Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten

Geldend van 14-07-2025 t/m heden

Intitulé

Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten

Zaaknummer: Z25-073766

Burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

Overwegen dat:

  • zij in het kader van hun bevoegdheid op basis van artikel 160 lid 1, sub e, Gemeentewet respectievelijk artikel 171, lid 1, Gemeentewet om overeenkomsten en andere privaatrechtelijke rechtshandelingen aan te gaan integriteitsbeleid willen vaststellen;

  • de gemeente de wens heeft om zoveel mogelijk te voorkomen dat niet-integere partijen worden gefaciliteerd in hun activiteiten door middel van het aangaan of het laten voortbestaan van overeenkomsten tussen deze partijen en de gemeente;

  • de gemeente contractsvrijheid heeft en daardoor niet verplicht is met welke partij dan ook te contracteren en de gemeente met deze beleidsregel niet beoogt om deze vrijheid in te perken;

  • deze contractsvrijheid tevens inhoudt dat de gemeente, binnen de grenzen van de wet, de vrijheid heeft zowel voorafgaande aan het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling, als tijdens de gehele looptijd van de overeenkomst onderzoek te doen naar het bestaan van integriteitsrisico’s ten aanzien van de potentiële wederpartij;

  • de gemeente met deze beleidsregel beoogt invulling te geven aan de vraag wat zij onder integriteitsrisico’s verstaat en wenst te verduidelijken wanneer zij de bevoegdheid heeft om vanwege het bestaan van een integriteitsrisico geen verbintenis aan te gaan met een partij dan wel een bestaande rechtsverhouding niet langer wil laten voortbestaan;

  • het wenselijk is om in een beleidsregel te verduidelijken hoe de gemeente bij het aangaan en tijdens de looptijd van de overeenkomst onderzoek kan uitvoeren naar het bestaan van integriteitsrisico’s en welke middelen zij daar al dan niet in het kader van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen voor kan inzetten.

besluiten vast te stellen de:

beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregel wordt (zowel in enkelvoud als in meervoud) verstaan onder:

  • a.

    Overheidsopdracht: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel, gesloten tussen één of meer partijen en de gemeente, die betrekking heeft op de uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening van diensten, een en ander zoals bedoeld in de meest recente versie van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). Onder overheidsopdracht wordt in ieder geval mede verstaan: een overeenkomst waarbij een rechtspersoon met een overheidstaak zorg inkoopt als bedoeld in artikel 2.11 van de Jeugdwet of artikel 2.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, bij een ondernemer in het kader van een systeem waarin genoemde rechtspersoon overeenkomsten sluit met iedere ondernemer die zich ertoe verbindt om diensten of goederen te leveren tegen vooraf vastgestelde voorwaarden, zonder beperking van het aantal belangstellende ondernemers op basis van een gunningscriterium, met dien verstande dat voor “gegadigde” wordt gelezen “ondernemer”.

  • b.

    Aanbesteding: het zoeken van een opdrachtnemer voor het uitvoeren van een overheidsopdracht door middel van een selectieprocedure waarbij iedereen uit Nederland of uit meer landen dan Nederland kan meedingen naar de kans op gunning van een overheidsopdracht;

  • c.

    Aanbestedingsbesluit: de algemene maatregel van bestuur met betrekking tot de regeling van enkele onderwerpen van de Aanbestedingswet;

  • d.

    Beleidsregel Wet Bibob: Beleidsregel Wet Bibob gemeente Amstelveen;

  • e.

    Bibob-advies: het eigen onderzoek door het bevoegd gezag en/of aanvullend het advies dat op een daartoe strekkend verzoek wordt afgegeven door het Landelijk Bureau Bibob op grond van de Wet Bibob;

  • f.

    Integriteitsverklaring: de verklaring van een partij met betrekking tot de aanwezigheid van integriteitsrisico’s;

  • g.

    Gelieerde Partij: een partij als beschreven in artikel 2 lid 2;

  • h.

    Integriteitsrisico: een risico als beschreven in artikel 2 eerste lid van deze beleidsregel;

  • i.

    Overeenkomst: in afwijking van de wettelijke definitie van overeenkomsten, worden hieronder verstaan alle privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente;

  • j.

    Partij: de natuurlijke persoon of rechtspersoon:

    • I.

      die inschrijver of gegadigde is bij een openbare bieding,

    • II.

      waarmee de gemeente voornemens is een overeenkomst aan te gaan,

    • III.

      waarmee de gemeente onderhandelt over het aangaan van een overeenkomst, of

    • IV.

      waarmee de gemeente een overeenkomst heeft;

  • k.

    Screening / screenen: alle vormen van onderzoek naar de aanwezigheid van een integriteitsrisico;

  • l.

    VOG: een Verklaring Omtrent het Gedrag zoals namens de minister van Veiligheid en Justitie wordt verstrekt door het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag;

  • m.

    Wet Bibob: Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2 Het aangaan en beëindigen van een overeenkomst

  • 1.

    Voorafgaand aan het sluiten van een overeenkomst komt de gemeente te allen tijde contractsvrijheid toe. De gemeente heeft het daaruit voortvloeiende recht om geen overeenkomst met een partij aan te gaan, mede of uitsluitend op basis van het feit dat de gemeente van oordeel is dat ten aanzien van die partij een integriteitsrisico bestaat. Met betrekking tot overheidsopdrachten, aanbestedingen en overeenkomsten bestaat een integriteitsrisico indien sprake is van een situatie als beschreven in artikel 4, 5, 6 en 7 van deze beleidsregel.

  • 2.

    De gemeente kan gedragingen en omstandigheden van aan de partij gelieerde partijen of personen bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een integriteitsrisico betrekken. Onder gelieerde partijen worden in ieder geval verstaan personen of partijen die:

    a. personen of partijen die direct of indirect leiding aan partij geven of hebben gegeven;

    b. personen of partijen die over partij zeggenschap hebben of hebben gehad;

    c. personen of partijen die aan partij vermogen verschaffen of hebben verschaft;

    d. personen of partijen die onderdeel zijn of zijn geweest van dezelfde groep als bedoeld in artikel 2:24b BW;

    e. personen of partijen die in een zakelijk samenwerkingsverband tot partij staan of hebben gestaan, waaronder mede begrepen onderaannemers, combinatieleden of andere derden op wie de uitvoering van de overeenkomst geheel of gedeeltelijk wordt gebaseerd;

    f. personen of partijen die op partij anderszins direct of indirect invloed uitoefenen of hebben uitgeoefend.

  • 3.

    Onverminderd de op grond van wet- en regelgeving bestaande rechten en bevoegdheden, waaronder de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), geldt dat de gemeente gerechtigd is om in elke overeenkomst, ongeacht het moment van totstandkoming, een integriteitsclausule op te nemen, of zich te beroepen op haar bevoegdheid tot het (doen) uitvoeren van een integriteitstoets. Deze bevoegdheid geldt aanvullend op de bestaande wettelijke grondslagen en kan ook worden ingeroepen ten aanzien van reeds gesloten overeenkomsten, voor zover de aard van de overeenkomst, het publieke belang of de ernst van het integriteitsrisico daartoe aanleiding geeft. De gemeente behoudt zich het recht voor om:

    • gedurende de looptijd van de overeenkomst de betrokken partij(en) te screenen op integriteitsrisico’s;

    • de overeenkomst op te schorten, te wijzigen of tussentijds te beëindigen indien sprake is van een integriteitsrisico, of indien de betrokken partij(en) onvoldoende medewerking verlenen aan een screening of aan het wegnemen van het integriteitsrisico.

  • 4.

    Bij aanbestedingen verwijst de gemeente in de aanbestedings-/ inkoopdocumenten naar de toepasselijkheid van dit beleid.

  • 5.

    De gemeente is gerechtigd de onderhandelingen of besprekingen terzake de overeenkomst te beëindigen indien en zodra de partij de integriteitsclausule niet accepteert.

  • 6.

    De gemeente maakt altijd een afweging tussen het integriteitsrisico en de maatregel. De beslissing is naar het uitsluitende oordeel van de gemeente. Maatregelen kunnen zijn:

    • a.

      geen overeenkomst aan te gaan;

    • b.

      een partij uit te sluiten van de kans op gunning van een overheidsopdracht;

    • c.

      een reeds gesloten overeenkomst onmiddellijk op te schorten, te wijzigen of beëindigen;

    • d.

      wel of geen toestemming verlenen tot inschakeling van een (beoogde) onderaannemer of

  • e.

    andere derden.

Allen zonder gehouden te zijn tot vergoeding van eventueel schade en zonder een redelijk termijn in acht te hoeven nemen.

Artikel 3 Screening

  • 1.

    De gemeente heeft het recht om voor het aangaan van een overeenkomst en gedurende de looptijd van een overeenkomst een partij te screenen.

  • 2.

    Bij de screening maakt de gemeente gebruik van de screeningsmiddelen die haar ter beschikking staan, met inachtneming van haar wettelijke verplichtingen en bevoegdheden. Deze middelen bestaan in ieder geval uit:

    • a.

      een door een partij in te vullen integriteitsverklaring;

    • b.

      het door een partij laten overleggen van een VOG of een Gedragsverklaring Aanbesteden;

    • c.

      een Bibob- vragenformulier;

    • d.

      het doen van onderzoek in open bronnen;

    • e.

      het doen van onderzoek in gesloten bronnen;

    • f.

      het vragen van een Bibob-advies bij het Landelijk Bureau Bibob.

  • 3.

    De gemeente kan advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob bij overheidsopdrachten en overeenkomsten in de sectoren als aangewezen in de Beleidsregel Wet Bibob.

  • 4.

    Indien een partij geen of onvoldoende medewerking verleent aan een screening en/of niet naar waarheid heeft verklaard over de integriteitsrisico’s en vermelde omstandigheden, is de gemeente gerechtigd:

    • a.

      de onderhandelingen of besprekingen terzake de overeenkomst te beëindigen indien de screening plaatsvindt in het kader van het aangaan van een overeenkomst;

    • b.

      de overeenkomst op te schorten, te wijzigen of te beëindigen indien de screening plaatsvindt in het kader van een lopende overeenkomst, met inachtneming van haar wettelijke mogelijkheden en, indien van toepassing, de integriteitsclausule.

  • 5.

    Als de screening voorafgaand aan de overeenkomst en/of gunning niet of niet volledig is afgerond, kan de gemeente ervoor kiezen de procedure op te schorten en de gunning en/of het aangaan van de overeenkomst uit te stellen, of de screening na de gunning en/of het sluiten van de overeenkomst door te zetten. Indien in het laatste geval blijkt dat er integriteitsrisico’s zijn, kan de gemeente er alsnog voor kiezen de gunning en/of overeenkomst te wijzigen of beëindigen door opzegging, dan wel ontbinding.

Artikel 4 Verplichte uitsluitingsgronden aanbestedingen

  • 1.

    Bij aanbestedingen is de gemeente verplicht een partij uit te sluiten van de kans op gunning van de overheidsopdracht in geval de partij in de voorafgaande vier jaar onherroepelijk veroordeeld werd voor een of meer van de volgende in het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr) genoemde delicten:

    • a.

      deelneming aan een criminele organisatie (140 Sr);

    • b.

      omkoping (177, 177a, 178 en 328 ter, tweede lid Sr);

    • c.

      valsheid in geschrifte (225, 226, 227 en 227a Sr);

    • d.

      ter eigen bevoordeling opzettelijk nalaten gegevens te verstrekken, terwijl daar een wettelijke verplichting toe bestaat (227b Sr);

    • e.

      misbruik van EG-subsidie (323a Sr);

    • f.

      witwassen (420bis, 420ter, 420quater Sr);

    • g.

      een delict naar buitenlands recht waarvan de delictsomschrijving geacht kan worden overeen te stemmen met de onder a t/m f of de in de relevante aanbestedingsrichtlijn van de Europese Unie genoemde delicten die leiden tot verplicht uitsluiten van een gegadigde.

  • 2.

    De gemeente kan besluiten om een partij niet op grond van het eerste lid van de kans op gunning van een overheidsopdracht uit te sluiten vanwege dwingende redenen van algemeen belang of wanneer naar het oordeel van de gemeente de partij in kwestie voldoende maatregelen heeft genomen om het geschonden vertrouwen te herstellen of wanneer uitsluiting met het oog op de tijd die is verstreken sinds de veroordeling van partij en gelet op het voorwerp van de opdracht niet proportioneel is.

Artikel 5 Facultatieve uitsluitingsgronden

  • 1.

    Bij aanbestedingen en bij overige overeenkomsten kan de gemeente een partij uitsluiten van de kans op gunning van de overheidsopdracht respectievelijk besluiten geen overeenkomst aan te aan indien die partij een delict heeft gepleegd dat in strijd is met de voor hem relevante beroepsgedragsregels of een ernstige fout in de uitoefening van het beroep heeft begaan.

Delicten in strijd met de beroepsgedragsregels

  • 2.

    Bij aanbestedingen verstaat de gemeente onder delicten die in strijd zijn met de beroepsgedragsregels: onherroepelijke strafrechtelijke veroordelingen voor het (doen) (mede)plegen van of uitlokken van of medeplichtigheid aan de delicten die door de Minister van Veiligheid en Justitie conform artikel 4.7 lid 1 van de Aanbestedingswet en artikel 8 van het Aanbestedingsbesluit betrokken worden in zijn beoordeling van de aanvraag om een Gedragsverklaring Aanbesteden en alle delicten naar buitenlands recht die daarmee vergelijkbaar zijn.

  • 3.

    Bij overige overeenkomsten verstaat de gemeente onder delicten die in strijd zijn met de beroepsgedragsregels naast de in het vorige lid bedoelde delicten tevens onherroepelijke strafrechtelijke veroordelingen voor het (doen) (mede)plegen van of uitlokken van of medeplichtigheid aan:

    • a.

      fraude c.q. valsheid in geschrifte als bedoeld in artikelen 230, 231, 232 Wetboek van Strafrecht;

    • b.

      het in strijd handelen met belastingwetgeving als bedoeld in artikel 68 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen of in strijd handelen met strafbepalingen genoemd in wetten op grond waarvan gemeentelijke belastingen worden geheven;

    • c.

      milieudelicten die volgens de Nederlandse wet kwalificeren als misdrijf;

    • d.

      alle andere dan de hiervoor bedoelde delicten die volgens het Nederlandse recht gesanctioneerd kunnen worden met een vrijheidsstraf van zes maanden of langer of met een geldboete gelijk aan of hoger dan het bedrag van de vierde categorie van artikel 23 lid 4 Wetboek van Strafrecht voor zover die delicten zien op de professionele integriteit van die Partij;

    • e.

      naar buitenlands recht met de hiervoor bedoelde delicten vergelijkbare delicten.

Ernstige fouten in de uitoefening van het beroep

  • 4.

    Onder ernstige fout in de uitoefening van het beroep verstaat de gemeente het in de uitoefening van het beroep of bedrijf:

    • a.

      handelen of nalaten waardoor de lichamelijke integriteit van werknemers of andere personen ernstig in gevaar wordt gebracht;

    • b.

      direct of indirect gebruikmaken van in Nederland verboden vormen van kinderarbeid;

    • c.

      begaan van overtredingen op het gebied van milieuwetgeving;

    • d.

      handelen in strijd met door de daartoe bevoegde autoriteit vastgestelde import-, export-, aankoop-, vervoers- en/of investeringsverboden;

    • e.

      als gevolg van grove nalatigheid, opzet of bewuste roekeloosheid onrechtmatig handelen waardoor ernstige schade is of kan ontstaan;

    • f.

      het begaan van gedragingen in strijd met voor het beroep of bedrijf van Partij relevante wet- en regelgeving - waaronder ook gemeentelijke wet- en regelgeving -, mededingingsrecht, tuchtregels, toezichtsregels, gedragsregels of gedragscodes;

    • g.

      het verrichten van werkzaamheden die in strijd zijn met de openbare orde;

    • h.

      alle andere delicten en gedragingen of omstandigheden die naar hun aard zijn aan te merken als ernstige fout in de uitoefening van het beroep;

    • i.

      er sprake is van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat een partij in relatie staat tot strafbare feiten;

    • j.

      er sprake is van (indicaties van) andere integriteitsrisico’s of omstandigheden dan vermeld in dit artikel, waardoor gunning of instandhouding van de overeenkomst naar oordeel van gemeente in redelijkheid niet kan worden gevergd.

  • 5.

    In aanvulling op het in lid 4 bepaalde acht de gemeente een ernstige fout in de uitoefening van het beroep aanwezig indien er, al dan niet blijkend uit een Bibob-advies, gevaar bestaat dat een Overeenkomst door de Partij mede zal worden gebruikt om (i) uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, (ii) strafbare feiten te plegen of (iii) dat teneinde een Overeenkomst te sluiten een strafbaar feit is gepleegd.

Het aannemelijk maken van een ernstige fout in de uitoefening van het beroep

  • 6.

    De gemeente kan een ernstige fout in de uitoefening van het beroep in ieder geval, maar nietuitsluitend, aannemelijk maken:

    a. doordat de ernstige fout in de uitoefening van het beroep wordt erkend door de betrokken Partij;

    b. door eigen (betrouwbare en verifieerbare) ervaring van voor de gemeente werkzame ambtenaren, ambtsdragers of door de gemeente ingehuurd personeel;

    c. door een rechterlijke uitspraak, bindend advies of arbitraal vonnis;

    d. door een strafrechtelijke transactie of civielrechtelijke schikking;

    e. door een uitspraak of beschikking van een bevoegde autoriteit, waaronder begrepen eenuitspraak of beschikking van een tuchtrechter, toezichthouder of geschillencommissie;

    f. door het doen van een eigen integriteitsscreening, Bibob-onderzoek of door een Bibob-advies van het LBB;

    g. door te wijzen op door de bevoegde autoriteiten ingesteld strafrechtelijk onderzoek of strafvervolging;

    h. door één of meer gemeentelijke handhavingsbesluiten in de zin van hoofdstuk 5 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Het niet afdragen van sociale zekerheidsbijdragen of belastingen

  • 7.

    De gemeente kan besluiten een overeenkomst met een partij niet aan te gaan of te beëindigen indien de partij niet of niet-tijdig aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen en/of belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van Nederland.

Artikel 6 Zelfstandige grondslag

Indien sprake is van (indicaties van) integriteitsrisico’s die naar het oordeel van de gemeente zodanig zijn dat de gunning, totstandkoming of instandhouding van de overheidsopdracht en/of overeenkomst in redelijkheid niet van de gemeente kan worden gevergd, vormt dit een zelfstandige grond voor:

  • a.

    uitsluiting van deelname aan een inkoop- of aanbestedingsprocedure;

  • b.

    het niet aangaan van de overeenkomst; of

  • c.

    het geheel of gedeeltelijk opschorten, wijzigen of tussentijds beëindigen van de overeenkomst.

In voorkomend geval is de gemeente daartoe gerechtigd zonder gehouden te zijn tot vergoeding van enige schade of kosten aan de betreffende partij, en zonder verplicht te zijn een nadere termijn in acht te nemen, mits de maatregel naar het uitsluitende oordeel van de gemeente in redelijke verhouding staat tot het geconstateerde integriteitsrisico.

Artikel 7 Financiële en economische draagkracht

Indien blijkt dat de betrokken ondernemer gefinancierd wordt uit criminele gelden, kan deze omstandigheid, mits hiervoor voldoende bewijs voor handen is, opgevat worden als een aantasting van zijn financiële en economische draagkracht. De gemeente betrekt in haar beoordeling onder meer de totale financiële situatie van de partij, de looptijd van de overheidsopdracht en de hoogte van de te verwachten sancties.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten van de gemeente (BIO).

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt op de dag van publicatie in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 juni 2025.

De secretaris,

Bert Winthorst

De voorzitter,

Tjapko Poppens