Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742210
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742210/1
Regeling vervalt per 01-01-2028
Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Leiden 2025, 2026 en 2027
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 15-07-2025 t/m 31-12-2027 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Leiden 2025, 2026 en 2027Gelet op artikel 78gg Participatiewet
overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders (hierna het college):
- •
Het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming kan worden verstrekt of geweigerd, en
- •
Daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;
besluit vast te stellen de beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Leiden 2025, 2026 en 2027.
Besluit:
- 1.
de beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Leiden 2025, 2026 en 2027 vast te stellen;
- 2.
de brief aan de raad ’Update over de alleenverdienersproblematiek’ vast te stellen.
Inleiding
Iedereen in Nederland heeft recht op een besteedbaar inkomen op het bestaansminimum. Dit bedrag is afhankelijk van leeftijd en leefsituatie. Mensen met lage inkomens krijgen extra ondersteuning door middel van toeslagen. Een groep huishoudens ontvangt door een ongelukkige samenloop van wet- en regelgeving te weinig toeslagen. Dit heeft nadelige gevolgen voor het besteedbare inkomen van deze huishoudens, dat daardoor lager is dan een vergelijkbaar (echt)paar met bijstand en maximale toeslagen. Daarmee komen zij netto uit onder het bestaansminimum. Deze omstandigheden noemen we de alleenverdienersproblematiek.
Deze beleidsregels zijn gebaseerd op de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek (Wtrap). Deze tijdelijke wet is op 1 januari 2025 in werking getreden. De wet voegt de artikelen 31, tweede lid, onderdeel w, en 78gg toe aan de Participatiewet, voor de jaren 2025, 2026 en 2027. Daarin staat wanneer huishoudens recht hebben op een tegemoetkoming voor de alleenverdienersproblematiek. Vanaf 2028 wordt de alleenverdienersproblematiek structureel via de Belastingdienst opgelost.
De Wtrap geeft gemeente Leiden de mogelijkheid huishoudens met alleenverdienersproblematiek een vaste tegemoetkoming te verstrekken. Het Inlichtingenbureau krijgt van de Belastingdienst de Burgerservicenummers van de meestverdienende partners van huishoudens die te maken hebben met alleenverdienersproblematiek. Deze gegevens worden daarna gedeeld met de gemeente. Aan deze huishoudens betaalt de gemeente ambtshalve de tegemoetkoming. Hetzelfde geldt voor huishoudens die al bij de gemeente bekend zijn als alleenverdiener. Huishoudens die zelf denken dat ze bij de doelgroep horen, kunnen bij de gemeente een aanvraag doen (zelfmelders).
De vaste tegemoetkoming wordt jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor het kalenderjaar 2025 is de tegemoetkoming vastgesteld op € 1.000, - per huishouden.
Hoofdstuk 1 Begrippen
In deze beleidsregels staan verschillende begrippen die zijn bedoeld om de leesbaarheid van de beleidsregels te vergroten.
Artikel 1.1 Algemeen
Het begrip ‘gemeente’ staat in deze beleidsregels voor het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden.
Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet verder worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 1.2 Alleenverdiener
Het begrip ‘alleenverdiener’ staat in deze beleidsregels voor een huishouden dat:
- a.
Een inkomen heeft uit een uitkering, met uitzondering van een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet. Dit inkomen is eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet, en;
- b.
Vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en;
- c.
Een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege dat wat genoemd is onder sub b.
Artikel 1.3 Huishouden
Het begrip ‘huishouden’ staat in deze beleidsregels voor: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het tegemoetkomingsjaar.
Artikel 1.4 Vaste tegemoetkoming
Het begrip ‘vaste tegemoetkoming’ staat in deze beleidsregels voor: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg, Participatiewet.
Hoofdstuk 2 Ambtshalve toekenning
De gemeente kan voor sommige huishoudens de vaste tegemoetkoming ambtshalve toekennen. Dit betekent dat deze huishoudens geen aanvraag hoeven te doen, maar de tegemoetkoming automatisch ontvangen.
Toelichting
Bij huishoudens, zoals in dit hoofdstuk beschreven, worden geen bewijsstukken opgevraagd. Er wordt geen nader onderzoek gedaan om het recht op de tegemoetkoming vast te stellen.
De regelgeving in dit hoofdstuk is van toepassing op de beoordeling van ambtshalve toekenningen.
Artikel 2.1 Huishoudens bekend bij de Belastingdienst
Op grond van artikel 78gg, vijfde lid, van de Participatiewet, ontvangt de gemeente ieder kalenderjaar via het Inlichtingenbureau een lijst met bij de Belastingdienst bekende huishoudens die recht hebben op de vaste tegemoetkoming. In deze lijst staat het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner van het betrokken huishouden. Aan deze huishoudens betaalt de gemeente ambtshalve de tegemoetkoming uit.
Artikel 2.2 Huishoudens die in 2023 en/of 2024 compensatie ontvingen
In 2023 en 2024 ontvingen huishoudens met Alleenverdienersproblematiek van de gemeente een compensatie via individuele bijzondere bijstand. De gemeente kent aan deze huishoudens de tegemoetkoming in 2025 ambtshalve toe, wanneer:
- a.
Het huishouden voor 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen, en;
- b.
Het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner niet voorkomt op de lijst van het Inlichtingenbureau over het jaar 2025, zoals omschreven in artikel 2.1 van deze beleidsregels, en;
- c.
De gemeente op basis van de gegevens die van het huishouden bekend zijn, vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming, en;
- d.
Er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten, en;
- e.
De meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente Leiden.
Artikel 2.3 Ambtshalve toekenning in 2026 en 2027
Voor bekende huishoudens waarvan het vermoeden bestaat dat zij recht hebben op grond van eerdere toekenning, kent de gemeente de vaste tegemoetkoming over de jaren 2026 en/of 2027 ambtshalve toe, wanneer:
- a.
Het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen, en;
- b.
Het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner niet voorkomt op de lijst van het Inlichtingenbureau voor de jaren 2026 en 2027, zoals omschreven in artikel 2.1 van deze beleidsregels, en;
- c.
De gemeente op basis van de gegevens die van het huishouden bekend zijn, vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming, en;
- d.
Er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten, en;
- e.
De meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente Leiden.
Hoofdstuk 3 Aanvraag zelfmelder
Huishoudens die zelf denken dat zij bij de doelgroep Alleenverdieners horen, kunnen bij de gemeente een aanvraag doen. Dit heet een ‘aanvraag zelfmelder’. Huishoudens kunnen tot en met 31 december 2028 de vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 aanvragen.
Toelichting
De aanvraag kan met terugwerkende kracht worden toegekend. Een ‘zelfmelder’ kan bijvoorbeeld op 30 december 2028 een vergoeding aanvragen – en toegekend krijgen- over de jaren 2025, 2026 én 2027.
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke procedures en regelgeving van toepassing zijn op “zelfmelders”.
Artikel 3.1 Van aanvraag tot verstrekking
Onderstaand schema laat zien hoe het proces van aanvraag tot verstrekking eruitziet.
Acht weken |
1 |
Aanvraag |
Het huishouden, hierna ‘zelfmelder’, stuurt de aanvraag in. |
2 |
Opvragen bewijsstukken |
De gemeente vraagt de zelfmelder zo nodig ontbrekende bewijsstukken aan te leveren. |
|
3 |
Beoordeling aanvraag |
De gemeente beoordeelt of de zelfmelder een ‘Alleenverdiener’ is, zoals beschreven in artikel 1.2. |
|
4 |
Besluit |
De gemeente beslist of de aanvraag wordt toegewezen en informeert de zelfmelder hierover per brief. |
|
5 |
Verstrekking |
De gemeente verstrekt de vaste tegemoetkoming in één keer. |
|
Zes weken |
Bezwaar |
Als de zelfmelder het niet eens is met het besluit van de gemeente, dan kan deze binnen zes weken schriftelijk bezwaar aantekenen bij de gemeente. |
3.2 Aanvraag
Huishoudens die zelf denken dat zij voldoen aan de omschrijving ‘Alleenverdiener’ in artikel 1.2, kunnen een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming indienen bij de gemeente. Via de website van de gemeente is een aanvraagformulier beschikbaar.
3.3 Opvragen bewijsstukken
De gemeente verzoekt zelfmelders per brief of e-mail (of telefonisch, maar met schriftelijke bevestiging) om aanvullende bewijsstukken aan te leveren, wanneer deze bij de aanvraag ontbreken. Hierbij wordt een ‘hersteltermijn’ genoemd, die aangeeft wanneer de zelfmelder moet reageren en met hoeveel tijd de beoordeling is uitgesteld.
Toelichting:
Toelichting op het begrip 'hersteltermijn’: Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) behandelt de situatie waarin de gemeente een aanvraag buiten behandeling kan stellen. Als een aanvraag niet beoordeeld kan worden, omdat de gemeente daarvoor niet genoeg informatie/gegevens heeft, kan de gemeente de aanvraag buiten behandeling stellen (lees: niet beoordelen). Voordat de gemeente besluit de aanvraag niet te beoordelen moet de gemeente de aanvrager vragen om alle gegevens (compleet) in te leveren. De gemeente moet de aanvrager altijd eerst een hersteltermijn geven.
3.4 Beoordeling aanvraag
De beoordeling van een aanvraag gebeurt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, eventueel aangevuld met de hersteltermijn als aanvullende bewijsstukken nodig zijn.
De gemeente beoordeelt via onderstaande vragen stapsgewijs of de zelfmelder in aanmerking komt voor de vaste tegemoetkoming:
- 1.
Is de aanvrager, als bedoeld in artikel 1.2 van deze beleidsregels, alleenverdiener?
- 2.
Is de meestverdienende partner van het huishouden op datum van de aanvraag inwoner van de gemeente Leiden?
- 3.
Heeft het huishouden voor het kalenderjaar waar het om gaat, nog geen vaste tegemoetkoming ontvangen?
- 4.
Is het totaalinkomen van het huishouden, lager dan een vergelijkbaar huishouden dat alleen inkomen ontvangt uit een uitkering die genoemd staat in artikel 19 van de Participatiewet?
- 5.
Is het vermogen van het huishouden lager dan de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd?
Toelichting:
Het totaalinkomen (zoals onder punt 4 beschreven) is de som van het netto-inkomen van beide fiscale partners plús de ontvangen toeslagen van beide toeslagenpartners.
Het netto-inkomen bestaat voor de berekening uit alle inkomstenbestanddelen die onder het ‘fiscaal inkomen’ vallen. Dit betekent dat eventueel vakantiegeld, eindejaarsuitkering en andere inkomstenbestanddelen zoals bijvoorbeeld pensioen en lijfrente onder het netto inkomen vallen.
De vermogensgrens (zoals onder punt 5 beschreven) volgt uit de Wet op de zorgtoeslag.
3.5 Beoordeling totaalinkomen
De beoordeling van het totaalinkomen van het huishouden zoals beschreven in artikel 3.4, punt 4, kan op twee manieren gebeuren, wanneer het een aanvraag voor het lopende kalenderjaar betreft:
- a.
Bij een vast maandinkomen: De gemeente rekent het netto-inkomen van de meest recente maand voorafgaand aan de datum van de aanvraag om naar een verwacht jaarinkomen. Hierbij wordt uitgegaan van het netto-inkomen op de salarisstrook.
- b.
Bij een variabel maandinkomen: De gemeente rekent het netto-inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag om naar een verwacht jaarinkomen. Hierbij wordt uitgegaan van het netto-inkomen op de salarisstrook.
Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.
3.6 Beoordeling vermogen
Voor de beoordeling van het vermogen, zoals beschreven in artikel 3.4, punt 5, geldt dat 1 januari van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd, het peilmoment is.
Hoofdstuk 4 Toekenning en verstrekking
Artikel 4.1 Toekenning
De gemeente kent de vaste tegemoetkoming één keer per kalenderjaar toe voor het gehele bedrag. Dit betekent dat een huishouden de tegemoetkoming voor ieder kalenderjaar, te weten 2025, 2026 en 2027, in één keer kan aanvragen, of ambtshalve toegekend krijgt. Een huishouden ontvangt bij toekenning de volledige tegemoetkoming. Het is niet mogelijk om een deel van de vaste tegemoetkoming toegekend te krijgen.
Artikel 4.2 Betaling
Het college stelt de tegemoetkoming één keer vast. Op basis van die vaststelling betaalt de gemeente de vaste tegemoetkoming in één keer. De vaste tegemoetkoming wordt niet gebruikt om openstaande vorderingen te verrekenen.
Toelichting:
Als het huishouden de tegemoetkoming heeft ontvangen en naar een andere gemeente verhuist, meer inkomen krijgt of er een andere wijziging plaatsvindt, blijft de tegemoetkoming voor dat jaar gelden. Er wordt dan niet teruggevorderd.
Als de tegemoetkoming wordt afgewezen en het inkomen – of de omstandigheden- wijzigen, waardoor wel recht bestaat op de tegemoetkoming, kan opnieuw een aanvraag worden ingediend.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 5.1 Afwijken van deze beleidsregels (hardheidsclausule)
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze beleidsregels als toepassing van die bepaling een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is.
Artikel 5.2 Ingangsdatum
Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2025.
Artikel 5.3 Duur beleidsregels
Deze beleidsregels vervallen op 1 januari 2028.
Artikel 5.4 Titel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Leiden 2025, 2026 en 2027.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl