en type bereikte organisaties en professionals;
- b.
De aard van de activiteiten (zoals bijeenkomsten, trainingen, netwerkacties, bewustwordingscampagne);
- c.
De bijdrage van deze activiteiten aan bewustwording over de behoeften van de doelgroep.
- a.
Artikel 12. Slotbepalingen
-
1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2026.
-
2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling non-formele Volwasseneneducatie regio Midden-Holland 2026-2028.
-
3. Overeenkomstig artikel 3, derde lid, van de ASV vervalt deze subsidieregeling op 31 december 2028.
-
4. Deze subsidieregeling blijft van toepassing op subsidies die voor de vervaldatum onder deze subsidieregeling zijn verstrekt.
Ondertekening
Vastgesteld in de vergadering van 1 juli 2025
Burgemeester en wethouders van Gouda,
de secretaris,
drs. R.C. Bakker
de burgemeester,
mr. drs. P. Verhoeve
Kwaliteitskader voor non-formeel aanbod basisvaardigheden in de arbeidsmarktregio Midden-Holland
Versie definitief – mei 2025
Van toepassing op de periode 2026–2028
Doel en context
Het kwaliteitskader beschrijft de minimale voorwaarden en kwaliteitscriteria voor het non-formele educatieaanbod, gefinancierd vanuit de middelen van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), met als doel het versterken van taal-, reken- en digitale vaardigheden van inwoners met beperkte basisvaardigheden. Dit kader vormt de basis voor beoordeling van subsidieaanvragen, uitvoering en verantwoording.
Reikwijdte
Het kader is van toepassing op:
- -
Non-formeel aanbod met inzet van professionals (gericht op niveauverhoging, zonder diplomering)
- -
Non-formeel aanbod met inzet van vrijwilligers (gericht op motivatie, instroom of onderhoud van vaardigheden)
Informeel aanbod zoals taalcafés en maatjes valt buiten de scope.
Kwaliteitscriteria
Begeleiding van de deelnemer
- •
Organisaties hebben aantoonbare ervaring met educatieve activiteiten of vergelijkbare programma’s.
- •
Intake wordt uitgevoerd door een professional of getrainde vrijwilliger onder supervisie.
- •
De intake legt sociaal-maatschappelijke motivatie, doorverwijzing en relevante gegevens vast.
- •
Deelnemers worden actief begeleid naar vervolgtrajecten als dat nodig is.
Kwaliteit van personeel en vrijwilligers
- •
Professionals beschikken over relevante certificaten (bv. Docent NT2 of Basisvaardigheden).
- •
Vrijwilligers zijn getraind en worden begeleid door een deskundige.
- •
Minimaal twee keer per jaar vindt deskundigheidsbevordering plaats.
- •
Voor taalhuizen is CBCT-certificering vereist.
Bereik van doelgroepen
- •
Organisaties zetten zich aantoonbaar in om moeilijk bereikbare doelgroepen (zoals NT1, ouders, ouderen) te betrekken.
- •
Activiteiten om deelnemers te werven worden onderbouwd en waar nodig bijgestuurd.
Samenwerking
- •
Organisaties werken actief samen binnen het regionale taalnetwerk (taalhuis, bibliotheken, ketenpartners).
- •
Er is afstemming over intake, doorverwijzing en complementair aanbod.
- •
Deelname aan jaarlijkse reflectiebijeenkomst is verplicht.
Monitoring en evaluatie
- •
Organisaties registreren deelnemersgegevens volgens CBS-standaarden.
- •
Er is inzicht in output (aantal deelnemers, type cursus) en outcome (ervaren vaardigheidsverbetering).
- •
Organisaties nemen deel aan een impactmonitor.
- •
Klanttevredenheid wordt jaarlijks gemeten en gerapporteerd.
Toepassing
Het kwaliteitskader geldt voor zowel subsidiëring als inkoop van aanbod. Beoordeling vindt plaats bij:
- -
Subsidieaanvraag: op basis van doelgroepen, aanpak, deskundigheid en verwacht bereik.
- -
Tussentijdse voortgangsrapportage: op realisatie, bereik en knelpunten.
- -
Eindverantwoording: op bereikte resultaten ten opzichte van doelen.
- -
Jaarlijks kwaliteitsgesprek: evaluatie en vooruitblik met beleidsmedewerkers.
- -
Reflectiesessie: gezamenlijke leerbijeenkomst met aanbieders in de regio.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl