Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742160
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR742160/1
Regeling vervalt per 01-01-2029
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom inhoudende Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek 2025, 2026 en 2027 van de gemeente Bergen op Zoom
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 16-07-2025 t/m 31-12-2028 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom inhoudende Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek 2025, 2026 en 2027 van de gemeente Bergen op ZoomHet college van burgemeester en wethouders,
overwegende dat,
het gewenst is om beleidsregels vast te stellen voor:
de verstrekking van een jaarlijkse vaste tegemoetkoming ter aanvulling van een tekort aan ontvangen toeslagen door een ongelukkige samenloop van fiscaliteit, sociale zekerheid en toeslagen.
gelet op:
• artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
• titel 4.3 van de Algemene wet Bestuursrecht;
• artikel 78gg van de Participatiewet.
Besluit:
Vast te stellen: Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek 2025, 2026 en 2027 van de gemeente Bergen op Zoom.
Artikel 1. Begripsbepalingen
1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
a. De wet: Participatiewet;
b. College: het college van burgemeester en wethouders;
c. Alleenverdiener: het huishouden dat:
i. een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet en;
ii. vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en;
iii. een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub ii;
d. Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;
e. Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg, Participatiewet.
Artikel 2. Wijze van uitbetaling
1. De vaste tegemoetkoming waarop recht bestaat wordt per kalenderjaar als één bedrag toegekend en uitgekeerd.
2. In geval van een echtscheiding wordt de tegemoetkoming waarop beide ex-fiscaal partners in dat betreffende kalenderjaar gezamenlijk recht hebben voor 50% uitbetaald aan ieder van hen.
Artikel 3. Ambtshalve toekenning
1. Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.
2. Het college kent de vaste tegemoetkoming over de jaren 2025, 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:
a. het huishouden voor: 2025, 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;
b. voor 2025, 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;
c. op basis van de bij het college bekende gegevens over het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;
d. er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en
e. de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.
3. De inwoner/aanvrager dient de volgende gegevens te overleggen:
i. op basis van de ontvangen BSN-lijst van de Belastingdienst: een kopie van een bankpas of recent bankafschrift met daarop het rekeningnummer en de tenaamstelling.
ii. op basis van over het vorige kalenderjaar toegekende bijzondere bijstand- of tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek:
- een verklaring waaruit blijkt dat er zich in de periode tussen de vorige toekenning en heden geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de gezins- en/of financiële omstandigheden van het huishouden.
Artikel 4 Aanvraag zelfmelder
1. Een huishouden wat niet voor ambtshalve toekenning in aanmerking komt kan een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek indienen bij het college. Hiervoor moeten zij het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier gebruiken.
2. Voor toepassing van lid 1 is het woonplaatsbeginsel als bedoeld in artikel 40 eerste lid van de Participatiewet op de aanvraagdatum bepalend en niet de periode waarop de kosten waarvoor de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd zich voordoen, of hebben voorgedaan.
3. Het college beoordeelt of de aanvrager alleenverdiener is als bedoeld in artikel 1 lid 2 onder c.
4. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inschreven staat in de gemeente en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.
5. Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale- en toeslagpartners mee.
6. Bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid toetst het college als er sprake is van een vast maandinkomen, het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.
7. Bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid toetst het college als er sprake is van een variabel maandinkomen, het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.
8. Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.
9. Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd. Het peilmoment van het vermogen is 1 januari 00:00 van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.
10. De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.
11. Bij de aanvraag als bedoeld in lid 1 moet de aanvrager over de kalenderjaren 2025, 2026 en/of 2027 de volgende informatie verstrekken:
Algemeen:
i. een kopie van een identiteitsbewijs van de aanvrager en de fiscale toeslagpartner;
ii. een kopie van een bankpas of recent bankafschrift met daarop het rekeningnummer en de tenaamstelling.
Inkomen en vermogen:
i. de voorlopige beschikking van de Belastingdienst Toeslagen met berekeningsspecificatie over het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
ii. de meest recente inkomensspecificatie(s) over het kalenderjaar van: aanvrager en partner.
iii. bij een vast maandinkomen: de inkomensspecificatie(s) van de maand voorafgaand aan de maand van aanvraag van de aanvrager en de fiscaal toeslagpartner. De inkomensspecificaties dienen zowel het nettoloon als ook het belastbaar loon te bevatten;
iv. bij een variabel maandinkomen: de inkomensspecificatie(s) van de drie maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag van de aanvrager en de fiscaal toeslagpartner. De inkomensspecificaties dienen zowel het nettoloon als ook het belastbaar loont te bevatten.
v. Bankafschriften en/of andere relevante vermogensgegevens, zodat beoordeeld kan worden of het vermogen onder de vermogensgrens van de zorgtoeslag blijft.
Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek 2025, 2026 en 2027 van de gemeente Bergen op Zoom.
2. Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2025.
3. Deze beleidsregels vervallen met ingang van 1 januari 2029 met dien verstande dat deze beleidsregels van toepassing blijven op vóór 1 januari 2029 ingediende aanvragen voor een tegemoetkoming over de jaren 2025, 2026 en 2027 en eventueel daartegen ingediende bezwaar- en beroepschriften.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom in de vergadering van 1 juli 2025
het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
secretaris
J. Perfors
Burgemeester
drs. M. Mulder MSc.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl