Regeling vervalt per 01-01-2026

Regioplan Bevordering Basisvaardigheden 2026–2028

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026 t/m 31-12-2025

Intitulé

Regioplan Bevordering Basisvaardigheden 2026–2028

Regionaal plan 2026-2028

Een basisvaardige regio Midden-Holland

“Elke stap begint met een sterk basis”

1 Inleiding

In de Regio Midden-Holland werken de 5 gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas intensief samen aan een basisvaardige regio. Dit doen de gemeenten samen met de taalhuizen, bibliotheken, taalaanbieders en ketenpartners op meerdere beleidsterreinen. In dit plan voor de periode 2026-2028 zetten we de ingezette koers van het vorige regioplan 2020-2025 voort, maar brengen tegelijk ook focus aan.

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) wil een nieuwe landelijke aanpak basisvaardigheden maken. Het Rijk wil dit plan maken in gezamenlijkheid met gemeenten en partners. Daarom heeft het Rijk een verkenning1 uit laten voeren onder het Rijk, gemeenten en partners. Het plan zelf wordt naar verwachting later in 2025 gemaakt.

We werken in ons regioplan met de aanknopingspunten van de verkenning en de reeds bekende contouren van de koers die OCW gaat inzetten. We kiezen er voor om niet te wachten op het definitieve plan van het Rijk omdat we op een aantal bestaande punten scherpere keuzes willen maken. Zo moeten we in 2025 opnieuw de formele educatie aanbesteden, de subsidieregeling aanpassen en het kwaliteitskader non-formele educatie implementeren. Dit nieuwe regioplan vormt de basis voor al deze acties.

1.1 Contouren landelijke aanpak

In 2024 heeft OCW de verkenning uit laten voeren en de uitkomsten gedeeld met de Tweede Kamer. OCW heeft veel partijen gevraagd mee te denken bij de verkenning over hoe nu verder na afloop van het interdepartementale programma Tel Mee met Taal. Vanuit onze regio is de beleidsadviseur Advies Sociaal Domein (o.a. educatie) vanuit Krimpenerwaard actief betrokken geweest in een van de werkgroepen.

Dit waren de belangrijkste uitkomsten van de verkenning:

  • De noodzaak om aandacht te blijven houden voor de ontwikkeling van basisvaardigheden bij volwassenen blijft groot.

  • Als het gaat om basisvaardigheden, dan hoort daar naast geletterdheid ook gecijferdheid en digitale vaardigheden bij.

  • De aansluiting op het masterplan basisvaardigheden primair onderwijs, voortgezet onderwijs en MBO moet scherper. Hierdoor komt meer focus op preventie te liggen.

  • Gemeenten moeten de verbetering van basisvaardigheden op lokaal niveau meer integraal oppakken. Niet alleen vanuit onderwijs, maar ook bijvoorbeeld binnen het sociaal domein.

  • Meer aandacht voor werkenden en werkzoekenden, met name op een Leven Lang Ontwikkelen en samenwerking met werkgevers. Omdat daar ook de urgentie om te leren groter is en de doelgroep makkelijker te bereiken en motiveren is.

  • Kennisdeling, netwerken en het leren onder gemeenten moet worden verbeterd.

We zijn in afwachting van de uitwerking van het plan van OCW voor de aanpak van basisvaardigheden bij volwassenen. De randvoorwaarden zijn als volgt:

  • Het kabinet heeft geen extra middelen ter beschikking gesteld. Sterker nog, de middelen worden vanaf 2026 met 10% gekort. Dit betekent dat de beleidsagenda minder ambitieus zal zijn. De inzet is om meer kansen voor samenwerking via andere programma’s te benutten. Het kabinet schaft de Specifieke Uitkeringen af. OCW onderzoekt nu hoe ze de WEB middelen via een Bijzondere Fondsen Uitkering toch kan aanwijzen als middelen voor de aanpak van basisvaardigheden.

  • OCW zoekt vooral samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Economische Zaken op de ontwikkeling van een LLO-collectief voor lager opgeleiden en volwassenen met lage basisvaardigheden. Meer aandacht voor basisvaardigheden binnen de O&O fondsen (Opleiding en ontwikkeling fondsen), de sectorale ontwikkelpaden en de aanpak van armoede en schulden. Kortom, het Rijk zoekt de plus vooral in samenwerking tussen ministeries en andere partners.

1.2 Trends in de cijfers over basisvaardigheden

  • Volgens het laatste PIAAC-onderzoek uit 20232 heeft in Nederland 15,9% van de 16-65-jarigen lage taalvaardigheden: zij hebben moeite met het lezen van langere teksten of om verschillende soorten informatie met elkaar te vergelijken. Daarnaast heeft 15,5% lage rekenvaardigheden. De overlap tussen beide groepen is groot: acht op de tien mensen met lage taalvaardigheden, beschikt ook over een laag niveau van rekenvaardigheden. Omgerekend naar absolute aantallen gaat het om ongeveer 2,2 miljoen volwassenen tussen de 16 en 65 jaar met lage taal- en/of rekenvaardigheden.

    afbeelding binnen de regeling

  • In Nederland is aanvullend onderzoek uitgevoerd om de kernvaardigheden van 66-75-jarigen in kaart te brengen. PIAAC onderzoekers zien grote verschillen in kernvaardigheden in vergelijking met 16-65-jarigen: de gemiddelde scores van de oudere groep zijn significant lager. Ook heeft een groot deel van de ouderen lage basisvaardigheden: 39% van de 66-plussers scoort op het laagste niveau van taalvaardigheden en valt in de laaggeletterde groep, 33% van de ouderen is laaggecijferd. Het gaat om ongeveer 860.000 volwassenen.

