Verordening betrokkenheid en uitdaagrecht gemeente Son en Breugel 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 15-07-2025

Intitulé

Verordening betrokkenheid en uitdaagrecht gemeente Son en Breugel 2025

De raad van de gemeente Son en Breugel,

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 mei 2025;

  • gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

  • gelet op de afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht;

  • overwegende dat het van belang is lokale democratische processen door betrokkenheid van inwoners, belanghebbenden en lokale partijen te verrijken, de samenwerking tussen gemeente en samenleving te versterken en helderheid te geven over de invulling van de betrokkenheidsprocedure;

  • gelet op de beraadslaging(en) in de oordeelsvormende sessie van 12 juni 2025.

B E S L U I T :

De volgende verordening vast te stellen:

Verordening betrokkenheid en uitdaagrecht gemeente Son en Breugel 2025

Hoofdstuk 1, algemene bepalingen

Artikel 1. begripsbepaling

  • a.

    beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • b.

    bestuursorgaan: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester van de gemeente Son en Breugel;

  • c.

    betrokkenheid: betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding-, uitvoering- of evaluatie van gemeentelijk beleid, zodat zij meepraten, meedenken, meedoen en/of meebeslissen. Ook wel participatie genoemd;

  • d.

    betrokkenheidsprocedure: het proces waarmee de initiatiefnemer betrokkenheid organiseert;

  • e.

    de gemeente: de gemeente Son en Breugel;

  • f.

    deelnemers; de ingezetenen en belanghebbenden die deelnemen in een betrokkenheidsprocedure;

  • g.

    initiatiefnemer: het bestuursorgaan, ingezetene of partij die iets wil realiseren in het kader van voorbereiding-, uitvoering- en/of evaluatie van gemeentelijk beleid en hiervoor betrokkenheid organiseert;

  • h.

    verzoeker: ingezetenen, een groep ingezetenen of een lokale maatschappelijke partij die een verzoek indient bij het bevoegde bestuursorgaan voor de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak;

  • i.

    uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper uit te kunnen voeren.

Artikel 2. Doel van verordening

  • 1.

    Deze verordening regelt de betrokkenheid van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid van de gemeente.

  • 2.

    De verordening beoogt bij te dragen aan de ambities van de gemeente om:

  • a.

    inwoners een stem te geven bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid;

  • b.

    een hoge kwaliteit te bereiken van onze plannen, projecten, beleid, uitvoering en evaluatie door ideeën, ervaringen en kennis van ingezetenen en belanghebbenden te benutten;

  • c.

    onze besluiten aan te laten sluiten op de samenleving door inwoners, ondernemers en maatschappelijke partijen invloed en (waar mogelijk) zeggenschap te geven tijdens het democratisch proces;

  • d.

    ruimte te geven aan initiatieven vanuit de samenleving, bijvoorbeeld door onze inwoners en maatschappelijke partijen in staat te stellen om ons uit te dagen;

  • e.

    een kompas te bieden voor het kiezen van een passende vorm bij het betrekken van inwoners, ondernemers en maatschappelijke partijen bij een vraagstuk.

  • 3.

    De verordening beoogt heldere beleidsregels te bieden om te werken vanuit de waarden, dat:

  • a.

    er duidelijkheid en transparantie is over ieders invloed, rol en zeggenschap met heldere kaders en een passend proces;

  • b.

    iedereen die door toepassing van het beleid geraakt wordt gelijkwaardig kan meedoen;

  • c.

    bestuursorganen en initiatiefnemers zich een betrouwbare partij tonen.

Hoofdstuk 2, betrokkenheid

Artikel 3. Toepassing van betrokkenheid

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of betrokkenheid wordt toegepast.

  • 2.

    Het bevoegde bestuursorgaan weegt de toepassing van betrokkenheid door te bepalen of:

  • a.

    het onderwerp relevant is voor ingezetenen en belanghebbenden en aansluit bij hun belevingswereld;

  • b.

    de deelnemers invloed krijgen, iets te kiezen hebben en mee kunnen doen;

  • c.

    er voldoende voorbereidingstijd, uitvoeringstijd, menskracht en middelen zijn om de betrokkenheid te organiseren.

  • 3.

    Betrokkenheid wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht.

  • 4.

    Er is geen betrokkenheid mogelijk:

  • a.

    ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

  • b.

    als betrokkenheid bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

  • c.

    als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

  • d.

    inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

  • e.

    als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat betrekken van anderen niet kan worden afgewacht;

  • f.

    als het belang van betrekken niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 4. Procedure voor betrokkenheid

  • 1.

    Het bestuursorgaan neemt bij toepassing van betrokkenheid in ieder geval een besluit over:

  • a.

    een expliciet en haalbaar doel om betrokkenheid toe te passen;

  • b.

    de beïnvloedingsruimte gedurende de betrokkenheidsprocedure voor de deelnemers, ingezetenen en belanghebbenden;

  • c.

    de kaders voor de betrokkenheidsprocedure en voor de uitkomsten daarvan.

  • 2.

    Als door het bestuursorgaan is besloten dat betrokkenheid moet worden toegepast, dan stelt de initiatiefnemer een plan vast met in ieder geval de wijze waarop invulling wordt gegeven aan artikel 4.1.

  • 3.

    Als een bestuursorgaan optreedt als initiatiefnemer stelt deze naast het in artikel 4.2 genoemde in ieder geval in het plan vast:

  • a.

    een toelichting over de beoogde deelnemers; op welke ingezetenen en belanghebbenden de betrokkenheid zich richt;

  • b.

    de wijze waarop en het tijdvak waarbinnen deelnemers invloed krijgen;

  • c.

    de wijze waarop de waarden uit artikel 2.3 worden gewaarborgd in de betrokkenheidsprocedure;

  • d.

    een overzicht van de kosten;

  • e.

    de wijze waarop communicatie met deelnemers, ingezetenen en belanghebbenden plaatsvindt over de betrokkenheidsprocedure en de uitkomsten daarvan.

  • 4.

    Als een bestuursorgaan optreedt als initiatiefnemer, dan publiceert dit bestuursorgaan het plan voorafgaand aan de betrokkenheidsprocedure op een voor de betrokkenheidsprocedure geschikte wijze.

Artikel 5. Verslag betrokkenheid

  • 1.

    Ter afronding van de betrokkenheidsprocedure maakt de initiatiefnemer een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

  • a.

    een overzicht van de gevolgde betrokkenheidsprocedure;

  • b.

    de resultaten van de in artikel 4.2 genomen besluiten.

  • 3.

    De initiatiefnemer informeert alle deelnemers over het eindverslag en biedt het eindverslag aan bij het bevoegde bestuursorgaan.

Hoofdstuk 3, uitdaagrecht

Artikel 6. Toepassing van uitdaagrecht

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop het uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2.

    Overname van de uitvoering van de volgende taken is niet mogelijk:

  • a.

    als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

  • b.

    als het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

  • c.

    als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

  • d.

    inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

  • e.

    als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt;

  • f.

    als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

  • g.

    als het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 7. Procedure uitdaagrecht

  • 1.

    Een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

  • a.

    omschrijving van de gemeentelijke taak die de verzoeker wil overnemen;

  • b.

    uitleg waarom en hoe de verzoeker deze taak beter en/of goedkoper kan uitvoeren;

  • c.

    duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis en ervaring van de verzoeker;

  • d.

    indicatie van het draagvlak onder ingezetenen en belanghebbenden;

  • e.

    indicatie van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

  • f.

    omschrijving van de manier waarop de verzoeker met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

  • g.

    inzicht in hoe de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn worden gewaarborgd;

  • h.

    de wijze en frequentie waarop de verzoeker verantwoording aflegt over de uitvoering van de taak.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beoordeelt de aanvraag op de in het van toepassing zijnde beleidskader opgenomen afwegingscriteria en in ieder geval:

  • a.

    hoe verzoeker zorgt voor meerwaarde en verbetering in de uitvoering van de gemeentelijke taak;

  • b.

    de haalbaarheid van het verzoek;

  • c.

    hoe de kwaliteit en continuïteit van de uitvoering van de taak op de langere termijn is gewaarborgd;

  • d.

    of het verzoek voldoet aan toepasselijke wet- en regelgeving;

  • e.

    de wijze waarop verzoeker omgaat met risico’s;

  • f.

    de wijze waarop verzoeker verantwoording aflegt.

  • 3.

    Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken over de ontvankelijkheid van het verzoek.

  • 4.

    Het bestuursorgaan beslist binnen drie maanden over de inhoud van het verzoek, tenzij anders met de initiatiefnemers wordt overeengekomen.

  • 5.

    Het bestuursorgaan maakt met de verzoeker schriftelijk afspraken over het proces, het resultaat, het budget en de looptijd.

Hoofdstuk 4, slotbepalingen

Artikel 8. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan van bepalingen in deze verordening afwijken voorzover de toepassing ervan, gelet op het belang van deze regeling beoogt te beschermen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 9. Evaluatie en monitoring

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd of eerder als daartoe aanleiding is. Het college van burgemeester en wethouders zenden hiertoe telkens 4 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

  • 2.

    Ten behoeve van de evaluatie verzamelen het college van burgemeester en wethouders systematisch informatie over de wijze waarop betrokkenheidsprocessen zijn georganiseerd, het aantal deelnemers, de rolinvulling door gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders, het resultaat van de betrokkenheid, de belangrijkste ervaringen en geleerde lessen en de werking van deze verordening.

Artikel 10. Intrekking oude regeling

De Algemene inspraakverordening gemeente Son en Breugel 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 11. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening betrokkenheid en uitdaagrecht gemeente Son en Breugel 2025.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 3 juli 2025.

De raad voornoemd,

De griffier, Moniek Weerts

De voorzitter, Suzanne Otters-Bruijnen

Toelichting

Verordening betrokkenheid en uitdaagrecht gemeente Son en Breugel 2024

Algemeen

De raad moet een verordening vaststellen, waarin staat hoe ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid (artikel 150 van de Gemeentewet).

Op 26 oktober 2023 is door de Tweede Kamer en op 4 juni 2024 is door de Eerste Kamer de Wet versterking participatie op decentraal niveau aangenomen. De wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Met deze wet wordt artikel 150 van de Gemeentewet uitgebreid. De gemeente moet een verordening vaststellen, waarin staat hoe ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid. De zogenaamde participatie en uitdaagrecht.

Definitie betrokkenheid (participatie)

Participatie wordt ook gebruikt in het kader van de Wet Participatie, die gaat over deelname aan het arbeidsproces. In deze verordening gebruiken we daarom de term ‘betrokkenheid’.

Betrokkenheid omvat volgens de definitie; het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid.

In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel staat hierover het volgende:

‘Inwoners hebben in toenemende mate een belangrijke rol in de agendering, de voorbereiding, de totstandkoming, de uitvoering en de beoordeling van beleid. Niet alleen omdat de burger de gevolgen van beleid ervaart, maar ook omdat participatie aan het politieke proces als intrinsieke waarde van de Nederlandse samenleving wordt ervaren. Participatie mobiliseert de kennis en steun van betrokkenen bij beleidsproblemen waarvan de overheid op voorhand nog niet weet, of nog niet wil bepalen, hoe deze opgelost zullen worden.’

Procedure betrokkenheid

Met deze verordening regelen wij de wijze waarop we in de Gemeente Son en Breugel de ingezetenen en belanghebbenden betrekken bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijke beleid. Hierbij wordt steeds de afweging gemaakt wat passend is bij een specifiek beleidstraject.

Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten. In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is afdeling 3.4 van de Awb als hoofdregel van toepassing verklaard op de inspraak. Het is ook mogelijk een andere procedure van toepassing te verklaren in een verordening.

Alternatieven voor betrokkenheid

Betrokkenheid is een onderdeel van het totale besluitvormingsproces. Het is een bepaalde fase in een besluitvormingsproces, waar een doel en tijdpad aan wordt verbonden. Het is een aanvulling op andere manieren waarop inwoners zich tot het gemeentebestuur kunnen richten. Denk dan bijvoorbeeld aan het spreekrecht tijdens raads- en commissievergaderingen (reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023). Of denk bijvoorbeeld aan: het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren en het houden van informatiebijeenkomsten. Betrokkenheid onderscheidt zich daarnaast van de mogelijkheid tot bezwaar en beroep tegen beleidsvaststelling.

Uitdaagrecht als specifieke vorm van betrokkenheid in de uitvoeringsfase

Het wetsvoorstel bevat een (facultatieve) bevoegdheid om het uitdaagrecht te regelen. Bij de uitvoering van beleid is het uitdaagrecht – ook wel Right to Challenge – een bijzondere vorm van betrokkenheid van inwoners en lokale maatschappelijke partijen. Deze vorm houdt in dat inwoners van de gemeente of lokale maatschappelijke partijen de gemeente kunnen verzoeken om de feitelijke uitvoering van een taak van de gemeente over te nemen als zij denken deze taak beter en goedkoper te kunnen uitvoeren.

Ruimte voor initiatieven van inwoners en lokale maatschappelijke partijen

Het is van belang dat gemeenten ruimte bieden voor initiatieven van onderop en dat de samenleving een rol krijgt bij het ontwikkelen van initiatieven voor algemene voorzieningen. Inwoners kennen hun buurt en hun gemeente, weten wat er leeft en spelen daarop in. Maatschappelijke initiatieven kunnen aanvullend zijn op gemeentelijke initiatieven of kunnen die vervangen. Tegelijkertijd blijft de primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van gemeentelijke taken bij de gemeente zelf, ongeacht of anderen de taak uitvoeren.

Taken burgemeester en wethouders

Bij het overnemen van gemeentelijke taken, na een succesvolle ‘uitdaging’, gaat het in de regel om de feitelijke uitvoering van een taak van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders – als de verantwoordelijken voor de uitvoering van de betreffende taak of taken – beslissen naar aanleiding van een verzoek of ‘uitdaging’ of de feitelijke uitvoering van die taak of taken aan inwoners of de lokale maatschappelijke partij kan worden gelaten. Deze verordening geeft daarvoor een handelingskader.

Artikelsgewijs

Alleen bepalingen waarvoor toelichting gewenst is, worden hieronder toegelicht.

Artikel 1. Definities

Beleidsvoornemen

Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het gaat dan niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van beleid waarop deze besluiten worden gebaseerd.

Betrokkenheid

Bij de omschrijving van betrokkenheid is aangesloten bij de tekst van de Wet versterking participatie op decentraal niveau, waarmee artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet wijzigt. Hierin is bepaald dat de raad een verordening vaststelt, waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid worden betrokken. Het huidige artikel 150 van de Gemeentewet omvat inspraak bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid; met deze verordening wordt dit uitgebreid met uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid.

Deelnemers

De omschrijving van deelnemers (ingezetenen en belanghebbenden) vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Het begrip belanghebbende is in artikel 1:2 van de Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb, zoals deze verordening.

Uitdaagrecht

Bij de omschrijving van het begrip uitdaagrecht is aangesloten bij de memorie van toelichting op de Wet versterking participatie op decentraal niveau. Het uitdaagrecht berust bij ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen.

In de begripsomschrijving is ‘verzoeker’ ter verduidelijking toegevoegd. Hierbij kan het afhankelijk van de lokale omstandigheden bijvoorbeeld gaan om lokale verenigingen of stichtingen, buurtcomités, woongroepen, vrijwilligersorganisaties, een maatschappelijke organisatie, sociale bedrijven zonder winstoogmerk of een georganiseerd collectief van inwoners die geen formele rechtsvorm hebben.

Artikel 2. Doel van verordening

Tweede lid

In het tweede lid zijn de ambities opgenomen, die de gemeente met het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden heeft en waar de uitvoering van deze verordening aan moet gaan bijdragen.

Derde lid

In het derde lid zijn de waarden bepaald, die doorwerken in de uitvoering van deze verordening. Deze dienen samen met het tweede lid als kompas bij dilemma’s in de uitvoeringspraktijk.

Artikel 3. Toepassing van betrokkenheid

Eerste lid

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of het betrokkenheid (participatie) toepast. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het begrip omvat in elk geval raad, burgemeester en wethouders en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan betrokkenheid onderwerpen, of niet.

Door de formulering in het eerste lid blijft de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden wordt geregeld. In bepaalde gevallen kan dat doelmatiger zijn, bijvoorbeeld door alleen spreekrecht bij raadsvergaderingen open te stellen.

Tweede lid

Het tweede lid bepaalt de voorwaarden die op orde moeten zijn om betrokkenheid toe te passen.

Het dient als handvat om een afweging te maken en geeft transparantie over de randvoorwaarden en de

onderbouwing voor het al dan niet toepassen van de betrokkenheid.

Derde lid

In het derde lid is bepaald dat betrokkenheid altijd wordt toegepast als een wettelijk voorschrift daartoe verplicht.

Vierde lid

In het vierde lid is opgenomen wanneer betrokkenheid niet wordt toegepast. Dit dient als leidraad bij het niet toepassen van betrokkenheid en als motivatie voor dit besluit.

Vierde lid onder a

Onder ondergeschikte herzieningen, worden wijzigingen in eerder vastgesteld beleid bedoeld, die niet leiden tot wezenlijke veranderingen van dat beleid. Het gaat dan meestal om herzieningen van technische aard, die de uitvoering van het beleid verbeteren.

Vierde lid onder e

Het bestuursorgaan weegt de spoedeisendheid. Het gaat dan echt om een situatie, waarbij het doorlopen van een betrokkenheidsprocedure de belangen van ingezetenen en andere belanghebbenden bovenmatig schaadt. Controle hierop kan achteraf plaatsvinden door de gemeenteraad.

Vierde lid onder f

De groep van kwetsbare mensen hangt af van de situatie en het vraagstuk. Het is aan het bestuursorgaan om te wegen in hoeverre sprake is van kwetsbaarheid met betrekking tot het vraagstuk en de situatie. De gemeente moet de verantwoordelijkheid kunnen dragen voor deze groepen mensen. Tegelijkertijd vraagt toepassing van dit lid om een goede motivatie en kan controle achteraf plaatsvinden door de gemeenteraad.

Artikel 4. Procedure voor betrokkenheid

Eerste lid

In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Awb, voor zover in de verordening niet anders is bepaald. Hier is anders bepaald; het bestuursorgaan maakt bij de start van een betrokkenheidsproces bekend hoe de betrokkenheid wordt vormgegeven met het beantwoorden van de bepalingen in dit artikel.

Eerste lid, onder a

Voor het bepalen van het doel kan het bestuursorgaan aansluiten bij de ambities, zoals geformuleerd in artikel 2 tweede lid.

Eerste lid, onder b

Bij beïnvloedingsruimte kan een keuze worden gemaakt uit hoeveel zeggenschap en beslisruimte ingezetenen en belanghebbenden krijgen. Waar beïnvloedingsruimte wordt gegeven en waar niet.

Eerste lid, onder c

Kaders zijn bijvoorbeeld de inhoudelijke, financiële en procedurele kaders voor de betrokkenheidsprocedure.

Tweede lid

De initiatiefnemer legt in een plan een aantal zaken vast met betrekking tot het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden. Om zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen, somt artikel vier eerste lid op dat moet worden ingegaan op: doel van de betrokkenheid, beïnvloedingsruimte en de kaders voor de betrokkenheidsprocedure en de uitkomsten daarvan. Het plan voorziet erin dat voor eenieder transparant is hoe deze betrokken wordt en met welk doel. Het plan kan een eenvoudige opsomming zijn of uitgebreid uitgewerkt. Hieraan zijn in beginsel geen vormvereisten gesteld. De gemeente stelt voorbeelden beschikbaar.

Derde lid

Een bestuursorgaan kan ook optreden als initiatiefnemer. In dat geval is in dit artikel uitgewerkt wat het bestuursorgaan in een betrokkenheidsplan vastlegt.

Artikel 5. Verslag betrokkenheid

Eerste lid

Er is hier niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 van de Awb. In artikel 3:17 van de Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de procedure mondeling naar voren is gebracht.

Tweede lid, onder a

Onder overzicht van de gevolgde betrokkenheidsprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Zijn de stappen uit het betrokkenheidsplan doorlopen? En mocht daarvan zijn afgeweken, waarom is dat dan gebeurt?

Tweede lid, onder b

Het eindverslag bevat een overzicht van de resultaten uit de betrokkenheidsprocedure, zoals vastgelegd in het plan volgens artikel 4.2. Het eindverslag geeft de reacties en inbreng van deelnemers weer en wat daarmee gedaan is.

Derde lid

De bekendmaking van de resultaten van de betrokkenheidsprocedure is uitermate belangrijk. Dit rondt de betrokkenheidsprocedure daadwerkelijk af. Het ligt voor de hand om degenen die hebben deelgenomen een exemplaar van het eindverslag te sturen. Als de gemeente optreedt als initiatiefnemer dan kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Als het aantal deelnemers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is belangrijk om aan het begin van de betrokkenheidsprocedure al duidelijkheid te geven over de wijze van communiceren gedurende het hele proces.

Artikel 6. Toepassing van uitdaagrecht

Eerste lid

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen taken besluit of het uitdaagrecht mogelijk is. Het zal hier meestal gaan om taken van burgemeester en wethouders als in de regel het verantwoordelijke bestuursorgaan voor de uitvoering van gemeentelijke taken (artikel 160, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet). Het al dan niet openstellen van uitdaagrecht wordt bepaald bij de vaststelling van de inhoudelijke beleidskaders voor de betreffende gemeentelijke taak. Hierbij kunnen afwegingscriteria worden opgenomen, waarop een verzoek wordt gewogen conform artikel 7.2.

Tweede lid

In het tweede lid is opgenomen voor welke taken het niet mogelijk is om de uitvoering van het gemeentebestuur over te nemen. Er kan ten aanzien van deze taken dus geen uitdaagrecht worden toegepast.

Tweede lid, onder a

Onder lopende uitvoeringstrajecten vallen ook taken die al zijn aanbesteed of gecontracteerd.

Tweede lid, onder e

Als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt, geldt dat in die gevallen aanbesteding is vereist.

Artikel 7. Procedure uitdaagrecht

Eerste lid

Het in het eerste lid genoemde bestuursorgaan betreft uiteraard het bestuursorgaan dat de betreffende taken uitvoert. Meestal zijn dat burgemeester en wethouders en een verzoek om overname van hun taken dient dus bij hen te worden ingediend.

Eerste lid, onder f

De mate van ondersteuning wordt in overleg tussen verzoeker en bestuursorgaan bepaald. De gemeente kan zorgen voor een vaste contactpersoon, die de verzoekers gedurende het gehele uitdaagproces begeleidt. Deze persoon kan bijvoorbeeld een ambtenaar zijn die ervaring heeft met soortgelijke uitvoeringstrajecten.

Tweede lid

De afwegingscriteria uit dit lid waarborgen dat in ieder geval met de beoordeling van het verzoek de kwaliteit van de dienstverlening is gewaarborgd, risico’s in beeld zijn en het verzoek uitvoerbaar is. Het bestuursorgaan motiveert haar besluit in ieder geval op deze afwegingscriteria.

Artikel 9. Evaluatie en monitoring

Eerste lid

De evaluatie van de werking van deze verordening in de praktijk is wenselijk. Daarom wordt de uitvoering van deze verordening minimaal eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Er wordt een verslag aan de raad verzonden.

Tweede lid

Over de in het tweede lid genoemde gegevens verzamelen burgemeester en wethouders systematisch informatie.

Artikel 10. Intrekking oude regeling

Met deze bepaling wordt de bestaande Algemene inspraakverordening gemeente Son en Breugel 2006 ingetrokken. Er wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de Verordening betrokkenheid en uitdaagrecht Son en Breugel 2024 in werking treedt.