Uitvoeringsbesluit Algemene Subsidieverordening Coevorden

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 16-07-2025

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Algemene Subsidieverordening Coevorden

16 juni 2025

Paragraaf 2.7 Voorschoolse educatie (VE)

Artikel 2.7.1 Begripsomschrijvingen

aanbieder

degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert in de gemeente Coevorden;

ASV

Algemene Subsidieverordening gemeente Coevorden;

college

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

(hele) dagopvang

kinderopvang voor 0-4 jarige kinderen in dagen van 10-11 uur per dag gedurende 52 weken per jaar op een kindercentrum dat met een aanbod van VE in het LRK is geregistreerd in de gemeente Coevorden;

doelgroeppeuter

een kind van 2,5 jaar tot 4 jaar die woont in de gemeente Coevorden, waarvoor een VVE-indicatie is afgegeven en die een aanbod van tenminste 640 uur VE gemiddeld per jaar krijgt;

gemeente

gemeente Coevorden;

inkomensverklaring

een officiële verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

kindercentrum

een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt en dat in het LRK in de gemeente Coevorden is geregistreerd, anders dan gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang;

KOT

kinderopvangtoeslag, de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor kinderopvang;

kwaliteitssubsidie

subsidiebedrag voor reguliere peuters, ter dekking van de basiskwaliteit van de peuteropvang (peuteropvang kent een hogere kostprijs dan de hele dagopvang voor peuters);

landelijk maximum uurtarief

de maximum uurprijs zoals opgenomen voor de dagopvang artikel 4 lid 1 sub a Besluit kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar;

LRK

Landelijk Register Kinderopvang, registratiesysteem met gegevens van alle kinderopvangvoorzieningen in Nederland;

ouder

ouder of verzorger van de peuter die gebruik maakt van de peuteropvang of (hele) dagopvang;

ouderbijdrage

de maandelijkse bijdrage die door aanbieders bij ouders in rekening wordt gebracht;

PBM’er VE

pedagogisch beleidsmedewerker VE; er geldt een wettelijke plicht om deze medewerker 10 uur per jaar in te zetten per doelgroeppeuter;

peuteropvang

kinderopvang in dagdelen van maximaal 4 uur per dag en gedurende 40 tot 46 weken per jaar op een kindercentrum dat met een aanbod van VE in het LRK is geregistreerd;

reguliere peuter

een peuter in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar die woont in de gemeente Coevorden;

subsidiejaar

het kalenderjaar waarop de in deze subsidieregeling bedoelde subsidie betrekking heeft;

VE

Voorschoolse Educatie voor peuters van 2,5 tot 4 jaar;

verzamelinkomen

door de Belastingdienst gehanteerde term voor het gezinsinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten;

VNG adviestabel

de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang geldig voor het subsidiejaar;

VVE

Voor- en Vroegschoolse Educatie voor kinderen van 2,5 tot 6 jaar;

VVE-indicatie

een indicatie voor het volgen van VVE, afgegeven door de Jeugdgezondheidszorg, aan kinderen met (een risico op) een ontwikkelingsachterstand, met name een taalachterstand.

Artikel 2.7.2 Doel

Deze subsidieregeling heeft als doel om peuteropvang en dagopvang met een aanbod van VE toegankelijk te maken voor reguliere en doelgroeppeuters, om hen een zo goed mogelijke start in het primair onderwijs te geven.

Artikel 2.7.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verleend aan een aanbieder die peuteropvang en/of dagopvang aanbiedt met een aanbod van VE, ten behoeve van:

  • a.

    reguliere peuters met een contract voor peuteropvang,

  • b.

    doelgroeppeuters met een contract voor peuteropvang en/of

  • c.

    doelgroeppeuters met een contract voor dagopvang.

Artikel 2.7.4 Aanvraag subsidie

  • 1. Aanbieders kunnen subsidie aanvragen voor peuters die gebruik maken van een kindercentrum dat met VE in het LRK in de gemeente Coevorden is geregistreerd.

  • 2. Voor de aanvraag wordt naast het gemeentelijk aanvraagformulier een door het college vastgesteld aanvraagformat gebruikt, waarmee de aangevraagde subsidie automatisch wordt berekend.

  • 3. Voor de peuteraantallen in het subsidiejaar wordt in de aanvraag uitgegaan van het aantal geplaatste peuters op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. In uitzonderlijke gevallen kan een aanbieder hiervan afwijken. Dit dient dan expliciet onderbouwd te worden en vooraf afgestemd te worden met het college.

    Voor de subsidie voor de tweede helft van 2025 wordt nog uitgegaan van de inschatting van de aanbieders.

  • 4. De aanvraag moet vóór 1 november van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar worden ingediend. Het college kan besluiten om aanvragen die na 1 november zijn ingediend toch in behandeling te nemen.

    Voor de tweede helft van 2025 moet de aanvraag voor 1 juli 2025 worden ingediend.

  • 5. Op het moment dat gedurende het subsidiejaar blijkt dat voor meer peuters subsidie nodig is, kan de aanbieder tot uiterlijk 1 oktober van het lopende jaar een aanvraag voor een aanvullende subsidie indienen.

Artikel 2.7.5 De grondslag voor de subsidie

  • 1. De grondslag voor de subsidie is het aantal peuters en het aantal uren dat een peuter gebruik maakt van het aanbod van VE gedurende het subsidiejaar.

  • 2. Het landelijk maximum uurtarief wordt als subsidietarief gehanteerd, tenzij het uurtarief dat de aanbieder voor ouders hanteert lager is, dan geldt dit lagere uurtarief.

  • 3. Voor reguliere peuters in de peuteropvang geldt een plaatsing voor twee dagdelen per week als voorwaarde. De kosten van eventuele extra dagdelen per week betalen de ouders volledig zelf.

  • 4. Voor doelgroeppeuters is subsidie beschikbaar als de doelgroeppeuter een aanbod van VE krijgt dat, naar rato van de geplaatste periode, overeenkomt met tenminste gemiddeld 640 uur per jaar.

  • 5. Het college subsidieert voor de peuteropvang per peuter, naar rato van de plaatsingsperiode, subsidiebedragen aan de hand van de volgende indeling:

    reguliere peuter

    ouders zonder recht op KOT

    • 320 uur x landelijk maximum uurtarief*

    doelgroeppeuter

    ouders zonder recht op KOT

    • 640 uur x landelijk maximum uurtarief*

    • kwaliteitssubsidie

    • subsidie inzet PBM’er VE

    ouders met recht op KOT

    • 320 uur x landelijk maximum uurtarief*

    • kwaliteitssubsidie

    • subsidie inzet PBM’er VE

    *of het uurtarief dat de aanbieder voor ouders hanteert als dat lager is

    De bijbehorende bedragen zijn in de bijlage opgenomen.

  • 6. Het college subsidieert per doelgroeppeuter, naar rato van de plaatsingsperiode, voor (hele) dagopvang met een aanbod van VE, de volgende bedragen aan de aanbieder per jaar:

    doelgroeppeuter

    • kwaliteitssubsidie

    • subsidie inzet PBM’er VE

    De bijbehorende bedragen zijn in de bijlage opgenomen.

  • 7. De subsidie voor de inzet van de PBM’er VE is beschikbaar voor doelgroeppeuters die op peildatum 1 januari van het subsidiejaar zijn geplaatst. Dit is conform landelijke wetgeving.

Artikel 2.7.6 Ouderbijdragen

  • 1. De aanbieder hanteert voor ouders zonder recht op KOT van reguliere- en doelgroeppeuters de VNG-adviestabel voor het eerste kind. De ouderbijdrage wordt in rekening gebracht over 320 uur per jaar, naar rato van de plaatsingsperiode. Deze ouderbijdrage wordt in mindering op de subsidie gebracht. De tabel met de ouderbijdragen is in de bijlage opgenomen.

  • 2. Voor doelgroeppeuters van ouders met recht op KOT wordt door de aanbieder het eigen uurtarief in rekening gebracht.

  • 3. Voor het toetsen of ouders recht hebben op KOT en voor het bepalen van de hoogte van het gezinsinkomen, vraagt de aanbieder de meeste recente inkomensverklaring(en) van (bei)de ouder(s). Ouders die geen recht hebben op KOT vullen tevens een Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag in.

  • 4. Indien het werkelijke verzamelinkomen afwijkt van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de inkomensverklaring(en), dan kan deze verklaring aangevuld worden met documenten waaruit de hoogte van het werkelijke verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan de startdatum van de peuter.

  • 5. Wanneer een wijziging van het gezinsinkomen zodanig is dat ouders in een andere inkomensgroep van de VNG adviestabel vallen, dan kunnen zij een aanvraag doen tot aanpassing van de ouderbijdrage. Zij doen dit op basis van de meest recente inkomensverklaring of bijvoorbeeld met een salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is. Aanbieders hebben een inspanningsverplichting om ouders hierover goed en blijvend te informeren. Bij de toetsing en verwerking van aangeleverde gegevens behandelt de aanbieder de ouder(s) met coulance bij eventuele fouten of vergissingen die ouders hebben gemaakt.

  • 6. Indien ouder(s) zonder recht op KOT geen inzicht geven in de hoogte van het inkomen, dan wordt de ouderbijdrage in rekening gebracht die hoort bij de hoogste inkomensgroep van de VNG adviestabel.

  • 7. Aanbieders innen zelf de ouderbijdragen en dragen het risico van niet-betalers. Over een voorgenomen besluit om een plaatsing te beëindigen als gevolg van het niet betalen van de ouderbijdrage, vindt vooraf overleg met de gemeente plaats.

Artikel 2.7.7 Verplichtingen voor de aanbieder

  • 1. Aanbieder geeft peuters woonachtig in de gemeente Coevorden voorrang bij plaatsing.

  • 2. Aanbieder geeft doelgroeppeuters voorrang bij plaatsing.

  • 3. Aanbieder heeft een inspanningsverplichting om doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar tenminste 640 uur per jaar gebruik te laten maken van het VE-aanbod.

  • 4. Aanbieder neemt actief deel aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering op het gebied van VVE van de gemeente Coevorden en neemt daartoe ook actief deel aan de overlegstructuur.

  • 5. Aanbieder verschaft op verzoek informatie aan gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van OCW of aan andere door het college aangewezen instanties. Een voorbeeld hiervan is de medewerking aan de jaarlijkse VVE monitor.

  • 6. Aanbieder levert op verzoek van het college gedurende het subsidiejaar periodiek gegevens aan, over onder andere de gerealiseerde peuteraantallen.

  • 7. De aanbieder beschikt over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan het college. Het gaat daarbij onder meer om:

    • de door ouders ondertekend contract van de plaatsing van de peuter waarop de subsidie betrekking heeft;

    • per peuter het aantal uren peuteropvang of dagopvang per week, de hoogte van de ouderbijdrage, de startdatum en de (verwachte) einddatum van de plaatsing;

    • inkomensgegevens van ouders die geen recht hebben op KOT;

    • van ouders die geen recht hebben op KOT een door ouders ingevulde en getekende ‘Verklaring geen recht op KOT’ en

    • voor doelgroeppeuters: een bewijs van indicatiestelling voor VVE van het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg.

Artikel 2.7.8 Aanvraag vaststelling subsidie

  • 1. De aanbieder dient uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar, de aanvraag tot vaststelling in.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bestaat uit het gemeentelijk aanvraagformulier in combinatie met het eindverantwoordingsformat met gerealiseerde aantallen reguliere- en doelgroeppeuters en de gefactureerde ouderbijdragen.

  • 3. Conform de ASV kan het overleggen van een controle- of een beoordelingsverklaring van toepassing zijn.

  • 4. Het college stelt, binnen 12 weken na ontvangst, op basis van de aanvraag tot vaststelling het definitieve subsidiebedrag vast.

  • 5. Het college kan de subsidie op een lager bedrag vaststellen als de aanbieder minder peuters heeft geplaatst en/of hogere ouderbijdragen heeft gefactureerd, dan waarop de hoogte van de subsidie was gebaseerd.

Artikel 2.7.9 Weigeringsgronden

Onverminderd de subsidieverplichtingen zoals opgenomen in deze subsidieregeling, kan de subsidie worden geweigerd indien voor één van de Coevordense vestigingen van de aanbieder vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening vanuit Toezicht en Handhaving een bestuurlijke sanctie is opgelegd door het daarvoor bevoegde bestuursorgaan. Een sanctie kan worden opgelegd als een gebrek door de GGD is geconstateerd en de hersteltermijn is verlopen.

Artikel 2.7.10 Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze subsidieregeling voor zover de toepassing daarvan kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene gevallen of groepen van gevallen.

Artikel 2.7.11 Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 juli 2025. Op subsidieaanvragen voor de tweede helft van het kalenderjaar 2025, die zijn ingediend voor 1 juli 2025 wordt beslist op grond van deze subsidieregeling.

  • 2. De subsidieregeling zoals opgenomen in paragraaf 2.7 van het huidige Uitvoeringsbesluit Algemene Subsidieverordening Coevorden komt per 1 juli 2025 te vervallen.

Ondertekening

BIJLAGE - SUBSIDIEBEDRAGEN GEMEENTE COEVORDEN 2025

De subsidiebedragen voor 2025 zijn als volgt:

landelijk maximum uurtarief

€ 10,71 per uur

kwaliteitssubsidie

€ 2.982 per jaar

subsidie inzet PBM’er VE

€ 473 per jaar

De ouderbijdragetabel voor ouders zonder recht op KOT is als volgt:

gezinsinkomen 2025

ouderbijdrage

per uur

ouderbijdrage

per maand*

€ 0

€ 23.211

€ 0,43

€ 11

€ 23.212

€ 35.687

€ 0,43

€ 11

€ 35.688

€ 49.108

€ 0,44

€ 12

€ 49.109

€ 66.794

€ 0,89

€ 24

€ 66.795

€ 96.010

€ 2,23

€ 59

€ 96.011

€ 133.045

€ 4,43

€ 118

€ 133.046

en hoger

€ 6,91

€ 184

* bij afname 320 uur per jaar of voor doelgroeppeuter bij afname 640 uur per jaar en 12 facturen per jaar

Onderstaande subsidietabel is zichtbaar voor welke peuters deze subsidiebedragen beschikbaar zijn:

reguliere peuters

doelgroeppeuters

peuteropvang

ouders zonder KOT

subsidie:

  • 320 uur per jaar x land. max. uurtarief*

ouderbijdrage:

320 uur per jaar, VNG adviestabel

subsidie

  • 640 uur per jaar x land. max. uurtarief*

  • Kwaliteitssubsidie

  • subs. inzet PBM’er VE

ouderbijdrage

320 uur per jaar, VNG adviestabel

peuteropvang

ouders met KOT

subsidie

  • 320 uur p.j. x land. max. uurtarief * (3de en 4de dagdeel)

  • kwaliteitssubsidie

  • subs. inzet PBM’er VE

ouderbijdrage

320 uur per jaar x uurtarief aanbieder**

hele dagopvang

ouders met KOT

subsidie

  • kwaliteitssubsidie

  • subs. inzet PBM’er VE

ouderbijdrage

afgenomen uren x uurtarief aanbieder***

* als het uurtarief dat de aanbieder voor ouders hanteert lager is, dan geldt het lagere uurtarief

** over deze uren kan de ouder KOT aanvragen

*** over deze uren kan de ouder KOT aanvragen, peuter voldoet aan de norm van 960 VE-uren in de periode 2,5 - 4 jaar