  • Het PIAAC-onderzoek bevestigt dat lage basisvaardigheden een directe impact hebben op gezondheid – zowel fysiek als mentaal – en dat deze groep vaak moeite heeft met toegang tot en gebruik van gezondheidszorg, zeker als deze digitaal is.

  • PIAAC laat zien dat beperkt basisvaardigen/inwoners met beperkte basisvaardigheden minder gebruik maken van publieke diensten, deels omdat ze deze niet begrijpen. Digitale portalen van de overheid en zorg vragen hoge taal- én digitale vaardigheden, die veel inwoners met beperkte basisvaardigheden missen. Onduidelijke communicatie veroorzaakt stress, onzekerheid en wantrouwen. PIAAC laat zien dat lage basisvaardigheden vaak gepaard gaan met een lager gevoel van controle over het eigen leven.

  • Mensen met een lagere taalvaardigheid zijn drie keer zo vaak afhankelijk van een uitkering als mensen die wel voldoende taalvaardig zijn (23,8% tegenover 9,3%) (Christoffels et al., 2016).

  • Het laatste PISA-onderzoek (2023)3 laat zien dat een aanzienlijk deel van de 15-jarigen in Nederland (en ook in veel andere EU-lidstaten) het minimale niveau van lezen (24%) en wiskunde (16%) niet haalt. Een leerling op MBO niveau 2 moet eenvoudige teksten begrijpen, informatie vinden, simpele verbanden leggen en vergelijken en evalueren. Met name voor leerlingen die vanuit het vmbo het mbo instromen betekent dit een groot risico op te weinig basisvaardigheden.

  • In de Staat van het Onderwijs (2024) stelt de Inspectie van het Onderwijs dat 6.000 mbo’ers onvoldoende geletterd zijn uitgestroomd en daardoor moeite hebben om een brief te lezen of de thema’s van het journaal mee te krijgen.

  • Het grootste deel van de inwoners met beperkte basisvaardigheden in de groep 16 tot 65 jaar heeft werk. Sectoren met een bovengemiddeld percentage beperkt basisvaardige werknemers zijn praktische sectoren zoals de bouwsector (20%) en de Transportsector (18%). In de zorg- en welzijnssector komen lage rekenvaardigheden vaker voor dan lage taalvaardigheden. Onderzoek door Lezen en Schrijven naar de beroepen waar men vaak onvoldoende basisvaardig is, laat zien dat 40% van de schoonmakers minder basisvaardig is.

1.3 Leeswijzer

In dit plan is in hoofdstuk 2 terug te vinden wat we de afgelopen jaren hebben gerealiseerd en hebben geleerd over de aanpak van lage basisvaardigheden. In hoofdstuk 3 staan de missie, visie en doelstellingen benoemd. In hoofdstuk 4 zijn de actielijnen uitwerkt. In elke actielijn grijpen we specifiek terug op activiteiten van de afgelopen jaren, wat daarin werkt en wat vervolgens de focus is voor 2026-2028. Tot slot lichten we in hoofdstuk 5 toe hoe we de middelen inzetten, de monitoring aanpakken en onderling samenwerken als regio en lokale gemeenten.

2 Wat zijn de geleerde lessen van afgelopen jaren?

2.1 Wat hebben we gerealiseerd de afgelopen periode?

In 2020 stelden de vijf gemeenten in Midden-Holland het eerste gezamenlijke regioplan op om basisvaardigheden van inwoners te versterken. Sindsdien is er veel bereikt. We bouwden een stevig netwerk waarin taalhuizen het centrale aanspreekpunt zijn geworden. Er is passend aanbod ontwikkeld voor diverse doelgroepen, en we hebben het thema beperkte basisvaardigheden onder de aandacht gebracht bij organisaties in het sociaal domein, onderwijs, zorg en arbeidsmarkt.

Wat is bereikt?

1. Netwerk dat signaleert en verbindt

Het taalnetwerk in de regio krijgt steeds meer naamsbekendheid. Steeds meer organisaties weten het taalhuis te vinden. Samenwerking met partners verloopt vaker gestructureerd, met concrete afspraken over doorverwijzing. Via bijeenkomsten zoals werkcafés verwijzen werkcoaches mensen direct door naar het taalhuis. Ook zijn er trainingen ontwikkeld in samenwerking met organisaties, zoals ‘Grip op je geld’ (financiën) en ‘Voel je goed’ (gezondheid).

2. Bewustwording en beleid

Binnen het sociaal domein groeit het besef dat lage basisvaardigheden samenhangen met armoede, schulden en gezondheid. Gemeenten zetten actiever in op begrijpelijke communicatie en het gebruik van de Taalmeter. De koppeling met andere beleidsprogramma’s – zoals GALA of de gezinsaanpak – helpt om integraler te werken.

3. Meer deelnemers bereikt

In vier jaar tijd zijn ruim 10.000 inwoners in contact geweest met het taalaanbod. Steeds meer Nederlandstalige inwoners met lage basisvaardigheden weten het digitale aanbod te vinden. Campagnes en de inzet van ervaringsdeskundigen dragen eraan bij dat zowel inwoners als professionals beter bekend zijn met de mogelijkheden van taalhuizen. Ook camouflage-aanbod – zoals cursussen die zich richten op geld, gezondheid of werk – werkt goed.

 

2021 

2022 

2023 

2024 

Aantal deelnemers aan cursus, les, training en intakes (waarvan NT1)

1210  

(237 NT1) 

2179  

(354 NT1) 

3267 

(200 NT1) 

3477 

(599 NT1) 

4. Kwaliteitskader en monitoring

Eind 2024 hebben we gezamenlijk een kwaliteitskader voor non-formeel aanbod opgesteld. Dit kader helpt ons om transparant en samenhangend te werken aan kwaliteit. Vanaf 2022 voerden we een jaarlijkse impactmeting uit en organiseert de regio leernetwerken om te leren van elkaars ervaringen.

Werken aan basisvaardigheden zorgt voor een betere plek in de samenleving

De impactmonitor laat zien dat al deze inspanningen ertoe leiden dat deelnemers een betere plek in de samenleving krijgen. We hebben nu 3 jaar de impactmonitor uitgevoerd. We presteren goed als regio. Werken aan basisvaardigheden leidt ook tot een betere arbeidsmarktpositie. In 2023 zijn we gestart met werkgeverstrajecten en hebben we ook de impact gemeten van deze trajecten. In 2024 hebben we nog steeds werkgevers ondersteund, maar waren er minder werknemers uit onze regio aan het werk bij deze werkgevers. Dit beïnvloedt de score op de arbeidsmarktpositie in 2024.

Toename sociale inclusie 

2021-2022 

2023 

2024 

Betere taalbeheersing (58% landelijk) 

77% 

65% 

70% 

Betere plek in de samenleving 

50-65% 

45- 55% 

50-70% 

Betere positie in de arbeidsmarkt 

10-30% 

20-40% 

10-27% 

De verbetering van de arbeidsmarktpositie vertaalt zich in beter functioneren op de werkvloer, het zoeken van een baan of vrijwilligerswerk doen of stage lopen. In 2023 en 2024 hebben we ook trajecten ondersteund op de werkvloer.

Arbeidsmarktpositie 

2021-2022 

2023 

2024 

Beter functioneren op werkvloer of betaalde baan gekregen 

4% 

22% 

10-20% 

Een baan gaan zoeken 

28% 

41% 

27% 

Vrijwilligerswerk gaan doen 

8% 

31% 

27% 

Stage gaan lopen 

15% 

25% 

7% 

2.2 Waar staan we nu in de aanpak van basisvaardigheden?

1. Integrale aanpak loont

Beperkte basisvaardigheden raken vrijwel alle beleidsterreinen: van werk en inkomen tot gezondheid en opvoeding. Succesvolle samenwerking vraagt geduld, herhaling én het borgen van afspraken in beleid. Beleidsmedewerkers en taalhuizen weten bij meer organisaties en afdelingen binnen de gemeente ‘aan tafel te komen’ en het onderwerp bespreekbaar te maken.

2. Werkgevers zijn belangrijke vindplaatsen

We zien groei in de samenwerking met werkgevers. De inzet van het Werkgeversservicepunt, taalaanbieders en het taalhuis zorgt ervoor dat ook NT1’ers op de werkvloer bereikt worden. De pilot bij Vierstroom, waar medewerkers ondersteuning kregen in digitale vaardigheden, laat zien hoeveel impact dit heeft op hun functioneren en welzijn.

3. Gezinsaanpak als sleutel tot preventie

In elke gemeente is een gezinsaanpak gestart of zijn plannen om hiermee te starten. Via samenwerking met bibliotheken, scholen en kinderopvang worden ouders ondersteund bij hun eigen taalontwikkeling én die van hun kinderen. Dit draagt bij aan het voorkomen van een nieuwe generatie laaggeletterden.

4. Gezondheid blijft een lastige schakel

Hoewel er beweging is, blijft het een uitdaging om gezondheidsorganisaties actief te betrekken. Toch zijn er eerste successen: samenwerking met zorginstellingen, inzet van de taalmeter in de zorg en het inzetten van vrijwilligers bij wachtkamers. Het programma Gedeelde Zorg biedt kansen om hierop door te pakken.

2.3 Wat scherpen we aan in de volgende aanpak?

Gegeven onze geleerde lessen, de contouren van het landelijk beleid en de urgentie voortkomend vanuit de landelijke cijfers, nemen we de volgende uitgangspunten mee in dit plan voor de komende jaren.

Focus aanbrengen loont

Te brede inzet op alle domeinen en doelgroepen leidde tot versnippering en beperkte impact.

Integrale benadering is effectiever

Basisvaardigheden beïnvloeden andere maatschappelijke opgaven zoals werk, armoede, opvoeding en gezondheid.

Preventie begint lokaal

De gezinsaanpak blijkt een kansrijke route om laaggeletterdheid bij ouders en kinderen vroegtijdig aan te pakken.

Kwaliteit vraagt om gezamenlijk kader

Het kwaliteitskader voor non-formeel aanbod is samen met gemeenten en aanbieders uitgewerkt en klaar voor implementatie. Hier kunnen we strakker sturen op de geleverde kwaliteit bij de verschillende taalhuizen en taalaanbieders.

Meer sturing vraagt om meetbare doelen

In het eerste regioplan lag de nadruk op netwerken. Voor de volgende fase is behoefte aan concretere doelen en meetbare resultaten.

Basisvaardigheden zijn meer dan taal alleen

Verbetering van basisvaardigheden draagt bij aan bredere maatschappelijke participatie, zoals werk, financiële zelfredzaamheid en gezondheid.

Heldere rollen en verantwoordelijkheden zijn nodig

Onduidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk is, belemmert effectieve uitvoering.

3 Waar gaan we voor de komende jaren?

Het nieuwe regionale plan richt zich op een meer toekomstgerichte, inclusieve en innovatieve aanpak. Deze aanpak gaat verder dan alleen taal. Ook de basisvaardigheden rekenen en digitale vaardigheden staan hierbij centraal. De focus van dit plan ligt niet alleen op het bevorderen van de basisvaardigheden van inwoners met te lage basisvaardigheden, maar ook op de kansen die er liggen om basisvaardigheden integraal aan te pakken binnen diverse domeinen.

3.1 Missie:

Met de verbetering van basisvaardigheden draagt de regio Midden-Holland bij aan het vergroten van de bestaanszekerheid en kansengelijkheid van mensen. Het verbeteren van basisvaardigheden is een noodzakelijke investering om ervoor te zorgen dat mensen kunnen meedoen in de samenleving, minder schulden maken, gebruik kunnen maken van gezondheidszorg, de cirkel van intergenerationle laaggeletterdheid te doorbreken en sociaal actief en weerbaar te zijn, zowel on- als offline.

3.2 Visie voor 2026-2028

We werken toe naar een regio waarbinnen aandacht voor beperkte basisvaardigheden integraal is verweven in het gehele sociaal maatschappelijk domein en ook is verankerd in het gemeentelijk beleid. Daarbij stellen we als regio kaders voor de integrale aanpak binnen werk en sociaal maatschappelijke domeinen.

3.3 Doelstellingen:

  • 1. Inwoners, van 18 jaar en ouder, met beperkte basisvaardigheden toegang te bieden tot passende ondersteuning in taal-, reken-, en digitale vaardigheden en daarbij extra vanuit de regio specifieke aandacht te hebben voor de groep werkenden en werkzoekenden.

  • 2. Organisaties en werkgevers meer bewust te maken van de maatschappelijke impact van (te) beperkte basisvaardigheden en hen te ondersteunen bij duurzame oplossingen in beleid en werkwijze hiervoor. Dit doen we door o.a. een regionale campagne ‘Ik wil leren’ en de inzet van het panel van ervaringsdeskundigen bij bewustwordingsworkshops (taalambassadeurs).

  • 3. Zorgen dat basisvaardigheden integraal een plek krijgen in relevante beleidsterreinen zodat basisvaardigheden direct verbonden zijn aan de doelstellingen van die beleidsterreinen. Denk o.a. aan het versterken van rekenvaardigheden als methode om mensen met schulden te ondersteunen om grip te krijgen op geld.

  • 4. Gemeenten, taalhuizen en partners samen te laten werken om innovatieve tools en methodieken te ontwikkelen om inwoners met beperkte basisvaardigheden (beter) te bereiken, te motiveren en te begeleiden naar passend aanbod. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van de rekentrein om via kinderen ouders te bereiken met lage rekenvaardigheden. Hiermee worden meer Nederlandstalige ouders bereikt.

3.4 Regionale Actielijnen

In het regioplan wordt gewerkt met 4 regionale actielijnen

Regionale actielijnen zijn terreinen waar we als regio gezamenlijk op sturen.

  • Aanbod basisvaardigheden: Focus op realiseren en organiseren passend aanbod, op de verbetering van de toeleiding van deelnemers naar een educatief aanbod en op de ontwikkeling van het monitoringsysteem en het kwaliteitskader van het non-formele aanbod. Onderdeel hiervan zijn innovatieve methoden om moeilijk bereikbare groepen te bereiken (zie uitwerking in 4.1).

  • Werk in de regio Midden-Holland: Focus op werknemers met lage basisvaardigheden en versterken van basisvaardigheden voor duurzame inzetbaarheid (zie uitwerking in 4.2).

  • Communicatie zorgt voor zichtbaarheid van het aanbod, bewustwording bij inwoners en betrokkenheid van partners (zie uitwerking in 4.3).

  • Integrale aanpak in het brede sociaal maatschappelijke domein: Om de bevordering van basisvaardigheden te laten slagen is het nodig om dit integraal mee te nemen in sociaal maatschappelijk beleid. Het gaat dan om onderwijs (gezinsaanpak, kinderen in het basisonderwijs en vervolgonderwijs), relatie tussen lage basisvaardigheden en problemen met gezondheid, armoede, schulden, werk&Inkomen. En andere domeinen zoals wonen, jeugdzorg. Als regio delen we de ervaringen in het bewerkstelligen van een integrale aanpak en leren van elkaar. Elke gemeente bepaalt zelf zijn prioriteiten qua domein en doelgroepen daarbinnen (zie uitwerking in 4.4).

3.5 Omvang doelgroep

Als we uitgaan van het gemiddelde percentage van 10% laaggeletterdheid dat in 2019 voor de regio Midden-Holland was vastgesteld, komen we met de actuele inwonerscijfers van 2024 uit op ruim 14.000 inwoners tussen de 20 en 64 jaar met lage basisvaardigheden.

Gemeente 

Inwoners tussen 20 en 64 jaar 

Aandeel laaggeletterdheid 

Aantal inwoners met lage basisvaardigheden 

Bodegraven-Reeuwijk 

20.259 

9% 

1.823 

Gouda 

44.252 

10% 

4.425 

Krimpenerwaard 

31.955 

10% 

3.196 

Waddinxveen 

19.414 

10% 

1.941 

Zuidplas 

27.031 

10% 

2.703 

Totaal Midden-Holland 

142.911 

10% 

14.089 

Bron aantal inwoners (met lage basisvaardigheden): www.eengezonderhollandsmidden.nl uit 2024

Bron aandeel laaggeletterdheid: www.geletterdheidinzicht.nl. De cijfers zijn vastgesteld in 2019.

Als we specifieker inzoomen op doelgroepen waar het risico op laaggeletterdheid hoog is, zien we de volgende doelgroepen:

Doelgroep 

Belangrijk om te bereiken

Cijfers Midden-Holland*

Ouders met jonge kinderen 

Preventie, doorbreken cyclus van laaggeletterdheid. Kinderen die in gezinnen opgroeien met laaggeletterde ouders, hebben zelf 3 keer meer kans om laaggeletterd te worden dan andere kinderen.(

39.407 meerpersoonshuishoudens met kinderen

7.383 eenouder gezinnen

Sociaal-economisch kwetsbaar 

Volwassenen met lage basisvaardigheden hebben vaker moeite met het begrijpen en toepassen van financiële informatie. Mensen met lage basisvaardigheden zijn drie keer zo vaak afhankelijk van een uitkering.

8.620 huishouders met geregistreerde schulden in Midden-Holland

4.080 inwoners met een bijstandsuitkering.

Werkenden praktische beroepen 

Piaac laat zien dat werkenden in praktische beroepen een hoger risico lopen om problemen te ervaren met digitale vaardigheden. Beperkte basisvaardigheden kan hun werkzekerheid en doorgroeimogelijkheden beinvloeden.

Midden-Holland

Ouderen 

Piaac laat zien dat 39% van de 66-plussers in de laaggeletterde groep valt. Veel ouderen hebben moeite met digitale vaardigheden. Dit belemmert ouders bij gezondheidszorg, financiele zaken en sociale participatie.

Ruim 52.000 inwoners in de regio M-H zijn 65 jaar of ouder. Naar schatting gaat het dan om 20.000 oudere die in de doelgroep vallen.

Gezondheidsachterstand 

Mensen met lage basisvaardigheden hebben vaker gezondheidsproblemen en ervaren meer moeite met toegang tot de gezondheidszorg, vooral als deze digitaal is. Ze hebben vaker moeite om gezondheidsinformatie te begrijpen en toe te passen.

Bron cijfers Midden-Holland: www.eengezonderhollandsmidden.nl uit 2024

Bron cijfers werk: Regio in Beeld Midden-Holland 2024-2025 (UWV)

4 Regionale Actielijnen

4.1 Actielijn Aanbod basisvaardigheden en (innovatieve) toeleiding

1. Doel van dit domein binnen het regioplan

Het bieden van passend taalaanbod en het versterken en innoveren van de toeleiding, kwaliteit en monitoring van educatieve trajecten voor NT1- en NT2-deelnemers. Waarborgen dat er formeel onderwijs beschikbaar is in elke gemeente via de nieuwe taalaanbieder.

2. Relevante activiteiten uit afgelopen jaren

  • Aanbod bevat vaker combinatie van palet van taal-rekenen-digitaal.

  • Kwaliteitskader non-formeel aanbod in samenwerking met taalaanbieders opgesteld.

  • Jaarlijks impact gemonitoord.Regio Midden Holland scoort boven landelijk gemiddelde.

  • Campagnes zoals 'Ik wil leren', workshops met ervaringsdeskundigen, DigiSterker, DigiVitaler en pilotprojecten in zorg en welzijn.

  • Regionale panels starten met feedback op beleid.

afbeelding binnen de regeling

3. Belangrijkste cijfers

  • Steeds meer inwoners hebben onvoldoende kennis van het gebruik van hun smartphone voor digitale toepassingen op het werk of in contact met de overheid.

  • PIAAC laat zien dat een grote groep volwassenen met lage vaardigheden niet bereikt wordt via traditionele scholing.

  • Bijna 2500 deelnemers bereikt in 2024, waarvan 600 NT1 op met name digitaal aanbod.

  • Jaarlijks vanaf 2023 meer dan 25 groepen formeel onderwijs via Sagenn.

  • Er is een duidelijke behoefte aan laagdrempelige, praktijkgerichte en contextuele leeromgevingen – een belangrijk uitgangspunt voor innovatie.

afbeelding binnen de regeling

4. Wat werkt goed?

  • +

    Taalhuizen bereiken meer deelnemers met camouflage-aanbod.

  • +

    Veel samenwerking tussen taalhuizen en partners in sociaal domein en werkgevers.

  • +

    Meer variatie in basisvaardigheden, rekenen en digitaal groeit.

  • +

    Betrokkenheid van ervarings-deskundigen vergroot relevantie.

  • +

    Innovatie en vernieuwende aanpakken trekken nieuwe doelgroepen aan. Zoals de pilot digizorg met de huishoudelijke hulp organisatie De Vierstroom.

afbeelding binnen de regeling

5. Focus (doelen & acties) 

  • Nieuwe aanbieder formeel onderwijs heeft in elke gemeente een locatie en bereikt minimaal 10% NT1.

  • Versterken doorverwijzing en samenwerking.

  • Betere registratie van bereikte doelgroepen

  • Doorgaan met pilots gericht op NT1. Nieuwe subsidieregeling biedt ruimte ook voor incidentele innovatie ideeen.

afbeelding binnen de regeling

6. Partners & instrumentarium

  • Partners: formele taalaanbieder, bibliotheken en taalhuizen, stichtingen zoals taalmaatjes en humanitas, Stichting Lezen en Schrijven,

  • Instrumenten: Qwasp-monitoring, impactmetingen, camouflageaanbod, Subsidieregeling, Contractmanagement aanbieder.

7. Monitoring / KPI's

  • Aantal deelnemers en NT1/NT2-verdeling

  • Minimaal 10% NT1 formeel onderwijs

  • Resultaten per leertraject en uitstroom bekend

  • Tevredenheid deelnemers en samenwerking partners

4.2 Actielijn Werk in de regio M-H – Basisvaardigheden en Werk

1. Doel van dit domein binnen het regioplan

De actielijn Werk richt zich op het versterken van basisvaardigheden bij kwetsbare werkenden en werkzoekenden, praktisch of MBO niveau 1 of 2, met name NT1'ers, om hun duurzame inzetbaarheid, veiligheid op het werk en doorgroeimogelijkheden te verbeteren.

2. Relevante activiteiten uit afgelopen jaren

  • Samenwerking tussen taalhuizen, WSP, leerwerkloket en werkgevers zorgde voor bewustwording en vervolgacties bij ruim 10 werkgevers.

  • Voorbeelden: pilot bij Vierstroom met 20 NT1-deelnemers en samenwerking met Acceptus voor werkgeversbenadering. 

  • Verkennen van Leven Lang Ontwikkelen collectief voor inwoners met beperkte basisvaardigheden en laagopgeleiden waarvoor in 2026 extra middelen vrij komen uit het Nationaal Groeifonds

afbeelding binnen de regeling

3. Belangrijkste cijfers

  • Meer dan 50% van de inwoners met beperkte basisvaardigheden in Midden-Holland heeft werk. 

  • In Midden-Holland werken ruim 5.800 medewerkers met beperkte basisvaardigheden, voornamelijk in sectoren als bouw, horeca, industrie en logistiek

  • PIAAC maakt duidelijk dat de arbeidsmarkt steeds hogere eisen stelt aan taal-, reken- en digitale vaardigheden.

  • Mensen met lage vaardigheden hebben een hoger risico op werkloosheid, tijdelijke contracten en armoede.

afbeelding binnen de regeling

4. Wat werkt goed? 

  • +

    Regionale samenwerking leidt tot meer werkgeversbereik via WSP.

  • +

    Taalhuizen bereiken ook werkenden.

  • +

    Werkgevers gaan ook bij Nederlandse medewerkers meer bewust worden van lage basisvaardigheden

  • -

    Bekostiging van WEB is beperkt tot inwoners binnen de regio, terwijl bij werkgevers medewerkers ook van buiten de regio komen.

afbeelding binnen de regeling

5. Focus (doelen & acties) 

  • 25% stijging NT1-deelnemers via werkgevers

  • Samenwerking met 10 werkgevers per jaar door samenwerking met taalhuizen, werkcentra, WSP, Lezen en Schrijven

  • Informeren via webinars en bijeenkomsten van werkgevers

  • Aanhaken bij LLO collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

afbeelding binnen de regeling

6. Partners & instrumentarium

  • Partners: WSP M-H en IJsselgemeenten, Werkcentrum, Taalhuizen, MBO Rijnland, Formele Taalaanbieder, Stichting Lezen en Schrijven.

  • Instrumenten: webinars werkgevers, werkgeversdienstverlening uitbreiden met basisvaardigheden, subsidies (LLO collectief, WEB) communicatiecampagnes.

7. Monitoring / KPI's

  • Aantal werkgevers actief met basisvaardigheden

  • Aantal NT1-deelnemers in trajecten

  • Resultaten impactmeting op het vinden en behouden van werk.

  • Deelname LLO-Collectief

4.3 Actielijn Communicatie en bewustwording

1. Doel van dit onderdeel binnen het regioplan

Bewustwording en communicatie zijn cruciaal om laaggeletterdheid bespreekbaar te maken, het taboe te doorbreken en om inwoners en organisaties te activeren om in actie te komen.

2. Relevante activiteiten uit afgelopen jaren

  • +

    Inzet van ervaringsdeskundigen,

  • +

    Herkenbare regio-campagnes,

  • +

    Lokale bijeenkomsten,

  • +

    Nieuwsbrieven naar werkgevers, en social media promotie.

afbeelding binnen de regeling

3. Belangrijkste cijfers

  • ‘Ik wil leren’-campagne in elke gemeente actief.

  • Taalambassadeurs steeds vaker ingezet in communicatie en training

  • PIAAC: mensen met beperkte basisvaardigheden ervaren de communicatie van de overheid, zorg en instanties vaak als onduidelijk of ontoegankelijk ervaren. Dit belemmert hun zelfredzaamheid en deelname aan onderwijs, zorg of werk.

  • Digitale portalen van de overheid en zorg vragen hoge taal- én digitale vaardigheden, die veel laaggeletterden missen.

  • Onduidelijke communicatie veroorzaakt stress, onzekerheid en wantrouwen.

  • PIAAC: lage basisvaardigheden gaan vaak gepaard met een lager gevoel van controle over het eigen leven.

afbeelding binnen de regeling

4. Wat werkt goed?

  • +

    Campagnes leveren meer zelfaanmeldingen op.

  • +

    Verhalen van taalambassadeurs maken impact.

  • +

    Trainingen herkennen en doorverwijzen verhogen kennis bij professionals.

  • +

    Nieuwsbrieven naar werkgevers, en social media promotie.

afbeelding binnen de regeling

5. Focus (doelen & acties) 

  • Verdieping van de ‘Ik wil leren’-campagne in heel Midden-Holland.

  • Meer communicatie in samenwerking met ervaringsdeskundigen en bibliotheken.

  • Visuele materialen uitbreiden.

afbeelding binnen de regeling

6. Partners & instrumentarium

  • Partners: Gemeenten, taalhuizen, Stichting Lezen en Schrijven, bibliotheken, werkgevers, ervaringsdeskundigen

  • Instrumenten: ‘Ik wil leren’, brievenwasserettes, ervaringsverhalen, social media

7. Monitoring / KPI's

  • Aantal deelnemers via de ik wil leren campagne

  • Aantal georganiseerde voorlichtingsmomenten

  • Aantal professionals bereikt via bewustwordingstrainingen

4.4 Actielijn Integrale aanpak in het sociaal maatschappelijk domein

1. Doel van dit domein binnen het regioplan

Deze actielijn richt zich op het implementeren van een integrale aanpak voor basisvaardigheden binnen onderdelen van het sociaal maatschappelijn domein. Gemeenten geven daar lokaal invulling aan. Op regioniveau wisselen we ervaringen en de voortgang uit.

2. Relevante activiteiten uit afgelopen jaren

  • Verschillende teams binnen gemeenten hebben werkprocessen aangepast en ervaring opgedaan met de taalmeter.

  • Taalhuizen hebben trainingen ‘Herkennen en Doorverwijzen’ gegeven met inzet van taalambassadeurs

  • Gemeente hebben brieven herschreven naar B1-niveau.

  • Samenwerking met zorgpartijen versterkt via programma Gedeelde Zorg.

afbeelding binnen de regeling

3. Belangrijkste cijfers

  • dat lage basisvaardigheden een directe impact hebben op gezondheid – zowel fysiek als mentaal – en dat deze groep vaak moeite heeft met toegang tot en gebruik van gezondheidszorg, zeker als deze digitaal is.

  • Mensen met lage basisvaardigheden zijn drie keer zo vaak afhankelijk van een uitkering als mensen met voldoende vaardigheden. (In Midden-Holland is bijna 45% van de mensen zonder werk en met een uitkering laaggeletterd.)

  • Laaggeletterden zijn oververtegenwoordigd onder mensen met problematische schulden.(In Midden-Holland geldt dit voor ongeveer de helft van de 6650 huishoudens met schulden​)

afbeelding binnen de regeling

4. Wat werkt goed?

  • +

    Structurele inzet van screeningsinstrumenten bij intake

  • +

    Inzet ervaringsdeskundigen bij gemeentelijke diensten om bewustwording te creëren en bij brievenwasserettes

  • +

    Verankering in beleidsnota’s zoals armoede, schulden en gezondheid

  • +

    Opname van begrijpelijke communicatie in het programma gedeelde zorg.

  • +

    Uitwisselen van ervaringen en landelijke ontwikkelingen in kwartaal overleggen met ketenpartners.

afbeelding binnen de regeling

5. Focus (doelen & acties) 

  • Elke gemeente stelt een lokaal plan of taalpact op waar een integrale aanpak uitwerking krijgt.

  • Op hoofdlijnen deelt elke gemeente zijn jaarlijkse speerpunten en kpi’s en krijgt dit een plek in de voortgangsrapportage op regio niveau.

  • Delen van ervaringen, goede ervaringen en geleerde lessen.

afbeelding binnen de regeling

6. Partners & instrumentarium

  • Partners: op regio niveau gaat het om gemeenten, taalhuizen, taalaanbieders. Lokaal zijn er meer partners.

  • Instrumenten: impactmonitor, ketenpartneroverleg elk kwartaal en voortgangsrapportages.

7. Monitoring / KPI's

  • Elk kwartaal een ketenpartneroverleg

  • Kennisdocumenten

5 Monitoring, financien en samenwerking

5.1 Monitoring en Evaluatie – Leren en Verbeteren

Het doel is om met slimme, uniforme monitoring de kwaliteit en impact van de aanpak basisvaardigheden inzichtelijk te maken en voortdurend te verbeteren. Monitoring ondersteunt beleid, borging en doorontwikkeling. We maken hiervoor gebruik van de jaarlijkse impactmonitor van professor Maurice de Greef, leerstoel volwasseneducatie van de Universiteit van Brussel. Door het registeren van aantallen deelnemers via o.a. Qwasp worden gegevens aangeleverd bij het CBS voor de landelijke statistiek laaggeletterdheid.

Vanaf 2026 gaan we werken met het kwaliteitskader non-formele educatie. Hierin gaat het om:

  • Bereiken we de doelgroepen die we beogen?

  • Dragen de activiteiten bij aan de doelen die we hebben gesteld of zijn er andere activiteiten gewenst?

  • Zijn de deelnemers tevreden over de activiteiten en hun ontwikkeling?

  • Zijn docenten, medewerkers en vrijwilligers competent?

We verzamelen gegevens voor de volgende bouwstenen:

  • -

    Begeleiding van de deelnemer: o.a. de ervaring van de organisatie met de activiteiten en doelgroep, de kwaliteit van de intake en doorverwijzing.

  • -

    Goed opgeleide professionals en vrijwilligers: o.a. de eisen aan de vakbekwaamheid en bijscholing.

  • -

    Bereik van deelnemers: wat doen organisaties in het bereiken van moeilijk bereikbare doelgroepen en de wijze van bijsturing als het bereik beter of slechter gaat dan verwacht.

  • -

    Samenwerking in het taalnetwerk: contact houden met het taalhuis en bijdragen aan jaarlijkse reflectiesessies.

  • -

    Output en Outcome: Impactmonitor, kwalitatieve gegevens en klanttevredenheid

  • -

    Financien: in control zijn.

Focus voor 2026-2028

  • In 2026 uitrol van verbeterd monitoringsysteem van regioplan met concrete KPI’s.

  • Meer focus op uitkomstindicatoren en leerwinst.

  • Meer vergelijking en regionale afstemming.

5.2 Financien

Doel is om te zorgen voor een structurele, transparante en doelgerichte inzet van middelen om continuïteit van de aanpak basisvaardigheden te waarborgen. We hebben hiervoor

  • -

    WEB middelen, bedoeld voor aanbod en toeleiding beschikbaar

  • -

    Decentrale middelen, bedoeld voor regievoering regioplan, monitoring en innovatieve activiteiten.

Het Rijk gaat vanaf 2026 10% korten op de WEB middelen. Hieronder zijn de cijfers weergegeven voor de periode 2026-2028. In 2025 hebben we eenmalig meer middelen gekregen voor specifieke doelgroepen (arbeidsmigranten en oekrainers) en ontvingen we door een herberekening van het Rijk in onze regio zo’n 70.000 euro extra. Gegeven de aangekondigde korting voor de periode 2026-2028 hebben we 2025 een grotere reserve opgebouwd, zodat we voor de periode 2026-2028 minimaal hetzelfde kunnen blijven uitvoeren.

Regionaal 

2025

2026

2027

2028

WEB 

1.156.060

980.000

1.009.400

1.039.682

DU 

133.000

103477

106581

109779

Totaal 

1.289.060

1083477

1115981

1149461

Restant WEB van voorgaand jaar 

206.155

324943

226620

233419

Restant voorgaand jaar 

67.000

0

10000

10300

Totaal 

1.562.215

1408420

1450673

1494193

Uitgegeven WEB 

1.101.222

1265000

1302950

1342039

Uitgegeven DU 

136.050

90000

92700

95481

Over 

324.943

53420

55023

56673

Besteding WEB middelen

  • -

    Formele educatie, niveau A0-B1 via een aanbesteding. Op deze manier zorgen we dat in elke gemeente minimaal een leslocatie is waar deelnemers werken aan een niveauverhoging van hun taal en/of rekenniveau. In elke gemeente start ook aanbod voor Nederlandstalige laaggeletterden. En kunnen werkgevers ook gebruik maken van het aanbod op taal en de werkvloer.

  • -

    Alfabetisering via inkoop. Op deze manier komt ook in elke gemeente aanbod voor deelnemers die nog gealfabisiseerd moeten worden of minder goed meekomen in het formele aanbod.

  • -

    Activiteiten gericht op de actielijn werk, integrale aanpak, communicatie en innovatie.

  • -

    Non-formele educatie via subsidie: deelnemers kunnen werken aan de ontwikkeling van hun basisvaardigheden zonder een diploma of certificaatverplichting. Hier valt ook camouflage aanbod onder om moeilijk bereikbare doelgroepen te verleiden om te gaan leren. Dit camouflageaanbod sluit aan bij de gewenste leerdoelen in het dagelijks leven, zoals omgaan met geld.

  • -

    Via deze subsidieregeling is het ook mogelijk om activiteiten gericht op bewustwording, signalering en netwerkversterking in te zetten, zoals de inzet van taalambassadeurs.

  • -

    Daarnaast biedt de regeling ook ruimte om tijdens het jaar incidenteel subsidie aan te vragen voor innovatieve projecten.

Besteding decentrale middelen

  • -

    Projectleiding van het regionale plan

  • -

    Monitoring van zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens om zo cijfers te kunnen aanleveren bij het CBS voor de landelijke monitor en lokaal de impact van taalonderwijs inzichtelijk te maken.

5.3 Hoe werken we samen regionaal en lokaal?

  • Gerichte inzet op domeinen

    • o

      Regionaal: samenwerken op werk, innovatie in het aanbod en communicatie.

    • o

      Lokaal: gemeenten geven invulling aan de integrale aanpak binnen het onderwijs, sociaal maatschappelijk domein en begrijpelijke communicatie in lokale plannen of taalpacts.

  • Integrale aanpak doorontwikkelen

    • o

      Regionaal: projectleider stuurt op integrale aanpak binnen werk en stimuleert kennisdeling op de lokale integrale aanpak.

    • o

      Lokaal: gemeenten kunnen in subsidiebeschikkingen de taak opnemen dat organisaties bijdragen aan het signaleren en verbeteren van basisvaardigheden.

  • Versterken van preventie

    • o

      Lokaal: eigen invulling van de gezinsaanpak met inzet van o.a. voorleesexpress en samenwerking met bibliotheek, school en kinderopvang.

    • o

      Regionaal: ruimte voor innovatieve initiatieven zoals de Rekentrein om NT1-ouders beter te bereiken.

  • Borging van kwaliteit

    • o

      Regionaal: uitwisseling van ervaringen in de aanpak.

    • o

      Lokaal: beoordeling van subsidieaanvragen afgestemd op lokale plannen; regio zorgt voor samenhang en subsidieafwikkeling (Gouda).

  • Concrete monitoring en sturing

    • o

      Regionaal: gebruik van KPI’s per actielijn.

    • o

      Lokaal: eigen prioriteiten en bijbehorende KPI’s, die terugkomen in voortgangsrapportages.

  • Brede benadering van vaardigheden

    • o

      Regionaal: integratie van basis- en werkgerelateerde vaardigheden in de actielijn werk.

    • o

      Lokaal: werken aan bijvoorbeeld combinatie van rekenen met budgetteren, of taal met gezondheidsvaardigheden.

  • Duidelijke rolverdeling

    • o

      Projectleider: coördinatie actielijn werk, innovatie, communicatie, monitoring en subsidietoekenning.

    • o

      Centrumgemeente Gouda: budgetbewaking, subsidie- en contractbeheer, verantwoording richting Rijk.

    • o

      Lokale gemeenten: verantwoordelijk voor uitvoering en borging binnen eigen domeinen en beleid.

Ondertekening


Noot
2

PIAAC 2023. PIAAC meet grootschalig de taal-, reken- en digitale vaardigheden van volwassenen in verschillende landen. Het onderzoek biedt daarmee een landelijk meetinstrument om de effectiviteit van beleid over de tijd te volgen. Gemeenten en regio’s kunnen hun eigen monitoring spiegelen aan deze PIAAC-uitkomsten om te beoordelen hoe ze scoren t.o.v. het landelijke gemiddelde.

Noot
3

PISA (Programme for International Student Assessment) is een internationaal vergelijkend onderzoek dat elke drie jaar wordt uitgevoerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Het onderzoekt de leesvaardigheid, rekenvaardigheid en natuurwetenschappelijke geletterdheid van 15-jarige leerlingen in deelnemende landen.