Subsidieregeling Sociaal domein gemeente Heemskerk 2025

1. Deze subsidieregeling is van toepassing op het verlenen van subsidies die gericht zijn op het uitvoeren dan wel realiseren van het gemeentelijk beleid zoals vastgelegd in het Beleidsplan.

2. Alleen organisaties die gevestigd zijn in Heemskerk dan wel in de regio Kennemerland en hun activiteiten volledig of grotendeels in Heemskerk (of voor de inwoners van Heemskerk) uitvoeren, kunnen in aanmerking komen voor een subsidie in het kader van deze subsidieregeling.

3. De raad kan subsidieplafonds vaststellen ten behoeve van eenmalige respectievelijk jaarlijkse subsidies.

1. Naast de bepalingen in de ASV zijn voorts de volgende criteria van toepassing op het verlenen van subsidies in het kader van deze subsidieregeling:

• a.

  Toegankelijkheid: Activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend moeten in beginsel voor alle inwoners van Heemskerk openstaan. Bij de uitvoering van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt verleend, zorgt de subsidieontvanger ervoor dat iedereen voor wie de activiteit is bedoeld daadwerkelijk mee kan doen. Dat wil zeggen dat in ieder geval zoveel mogelijk sociale, fysieke of praktische belemmeringen worden weggenomen.

• b.

  Voldoende draagvlak en tegengaan versnippering: Subsidie wordt uitsluitend verleend voor activiteiten die een toegevoegde waarde hebben voor de gemeenschap in Heemskerk en niet leiden tot verdubbeling of versnippering (‘meer van hetzelfde’), zulks ter beoordeling door het college.

• c.

  Noodzakelijkheidscriterium: Subsidie wordt uitsluitend verleend als door de aanvrager wordt aangetoond dat deze noodzakelijk is om de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd te kunnen uitvoeren of realiseren. Hierbij wordt bekeken of de aanvrager naar het oordeel van het college over onvoldoende eigen middelen beschikt (of kan beschikken) om de beoogde activiteit(en) te kunnen uitvoeren zonder subsidie.

• d.

  Eigen financiële bijdragen: De aanvrager moet aantonen in hoeverre eigen (organisatie)middelen, contributies, donaties, financiële bijdragen van deelnemers en/of bezoekers dan wel andere inkomsten worden ingezet voor de uitvoering of realisering van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Uitgangspunt daarbij is dat zowel van de organisatie zelf als van leden, deelnemers en/of bezoekers een reële eigen bijdrage wordt gevraagd, zulks ter beoordeling door het college.

• e.

  Fondsenverwerving: De aanvrager moet in de aanvraag opgeven welke inspanningen zijn verricht voor het verwerven van financiering via sponsoring, particuliere- en/of goede doelen-fondsen, subsidieregelingen van andere overheden, crowdfunding etcetera, en welke resultaten dat (eventueel naar verwachting) oplevert.

• f.

  Voorliggende voorzieningen: Indien activiteiten naar het oordeel van het college in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage in het kader van een andere subsidieregeling of fonds, dan gelden die andere regelingen of fondsen als voorliggende voorziening ten opzichte van deze subsidieregeling.

2. Voorts kan het college aan het verlenen van een subsidie de volgende verplichtingen verbinden:

• a.

  Samenwerking: Subsidie wordt verleend waarbij door de aanvrager op enigerlei wijze moet worden samengewerkt met andere partijen in het werkveld. Daarbij dient de aanvrager aan te geven met wie wordt samengewerkt en waaruit deze samenwerking bestaat.

• b.

  Mede mogelijk gemaakt door: Bij bepaalde gesubsidieerde activiteiten wordt de gemeente Heemskerk in communicatie-uitingen die betrekking hebben op die activiteiten, vermeld via naamsvermelding en/of het gebruik van het gemeentelogo.

• c.

  Laat je zien: Het college kan aan het verlenen van een subsidie de verplichting verbinden dat de organisatie zich presenteert aan een Heemskerks publiek, bijvoorbeeld via demo’s, clinics, publieke bijeenkomsten en dergelijke.

• d.

  Overige verplichtingen die strekken tot het realiseren of nastreven van beleidsdoelen in het Beleidsplan.

1. De te subsidiëren activiteit(en) dienen aantoonbaar bij te dragen aan de maatschappelijke opgaven en de doelstellingen van het Beleidsplan. Daarbij moet worden aangegeven:

• a.

  Op welke van de onderstaande maatschappelijke opgaven de activiteit(en) betrekking hebben en op welke wijze die hieraan een bijdrage leveren:

  • •

    Maatschappelijke Opgave: Vitaal & Weerbaar;

  • •

    Maatschappelijke Opgave: Zorg & Wonen;

  • •

    Maatschappelijke Opgave: Opgroeien & Zelfontplooiing;

  • •

    Maatschappelijke Opgave: Financieel Fit; en/of

  • •

    Maatschappelijke Opgave: Ontmoeten & Omzien naar elkaar.

• b.

  Indien van toepassing op welke doelstelling(en) de te subsidiëren activiteit(en) betrekking hebben en op welke wijze die hieraan een bijdrage leveren. De doelstellingen zijn opgenomen in het Beleidsplan onder de betreffende maatschappelijke opgave.

• c.

  Op welke wijze de monitoring van de effecten op de maatschappelijke opgave(n) en doelstelling(en) worden vorm gegeven en gerapporteerd aan de gemeente.

2. Als naar oordeel van het college niet voldoende wordt onderbouwd hoe de activiteit(en) bijdragen aan de maatschappelijke opgaven en de bijbehorende doelstellingen, kan de subsidie op grond van artikel 14, lid 2 onder b van de ASV worden geweigerd. Dit geldt voor alle individuele onderdelen van de via de aanvraag ingediende activiteiten.

1. De (meer)jaarlijkse of eenmalige subsidie sociaal domein is bedoeld als bijdrage in de niet door andere inkomsten gedekte kosten van de betreffende activiteit(en). Het college beoordeelt en bepaalt de hoogte van de subsidie op basis van de door de aanvrager ingediende activiteitenbegroting.

2. De in activiteitenbegroting op te nemen kosten dienen direct verbonden te zijn aan de uitvoering van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Eventuele indirecte kosten mogen alleen in de activiteitenbegroting worden opgenomen indien en voor zover deze in redelijkheid toerekenbaar zijn aan de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zulks ter beoordeling van het college.

3. Voor eenmalige subsidies sociaal domein geldt dat:

• a.

  deze zijn bedoeld voor activiteiten met een incidenteel karakter dan wel voor activiteiten die als experiment, proeftuin of project zijn aan te duiden;

• b.

  deze worden verleend voor een termijn van maximaal twee jaar. Eenmalige subsidies kunnen maximaal één keer worden verlengd, mits de totale subsidieperiode de maximale termijn van twee jaar niet overschrijdt;

• c.

  de activiteit dient te worden uitgevoerd dan wel feitelijk te starten in het kalenderjaar waarin de subsidie wordt verleend.

4. Voor zogenaamde lotgenotenactiviteiten worden uitsluitend eenmalige subsidies verleend, bedoeld als ondersteuning in de opstartfase van deze activiteiten. Daarbij zijn de bepalingen in lid 3 van dit artikel overeenkomstig van toepassing.

1. De aanvraag voor een subsidie Sociaal domein moet worden ingediend overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 4 van de ASV.

2. Aanvullend dient het formulier Format jaarlijkse/eenmalige subsidie Sociaal domein te worden ingediend, waarin de aanvrager:

• a.

  aantoont hoe de activiteiten bijdragen aan de opgaven en/of doelstellingen in het Beleidsplan, en

• b.

  aangeeft hoe en in hoeverre wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden zoals bepaald in artikel 2.2 of 2.3 van deze regeling.

Dit formulier is te downloaden op de website van de gemeente. Aanvragen zonder het volledig ingevulde formulier worden niet in behandeling genomen.

3. Bij de aanvraag van een eenmalige subsidie sociaal domein dient bovendien een nadere beschrijving te worden opgenomen van de wijze waarop:

• a.

  de te subsidiëren activiteit(en) worden geëvalueerd; en

• b.

  de met deze activiteit(en) ontwikkelde werkwijze en/of doelgroepen worden gecontinueerd dan wel geïntegreerd met het reguliere aanbod van de subsidieontvanger.

1. Indien door het toekennen van jaarlijkse subsidies sociaal domein vanuit een subsidiebudget waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld, dat subsidieplafond dreigt te worden overschreden, past het college een zodanige generieke korting toe op de toe te kennen bedragen, dat overschrijding van het subsidieplafond wordt voorkomen.

2. Bij het toekennen van de jaarlijkse subsidies sociaal domein worden eerst de subsidies toegewezen aan organisaties die aanspraak maken op het overgangsrecht zoals bepaald in artikel 4.2 van deze subsidieregeling. Daarna komen de voor het voorafgaande subsidiejaar verleende meerjarige subsidies voor subsidie in aanmerking. Tenslotte worden de jaarlijkse subsidies verleend.

1. Het toekennen van eenmalige subsidies sociaal domein vindt uitsluitend plaats als hiervoor een afzonderlijk subsidiebudget in de gemeentebegroting is opgenomen, dan wel indien en voor zover het verlenen van de eenmalige subsidie vanuit een subsidiebudget waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld, niet leidt tot overschrijding van dat subsidieplafond.

2. Het toekennen van eenmalige subsidies sociaal domein vanuit een subsidiebudget vindt plaats op volgorde van het tijdstip waarop de subsidieaanvraag via het webformulier op de gemeentelijke website is ingediend en voldoet aan alle vereisten in artikel 2.4.

1. Een waarderingssubsidie voor een jubileum moet worden aangevraagd in het jaar waarin het jubileum wordt gevierd.

2. Bij de aanvraag moeten gegevens of documenten worden toegevoegd waaruit blijkt dan wel waarin voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de vereniging een sociaal-maatschappelijke doelstelling heeft waarvan iedere inwoner van Heemskerk lid kan worden en in welk jaar de vereniging is opgericht.

3. Bij de aanvraag dient tevens het formulier Format jubileum subsidie te worden ingediend. Dit formulier is te downloaden op de website van de gemeente.

1. Organisaties die in 2025 een subsidieaanvraag indienen voor het subsidiejaar 2026 en op grond van deze regeling geheel of gedeeltelijk geen recht hebben op subsidie, komen in aanmerking voor een afbouwregeling indien zij voor de subsidiejaren 2023, 2024 en 2025 een jaarlijkse subsidie hebben ontvangen.

2. De afbouwregeling bedoeld in lid 1 ziet er als volgt uit:

• a.

  Organisaties zoals bedoeld in lid 1 kunnen in 2026 in aanmerking komen voor een zodanige bijdrage, dat de jaarlijkse subsidie niet lager uitvalt dan 80% van de jaarlijkse subsidie 2025;

• b.

  en kunnen in 2027 in aanmerking komen voor een zodanige bijdrage, dat de jaarlijkse subsidie niet lager uitvalt dan 50% van de jaarlijkse subsidie 2025;

• c.

  vanaf 2028 wordt geen afbouwbijdrage meer op basis van deze regeling verleend.

3. Organisaties zoals bedoeld in lid 1 die een jaarlijkse subsidie tot € 1000,- ontvangen (peildatum 1 januari 2025) dan wel voor wie de vermindering van de jaarlijkse subsidie minder is dan 20% van de totale uitgaven van de organisatie over het boekjaar 2024 worden geacht dat zij zelf de effecten op kunnen vangen en komen niet in aanmerking voor de afbouwregeling zoals opgenomen in lid 2.