Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741913
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR741913/1
Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Rotterdam 2025
Geldend van 11-07-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2025
Intitulé
Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Rotterdam 2025De directeur Maatschappelijke Ondersteuning van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling,
gelet op:
- -
artikel 36 van de Participatiewet;
- -
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
- -
artikel 5 van de Verordening Individuele Inkomenstoeslag Rotterdam 2025;
overwegende, dat het, in verband met de vaststelling van de Verordening individuele inkomenstoeslag Rotterdam 2025, noodzakelijk is om nieuwe beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van de genoemde verordening en artikel 36 van de Participatiewet;
besluit:
Artikel 1 Verzoek en besluitvorming
-
1. Bij het aanvraagformulier worden de inkomens- en vermogensgegevens over de referteperiode gevoegd te worden die het college verlangt.
-
2. Het eerste lid is niet van toepassing op belanghebbenden die in de referteperiode onafgebroken een bijstandsuitkering hebben ontvangen.
-
3. Het college kan aanvullende informatie van belanghebbende verlangen, indien dit ter beoordeling van de aanvraag nodig wordt geacht.
Artikel 2 Uitzicht op inkomensverbetering
-
1. Uitzicht op inkomensverbetering als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de wet wordt in elk geval verondersteld aanwezig te zijn als belanghebbende op de datum waarop de aanvraag is ingekomen:
- a.
een opleiding volgt als bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
- b.
een studie volgt als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000; of
- c.
een andere studie of opleiding volgt waarop de Wet educatie en beroepsonderwijs of de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van toepassing is.
- a.
-
2. Uitzicht op inkomensverbetering wordt in elk geval verondersteld aanwezig te zijn als belanghebbende in de twaalf maanden voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag is ingekomen
- a.
een opleiding of studie als bedoeld in het vorige lid heeft afgerond.
- b.
een verlaging van de bijstandsuitkering op grond van artikel 18, vierde lid, van de wet ter hoogte van 100% heeft plaatsgevonden.
- a.
-
3. Het college kan afwijken van de voorgaande leden, indien het van oordeel is dat er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden die inkomensverbetering in de weg staan.
Artikel 3 Intrekking oude beleidsregels
De Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet Rotterdam 2016 en de Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet Rotterdam 2018 worden ingetrokken.
Artikel 4 Overgangsbepaling
Op een aanvraag die of een bezwaarschrift dat is ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels en waarop nog niet is beslist, wordt beslist met toepassing van de Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet Rotterdam 2018.
Artikel 5 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij worden geplaatst en werken terug tot en met 1 juli 2025.
Artikel 6 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Rotterdam 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 2 juli 2025.
R.C. van As
Directeur Maatschappelijke Ondersteuning
Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling
TOELICHTING
Algemeen
In de Verordening Individuele Inkomenstoeslag Rotterdam 2025 is opgenomen dat een inwoner van Rotterdam in aanmerking kan komen voor een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet, als zijn inkomen in de referteperiode niet meer bedraagt dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm.
Het college verstrekt een toeslag als iemand op het moment van de aanvraag voldoet aan de gestelde voorwaarden. Artikel 36 van de Participatiewet stelt als voorwaarde dat het recht op een individuele inkomenstoeslag alleen bestaat als er geen uitzicht is op inkomensverbetering. In deze beleidsregels geeft het college aan wanneer naar zijn oordeel geacht wordt uitzicht te bestaan op inkomensverbetering.
Artikelsgewijs
Artikel 1 Verzoek en besluitvorming
Om aan te kunnen tonen dat er gedurende de referteperiode sprake is geweest van een langdurig laag inkomen zoals bedoeld in de verordening, dienen belanghebbenden bewijsstukken bij de aanvraag te voegen. Welke dat zijn staan vermeld in het door het college vastgestelde aanvraagformulier.
Belanghebbenden die gedurende de gehele referteperiode bijstand hebben ontvangen, behoeven geen kopieën betreffende het inkomen en vermogen mee te sturen. Het college beschikt in dat geval al over de benodigde gegevens.
Artikel 2 Uitzicht op inkomensverbetering
In dit artikel wordt het begrip ‘uitzicht op inkomensverbetering’ nader uitgewerkt.
Als belanghebbende op de datum waarop de aanvraag is ingediend een studie of opleiding volgt is er sprake van uitzicht op inkomensverbetering. Een studie of opleiding is immers uiteindelijk gericht op arbeidsinschakeling en daarmee is er een reëel perspectief op inkomensverbetering. Ook is sprake van uitzicht op inkomensverbetering als belanghebbende in de twaalf maanden voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag is ontvangen, een studie of opleiding heeft afgerond. In deze gevallen wordt de aanvraag afgewezen.
Als er sprake is geweest van een gedraging waarvoor een verlaging van 100% is opgelegd, deze verlaging verband houdt met het niet nakomen van verplichtingen gericht op arbeidsinschakeling en de verlaging is opgelegd in de twaalf maanden die voorafgaan aan de datum waarop de aanvraag is ingekomen, dan wordt verondersteld dat belanghebbende onvoldoende inspanning heeft verricht om te komen tot inkomensverbetering en wordt de aanvraag afgewezen. Gekeken wordt naar de datum van de beschikking waarbij de maatregel is opgelegd, niet naar de datum waarop de maatregelwaardige gedraging heeft plaatsgevonden.
Het uitgangspunt is dat bij gehuwden (of daarmee gelijk gestelden als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Participatiewet) uitzicht op inkomensverbetering door beide partners gerealiseerd kan worden. Bij gehuwden wordt dan ook bij beide partners gekeken of bij één van hen één van de weigeringsgronden van toepassing is. Als dat het geval is, is er voor de gehuwden uitzicht op inkomensverbetering. Als voor één van de partners geconstateerd wordt dat er uitzicht is op inkomensverbetering, bestaat er geen recht op een individuele inkomenstoeslag voor beide partners. Het gezamenlijke inkomen kan immers worden verbeterd.
In het vierde lid is opgenomen dat het college van de vorige leden kan afwijken op grond van de individuele omstandigheden van belanghebbende(n).
Artikel 4 Overgangsbepaling
Gekozen is voor een overgangsbepaling met eerbiedigende werking. Deze sluit aan bij de overgangsbepaling in de Verordening individuele inkomenstoeslag Rotterdam 2025.
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl